Inhoud blog
  • Hechtingsstoornis
  • Geen-Bodem-Syndroom trekt diepe sporen in gezinsleven’
  • Hechtingsstoornissen. Praktijkgericht therapiehandboek
  • Gehechtheid bij kinderen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Laatste commentaren
  • Malviya Nagar Escorts (raman)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • No.1 Massage Sercice (Babita reddy)
        op
  • Delhi Escorts Service (johnbabu)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Delhi Escorts Service (ramann)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Sarita Vihar Escorts Service (Rishu)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Willekeurig SeniorenNet.nl Blogs
    maartje
    blog.seniorennet.nl/maartje
    Een interessant adres?
    forum

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum

    Mailinglijst

    Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.


    Hechtingsproblemen
    Startpagina van Hechtingsproblemen
    Hechtingsproblemen, hechtingsstoornis, hechting, gehechtheid, borderline, persoonlijkheidsstoornis, bindingsangst, verletingsangst, ouders, babys, kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen,jeugd, volwassenen, hulpverleners, onderwijs, jeugdzorg
    23-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'

    Minister Hirsch Ballin is geschrokken van de mate waarin jongeren in justitiële jeugdinrichtingen alcohol en drugs gebruiken. Hij wil harde maatregelen, maar ook preventie en behandeling. Clary van der Veen (Trimbos-instituut): 'Alleen sanctioneren levert in ieder geval geen verbetering op.'

    In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum deed de Universiteit Utrecht onderzoek naar middelengebruik in justitiële jeugdinrichtingen (JJI's). Het betreft een zelfrapportageonderzoek onder 155 jongens in tien JJI’s. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen gebruik binnen de JJI en tijdens verlof: buitenhuis en thuis.

    Onderrapportage
    Ruim een derde van de jongens uit de onderzoeksgroep gebruikt alcohol; zo'n 26 procent ook in de JJI. Van de jongens zegt 65 procent cannabis te gebruiken, zowel in als buiten de inrichting. Hirsch Ballin vindt dat ernstig en wil stevige maatregelen. 'De uitkomsten verbazen mij eerlijk gezegd niet', zegt Clary van der Veen, wetenschappelijk medewerker programma Psychische gezondheid Jeugd bij het Trimbos-instituut. 'Waarschijnlijk is er zelfs sprake van onderrapportage. Omdat jongeren weten dat ze in een JJI niet mogen gebruiken, zullen ze er niet erg openhartig over zijn.'

    Cannabis
    Zelf deed Van der Veen in 2007 en 2008 onderzoek op de locatie Overberg van JJI De Heuvelrug. Aanvankelijk vulden 23 jongens een vragenlijst in. Daarvan zei 26 procent alcohol, 39 procent cannabis en 13 procent harddrugs te gebruiken. 'We zijn toen gestart met de methodiek Open en Alert. Die is erop gericht om probleemgebruik in een JJI te voorkomen, signaleren en begeleiden. Het middelengebruik is open met de jongens besproken. Omdat daar ruimte voor kwam, werden ze er ook eerlijker over. Toen we er opnieuw naar vroegen, waren de cijfers zodoende hoger: 40 procent gebruikte alcohol, 56 procent cannabis en 20 procent harddrugs.'

    Drugshonden
    Hirsch Ballin noemt in een brief aan de Tweede Kamer maatregelen als speekselanalyses, blaas- en urinetests en de inzet van drugshonden. 'Die middelen gebruiken JJI’s al', weet Van der Veen. 'Uiteraard moet een JJI ervoor zorgen dat alcohol en drugs op het terrein niet verkrijgbaar zijn. Maar als we het alleen van controles moeten hebben, dan hadden we de effecten allang moeten zien. Die maatregelen worden immers al jarenlang toegepast. Kijk je naar de cijfers, dan is heel duidelijk dat alleen straffen geen verbetering oplevert. Het gebruik is hoog en vermindert niet.'

    Dag en nacht
    Van der Veen is blij dat de minister nu ook preventie en behandeling noemt als maatregelen. 'Ik zou graag wat meer nadruk zien op motivering en beloning van gewenst gedrag', zegt ze. 'In veel JJI’s bestaat alleen sanctiebeleid en geen hulp. Gevolg is dat het voor de jongens dag en nacht een sport is om te zorgen dat ze niet worden gesnapt. En de groepsleiding is alsmaar bezig om ze te betrappen.'

