Inhoud blog
  • Hechtingsstoornis
  • Geen-Bodem-Syndroom trekt diepe sporen in gezinsleven’
  • Hechtingsstoornissen. Praktijkgericht therapiehandboek
  • Gehechtheid bij kinderen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Laatste commentaren
  • No.1 Massage Sercice (Babita reddy)
        op
  • Delhi Escorts Service (johnbabu)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Delhi Escorts Service (ramann)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Sarita Vihar Escorts Service (Rishu)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Service Provider (Service )
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Willekeurig SeniorenNet.nl Blogs
    satu
    blog.seniorennet.nl/satu
    Een interessant adres?
    forum

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum

    Mailinglijst

    Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.


    Hechtingsproblemen
    Startpagina van Hechtingsproblemen
    Hechtingsproblemen, hechtingsstoornis, hechting, gehechtheid, borderline, persoonlijkheidsstoornis, bindingsangst, verletingsangst, ouders, babys, kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen,jeugd, volwassenen, hulpverleners, onderwijs, jeugdzorg
    14-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over hechting en separatie-individuatie

    Bowlby en Mahler: over hechting en separatie-individuatie

    Bespreking van: Phyllis Tyson, Fred Pine, Harold P. Blum, Anni Bergman & Ilan Harpaz-Rotem, Susan W.Coates (2004)
    Journal of the American Psychoanalytic Association, 52, p. 499-603.

    Bowlby en Mahler: over hechting en separatie-individuatie

    Jaap Ubbels

    In deze aflevering van de JAPA zijn een vijftal artikelen verschenen waarin de ontwikkelingstheorieën van Margaret Mahler en Bowlby met elkaar vergeleken worden. In de periode 1975-1985 was er voor het werk van Margaret Mahler veel belangstelling. Volgens Pine voorzagen haar op observatie gebaseerde theorieën op het gebied van separatie-individuatie destijds in een behoefte aan een begrippenkader voor het pre-oedipale aandeel van de neurose. Blum daarentegen vermeldt dat Mahler's theorieën destijds veel weerstand opriepen bij psychoanalytici die vasthielden aan de visie dat het oedipuscomplex de kern van de neurose is.

    Een mooi en duidelijk voorbeeld van de klinische betekenis dat Mahler's werk destijds heeft gehad, is te vinden in het grote overzichtsartikel over de ontwikkeling van de psychoanalyse dat Niek Treurniet schreef in 1984. Uitvoerig gaat hij in op de ontwikkeling van het zelfgevoel en de worsteling met het reguleren van agressie in de separatie-individuatiefase.

    Na 1985, het jaar waarin Daniël Stern zijn boek over de interpersoonlijke wereld van de baby publiceert, is de aandacht voor het werk van Mahler allengs verminderd. De laatste jaren staat Bowlby's hechtingstheorie in het centrum van de belangstelling mede omdat daarop een immense batterij van proefondervindelijk onderzoek is gebaseerd. Hechtingstheorie en separatie-individuatie theorie zijn in zekere opzichten complementair, maar ze hebben ook een heel verschillend referentiekader.

    Blum vat in zijn artikel nog eens samen dat de hechtingstheorie gebaseerd is op gedragsobservaties en geen rekenschap geeft van de (onbewuste) fantasie van het kleine kind en de ouders, de betekenis van het primair proces en van het krachtenspel binnen de zich ontwikkelende persoonlijkheid. De hechtingstheorie valt niet te rijmen met een psychoanalytische ontwikkelingstheorie omdat de presymbolische interne werkmodellen van de verwachtingen van de baby niet zonder meer gegeneraliseerd en ge-extrapoleerd mogen worden naar latere ontwikkelingsfasen. Mahler heeft haar theorie over separatie-individuatie daarentegen wel binnen het psychoanalytische referentie kader van de ego-psychologie en theorie van de object-relaties ontwikkeld. Pas later verschuift het accent van Mahler's werk naar een psychoanalytisch model voor de ontwikkeling.

    Zowel Bowlby als Mahler schreven weinig over affecten, terwijl tegenwoordig affecten beschouwd worden als het belangrijkste ingrediënt van de internalisatie van zelf- en object representaties. Vanuit dat gezichtspunt moet Mahler's theorie dan ook opnieuw geformuleerd worden. Wanneer er een goed affectief samenspel is tussen een moeder en haar kind, dan ontstaat er een dyadische biofeedback van affecto-motorische cognitieve signalen wat weer een positieve rol speelt bij de verinnerlijking van affectmodulatie en -regulatie. Zowel binnen een gehechtheidsrelatie als in het proces van separatie en individuatie spelen verschijnselen als basale veiligheid, het elkaar gevoelsmatig aanvoelen, de wederzijdse glimlach, spiegeling, 'holding en containing', en andere ervaringen in de object-relationele sfeer, een cruciale rol.

    Coates vergelijkt de levens en de theorieën van Bowlby en Mahler. Vanuit de gedachte dat er altijd traumatische elementen in de persoonlijkheid zijn terug te vinden die de passie voor specifieke aspecten van het gevoelsleven zoniet verklaren dan toch reliëf geven, wordt allereerst een uitvoerige biografische schets van beiden gegeven. Bij Bowlby zou dat het feit kunnen zijn dat de relatie met personen aan wie hij zich in zijn jeugd hechtte bij herhaling verstoord werd. Toen hij 4 jaar oud was vertrok een Nanny die door Bowlby zelf als een 'primary caretaker' werd beschouwd. Zijn vader werd in de eerste wereldoorlog naar het front gestuurd toen Bowlby 7 jaar was en in het zelfde jaar ging hij naar kostschool.

    Van Margaret Mahler wordt de versterkt ambivalente relatie met haar afstandelijke en vijandige moeder beschreven. Blum heeft uit haar eigen mond kunnen optekenen dat zij in haar latere leven deze ambivalentie nooit meer heeft kunnen doorwerken nadat haar moeder in Auschwitz bleek te zijn omgebracht.

    Coates betoogt dat het te vroeg is om Bowlby en Mahler louter als historisch belangrijke theoretici te beschouwen. Hun werk is nog levend en nog van grote relevantie voor ons. Indien zij langer geleefd hadden, zouden Bowlby en Mahler misschien nu beiden aanwezig zijn geweest op een symposium gewijd aan de rol van de moeder bij de ontwikkeling van affect-regulatie.

    Phyllis Tyson pakt dit thema op in haar inleiding die overigens net zo goed als een samenvatting van de andere artikelen en haar commentaar daarop kan worden gelezen. Omdat zij bij uitstek een specialist is op het gebied van de psychoanalytische theorievorming over de ontwikkeling, wekt het geen verwondering dat zij dit aspect naar voren haalt. Wanneer separatie-individuatie theorieën gebruikt worden voor de verklaring van verschijnselen bij volwassenen wordt de complexiteit van de ontwikkeling al te gemakkelijk gereduceerd. Dit probleem staat al lang bekend als de 'genetic fallacy' . Dit houdt in dat psychopathologie in het volwassen leven verklaard wordt uit gelijksoortige verschijnselen in het kinderleven zonder zich rekenschap te geven van het feit dat gelijksoortige verschijnselen in een andere ontwikkelingsfase een heel andere functie kunnen hebben. De complexiteit van de context zal verdisconteerd moeten worden in een levensvatbare psychoanalytische theorie van de ontwikkeling zodat deze een volledig uitgewerkte 'relationele dynamic systems theory' wordt.

    Wanneer wij bijvoorbeeld het door Mahler gehanteerde begrip 'object-constantheid' opnieuw bekijken vanuit de huidige belangstelling voor de ontwikkeling van zelf-regulerende processen, dan blijkt het een misleidende term te zijn die verwijst naar een cruciaal element van affect-regulatie (Tyson, 1996).

    Pine is eveneens wat voorzichtig in het klinische gebruik van de separatie-individuatietheorie, "de sprongen die bij interpretaties gemaakt worden zijn te groot, het verleden staat bloot aan zoveel omvormingen, en de psyche als een apparaat dat verhalen vertelt, verandert voortdurend betekenissen door deze te verschuiven, te combineren of te vermommen." Pine neemt nog eens zorgvuldig door wat Mahler nu eigenlijk bedoelde met wat zij beschreef als 'de normale autistische en symbiotische fase', Hoewel hij onderkent dat haar ideeën speculatief waren en moeten worden aangepast op grond van wat wij thans weten, wijst hij er ook op dat zij nog steeds een betekenis hebben. Mahler wou iets van de belevingswereld van heel kleine kinderen te pakken krijgen en met haar terminologie probeerde zij iets te beschrijven wat voor haar ook persoonlijk belangrijk was. "In deze fase heeft de diepste verbondenheid tussen mensen haar oorsprong. Deze verbondenheid, die nog onbelast is door het verstand of door objectiviteit, zou weleens de kern zou kunnen zijn van waaruit diepe liefde en intimiteit zich kunnen ontwikkelen." Ook een term als de 'autistische fase' is niet onredelijk wanneer je wilt aangeven dat een pasgeborene nu eenmaal meer naar binnen gericht is, en meer een puur fysiologisch wezen is. "In de vroegste periode zijn er bij de moeder en haar kind op zijn minst enkele ervaringen van ongedifferentïeerd zijn, en in sommige moeder-baby paren worden deze momenten zulke intense en met conflict beladen ervaringen dat zij levenslange consequenties voor het gevoelsleven hebben".

    Het gehele proces van differentiatie, practicing, rapprochement naar object-constantheid wordt door Pine niet alleen uitvoerig, maar ook met een zekere voorzichtigheid en tentativiteit beschreven. Het rapprochement blijft van cruciale betekenis voor het begrijpen van ambivalentie-conflicten. In het rapprochement kan ook het almachtsgevoel geleidelijk gecompenseerd worden door een selectieve identificatie met een competente, tolerante en toegenegen moeder. Object-constantheid en veilige hechting zijn twee kanten van een complementaire ontwikkeling. Gedurende het proces van separatie-individuatie leert een kind ook om zich aan te passen aan te eigenaardigheden en voorkeuren van de moeder.

    Belangrijk is verder dat Pine nog eens verwijst naar McDevitt die in 1983 beschreef hoe het tweejaar oude kind dat op zijn initiatieven geen antwoord krijgt, in staat is om deze krenkingen vast te houden en als wrok, een beleving van mislukking of hopeloosheid 'in eigendom' te nemen. Misschien gebeurt er iets vergelijkbaars binnen het domein van differentiatie en verlies? De verschillende wijze waarop kinderen separatie en individuatie kunnen beleven zou men wellicht beter kunnen begrijpen wanneer het gevoel van verlies en de daarmee verbonden gevaren, bezien wordt vanuit de cognitieve stabiliteit waarin een klein kind zijn of haar differentiatie van de moeder beleeft en hoe sterk en specifiek dat kind aan de moeder gehecht is.

    De hamvraag is echter in 1991 door Lyons-Ruth al gesteld. Is het gedrag dat Mahler als rapprochement beschrijft nu specifiek voor een ontwikkelingsfase van alle kinderen of gaat dit alleen op voor een bepaalde groep onveilig gehechte kinderen? Pine houdt er aan vast dat Mahler's researchgroep destijds een leeftijdsspecifieke hechtingsangst heeft geïdentificeerd en geen kind-specifieke zoals de hechtingsresearchers beweren. Tyson wijst er in haar commentaar terecht op dat een werkelijk wetenschappelijk bewijs alleen geleverd kan worden als separatie-individuatie concepten geoperationaliseerd worden en er een gestandaardiseerde research methode ter beschikking komt, hetgeen nu nog niet het geval is.

