De zaden van een paardenbloempluizenbol worden door de wind meegevoerd. De wind speelt de hoofdrol bij de verspreiding van planten, die als eerste kaal gevallen terreinen bereiken en er koloniseren.
Elk vruchtje van de paardenbloem bevat één zaadje en is getooid met een krans van witte haren. Die haarkrans werkt als een parachute. De vruchtjes worden door de wind los geblazen van de plant en zweven vaak ver weg. De zaden kiemen het best als ze op open grond terecht komen.
Rode klaver is een zeer algemeen voorkomende plant, die groeit op vochtige voedselrijke grond en bloeit vanaf mei tot en met oktober.
Verwelkte bloemen worden bruin, maar gaan niet hangen. Het blad is samengesteld en bestaat uit drie, maar soms vier eironde tot langwerpige deelblaadjes, elk met een duidelijke V-vormige lichte vlek. Verder zijn de bladeren vooral aan de onderkant behaard en is de rand gewimperd. 's Nachts vouwen de bladeren zich samen. Vergelijkbare klaversoorten die op elkaar lijken zijn witte klaver, rode klaver, bochtige klaver en basterdklaver.