    Verlof
    Alleen sanctiebeleid betekent ook dat er niets aan het problematische middelengebruik zelf gebeurt, benadrukt Van der Veen. 'Je kunt wel tegen zo'n jongen zeggen: "je hebt gebruikt, dus ik trek je verlof in", maar als alle urinetests positief zijn, dan los je daar ook niets meer mee op. Je kunt niet verwachten dat een jongen die langdurig veel alcohol of middelen gebruikt daar zomaar mee kan stoppen. Het is dus maar de vraag of je alleen met sanctioneren veel oplost.'

    Verslavingszorg
    De methodiek Open en Alert is gericht op preventie, begeleiding en behandeling. 'Het is zaak dat jongeren met problematisch gebruik professionele hulp krijgen. Op JJI-locatie Overberg waren uiteindelijk 11 van de 30 jongens in behandeling. Van der Veen: 'Een JJI moet dus samenwerken met de verslavingszorg.'

    Motiverend
    De rode draad van de methodiek is openheid. 'Je moet met jongeren in gesprek. Vragen waarom ze veel gebruiken, hen bewegen om er iets aan te doen en samen kijken hoe', zegt van der Veen. 'Het is superbelangrijk dat professionals training krijgen in motiverende gespreksvoering. Ze moeten ook weten hoe drugs eruit zien en welk gedrag het gevolg ervan is. En naast sancties is er echt ook ruimte nodig voor het belonen van goed gedrag.'

    Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.

    Bron: Ministerie van Justitie/Trimbos-instituut

    23-07-2010 om 10:42 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (10)
    20-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Misverstand over autisme genetisch verklaard

    Misverstand over autisme genetisch verklaard

    Uitgegeven: 11 juni 2010 15:01
    Laatst gewijzigd: 11 juni 2010 15:36

    DEN HAAG - Sommige genen die al langer in verband worden gebracht met verstandelijke handicaps, spelen ook een rol bij autisme.

    Dat heeft de in Nederland opgeleide onderzoekster Dalila Pinto ontdekt, zo meldde de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) vrijdag.

    De ontdekking zou kunnen verklaren waarom, mede op basis van een overlap in symptomen, tot voor kort vaak werd gedacht dat autismepatiënten automatisch een verstandelijke handicap hebben.


    Intelligent

    In werkelijkheid is dat in minder de helft van de gevallen zo, terwijl andere autisten juist normaal of zelfs bovengemiddeld intelligent zijn.

    Pinto deed haar ontdekking in het kader van een groot genetisch onderzoek naar autisme in Canada, waarbij 120 onderzoekers en meer dan 1500 gezinnen betrokken zijn.

    Haar deelname aan de studie is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de NWO.

    Genetische defecten

    De onderzoekers hebben een reeks nieuwe genetische defecten ontdekt die een rol spelen bij autisme en aanverwante stoornissen.

    Die defecten ontstaan doordat bij de aanmaak van nieuwe cellen een 'kopieerfout' wordt gemaakt in het DNA, en leiden ertoe dat de cellen hun werk niet goed kunnen doen.

    De wetenschappers ontdekten ook genetische factoren die een vroegere diagnose mogelijk kunnen maken.

    Dat is volgens Pinto belangrijk omdat het de kwaliteit van leven van autismepatiënten kan helpen verbeteren.

    ,,Het is aangetoond dat een eerdere behandeling in sommige gevallen de gevolgen van de aandoening kan verminderen.''

    Honderden genen

    Duidelijk is nu dat er honderden genen zijn die een rol spelen bij het ontstaan van autisme. ,,Veel meer dan we dachten'', aldus Pinto.

    Maar de studie heeft ook aangetoond dat veel van die genen gemeenschappelijke functies hebben.

    Dat biedt volgens de onderzoekster nieuwe aanknopingpunten voor de ontwikkeling van medicijnen.

    Eén op de 110

    Ongeveer één op de 110 kinderen heeft een autistische stoornis. De aandoening openbaart zich rond het derde levensjaar en is niet te genezen.

    Patiënten hebben moeite met sociale interactie en communicatie en blijven vaak hangen in zich steeds herhalend gedrag.

    © ANP
    http://www.nu.nl/wetenschap/2267744/misverstand-autisme-genetisch-verklaard.html

    20-06-2010 om 21:34 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sluit de baby opvang
    Marilse Eerkens, 03-06-2010 14:22
     
    buiten_slapen_kinderdagverblijf_300


    Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden?

    Recent onderzoek van orthopedagoog Esther Albers toont aan dat baby’s veel meer stress hebben in de crèche dan thuis – hou ze een jaar thuis, is haar advies. Acht jaar geleden wees hoogleraar Ontwikkelingspsychologie Marjan Riksen Walraven ook al op de kwetsbaarheid van het babybrein. Hoe lang moet het nog duren voor we maatregelen gaan nemen? De economie moet draaien, maar ten koste van wat?