    Anni Bergman, net als Pine een vroegere medewerker van Mahler, neemt de rapprochement-crisis door in het licht van hedendaagse theorie. Uit de infant-research heeft zij het begrippenkader van co-constructie, mismatch en repair geleend. Zij gebruikt dit om te laten zien hoe moeder en kind in de rapprochement fase met elkaar onderhandelen. Door de ontwikkeling van nieuwe verbale capaciteiten, vindt er in de peuterleeftijd een geleidelijke verschuiving plaats van vroege sensorimotorische interacties naar talige interacties. In dit proces gaan kinderen ook meer begrijpen van hun gevoelsleven. In het klinische werk is het van belang om een verband te kunnen leggen tussen de eigen ervaringen van ouders in deze periode en de wijze waarop zij met het rapprochement van hun kinderen omgaan. Bergman meent ook dat het begrijpen van deze verschijnselen behulpzaam kan zijn bij de behandeling van borderline patiënten. In een klinisch voorbeeld probeert zij te laten zien hoe het er op lijkt dat rapprochement conflicten in de overdracht opnieuw worden beleefd. Ook nu valt op hoe voorzichtig zij is: het speculatieve wordt onderkend en voor een overtuigende reconstructie moet ook de vaak onbewuste betrokkenheid van de analyticus in de enactment goed onderzocht worden.

    Concluderend wordt in deze artikelen duidelijk dat het werk van Mahler nog steeds belangrijk is als een klinische theorie. Deze klinische betekenis is destijds uitvoerig beschreven, bijvoorbeeld door Treurniet, (1984). Wat dat betreft zal men niet veel nieuws aantreffen. Over de klinische waarde van een psychoanalytische ontwikkelingstheorie schrijft Pine dat deze gelegen is in haar bruikbaarheid om het klinische denken te organiseren en te differentiëren. Maar deze bruikbaarheid betekent niet dat deze theorieën over de ontwikkeling daarmee ook bevestigd zijn. Integendeel, in dat opzicht behoeft het werk van Mahler een grondige revisie.

    McDevitt, J.B. (1983). The emergence of hostile aggression and its defensive and adaptive modifications during the separation-individuation process. JAPA 31, 273-300.
    Treurniet, N., (1984). Over recente ontwikkelingen van het psychoanalytische denken. Tijdschrift voor Psychotherapie, 10,4, 232-275.
    Tyson, Ph. (1996). Object Relations, Affect Management, and Psychic Structure Formation. Ps.St. Ch. 51, 172-189.

    http://www.psychoanalytischinstituut.nl/kenniscentrum/boeken_en_artikelen/artikelen_vakbladen/2004_tyson.php

    14-01-2011 om 23:14 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. PERSBERICHT ‘(On)volmaakte zorg’
    Betreft: Landelijke themabijeenkomst over de (On)volmaakte zorg op woensdag 23 maart 2011

    De heer Jan de Vries: ‘(On)volmaakte zorg’

    De Knoop, op woensdag 23 maart 2011 in de Martuskerk te Amersfoort

    De bijeenkomst is bedoeld voor een ieder die zich wil informeren en/of betrokken is bij hechtingsstoornis/problemen.

    De heer Jan de Vries is kinder- en jeugdpsycholoog/orthopedagoog bij ZO!-zorgoplossingen

    Inleiding

    De afgelopen jaren is er toenemend aandacht voor hechtingstoornissen. De zorg is echter ook toenemend verbrokkeld en wordt aangeboden in korte modules. Hoe verleen je ambulante zorg aan kinderen, jongeren en hun ouders die met hechtingsstoornissen te maken hebben? Welke eisen stelt dat aan je organisatie en welke eisen stelt dat aan de zorgverlener?
    Jan de Vries is kinder- en jeugdpsycholoog/orthopedagoog bij ZO!-zorgoplossingen, een kleine particuliere praktijk in Leeuwarden. Hij heeft lang gewerkt bij de jeugdbescherming, residentiële jeugdzorg, therapeutische pleegzorg en GGZ. Samen met zijn team van ZO! heeft hij zich de afgelopen jaren gericht op ambulante zorg aan systemen die met een hechtingsprobleem te maken hebben. Hij vertelt over de do’s en don’ts in de klinische praktijk en probeert ons te prikkelen in het kritisch nadenken over ons handelen.

    Over De Knoop:
    De Knoop is een stichting voor hechtingsstoornissen/Geen-Bodem-Syndroom(GBS).
    Kenmerkend voor de Knoop is dat ze zich inzet voor ondersteuning, preventie, herkenning en erkenning door middel van informatie, onderling contact en themabijeenkomsten. Doel is naast het bieden van ondersteuning, de problematiek van de hechtingsstoornis onder de aandacht te brengen en te houden bij de hulpverlening, de politiek en de media. Erkenning te krijgen voor hechtingsstoornissen bij specialisten en in wetenschappelijke kringen is dringend nodig om de theorie en de praktijk van de hulpverlening op een hoger peil te krijgen.

    De bijeenkomst wordt gehouden op woensdag 23 maart 2011 aanstaande in de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18, 3817 VJ te Amersfoort. De avond begint om 19.30 uur en zal duren tot 22.00 uur, de zaal is open vanaf 18.30 uur.
    Tot woensdag 9 maart kunt u zich aanmelden, de toegang bedraagt voor donateurs van De Knoop € 10,00 (max. 2 kaarten) en voor de overige bezoekers € 25,00.
    Zie voor de uitnodiging, het inschrijfformulier en routebeschrijving op de website van De Knoop, www.deknoop.org of neem contact op met De Knoop, tel: 0527-614504

    Noot voor redactie:
    Wilt u een interview en/of een uitnodiging voor de landelijke themabijeenkomst ontvangen dan kunt u contact opnemen met: Secretariaat De Knoop, Rita Hendriks telefoon: 0527 – 614504 /email: info(A)deknoop.org

    Uitgebreide informatie is ook te vinden op de website van de vereniging: http://www.deknoop.org / forum: www.hechtingsstoornis.nl

    09-12-2010 om 17:29 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opstelten nagelt blowende scholieren aan schandpaal

    Opstelten nagelt blowende scholieren aan schandpaal

    DEN HAAG - Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) wil de naam van leerlingen die drugs gebruiken bekendmaken bij ouders, leraren en medescholieren. Hij heeft geen moeite met het aan de schandpaal nagelen van blowende kinderen.

    Uit een enquête in opdracht van De Telegraaf bleek eerder dat een meerderheid het plan steunt. Nu geeft ook de VVD-bewindsman aan er wel iets voor te voelen. "Jongeren die dingen verkeerd doen, moeten nadrukkelijk zichtbaar zijn", zegt hij. "Blowen is slecht, het hoort niet op school."

    Een meldplicht voor scholen van betrapte blowers bij de politie, zoals een meerderheid van de ondervraagden wil, gaat de minister nog te ver. Het onder de pet houden van drugsmeldingen uit vrees voor reputatieschade werkt volgens Opstelten averechts. "Maar de reputatie van een school staat juist meer onder druk als dit soort zaken niet gemeld worden."
     
    Opstelten verwacht ook dat ouders optreden tegen drugsgebruik onder scholieren. "Ouders moeten door scholen keihard worden aangesproken op drugsgebruik van hun kinderen, want het begint natuurlijk met ouders en jongeren zelf." (Novum)
    29/11/10 06u44


    http://www.ad.nl/ad/nl/1012/Binnenland/article/detail/545934/2010/11/29/Opstelten-nagelt-blowende-scholieren-aan-schandpaal.dhtml

    29-11-2010 om 14:08 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    27-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gehechtheid en sociale relaties

    Gehechtheid en sociale relaties

    Op deze site willen wij u graag inzicht geven in de gehechtheid en sociale relaties, de mogelijkheden gehechtheidsproblemen te behandelen en/of u als hulpverlener te scholen.

    De afdeling Psychotherapie van Bartiméus in Doorn is gespecialiseerd in problemen of stoornissen in gehechtheid met betrekking tot diagnostisch onderzoek en behandeling. In samenwerking met de afdeling Orthopedagogiek van de Vrije Universiteit te Amsterdam doen we ook wetenschappelijk onderzoek op dit gebied.

    Inleiding

    Pasgeboren baby’s zijn de eerste paar jaren van hun leven totaal afhankelijk van de zorg van volwassenen. Maar ook daarna duurt de zorg voor het kind voort. Is het u wel eens opgevallen dat als u een baby hoort huilen, u vaak meteen de behoefte voelt om naar de baby toe te gaan om deze te troosten? Of als u naar een baby kijkt en de baby lacht naar u, dat u dan blijft kijken en misschien zelfs de baby even wilt vasthouden? Het is niet voor niets dat volwassenen aangetrokken worden door baby’s. U heeft zichzelf wellicht weleens afgevraagd wat dit toch precies is.

    27-11-2010 om 21:14 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beslissingen over kinderen in problematische opvoedingssituaties: inzichten uit gehechtheidsonderzoek
    Beslissingen over kinderen in problematische opvoedingssituaties: inzichten uit gehechtheidsonderzoek
    Print

    Prof.dr. Femmie Juffer, hoogleraar Adoptie bij het Centrum voor Gezinsstudie en mede-oprichter van ADOC Adoptie Driehoek OnderzoeksCentrum (Universiteit Leiden), schreef een Research Memorandum over het belang van vroege gehechtheidsrelaties. Geschreven voor kinderrechters, maar ook relevant voor werkers in de jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdgezondheidszorg. Titel: "Beslissingen over kinderen in problematische opvoedingssituaties. Inzichten uit gehechtheidsonderzoek". uitgebracht voor de Raad voor de Rechtspraak. Lees meer over gehechtheid en de relevantie voor interventies en beslissingen.

    Kinderrechters nemen beslissingen die verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor kinderen en hun ouders zoals het wel of niet uithuisplaatsen van een kind, of het toewijzen van een kind aan een van de ouders. Zij baseren hun oordeel mede op rapportages die zijn opgesteld door medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg of andere instanties.

    De in het onderzoek bijeengebrachte informatie ondersteunt kinderrechters bij hun inschatting van de opvoedingsproblematiek en helpt hen bij de beoordeling van de deskundigenadviezen. Het rapport laat zien hoe bepalend de kwaliteit van de interactie tussen de opvoeder en jonge kinderen, al vanaf hun geboorte, is voor de kwaliteit van de gehechtheid. Een veilige gehechtheidsrelatie geldt als een beschermende factor voor de verdere ontwikkeling van het kind.

    Misverstand
    Met nadruk waarschuwt de auteur voor het nogal wijdverbreide misverstand dat niet veilig gehechte jonge kinderen geen baat meer zouden hebben aan correctieve interventies op latere leeftijd. Het is daarom dat zij uitgebreid aandacht besteed aan populaire valkuilen en concrete aanbevelingen formuleert. Centraal daarbij staat de notie: sensitief ouderschap. Het is voor de rechters van belang daarop hun focus te richten bij hun poging om de ouder-kind relatie te verbeteren.

    Download
    Download het rapport via deze LINK (pdf, 1835 kb)

    De professionele homepage van Femmie Juffer is te vinden onder deze LINK




    Femmie JufferProf.dr. Femmie Juffer, hoogleraar Adoptie bij het Centrum voor Gezinsstudie en mede-oprichter van ADOC Adoptie Driehoek OnderzoeksCentrum (Universiteit Leiden), schreef een Research Memorandum over het belang van vroege gehechtheidsrelaties. Geschreven voor kinderrechters, maar ook relevant voor werkers in de jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugdgezondheidszorg. Titel: "Beslissingen over kinderen in problematische opvoedingssituaties. Inzichten uit gehechtheidsonderzoek". uitgebracht voor de Raad voor de Rechtspraak. Lees meer over gehechtheid en de relevantie voor interventies en beslissingen.

