De grootste aantallen scholeksters bevinden zich in het Noorden en Westen van het land. Ze zitten vooral aan de kust en de wadden. Het nest wordt gebouwd langs de kust en bestaat uit een eenvoudig kuiltje waarin het vrouwtje ongeveer 4 eieren legt. Tegenwoordig zie je steeds meer scholeksters in polders, op akkers en zelfs in de stad. In de stad bouwt de scholekster soms een nest tussen de kiezels op een plat dak. De snavel van een scholekster is handig om in het wad naar mossels en kokkels te zoeken en op het land naar wormen. De snavel slijt erg hard van al dat harde materiaal. Gelukkig groeit hij snel weer aan ongeveer 0,4mm per dag. Als de snavel niet zou slijten dan zou hij doorgroeien en op den duur krom worden. De snavel van de scholekster slijt op het wad sneller dan op het land.
|