De laatste maanden heb ik verscheidene keren, meestal werkgerelateerd, het Albertinum - een voormalig Dominicanenklooster in Nijmegen - bezocht.
Aan het begin van het studiejaar luister ik met collega's, in de tot collegezaal omgetoverde kapel, naar een uiteenzetting over algemene beleidslijnen. Een uitgelezen moment om in de restanten van het rooms-katholieke interieur te spieden naar voor mij intrigerende uitingen als 'de Naam JHWH'.
Njet, niet ontdekt.
Naderhand wandel ik, achter de hoofdingang van de kapel, door de schitterende breviergang. De vorm van deze gang rond de binnentuin is uniek: een enigszins uitgerekte zeshoek, een groot ovaal. Het grote aantal glas-in-loodramen met rozen zorgt door de vele toonaarden licht voor een sprankelende sfeer.
In het zuidwesten van de breviergang, bij genoemde hoofdingang van de kapel, valt me in het glas-in-lood een driehoek op die de Drie-eenheid symboliseert, maar JHWH lijkt er niet op te staan, dus laat ik de driehoek voor wat hij is.
Negenentwintig maart wandel ik met een paar studenten van groep Evenwicht, die graag Leylijnen willen ervaren, in en rond het Albertinum.
Buiten ontdekken we een Brede Leylijn die dwars op de lengte van de kapel staat. Binnen treffen we een Sterke Leylijn die de binnentuin in tweeën deelt, er qua vorm dus een acht van maakt, en die in de lengte door de voormalige kapel loopt. Prachtig, de Leylijnen kruisen elkaar dus ìn de kapel.
Als afsluiting van onze zoektocht lees ik in het noordoostelijk deel van de breviergang een verhaal voor uit Pradervand. Een mooi verhaal over witte vogels, onze goede gedachten of woorden, en zwarte vogels, onze slechte gedachten of woorden.
Plots zie ik in een ander glas-in-lood-raam de driehoek weer: 'Vreemd, ik dacht dat de overige glas-in-loodramen enkel rozen bevatten!'
Twaalf april vergaderen mijn directe collega's en ik in een van de klaslokalen van het Albertinum om het thema rust en ruimte binnen het werk nader te verkennen.
Na afloop van de bijeenkomst bekijk ik in het noordoostelijk deel van de breviergang opnieuw het glas-in-lood-raam met de driehoek: het is het tweede raam in een rij glas-in-loodramen die zich verder allemaal door drie rozen kenmerken: 'Wat een vreemde plaats! En nee... er staat geen JHWH op.'
Op de een of andere manier laat de driehoek mij niet meer los. Uiteindelijk kristalliseert zich een vraag in mijn hoofd: 'Zouden er meer driehoeken zijn?'
Negentien april maak ik tijd om het antwoord te formuleren.
Al gauw wemelen de glas-in-loodramen me voor de ogen, maar uiteindelijk blijken er vijf ramen met een driehoek te zijn.
Warrior Iadied
Pradervand, P. (2004). De zachte kracht van de zegening - Onvoorwaardelijke liefde in de praktijk. Deventer: Uitgeverij Ankh-Hermes, pg. 57 e.v.
|