    Kinderrechters nemen beslissingen die verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor kinderen en hun ouders zoals het wel of niet uithuisplaatsen van een kind, of het toewijzen van een kind aan een van de ouders. Zij baseren hun oordeel mede op rapportages die zijn opgesteld door medewerkers van de Raad voor de Kinderbescherming, Bureau Jeugdzorg of andere instanties.

    De in het onderzoek bijeengebrachte informatie ondersteunt kinderrechters bij hun inschatting van de opvoedingsproblematiek en helpt hen bij de beoordeling van de deskundigenadviezen. Het rapport laat zien hoe bepalend de kwaliteit van de interactie tussen de opvoeder en jonge kinderen, al vanaf hun geboorte, is voor de kwaliteit van de gehechtheid. Een veilige gehechtheidsrelatie geldt als een beschermende factor voor de verdere ontwikkeling van het kind.

    Misverstand
    Met nadruk waarschuwt de auteur voor het nogal wijdverbreide misverstand dat niet veilig gehechte jonge kinderen geen baat meer zouden hebben aan correctieve interventies op latere leeftijd. Het is daarom dat zij uitgebreid aandacht besteed aan populaire valkuilen en concrete aanbevelingen formuleert. Centraal daarbij staat de notie: sensitief ouderschap. Het is voor de rechters van belang daarop hun focus te richten bij hun poging om de ouder-kind relatie te verbeteren.

    Download
    Download het rapport via deze LINK (pdf, 1835 kb)

    De professionele homepage van Femmie Juffer is te vinden onder deze LINK

    16-11-2010 om 23:42 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwangerschapsbegeleiding

    Zwangerschapsbegeleiding

    Waarom zwangerschapsbegeleiding?
    Elke vrouw die een kind heeft gebaard zal zich de zwangerschap herinneren als een periode van fysieke, sociale én emotionele verandering. Zwangerschap is een natuurlijk proces en dit proces kan in principe zonder al te veel problemen doorgemaakt worden. Maar het kan ook anders verlopen: aanstaande moeders kunnen met verrassende ervaringen geconfronteerd worden.
    Zo kunnen er storende emoties de kop opsteken: onzekerheid, twijfels, verdriet, woede, verlatenheid. Een zwangerschap kan angst oproepen: om de gezondheid van het kind, om de oudertaak die te wachten staat, om de partnerrelatie. Ook onbestemde angsten kunnen naar boven komen.

    De emoties van de moeder.
    Zwanger-zijn is een emotioneel gebeuren. Zowel uit vakliteratuur als uit ervaringen in onze praktijk blijkt, dat sterke emoties in de zwangerschap een onbewuste achtergrond hebben. Het zijn oude emoties die door de zwangerschap geactiveerd worden. Ze kunnen verband houden met de eigen kindertijd, met de relatie van de zwangere vrouw met haar eigen moeder, ja zelfs met de eigen geboorte- en prenatale ervaringen. Dit kan de zwangere vrouw kwetsbaar maken.

    De band met de baby.
    Een foetus leeft niet alleen in het lichaam van zijn moeder; hij is ook sterk verbonden met haar psyché. Reeds vóór de geboorte zoekt de baby naar een hechte band met zijn moeder. Deze band is voor hem van levensbelang. Helaas kan de relatie met zijn moeder verstoord geraken, als er te veel (onbewuste) emoties of stress van zijn moeder in zijn wereld terecht komen. Een foetus is daar heel gevoelig voor. Zijn moeder kan een veilige ‘bonding' geven door zichzelf te ‘zuiveren' van haar onbewuste emoties, door stress te vermijden of te ontladen, en dicht bij haar eigen gevoelens te komen.

    Waaraan wordt gewerkt?
    De zwangerschapsbegeleiding die wij aanbieden richt zich vooral op de emotionele en relationele aspecten van de zwangerschap. Zij omvat de volgende aandachtspunten: het verhelderen van de veranderingen in het psychische leven van de vrouw, het eventueel bewust maken van haar eigen onverwerkte ervaringen, de versterking van de relatie tussen de vrouw en haar prenatale kind, én het bespreekbaar maken van de veranderingen in de partnerrelatie.

     http://www.stroeckenverdult.be/site/nl/page.asp?pageid=54

    14-11-2010 om 22:36 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reactieve Hechtingsstoornis
    Reactieve hechtingsstoornis

    Een reactieve hechtingsstoornis is een psychische aandoening die in het DSM-IV is ingedeeld bij de ontwikkelingsstoornissen. De aandoening ontwikkelt zich in de eerste vijf levensjaren. Het DSM-IV onderscheidt het geremde (waakzaam, terughoudend) en het ongeremde type (gebrek aan onderscheid). In het ICD-10 is het ontremde type afzonderlijk beschreven (F94.2).

    Kinderen die aan deze stoornis lijden, slagen er niet in om zich op een gepaste wijze emotioneel te hechten aan hun ouders of anderen die voor hun zorgen. De oorzaak kan liggen in verwaarlozing of mishandeling (geestelijk of lichamelijk), maar kan ook ontstaan als het kind niet voldoende gelegenheid krijgt om emotionele banden te vormen, bijvoorbeeld als het regelmatig andere verzorgers krijgt.

    Emotioneel zijn de relaties van het kind korter en oppervlakkiger dan normaal. Het reageert op jongere leeftijd teruggetrokken of overdreven waakzaam. Ook zijn de reacties vaak onvoorspelbaar: het kind wijst soms toenadering van verzorgers af, is vaak overdreven waakzaam of verzet zich tegen troosten, gedraagt zich teruggetrokken en kan sociaal geïsoleerd raken (geremde type). Op wat oudere leeftijd maakt het kind vaak te weinig onderscheid tussen vertrouwde en onbekende personen (ontremde type). Soms slaat het gedrag om in een korte, maar zeer sterke aanhankelijkheid, ook bij relatief onbekenden. Het kind is verminderd gevoelig voor straf of pogingen het gedrag te corrigeren.

    De reactieve hechtingsstoornis is gevoelig voor comorbiditeit, dat wil zeggen dat deze gepaard kan gaan met of oorzaak kan zijn van andere stoornissen. Zo kunnen groei-, leer- en eetstoornissen (bv. pica) optreden.

    Een verleden van RHS speelt op later leeftijd soms een rol bij het ontstaan van angst- of gedragsstoornissen..

    Voor diagnose moet worden vastgesteld dat er geen sprake is van mentale retardatie of een pervasieve ontwikkelingsstoornis.

    10-11-2010 om 19:40 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Altijd hetzelfde, daar hou ik van
    'Altijd hetzelfde, daar hou ik van'      
    donderdag, 28 oktober 2010 06:42

    Op woensdag 17 november spelen Lara Bellis en Mathieu Pater van Muziek & Therapie de voorstelling 'Altijd hetzelfde, daar houd ik van' in Theater De Kamers. Het is een voorstelling over hoe een autist communiceert met de wereld om hem heen. De voorstelling is geschikt voor alle mensen die werken of leven met kinderen met een autisme spectrum stoornis (ASS). Centraal staat de positieve invloed die muziek heeft op het welbevinden van mensen met autisme. De voorstelling begint om 20.15 uur.

    De 16 jarige Sjoerd is autistisch. Hij houdt niet van onverwachte harde geluiden, maar wel van Knex, auto's, tante Juliëtte en zijn moeder. Sjoerd vindt het fijn als de dagelijkse dingen altijd hetzelfde gaan. Omdat dit niet altijd mogelijk is, loopt het contact met de mensen om hem heen moeizaam. Hoe moet Sjoerd met al die 'rare' mensen omgaan en hoe doen die mensen dat met hem?

    Sjoerd houdt er ook niet van om nieuwe dingen te proberen, maar als er op een doordeweekse dag zomaar ineens een groot zwart ding in de woonkamer staat, wekt dat uiteindelijk toch zijn belangstelling. Wie had kunnen bedenken dat dat onbekende ding zoveel gevolgen zou hebben voor iedereen...

    Datum: woensdag 17 november; Locatie: De Kamers, Wezeperberg 1, Amersfoort (Vathorst); Tijd: 20.15 uur; Toegang: 10 euro en 8 euro (jongeren).

    Meer informatie en reserveren via www.dekamers.nl , info(A)dekamers.nl Dit e-mailadres is beschermd tegen spambots. U heeft Javascript nodig om het te kunnen zien. of 033-2012343.

    29-10-2010 om 21:33 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeugdpsychiatrie Sophia 'over hele linie uitstekend'

    Jeugdpsychiatrie Sophia 'over hele linie uitstekend'

    De afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis levert 'over de hele linie uitstekende en goed georganiseerde zorg' en is een voorbeeld voor andere instellingen. Dat stelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg.

    Beste twee
    De meeste kinder- en jeugdpsychiatrische klinieken in Nederland leveren zorg van voldoende kwaliteit, stelt de IGZ. Twee instellingen springen eruit: Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam en de Reinier van Arkelgroep, locatie Vught. Deze zijn goede praktijkvoorbeelden voor andere klinieken.

    Meest kwetsbaar
    De inspecteurs onderzochten de zorg voor de meest kwetsbare kinderen met ernstige psychische problematiek of psychiatrische stoornissen. Deze kinderen zijn voor hun behandeling meestal aangewezen op klinieken van kinder- en jeugdpsychiatrie.

    Gezondheidsschade
    Gezondheidsschade tijdens de behandeling kan worden veroorzaakt door een onzorgvuldig insluitingsbeleid (separeren, afzonderen of op een andere wijze opsluiten) en slecht medicatiebeleid. Ook het ontbreken van een eenduidige visie op de bejegening, opvoeding en behandelingsmogelijkheden kan zulke schade veroorzaken. Daarom richtte het onderzoek van de inspectie zich op deze drie thema's.

    Voortvarende aanpak
    Sinds 2001 is er veel verbeterd, constateren de inspecteurs. Medewerkers en bestuurders zetten zich voortvarend in om het aantal insluitingen en de duur ervan terug te dringen. Ook hebben ze oog voor het verantwoord verstrekken van geneesmiddelen. Doorgaans worden opgenomen kinderen en jongeren vanuit een eenduidige pedagogische visie bejegend en behandeld, blijkt uit het onderzoek.

    Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis krijgt van de inspectie de hoogste beoordeling van zestien instellingen: 100%-goed. Ook de Reinier van Arkelgroep haalt deze maximale score.

    gepubliceerd: 11 oktober 2010

    16-10-2010 om 18:22 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Landelijk symposium: Hechtingsproblematiek in gezinnen

    Landelijk symposium: Hechtingsproblematiek in gezinnen

    4 november 2010 - Eindhoven
     
    In de zorg, de hulpverlening en het onderwijs zijn veel kinderen te vinden die op de één of andere manier een probleem ervaren dat met het onderwerp ‘hechting’ te maken heeft. Zij zijn vaak niet in staat om op een adequate manier een emotionele band aan te gaan met een ander. De basis van het vermogen van kinderen om zulke banden aan te gaan, wordt gelegd in het contact tussen de ouders / verzorgers en het kind.
    Wanneer deze hechting niet goed verloopt, kunnen kinderen onveilig gehecht raken of zelfs een hechtingsstoornis ontwikkelen. Vaak zien we dat zulke kinderen zich geen houding weten te geven in relaties met anderen en zich terugtrekken, contact met ouders of verzorgers afwijzen en sociaal geïsoleerd raken. Aan het andere uiterste vinden we de kinderen die juist sociaal ontremd raken en geen onderscheid maken tussen bekende en onbekende personen.
    Daarnaast toont onderzoek aan dat hechtingsproblematiek vaak gepaard gaat met groeiproblemen, leerproblemen en eetproblemen, waardoor (pleeg)ouders en andere opvoeders soms tot wanhoop gedreven kunnen worden. Anderzijds veroorzaakt problematiek aan de kant van de opvoeders vaak de hechtingsproblemen bij hun kinderen.
    Op dit symposium zal een vijftal sprekers deze problematiek vanuit verschillende invalshoeken benaderen en aanknopingspunten voor behandeling en begeleiding presenteren.

    Meer over dit symposium is te lezen op: http://congresburo.com/agenda.php?id=23 

    19-09-2010 om 14:15 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    23-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'

    Minister Hirsch Ballin is geschrokken van de mate waarin jongeren in justitiële jeugdinrichtingen alcohol en drugs gebruiken. Hij wil harde maatregelen, maar ook preventie en behandeling. Clary van der Veen (Trimbos-instituut): 'Alleen sanctioneren levert in ieder geval geen verbetering op.'

    In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum deed de Universiteit Utrecht onderzoek naar middelengebruik in justitiële jeugdinrichtingen (JJI's). Het betreft een zelfrapportageonderzoek onder 155 jongens in tien JJI’s. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen gebruik binnen de JJI en tijdens verlof: buitenhuis en thuis.

    Onderrapportage
    Ruim een derde van de jongens uit de onderzoeksgroep gebruikt alcohol; zo'n 26 procent ook in de JJI. Van de jongens zegt 65 procent cannabis te gebruiken, zowel in als buiten de inrichting. Hirsch Ballin vindt dat ernstig en wil stevige maatregelen. 'De uitkomsten verbazen mij eerlijk gezegd niet', zegt Clary van der Veen, wetenschappelijk medewerker programma Psychische gezondheid Jeugd bij het Trimbos-instituut. 'Waarschijnlijk is er zelfs sprake van onderrapportage. Omdat jongeren weten dat ze in een JJI niet mogen gebruiken, zullen ze er niet erg openhartig over zijn.'

    Cannabis
    Zelf deed Van der Veen in 2007 en 2008 onderzoek op de locatie Overberg van JJI De Heuvelrug. Aanvankelijk vulden 23 jongens een vragenlijst in. Daarvan zei 26 procent alcohol, 39 procent cannabis en 13 procent harddrugs te gebruiken. 'We zijn toen gestart met de methodiek Open en Alert. Die is erop gericht om probleemgebruik in een JJI te voorkomen, signaleren en begeleiden. Het middelengebruik is open met de jongens besproken. Omdat daar ruimte voor kwam, werden ze er ook eerlijker over. Toen we er opnieuw naar vroegen, waren de cijfers zodoende hoger: 40 procent gebruikte alcohol, 56 procent cannabis en 20 procent harddrugs.'

    Drugshonden
    Hirsch Ballin noemt in een brief aan de Tweede Kamer maatregelen als speekselanalyses, blaas- en urinetests en de inzet van drugshonden. 'Die middelen gebruiken JJI’s al', weet Van der Veen. 'Uiteraard moet een JJI ervoor zorgen dat alcohol en drugs op het terrein niet verkrijgbaar zijn. Maar als we het alleen van controles moeten hebben, dan hadden we de effecten allang moeten zien. Die maatregelen worden immers al jarenlang toegepast. Kijk je naar de cijfers, dan is heel duidelijk dat alleen straffen geen verbetering oplevert. Het gebruik is hoog en vermindert niet.'

    Dag en nacht
    Van der Veen is blij dat de minister nu ook preventie en behandeling noemt als maatregelen. 'Ik zou graag wat meer nadruk zien op motivering en beloning van gewenst gedrag', zegt ze. 'In veel JJI’s bestaat alleen sanctiebeleid en geen hulp. Gevolg is dat het voor de jongens dag en nacht een sport is om te zorgen dat ze niet worden gesnapt. En de groepsleiding is alsmaar bezig om ze te betrappen.'

    Verlof
    Alleen sanctiebeleid betekent ook dat er niets aan het problematische middelengebruik zelf gebeurt, benadrukt Van der Veen. 'Je kunt wel tegen zo'n jongen zeggen: "je hebt gebruikt, dus ik trek je verlof in", maar als alle urinetests positief zijn, dan los je daar ook niets meer mee op. Je kunt niet verwachten dat een jongen die langdurig veel alcohol of middelen gebruikt daar zomaar mee kan stoppen. Het is dus maar de vraag of je alleen met sanctioneren veel oplost.'

    Verslavingszorg
    De methodiek Open en Alert is gericht op preventie, begeleiding en behandeling. 'Het is zaak dat jongeren met problematisch gebruik professionele hulp krijgen. Op JJI-locatie Overberg waren uiteindelijk 11 van de 30 jongens in behandeling. Van der Veen: 'Een JJI moet dus samenwerken met de verslavingszorg.'

    Motiverend
    De rode draad van de methodiek is openheid. 'Je moet met jongeren in gesprek. Vragen waarom ze veel gebruiken, hen bewegen om er iets aan te doen en samen kijken hoe', zegt van der Veen. 'Het is superbelangrijk dat professionals training krijgen in motiverende gespreksvoering. Ze moeten ook weten hoe drugs eruit zien en welk gedrag het gevolg ervan is. En naast sancties is er echt ook ruimte nodig voor het belonen van goed gedrag.'

    Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.

    Bron: Ministerie van Justitie/Trimbos-instituut

    23-07-2010 om 10:42 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (9)
    20-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Misverstand over autisme genetisch verklaard

    Misverstand over autisme genetisch verklaard

    Uitgegeven: 11 juni 2010 15:01
    Laatst gewijzigd: 11 juni 2010 15:36

    DEN HAAG - Sommige genen die al langer in verband worden gebracht met verstandelijke handicaps, spelen ook een rol bij autisme.

    Dat heeft de in Nederland opgeleide onderzoekster Dalila Pinto ontdekt, zo meldde de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) vrijdag.

    De ontdekking zou kunnen verklaren waarom, mede op basis van een overlap in symptomen, tot voor kort vaak werd gedacht dat autismepatiënten automatisch een verstandelijke handicap hebben.


    Intelligent

    In werkelijkheid is dat in minder de helft van de gevallen zo, terwijl andere autisten juist normaal of zelfs bovengemiddeld intelligent zijn.

    Pinto deed haar ontdekking in het kader van een groot genetisch onderzoek naar autisme in Canada, waarbij 120 onderzoekers en meer dan 1500 gezinnen betrokken zijn.

    Haar deelname aan de studie is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de NWO.

    Genetische defecten

    De onderzoekers hebben een reeks nieuwe genetische defecten ontdekt die een rol spelen bij autisme en aanverwante stoornissen.

    Die defecten ontstaan doordat bij de aanmaak van nieuwe cellen een 'kopieerfout' wordt gemaakt in het DNA, en leiden ertoe dat de cellen hun werk niet goed kunnen doen.

    De wetenschappers ontdekten ook genetische factoren die een vroegere diagnose mogelijk kunnen maken.

    Dat is volgens Pinto belangrijk omdat het de kwaliteit van leven van autismepatiënten kan helpen verbeteren.

    ,,Het is aangetoond dat een eerdere behandeling in sommige gevallen de gevolgen van de aandoening kan verminderen.''

    Honderden genen

    Duidelijk is nu dat er honderden genen zijn die een rol spelen bij het ontstaan van autisme. ,,Veel meer dan we dachten'', aldus Pinto.

    Maar de studie heeft ook aangetoond dat veel van die genen gemeenschappelijke functies hebben.

    Dat biedt volgens de onderzoekster nieuwe aanknopingpunten voor de ontwikkeling van medicijnen.

    Eén op de 110

    Ongeveer één op de 110 kinderen heeft een autistische stoornis. De aandoening openbaart zich rond het derde levensjaar en is niet te genezen.

    Patiënten hebben moeite met sociale interactie en communicatie en blijven vaak hangen in zich steeds herhalend gedrag.

    © ANP
    http://www.nu.nl/wetenschap/2267744/misverstand-autisme-genetisch-verklaard.html

    20-06-2010 om 21:34 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sluit de baby opvang
    Marilse Eerkens, 03-06-2010 14:22
     
    buiten_slapen_kinderdagverblijf_300


    Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden?

    Recent onderzoek van orthopedagoog Esther Albers toont aan dat baby’s veel meer stress hebben in de crèche dan thuis – hou ze een jaar thuis, is haar advies. Acht jaar geleden wees hoogleraar Ontwikkelingspsychologie Marjan Riksen Walraven ook al op de kwetsbaarheid van het babybrein. Hoe lang moet het nog duren voor we maatregelen gaan nemen? De economie moet draaien, maar ten koste van wat?

    Agnes van Hoesel, de dagvoorzitter van het onlangs gehouden congres ‘Babyopvang kan beter’ windt er geen doekjes om. Jarenlang stelde ze ouders gerust die hun drie maanden oude (of jongere) baby aan haar kinderdagverblijf toevertrouwden: “voel je maar niet slecht, het is echt niet schadelijk voor je kind.” Nu ze zelf net oma is geworden durft ze dit niet tegen haar eigen dochter te zeggen. ‘Er is veel nieuwe kennis. Had ik dit maar eerder geweten.’

    Bewijs
    Toch is deze kennis niet nieuw. Het is eerder zo dat het bewijs steeds sterker wordt. Acht jaar geleden wees Marianne Riksen Walraven in haar inaugurele rede er al op dat er een duidelijk verband lijkt te bestaan tussen het aantal uren dat kinderen doorbrengen op de crèche en de kans dat ze op lange termijn te maken krijgen met sociaal-emotionele problemen. Dit verband lijkt des te sterker naarmate de kinderen op jongere leeftijd naar de crèche worden gebracht. Verder wees zij er toen al op dat baby’s voor hun ontwikkeling vastigheid en aandacht nodig hebben. Dus: veel één-op-één contact en de aanwezigheid van een sensitieve vaste leidster.

    Deze informatie viel helemaal niet in goede aarde. ‘Wilde Riksen Walraven vrouwen weer terug naar het aanrecht sturen?’ En daar bleef de discussie bij. (Dat mannen ook voor kinderen kunnen zorgen kwam in veel geëmancipeerde hoofden niet op.)

    Groei
    Ondertussen groeit het aantal kinderen dat gebruik maakt van babyopvang enorm. Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen. Nog steeds is er vanwege de vele parttimers en een hoog ziekteverzuimpercentage zelden sprake van een vaste leidster. En nog steeds ligt het accent op de fysieke verzorging en niet op ontwikkelingsstimulering – is het niet vanwege een gebrek aan kennis of sensitiviteit, dan is het wel vanwege een gebrek aan tijd.

    Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen

    De informatie voor ouders over deze ongunstige omstandigheden is gebrekkig. Het standaard commentaar is: voel je niet schuldig over de crèche, uit onderzoek blijkt dat een kind zich kan hechten aan meer dan één vaste verzorger. Dat is ook zo, maar dan hebben we het over één, hooguit twee verzorg(st)ers naast de vader en de moeder – en dat hebben de meeste crèches niet in de aanbieding. Bovendien is die hechting maar één van de vele aspecten waar je op moet letten, zoals nu weer duidelijk wordt.

    Ander veel gebezigd misverstand: ‘mijn kind heeft het heerlijk op de crèche, hij is zo rustig’. Maar nu blijkt uit onderzoek van Albers dat ook deze rustige kinderen verhoogde stresswaarden hebben. Het ene kind uit zijn gevoelens nou eenmaal anders dan het andere.

    Economen
    Maandagavond 31 mei is in de Rode Hoed gediscussieerd over de integratie van kinderopvang in het basisonderwijs. Alles wijst er op dat de kinderopvang er niet beter op gaat worden. Want wie zijn de belangrijkste deelnemers aan het debat? Drie hoogleraren economie, de jurist Ina Brouwer van de Taskforce kinderopvang, Pia Dijkstra van de Taskkforce ‘deeltijd plus’ en een aantal politici waaronder Sharon - ‘kinderopvang dat gun je ieder kind’- Dijksma. De ontwikkelingspsychologen en pedagogen schitteren weer eens door afwezigheid. Money rules!

    Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden? Dat vraagt om een serieuze erkenning van dit onderwerp waar niemand zijn vingers aan wil branden – ‘babyopvang is een persoonlijke keuze’.

    En dat vraagt om het stimuleren van opvang die beter aansluit bij de ontwikkeling van jonge kinderen: oppas aan huis, kleinschalige opvang in een gastoudergezin of betere verlofregelingen voor ouders. Goede kans dat dit op de lange termijn meer vruchten afwerpt dan het mompelen van bezwerende mantra’s als ‘de kwaliteit van de kinderopvang moet omhoog’, het verlagen (!) van de gastouderbijdrage en verder alles bij het oude laten.

    Marilse Eerkens is psycholoog en vaste medewerker van het maandblad J/M ouders

    Sleutelwoorden bij dit artikel:

    babyopvang, marilse eerkens, creches

    03-06-2010 om 22:08 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ICD-10 Reactieve en ontremde hechtingsstoornis op kinderleefijd.
    Diagnose

    ICD-10 Reactieve en ontremde hechtingsstoornis op kinderleefijd.
    De artikelen F94.1 (reactieve hechtingsstoornis) en F94.2 (ontremde hechtingsstoornis) zijn met schriftelijke toestemming overgenomen.
    ICD-10 Classificatie van Psychische Stoornissen en Gedragsstoornissen, Klinische beschrijvingen en diagnostische richtlijnen.
    Eindredactie Nederlandse vertaling: Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie prof. Dr. M.W. Hengeveld - ISBN 9026513305 - Uitg. SWETS & ZEITLINGER B.V.

    F94.1 Reactieve hechtingsstoornis op kinderleeftijd.
    Deze stoornis, die optreedt bij jonge kinderen, wordt gekenmerkt door blijvende afwijkingen in het patroon van sociale betrekkingen van het kind die samengaan met emotionele stoornissen en die ontstaan als reactie op veranderingen in zijn omstandigheden. Angst en overmatige waakzaamheid die niet reageren op troosten zijn kenmerkend, gebrekkige sociale relaties met leeftijdgenoten zijn typerend, agressie jegens zichzelf en anderen komt zeer vaak voor, verdriet is gebruikelijk, en in sommige gevallen treedt groeiachterstand op. Het syndroom ontstaat waarschijnlijk als gevolg van ernstige ouderlijke verwaarlozing of mishandeling. Het ontstaan van dit gedragspatroon wordt algemeen erkend en geaccepteerd, maar er blijft onzekerheid bestaan met betrekking tot de diagnostische criteria, de grenzen van het syndroom, en de vraag of het syndroom een valide nosologische entiteit vormt. De categorie is hier echter toch opgenomen, omdat het syndroom belangrijk is voor de gezondheidszorg, omdat er geen twijfel bestaat over haar bestaan, en omdat de gedragspatronen duidelijk niet passen bij de criteria van andere diagnostische categorieën.

    Diagnostische richtlijnen
    Het essentiële kenmerk is een afwijkend patroon van betrekkingen met verzorgers, dat is ontstaan voor de leeftijd van 5 jaar, waarbij sprake is van aanpassingsproblemen die gewoonlijk niet gezien worden bij normale kinderen, en dat aanhoudend is, maar toch reageert op voldoende duidelijke veranderingen in de opvoeding.

    Jonge kinderen met dit syndroom vertonen sterk tegen strijdige of ambivalente sociale reacties, die het meest duidelijk kunnen zijn bij het nemen van afscheid of bij herenigingen. Het jonge kind kan toenadering zoeken met een afgewende blik, duidelijk wegstaren terwijl het wordt vastgehouden, of op verzorgers reageren met een mengsel van toenadering en vermijding, en verzet tegen laten troosten. De emotionele stoornis kan duidelijk zijn door een klaarblijkelijk verdriet, een gebrek aan emotionele reactiviteit, teruggetrokken reacties op hun eigen of andermans verdriet. In sommige gevallen komen vreesachtigheid en hypervigilantie (soms beschreven als ‘bevroren waakzaamheid’) voor die niet verdwijnen na troosten. In de meeste gevallen tonen de kinderen belangstelling voor de sociale interactie met leeftijdgenoten, maar het sociale spel wordt belemmerd door negatieve emotionele reacties. De hechtingsstoornis kan ook samengaan met groeistoornis of groeiachterstand (wat gecodeerd dient te worden met behulp van de geëigende somatische categorie (R62)).

    Veel normale kinderen vertonen onzekerheid in het patroon van hun selectieve hechting aan de ene of ander ouder, maar dit dient niet verward te worden met de reactieve hechtingsstoornis die hier in verschillende, cruciale opzichten van verschilt. De stoornis wordt gekenmerkt door een afwijkende vorm van onzekerheid die aan het licht treedt door opvallende tegenstrijdige sociale reacties die gewoonlijk niet aangetroffen worden bij normale kinderen. De afwijkende reacties strekken zich uit over verschillende sociale situaties en zijn niet beperkt tot een tweezijdige relatie met een bepaalde verzorger; de reactie op troosten is gebrekkig; en er is sprake van een samengaande emotionele stoornis in de vorm van apathie, verdriet, of vreesachtigheid.

    Deze toestand kan aan de hand van vijf belangrijke kenmerken onderscheiden worden van pervasieve ontwikkelingsstoornissen. In de eerste plaats hebben kinderen met een reactieve hechtingsstoornis een normaal vermogen tot sociale wederkerigheid en reactiviteit, terwijl kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis dat niet hebben. In de tweede plaats is het afwijkende patroon van sociaal reageren bij een reactieve hechtingsstoornis aanvankelijk een algemeen kenmerk van het gedrag van het kind in een verscheidenheid van situaties, maar dit vermindert in een belangrijke mate indien het kind in een normale opvoedingssituatie wordt geplaatst, met een blijvende en goed op het kind reagerende verzorging. Dit treedt niet op bij pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Ten derde kunnen kinderen met een reactieve hechtingsstoornis een achtergebleven taalontwikkeling vertonen (van het type dat beschreven is onder F80.1), maar zij vertonen niet de afwijkende kwaliteit van de communicatie die karakteristiek is voor autisme. In de vierde plaats gaat een reactieve hechtingsstoornis in tegenstelling tot autisme niet samen met aanhoudende en ernstige cognitieve gebreken, die niet goed merkbaar reageren op verandering in de omgeving. Ten vijfde zijn voortdurend beperkte, zich herhalende en stereotiepe gedragspatronen, interesses en bezigheden geen kenmerk van een reactieve hechtingsstoornis.

    Reactieve hechtingsstoornissen ontstaan bijna altijd in samenhang met een ernstige tekortschietende verzorging van het kind. Dit kan in de vorm zijn van psychische mishandeling of verwaarlozing (zoals blijkt uit hardvochtig straffen, een aanhoudend falen om in te gaan op de toenaderingspogingen van het kind, of duidelijke onbekwame ouderlijke zorg), of van lichamelijke mishandeling en verwaarlozing (zoals blijkt uit de aanhoudende veronachtzaming van de basale lichamelijke behoeften van het kind, herhaaldelijke opzettelijke verwonding, of tekortschietende voedselvoorziening). Omdat er niet genoeg bekend is in hoeverre tekortschietende verzorging van het kind en de stoornis samenhangen, is de aanwezigheid van een verstoorde omgeving en ellende en gebrek geen vereiste voor de diagnose. Het stellen van de diagnose in de afwezigheid van bewijs voor mishandeling of verwaarlozing dient echter voorzichtig te gebeuren. Andersom dient de diagnose niet automatisch gesteld te worden bij aanwezigheid van mishandeling en verwaarlozing: niet alle mishandelde of verwaarloosde kinderen vertonen deze stoornis.

    F94.2 Ontremde hechtingsstoornis op kinderleeftijd.
    Een bepaald patroon van abnormaal sociaal functioneren dat ontstaat tijdens de eerste vijf levensjaren en dat, nadat het eenmaal is ontstaan, blijvend neigt te zijn ondanks belangrijke veranderingen in de omstandigheden. Rond de leeftijd van twee jaar komt dit doorgaans tot uitdrukking in het zich vastklampen en diffuus, niet selectief gericht hechtingsgedrag. Op de leeftijd van vier jaar is het diffuse hechtingsgedrag nog steeds aanwezig, maar het vastklampen zal in het algemeen vervangen zijn door aandacht vragen ongenuanceerde vriendelijkheid. In de middelste en latere kindertijd kunnen betrokkenen al dan niet selectieve hechtingen hebben ontwikkeld, maar het vragen om aandacht houdt vaak aan, slechte aanpassing in de omgang met leeftijdgenoten is gebruikelijk; en afhankelijk van de omstandigheden kan er ook sprake zijn van emotionele stoornissen of gedragsstoornissen. Dit syndroom is het duidelijkst aangetoond bij kinderen die van jongs af aan in instellingen zijn opgevoed, maar treedt ook op in andere situaties; aangenomen wordt dat het gedeeltelijk teweeggebracht wordt door het voortdurend ontbreken van gelegenheid tot selectieve hechting als een gevolg van de zeer regelmatige veranderingen van verzorgers. De conceptuele eenheid van het syndroom bestaat uit een vroeg begin van diffuus hechtingsgedrag, blijvende slechte sociale interacties en een ontbreken van specificiteit in situaties waarin het optreedt.

    Diagnostische richtlijnen
    De diagnose dient gebaseerd te zijn op bewijs dat het kind een ongewone mate van diffuusheid vertoont bij de selectieve hechting in de eerste vijf jaar en dat deze samengaat met aanklampend gedrag in de eerste levensjaren en/of ongenuanceerd vriendelijk en aandachtzoekend gedrag in de vroeg of middelste kindertijd. Doorgaans bestaan er moeilijkheden bij het aangaan van hechte, vertrouwde relaties met leeftijdgenoten. Er kan al dan niet sprake zijn van samengaande emotionele stoornissen en gedragsstoornissen (dit is gedeeltelijk afhankelijk van de huidige omstandigheden waarin het kind verkeert). In de meeste gevallen zal er een duidelijke voorgeschiedenis zijn waarbij de opvoeding van het kind in de eerste jaren gekenmerkt werd door een opvallend gebrek aan continuïteit in de verzorgers of door talrijke veranderingen in gezinsplaatsing (zoals bij plaatsing in steeds andere pleeggezinnen).

    ICD-10
    De tiende editie van de International Classification of Diseases (ICD-10) is de internationale standaard voor het classificeren van ziekten, gebreken en andere gezondheidsproblemen, ontwilleld door de World Health Organization. Dit boek is de Nederlandse vertaling van een uitgebreide handleiding bij hoofdstuk V van de ICD-10 en bevat een classificatie van meer dan 300 psychische stoornissen en gedragsstoornissen. Het is bedoeld voor de algemene klinische praktijk, het onderwijs en de hulpverlening. Voor iedere stoornis worden de belangrijkste klinische symptomen beschreven, aangevuld met enkele minder specifieke kenmerken. Daarna volgen de diagnostische richtlijnen die een indruk geven van het aantal en de ernst van de symptomen, nodig voor een betrouwbare diagnose. Bij veel stoornissen wordt tevens kort ingegaan op de verschillen met andere, gelijksoortige stoornissen. Het boek bevat een uitgebreide alfabetische index en een bijlage met andere stoornissen uit de ICD-10, die vaak met een psychische en gedragsstoornissen worden geassocieerd.
    Dank zij de grote hoeveelheid internationaal onderzoek die aan deze publicaties vooraf is gegaan, vormt dit boek een goede afspiegeling van de opvattingen van de meeste tradities en scholen in de psychiatrie.
    Deze vertaling is tot stand gekomen in samenwerking met verschillende instanties: de World Health Organization (WHO), de Vaste Commissie voor Classificatie en Definities (WCC), de Nederlandse Werkgroep Classificatie en Documentatie in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (eindredactie).

    16-05-2010 om 18:55 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (6)
    12-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuw opvoedloket wint terrein in jeugdzorg

    Hoe kunnen gemeenten de jeugdzorg het beste organiseren? ‘Loes’, het zogenoemde opvoedloket van Enschede, vindt ook in buurgemeenten steeds vruchtbaarder grond.

    “Wij doen telkens weer ons best om plannen dicht bij de ouders te krijgen”, zegt Pim van Hulst, senior adviseur maatschappelijke ontwikkeling in Enschede. “Dat is de grootste uitdaging. Altijd vanuit de ouders denken en laten zien dat je er bent. Wij doen bijvoorbeeld peilingen om te zien hoe het met onze naamsbekendheid is gesteld. Om die te vergroten proberen we steeds meer burgers via de website en de media te interesseren voor onze dienstverlening.”

    De ervaringen in Enschede zijn extra relevant geworden. Het demissionaire kabinet Balkenende IV adviseert dat gemeenten een sleutelrol moeten spelen in de jeugdzorg. Hulp bij opvoedingsvragen, of aan kinderen die worden verwaarloosd, kan volgens het kabinet veel beter worden georganiseerd op het lokale niveau. De provincie moet buitenspel staan, want de jeugdzorg is momenteel te bureaucratisch.

    Wachttijden

    “Dat vind ik ook”, meldt Van Hulst. “Die wachttijden zijn een probleem. Een maand is al lang voor een kind met problemen. De crux is het constante indiceren; er moet altijd weer een nieuwe indicatie worden gemaakt om de hulpverlening te verantwoorden. Dit terwijl wij ad rem willen reageren om zo veel problemen te kunnen voorkomen.”

    De toekomst van de jeugdzorg ligt vooral bij de gemeentelijke centra voor Jeugd en Gezin, hoopt ook Van Hulst. Het indiceren van de hulpvraag wordt dan gedaan door een gemeenteambtenaar. Deze bepaalt welke pedagogische hulp een kind nodig heeft. Lichte hulp gebeurt meteen en ter plekke; zwaardere hulp blijft bij de Bureaus Jeugdzorg. “Onze mensen kunnen al heel veel doen, maar in zwaardere gevallen zijn de lijnen met onze backoffice erg kort.

    Kleine gemeenten

    Minister André Rouvoet van Jeugd en Gezin vindt niet alle gemeenten groot genoeg om de jeugdzorg te kunnen aanbieden. Daarom is een regionale samenwerking nodig, vindt Rouvoet. Gedwongen hulp, bepaald door de raad voor de kinderbescherming of een Bureau Jeugdzorg moet buiten de centra voor Jeugd en Gezin. “Gelukkig is Rouvoet op dit punt voorzichtig. Zeker de gedwongen hulpverlening moet niet aan Loes worden gekoppeld. Wij willen laagdrempelig zijn en een positieve uitstraling hebben.”

    Naast Enschede zijn er nog zes Twentse gemeenten bezig met een soortgelijk loket. Ook hun onderlinge samenwerking krijgt steeds meer vorm. Het gaat om zeven van de veertien gemeenten in de regio, maar ook in de rest van Nederland ziet Van Hulst een steeds grotere interesse in het loket.

    Daarnaast horen de medewerkers ook positieve geluiden aan de balie. “Na anderhalf jaar kent de helft van Enschede ons loket en de reacties zijn vaak positief. Wij krijgen ook meer grootouders met vragen aan het loket, die hun rol proberen te vinden in de opvoeding van hun kleinkinderen.” Er wordt gedacht over een Loes-loket voor pubers. Ook deze groep moet geen drempel zien om hulp te vragen. “Het is helemaal niet gek soms om hulp of advies te vragen.”

    http://www.gemeente.nu/web/Actueel/Actueel-home/Artikel/Nieuw-opvoedloket-wint-terrein-in-jeugdzorg.htm

    12-04-2010 om 18:53 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    02-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samenwerken binnen Centrum Jeugd en Gezin
    Samenwerken binnen Centrum Jeugd en Gezin
    'Als ik binnen het CJG voor een gezin maatschappelijk werk wil inschakelen, kijk ik wanneer welke maatschappelijk werker tijd heeft en maak ik direct een afspraak in haar agenda. Ik leg uit wie deze collega is, wat ze gaat doen en waarom zij beter kan helpen dan ik. Voorheen zou ik alleen maar een telefoonnummer hebben gegeven.'

    Het is een uitdagende periode voor de jeugdverpleegkundige: de één zit midden in de CJG-ontwikkelingen, de ander krijgt er binnenkort mee te maken. Het oude vertrouwde JGZ-team gaat samenwerken met verloskundigen, peuterspeelzaalleidsters, jeugdmaatschappelijk werk etc. Jeugdverpleegkundigen hebben (samen met de jeugdarts) een andere rol binnen het CJG dan onze nieuwe collega's. Dat betekent dat we de mogelijkheden van ons eigen beroep en de grenzen van onze kennis en kunde, en die van onze CJG-collega's, goed moeten kennen en vertrouwen hebben in elkaars professioneel handelen.

    Samenwerken houdt in: Werken vanuit één visie. Daarin staat de samenwerking met de verschillende gezinsleden centraal. Tijdens het symposium van 9 april willen we jullie handvatten aanreiken om het samenwerken met het gezin en de samenwerking van ouders onderling te bevorderen. De start voor het maken van één plan voor één gezin ligt in het delen van noodzakelijk informatie om de risico's goed in beeld te krijgen en te bepalen welke zorg nodig is:
    - Hoe stem je af wie wat gaat doen en wie het gezin informeert?
    - Welke specifieke kennis, houding en vaardigheden zijn nodig voor een goede samenwerking?
    - Welke mogelijkheden zijn er om ouders van kinderen met elkaar in contact te brengen?
    Dit en veel meer over het professionaliseren van het beroep Jeugdverpleegkundige komt op 9 april aan de orde. Een nadere toelichting op de parallelsessies kun je downloaden via Download programma (zie hieronder).
    We nodigen jullie van harte uit deel te nemen aan deze dag!
    Samenwerken binnen Centrum Jeugd en Gezin
    10e JGZ-symposium!
    'Als ik binnen het CJG voor een gezin maatschappelijk werk wil inschakelen, kijk ik wanneer welke maatschappelijk werker tijd heeft en maak ik direct een afspraak in haar agenda. Ik leg uit wie deze collega is, wat ze gaat doen en waarom zij beter kan helpen dan ik. Voorheen zou ik alleen maar een telefoonnummer hebben gegeven.'

    Het is een uitdagende periode voor de jeugdverpleegkundige: de één zit midden in de CJG-ontwikkelingen, de ander krijgt er binnenkort mee te maken. Het oude vertrouwde JGZ-team gaat samenwerken met verloskundigen, peuterspeelzaalleidsters, jeugdmaatschappelijk werk etc. Jeugdverpleegkundigen hebben (samen met de jeugdarts) een andere rol binnen het CJG dan onze nieuwe collega's. Dat betekent dat we de mogelijkheden van ons eigen beroep en de grenzen van onze kennis en kunde, en die van onze CJG-collega's, goed moeten kennen en vertrouwen hebben in elkaars professioneel handelen.

    Samenwerken houdt in: Werken vanuit één visie. Daarin staat de samenwerking met de verschillende gezinsleden centraal. Tijdens het symposium van 9 april willen we jullie handvatten aanreiken om het samenwerken met het gezin en de samenwerking van ouders onderling te bevorderen. De start voor het maken van één plan voor één gezin ligt in het delen van noodzakelijk informatie om de risico's goed in beeld te krijgen en te bepalen welke zorg nodig is:
    - Hoe stem je af wie wat gaat doen en wie het gezin informeert?
    - Welke specifieke kennis, houding en vaardigheden zijn nodig voor een goede samenwerking?
    - Welke mogelijkheden zijn er om ouders van kinderen met elkaar in contact te brengen?
    Dit en veel meer over het professionaliseren van het beroep Jeugdverpleegkundige komt op 9 april aan de orde. Een nadere toelichting op de parallelsessies kun je downloaden via Download programma (zie hieronder).
    We nodigen jullie van harte uit deel te nemen aan deze dag!
    http://www.scem.nl/nl/p_agenda_detail.lp?ID=1632&doelgroep=&trefwoord=&select=&expand=

    02-04-2010 om 22:43 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Positief opvoeden III

    De Telegraag Vrouw

    AMSTERDAM
     -  Het blijft een vak apart dat opvoeden. Deze week in de cursus opvoeden: omgaan met ongewenst gedrag. Want ja, het prijzen was geen enkel probleem, maar wat doe je als je kind echt niet luistert?

    Nou, niet twintig keer vragen of ’ie alsjeblieft in bad wil gaan dus volgens opvoedmethode Triple P. We moesten deze week beginnen met het opstellen van huisregels. Een beperkt aantal, eerlijke regels, die gemakkelijk zijn om op te volgen. Ze moeten te handhaven zijn en positief geformuleerd. Dus niet: je moet dankjewel zeggen, maar: graag dankjewel zeggen. Als de regels worden overtreden direct aanspreken op het gedrag. Bijvoorbeeld: ’Jeroen, je rent door het huis. Zo maak je iets kapot. De huisregel is dat je door het huis loopt.’ Bij kleine overtredingen vinden ze ’gepast negeren’ werken. Geen aandacht schenken aan een kind dat zeurt.

    Nog even terug naar dat voorbeeld van het bad. Je geeft de instructie dat het tijd is om in bad te gaan. Je wacht vijf seconden en als het kind doet wat je vraagt geef je een gericht compliment (dankjewel, dat je doet wat ik zeg), anders herhaal je de instructie nog een keer, wacht je weer 5 seconden en dan volgt volgens de opvoedmethode de logische consequentie stilzitten of apart zetten. Twee minuten op een plek in dezelfde ruimte. Als dat niet gaat volgt er een time-out op de kamer.

    Nu heb ik in mijn groepje moeders met oudere kinderen die niet zo gecharmeerd waren van het idee van stilzetten/apart zetten op een kleedje of stoeltje. Het voelt wat kinderachtig. Ik heb wat geoefend met mijn zevenjarige en ik moet zeggen: het is wel fijn als je iets in handen hebt. Want ik werd het inmiddels wel beu om tien, twintig keer te moeten zeggen dat het bad vol stond of het bord leeg moet. Op een gegeven moment houdt het gewoon op.

    Het goede van de methode vind ik dat je jezelf even een time-out geeft, zodat je niet de kans krijgt om boos te worden. Maar ja, houd een kind maar eens twee minuten stil op een kleedje. Mijn zoon had er wat moeite mee, maar minder dan ik had gedacht. In het instructiefilmpje van de cursus doen kinderen het braaf, alleen is het echte leven net net even wat weerbarstiger. Ik worstel verder. Volgende week meer.
    http://www.telegraaf.nl/vrouw/vrouwblog/daphnevanrossum/6354375/__Positief_opvoeden_III__.html?cid=rss

    02-04-2010 om 22:23 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (6)
    30-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.‘Eenduidige klachtbehandeling bureaus jeugdzorg wenselijk’

    ‘Eenduidige klachtbehandeling bureaus jeugdzorg wenselijk’

    Er moet een eenduidige klachtbehandeling komen door de bureaus jeugdzorg. Nu bestaan er nog opmerkelijke verschillen tussen de diverse bureaus.
    ‘Goede klachtbehandeling is belangrijk voor het herstel van vertrouwen van de burger.’
    Dat stelt de Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer in een persbericht. Hij heeft tezamen met drie Bureaus Jeugdzorg een gezamenlijke visie op goede, eerlijke en eenduidige klachtbehandeling ontwikkeld. Op grond van die visie hebben zij een handreiking opgesteld voor kwalitatieve klachtbehandeling. De Nationale ombudsman hoopt dat ook andere Bureaus Jeugdzorg met deze manier van klachtbehandeling aan de slag gaan.
     
    Opmerkelijke verschillen
    Op dit moment zijn er bij de klachtbehandeling opmerkelijke verschillen. De Nationale ombudsman vindt dat voor iemand die met Bureau Jeugdzorg te maken krijgt, de klachtbehandeling niet mag afhangen van de provincie waar hij woont.
     
    Verhaal achter klacht
    In de zomer van 2009 startte de Nationale ombudsman het project met Bureau Jeugdzorg Gelderland, Bureau Jeugdzorg NoordBrabant en Bureau Jeugdzorg ZuidHolland. Samen stelden zij een visie en uitgangspunten voor klachtbehandeling op. Hierin staat het verhaal achter de klacht centraal. Als een klacht bij een bureau jeugdzorg binnenkomt, neemt een medewerker persoonlijk contact op met de klager om het verhaal achter de klacht te achterhalen. Op basis van dit gesprek zoeken medewerker en klager een passende vorm van klachtbehandeling. Het belang van de klager en de aard van de klacht zijn hierbij leidend.
     
    Herstel van vertrouwen
    Goede klachtbehandeling is belangrijk voor het herstel van vertrouwen van de burger. Ook geven klachten goede aanleiding voor zelfreflectie die passend is voor professionals in de jeugdzorg. De Nationale ombudsman meldt in het persbericht erop te vertrouwen dat de bestuurders van alle bureaus jeugdzorg en de landelijk werkende instellingen, het Leger des Heils, de Stichting Gereformeerde Jeugdzorg en de William Schrikkergroep aan de hand van deze handreiking, ook aan de slag gaan met goede eerlijke en eenduidige klachtbehandeling.
     
    Bron?
    http://www.sozio.nl/eenduidige-klachtbehandeling-bureaus-jeugdzorg-wenselijk/1023573

    De Redactie, Geplaatst: 30 maart, 2010
    Relevante categorieën: hulpverlening, Bureau Jeugdzorg, jeugdzorg, Cliënt, Klachtbehandeling

    30-03-2010 om 16:52 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Infant Mental Health, basiscursus

    Training Infant Mental Health, basiscursus
    Mentalization Based Treatment voor infants & ouders

    Docenten Catherine Pannevis / Ineke Reekers/ Mieke van der Schoot / Muriël Vermeulen

    Data: vrijdag 9 april en vrijdag 23 april 2010

    Locatie: NPI, Olympiaplein 4, 1076 AB Amsterdam

    Inleiding
    De psychoanalytische behandeling van de ouder-babyrelatie is niet zozeer gericht op het verbeteren van falend ouderschap als wel op het optimaliseren van de relatie tussen de ouder en de baby. De relatie is de focus van de behandeling.
    In de therapeutische situatie wordt het mentaliseren van de behandelaar ingezet om het reguleren van stress, aandacht en affecten te verbeteren. Doel is het verbeteren van het vermogen om mentale inhouden te kunnen lezen en interpreteren zowel van zichzelf als ouder, van de baby en van hun interactie.
    Een psychoanalytische behandeling van de ouder-babyrelatie vraagt veel van de eigen affectieve regulatie van de therapeut en diens vermogen om te blijven mentaliseren.

    Doelstelling van de basistraining
    Een introductie geven in de Infant Mental Health-visie, het begrippenkader, het herkennen van gehechtheidscategorieën en hoe die zich vertalen in een zijn-met-de-ander en een inleiding in praktische interventies.

    Doelgroep
    Professionals in de GGZ en sociotherapeuten die geen gespecialiseerde vooropleiding hebben in de Infant Mental Health praktijk.

    Samenstelling groep
    De groep bestaatt uit maximaal 12 cursisten.

    Accreditatie
    Door de FGZP zijn 12 punten toegekend voor de kp-herregistratie, en de Ned.Ver.voor Psychiatrie heeft 12 punten toegekend. De DAIMH heeft de cursus geaccrediteerd voor het totaal van 17 uur (12 uur theorie en vaardigheidstraining en 5 uur literatuur en praktijkopdrachten.

    Programma
    4 dagdelen vrijdag 9 april en vrijdag 23 april 2010 van 10.00- 13.00 uur en van 14.00-17.00 uur
    Theorie, video, casuïstiek en oefening.
    De volgende onderwerpen komen aan bod:
    - Infant Mental Health visie
    - Transactioneel ontwikkelingsmodel
    - Motherhood constellation
    - Belang van observatie
    - Gehechtheidscategorieën
    - Affectregulatie
    - Port of Entry
    - Multimodale interventies
    - Inleiding mentaliserend ouder-baby/peuterbehandeling


    Toegestuurd na inschrijving literatuurklapper met:
    Voor de eerste bijeenkomst , vrijdag 9 april 2010:
    Ochtendprogramma: mw. Catherine Pannevis, psychotherapeut
    Literatuur:
    - Vliegen, N. (2006) Hoofdstuk 3 uit: Kleine baby's, prille ouders, samen in ontwikkeling, Uitgeverij Acco.
    - Van der Pas, A. Verandering laat zich niet haasten. Alice van der Pas in gesprek met Viviane B. Shapiro. Lekkerkerker Lecture 2006
    - Van der Pas, A. Handboek methodische ouderbegeleiding. Uitgeverij Ad. Donker, pag. 17-22.
    - Sameroff, A.J., McDonough & Rosenblum, K.L. (2004). Treating parent-infant relationship problems. Strategies for interventions. London: Guilford. Hoofdstuk 2 en 3: p.29-79.

    Middagprogramma: mw. Ineke Reekers, infant mental health specialist
    Literatuur:
    - Vliegen, N. Individuele en interactionele ontwikkelingsperspectieven; In: Vliegen, N. Kleine baby's en prille ouders, samen in ontwikkeling. hoofdstuk 2.
    - Riksen-Walraven, M. Meten van de kwaliteit van ouder-kindinteractie: is een keer observeren genoeg? In: Nederlands Tijdschrift voor Opvoeding, Vorming en Onderwijs, vol. 15, nr. 2, 1999.
    - Broks, C. Veilige relaties: op onderzoek gaan en nabijheid zoeken. In: er zijn voor je kind. Hoe ouders veiligheid en emotionele beschikbaarheid kunnen bieden.
    - Broks, C. Hoofdstuk 7, Kalmeren en Repareren. In : er zijn voor je kind. Hoe ouders veiligheid en emotionele beschikbaarheid kunnen bieden, pp. 91 - 102.

    Voor de tweede bijeenkomst, vrijdag 23 april 2010:
    Ochtendprogramma: mw. Muriel Vermeulen, psychotherapeut
    Literatuur:
    - IJzendoorn van, M.H. (1994, Gehechtheid van ouders en kinderen. Bohn, Stavleu Van Loghum, Houten/Zaventm, blz. 38 - 62.
    - Rexwinkel, M.J. (2005) "Villa Kakelbont". het belang van de vroege ouder-babyrelatie voor affectieve regulatieprocessen. In: SchmeetsM.G.J. en Verheugt-Pleiter J.E. Affectregulatie bij kinderen, een psychoanalytische benadering. Kon. Van Gorcum, Assen, blz. 5 - 22.
    - Van Reekum, A.c., M.G.J. Schmeets (2008). De Gen-omgevingsinteractie en de psychiatrie: nieuwe visie op de invloed van de vroege omgeving. Tijdschrift voor Psychiatrie 50, 12, 771 - 780.

    Middagprogramma: mw. Mieke van der Schoot, kinder- en jeugdpsychiater
    Literatuur:
    - rexwinkel, M.J. (2003). "There is no such thing as a baby". In: De Bruyne, A. en Heuves, W. De ezel en de steen, Boom Amsterdam, blz. 25 - 41
    - Maldonado, M., (2002). Infant and Toddler Mental Health. American psychiatric Publishing, Washington. Hoofdstuk 2; p 33-56 Hoofdstuk 6; p.129-161.

    Docenten:
    Catherine Pannevis is klinisch psycholoog, psychotherapeut en kinderpsychoanalytica i.o., werkzaam op de kinderunit en het IMH-centrum van het NPI.
    Muriël Vermeulen is klinisch psycholoog, psychotherapeut en kinderpsychoanalytica i.o., werkzaam op het NPI.
    Mieke van der Schoot is kinder- en jeugdpsychiater en psychoanalytica. Werkzaam bij de kinder- en jeugdafdeling van het NPI en in eigen praktijk.
    Ineke Reekers is als infant mental health specialist werkzaam bij het NPI Amsterdam (IMH-centrum)

    Kosten
    De kosten van de training van 12 uur bedraagt 525 euro per persoon, inclusief literatuurpakket en lunch op beide data.
    Na ontvangst van het inschrijfformulier ontvangt u een factuur voor de kosten op uw privé-adres. Er zijn geen kosten aan de training verbonden voor vaste medewerkers van het NPI.

    Wijze van toetsing:
    mondelinge casusbeschrijving met feedback in de groep.

    Datum: vrijdag 9 en vrijdag 23 april 2010
    Tijd: 10.00 – 13.00 en 14.00 - 17.00 uur
    Locatie: NPI, Olympiaplein 4, 1076 AB Amsterdam

    Voor wie: geïnteresseerden werkzaam binnen de GGZ en sociotherapeuten die geen gespecialiseerde vooropleiding hebben in de Infant Mental Health praktijk
    Prijs: € 525,- (12 uur inclusief literatuurklapper en lunch)
    Inschrijving: Via inschrijfformulier (word) of per e-mail:kennisoverdracht@npsai.nl. Klik hier voor onze algemene voorwaarden.
    Informatie: De DAIMH heeft de cursus geaccrediteerd voor het totaal van 17 uur (12 uur theorie en vaardigheidstraining en 5 uur literatuur en praktijkopdrachten) De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie heeft 12 punten toegekend. De FGZP heeft t.b.v. de kp herregistratie 12 punten toegekend. Afdeling Kennisoverdracht NPI, Femke Cervesa, locatie Amsterdam, tel. 020 570 38 57, e-mail: kennisoverdracht@npsai.nl

    http://www.psychoanalytischinstituut.nl/kenniscentrum/agenda/scholing_en_training/training_infant_mental_health_basiscursus_voorjaar_2010.php

    24-03-2010 om 14:04 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    21-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Levenslang met jeugdzorg

    Levenslang met jeugdzorg


    door Anne Boer anneboer@destentor.nl. zaterdag 20 maart 2010 | 12:31 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 20 maart 2010 | 12:50
    Bron: De Stentor
    Leen van der Hoek, op 5-jarige leeftijd uit huis geplaatst. Zag zijn ouders en zusje nooit meer terug. "Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"

     

    Een leven lang in de ban van jeugdzorg. Rond de tafel zitten drie mensen. Ze hebben hun eigen verhalen. Maar dat ene ding gemeen. Jeugdzorg is de rode draad in hun leven. Bart en Evelien hebben een zorgboerderij voor de opvang van onder meer kinderen en zelf drie pleegkinderen. Leen van der Hoek werd 63 jaar geleden uit huis geplaatst. Een aangrijpend verhaal over hun worstelingen.

    Zie ook:
    Verplaatsen slecht voor ontwikkeling kind
    Kind tussen moordenaars en verkrachters

    Leen van der Hoek (68) uit Lelystad staat er mee op en gaat er mee naar bed. Een leven lang jeugdzorg in z'n kop.

    Nr. 151. Het nummer dat hij van de kinderbescherming kreeg nadat hij op 5-jarige leeftijd uit huis werd gehaald. Getraumatiseerd door de ellende uit zijn kinderjaren.

    Hij zou er moeiteloos een boek over kunnen schrijven. Zover is hij nog niet. De eerste stap is al moeilijk genoeg en vooral emotioneel. Voor het eerst praat hij er openlijk over. Naar aanleiding van verhalen in deze krant. "Ik lees de verhalen over jeugdzorg werkelijk met tranen in de ogen. Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"

    Het begin is pijnlijk. In het dorp van zijn jeugd, Maasdijk, van na de oorlog gonst het van de geruchten. Zijn vader zou NSB-er zijn, terwijl zijn moeder juist uit een verzetsfamilie kwam. Het gezin raakt verscheurd. De ouders kunnen niet meer voor de twee kinderen zorgen. Leen en z'n zusje worden uit huis gehaald. Leen gaat naar een weeshuis; z'n zusje naar een pleeggezin.

    Leen ziet z'n ouders en z'n zusje nooit meer terug. De rest van de familie verdwijnt ook definitief uit beeld. Hij staat alleen op de wereld en moet zien te overleven in de mallemolen van tien pleeggezinnen, instellingen en tehuizen. Geen bezoek. Geen weekendverlof. Nooit visite op z'n verjaardag. Geen cadeautjes. Het grote niets. "Elke zondag stond ik te kijken. Komt er iemand op bezoek? Tegen beter weten in. Er kwam nooit iemand."

    Hij kan pijnlijk gedetailleerd uitleggen waarom die periode hem zo heeft geraakt en ook gevormd. "In het eerste pleeggezin kreeg ik te horen dat er iets niet in orde was met mij. Maar in het gezin ging het mis. Gebeurden allerlei rare dingen. Daar ben ik door de politie weggehaald en vervolgens onderzocht in een paedalogisch instituut in Amsterdam. Pas tientallen jaren later heb ik kunnen lezen wat de conclusie was. Er mankeerde niets aan mij. Mijn gedrag was normaal. Tot de dag dat ik dat las, heeft altijd het idee in mij gewoekerd dat er iets niet met mij in orde was. Kinderbescherming heeft het me nooit verteld. Je wordt daardoor onzeker, terwijl je zeker moet zijn om overeind te blijven."

    "In de tehuizen geldt het recht van de sterkste. Je gaat jezelf overstemmen om je te handhaven en belandt in een spiraal van opstandig gedrag en verzet tegen het gezag. Dan krijg je het stempel moeilijk opvoedbaar en zo beland je in een vicieuze cirkel. Je wordt hard. Ik had niets te verliezen. Straffen hielp niet. Wat moesten ze me afnemen. Het interesseerde me allemaal niets meer. Zelfs veertien dagen isoleercel niet."

    Leen moet wachten tot hij achttien jaar is om eindelijk te ontsnappen aan de wereld waarin hij gevangen zit. Hij doet dat letterlijk. Hij gaat de zee op. Weg. Helemaal weg. "Ik wist niets van het leven. Niets van geld, van vrouwen van liefde. Ik had nooit heimwee. Niets om naar terug te verlangen."

    De koopvaardij heeft hem gered, zegt hij terugblikkend. "Aan boord heerste discipline. En ik had voor het eerst een eigen hut, met eigen toilet en een eigen douche. Ik was de situatie met twintig jongens op een zaal gewend."

    Leen werkte op de passagiervaart (Holland-Amerikalijn) en wilde vaart. Verdiende de kost als scheepstimmerman. Ging de hele wereld over. Per reis kreeg hij een beoordeling voor bekwaamheid, ijver en gedrag. "Wat was ik trots op m'n eerste beoordeling. Voor het eerst kreeg ik te horen dat ik deugde. Dat ik goed was. Dat vergeet ik nooit meer."

    Terugblikken deed Leen niet meer. Hij verstopte de ellende uit zijn jeugd in hard werken, maar de pijn bleef. Als hij op 26-jarige leeftijd serieuze verkering en werk aan wal krijgt, gaat het mis. "Iedereen was aardig en lief voor me. Dat benauwde me vreselijk." Na twee maanden verbreekt hij halsoverkop de relatie en pakt z'n boeltje om terug te keren naar zee. Als snel krijgt hij spijt. Vijf dagen na vertrek vraagt hij zijn grote liefde via Radio Scheveningen ten huwelijk.

    Leen van der Hoek heeft een zwaar leven achter de rug. Ellende en geluk wisselen elkaar af. Hij trouwt. Krijgt twee kinderen. Scheidt. Dat hij zijn kinderen een fijne jeugd heeft kunnen geven en dat ze dat zelf ook zeggen, is zijn grootste geschenk.


    Op 57-jarige leeftijd stort zijn wereld weer in. De werkgever voor wie hij twintig jaar werkte, zet hem na een directiewisseling op straat. "Weer afgeschreven. Weer met lege handen, terwijl ik zo hard had geknokt om zover te komen. Werk had voor mij een heel andere waarde dan voor andere mensen. Ik was kapot. Ik kon het niet verwerken. Wilde niet meer leven, maar had niet de moed er zelf een einde aan te maken. Ik raakte aan de drank en belandde in een verslavingskliniek. Gelukkig hebben m'n kinderen me nooit laten vallen. Ik kreeg het advies te doen wat ik altijd had gedaan. Ga weer vechten. Doe waar je goed in bent." Dat leidde tot een rechtszaak tegen de werkgever die Leen glansrijk won.

    De laatste jaren gaat het goed, maar op de achtergrond is het nooit weg. Zo kon het gebeuren dat hij in tranen uitbarstte toen hij het verhaal 'Kind tussen moordenaars en verkrachters' in deze krant las. Dat verhaal, van de 12-jarige Ricardo die uit huis werd geplaatst en in een jeugdgevangenis belandde, is ook zijn verhaal. "Wat zijn we opgeschoten in al die jaren. Er blijkt weinig veranderd, terwijl we nu toch echt beter zouden moeten weten."

    De ellende blijkt bovendien nooit ver weg. Leen is kind aan huis bij Bart (55) en Evelien (54) in Lelystad. Als - op latere leeftijd - gediplomeerd goudsmid leert hij hun oudste zoon sieraden maken van edelstenen en -metalen. Bart en Evelien hebben vier kinderen (drie zonen en een dochter) en drie pleegkinderen, uit een gezin. Ze wonen met hun gezin bij een zorgboerderij, waar kinderen en volwassenen worden opgevangen. Evelien heeft de dagelijkse leiding over een heel team van medewerkers.

    Hoewel instellingen voor jeugdzorg elk jaar een honderdtal kinderen op de boerderij plaatsen, kon het toch gebeuren dat Bart en Evelien keihard in conflict kwamen met jeugdzorg over een van hun pleegkinderen.

    Na negen jaren dreigde het jochie van twaalf namelijk uit huis te worden gehaald. „Dat wilden we echt niet laten gebeuren. Dan zou hij van crisisopvang naar crisisopvang gaan en uiteindelijk in een tehuis belanden. We weten dat hij hulp nodig heeft. Hij heeft een hechtingsstoornis. Daarom vragen we ook al jaren om hulp, maar die kwam maar niet. Daar mag het kind toch niet de dupe van worden.”

    Het verzet van het echtpaar heeft succes. Hun klachten worden gegrond verklaard, maar de relatie met jeugdzorg verbetert daar niet mee. Eind vorig jaar komt het tot een uitbarsting. Hun pleegzoon wordt toch weggehaald. „Dat was echt een drama. Iedereen in tranen. Onze pleegzoon heeft heel veel gehuild. Terwijl we net een nieuw traject hadden ingezet en het echt de goede kant op ging.”

    Van 11 december tot 19 januari mag hij niet bij het pleeggezin komen. Volgens de rapporten van jeugdzorg is het kind beter af in een residentiële setting, een min of meer gesloten huis dus. Opnieuw tekent het echtpaar protest aan en opnieuw krijgen ze gelijk.

    Om herhaling te voorkomen, hebben ze een eigenkrachtconferentie bedongen. Om een sterk netwerk te creëren om het kind en te voorkomen dat hij weg moet.

    „We voelen ons niet meer veilig bij jeugdzorg. Ze onderzoeken niet. Ze overleggen niet, maar vinden wel heel veel. Als je leest hoe al die jaren pleegzorg en jeugdzorg bij ons opeens werden afgeschreven, gaat dat door merg en been. De hulpverlening schakelt je uit en dat gaat ten koste van het kind.”

    Leen heeft het van nabij zien gebeuren. „Te veel gestudeerd, te weinig praktijk”, is zijn analyse. „En wat niemand lijkt te beseffen is dat de schade vaak onherstelbaar is. Het kind wordt bang, wantrouwend. Zeker als het van hot naar her wordt gesleept. Ik heb het allemaal meegemaakt.”

    Evelien heeft daar ook de meeste moeite mee. „Onze pleegzoon heeft zeven jaar onder toezicht gestaan. Al die tijd bleef de onzekerheid. Mag ik blijven, ga ik terug naar mijn ouders, ga ik naar een ander pleeggezin. Dat vreet aan kinderen.”

    Nr. 151. Leen van der Hoek komt het nummer steeds weer tegen. Hij heeft nooit op nummer 151 willen wonen. Hij is niet de enige die nog steeds rondloopt met de erfenis van jeugdzorg. Eind vorig jaar was er een reünie van een van de kindertehuizen waar hij heeft gezeten, Nieuw Voordorp in Voorschoten. „Veel mensen hebben last van traumaproblemen. En dat zou toch eens te denken moeten geven, zodat we met meer verstand en begrip in deze tijd ingrijpende maatregelen nemen die werkelijk in het belang van het kind zijn.”

    Leen heeft het graf van zijn vader gevonden. Dat bezoekt hij af en toe. De tekst op de steen doet hem pijn. ‘Zijn leven was geven’. „Ik heb alleen niets van hem gehad.”

    De namen van Bart en Evelien zijn op hun verzoek gefingeerd. Ze willen daarmee voorkomen dat hun pleegzoon de dupe wordt van hun frustraties over instanties.

    www.destentor.nl/jeugdzorg
    Link

    21-03-2010 om 19:24 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 29/10-04/11 2012
  • 27/06-03/07 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 16/06-22/06 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008



    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Mijn favorieten
  • seniorennet.nl
  • Hechtingsprobleem (Forum)
  • Hechtingsproblemen (Startpagina)
  • Hechting (Forum)

  • Zoeken met Google



    Nieuws Nederlands Dagblad
  • Aandeel elektrische auto's in de wereld blijft groeien, zegt IEA
  • 'Uitdagende markt' blijft drukken op prestaties Randstad
  • Meer winst voor verfbedrijf AkzoNobel op vrijwel vlakke omzet
  • Brancheorganisaties slaan alarm om nieuwe eisen cyberveiligheid
  • Fabrikanten bezuinigen op dure ingrediënten, zegt Consumentenbond
  • FNV: inlichtingenplicht bij uitkeringen moet op de schop
  • WSJ: VS bestraffen Chinese banken die Rusland helpen in Oekraïne
  • Boetes door AI-wet duren nog even, voorbereidingen wel al nodig
  • Jaar vol klimaatrampen in Europa
  • OMT: Nederland kan een mazelengolf verwachten

    Gastenboek
  • Service Provider
  • qzyfffff
  • cadwangy3
  • Four big strongman for seconds kill huang zhan FMVP Kevin Durant 74% probability
  • Atlantic Drugstore Reviews LarRepe

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.nl - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jou eigen blog!