    Agnes van Hoesel, de dagvoorzitter van het onlangs gehouden congres ‘Babyopvang kan beter’ windt er geen doekjes om. Jarenlang stelde ze ouders gerust die hun drie maanden oude (of jongere) baby aan haar kinderdagverblijf toevertrouwden: “voel je maar niet slecht, het is echt niet schadelijk voor je kind.” Nu ze zelf net oma is geworden durft ze dit niet tegen haar eigen dochter te zeggen. ‘Er is veel nieuwe kennis. Had ik dit maar eerder geweten.’

    Bewijs
    Toch is deze kennis niet nieuw. Het is eerder zo dat het bewijs steeds sterker wordt. Acht jaar geleden wees Marianne Riksen Walraven in haar inaugurele rede er al op dat er een duidelijk verband lijkt te bestaan tussen het aantal uren dat kinderen doorbrengen op de crèche en de kans dat ze op lange termijn te maken krijgen met sociaal-emotionele problemen. Dit verband lijkt des te sterker naarmate de kinderen op jongere leeftijd naar de crèche worden gebracht. Verder wees zij er toen al op dat baby’s voor hun ontwikkeling vastigheid en aandacht nodig hebben. Dus: veel één-op-één contact en de aanwezigheid van een sensitieve vaste leidster.

    Deze informatie viel helemaal niet in goede aarde. ‘Wilde Riksen Walraven vrouwen weer terug naar het aanrecht sturen?’ En daar bleef de discussie bij. (Dat mannen ook voor kinderen kunnen zorgen kwam in veel geëmancipeerde hoofden niet op.)

    Groei
    Ondertussen groeit het aantal kinderen dat gebruik maakt van babyopvang enorm. Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen. Nog steeds is er vanwege de vele parttimers en een hoog ziekteverzuimpercentage zelden sprake van een vaste leidster. En nog steeds ligt het accent op de fysieke verzorging en niet op ontwikkelingsstimulering – is het niet vanwege een gebrek aan kennis of sensitiviteit, dan is het wel vanwege een gebrek aan tijd.

    Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen

    De informatie voor ouders over deze ongunstige omstandigheden is gebrekkig. Het standaard commentaar is: voel je niet schuldig over de crèche, uit onderzoek blijkt dat een kind zich kan hechten aan meer dan één vaste verzorger. Dat is ook zo, maar dan hebben we het over één, hooguit twee verzorg(st)ers naast de vader en de moeder – en dat hebben de meeste crèches niet in de aanbieding. Bovendien is die hechting maar één van de vele aspecten waar je op moet letten, zoals nu weer duidelijk wordt.

    Ander veel gebezigd misverstand: ‘mijn kind heeft het heerlijk op de crèche, hij is zo rustig’. Maar nu blijkt uit onderzoek van Albers dat ook deze rustige kinderen verhoogde stresswaarden hebben. Het ene kind uit zijn gevoelens nou eenmaal anders dan het andere.

    Economen
    Maandagavond 31 mei is in de Rode Hoed gediscussieerd over de integratie van kinderopvang in het basisonderwijs. Alles wijst er op dat de kinderopvang er niet beter op gaat worden. Want wie zijn de belangrijkste deelnemers aan het debat? Drie hoogleraren economie, de jurist Ina Brouwer van de Taskforce kinderopvang, Pia Dijkstra van de Taskkforce ‘deeltijd plus’ en een aantal politici waaronder Sharon - ‘kinderopvang dat gun je ieder kind’- Dijksma. De ontwikkelingspsychologen en pedagogen schitteren weer eens door afwezigheid. Money rules!

    Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden? Dat vraagt om een serieuze erkenning van dit onderwerp waar niemand zijn vingers aan wil branden – ‘babyopvang is een persoonlijke keuze’.

    En dat vraagt om het stimuleren van opvang die beter aansluit bij de ontwikkeling van jonge kinderen: oppas aan huis, kleinschalige opvang in een gastoudergezin of betere verlofregelingen voor ouders. Goede kans dat dit op de lange termijn meer vruchten afwerpt dan het mompelen van bezwerende mantra’s als ‘de kwaliteit van de kinderopvang moet omhoog’, het verlagen (!) van de gastouderbijdrage en verder alles bij het oude laten.

    Marilse Eerkens is psycholoog en vaste medewerker van het maandblad J/M ouders

    Sleutelwoorden bij dit artikel:

    babyopvang, marilse eerkens, creches

    03-06-2010 om 22:08 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ICD-10 Reactieve en ontremde hechtingsstoornis op kinderleefijd.
    Diagnose

    ICD-10 Reactieve en ontremde hechtingsstoornis op kinderleefijd.
    De artikelen F94.1 (reactieve hechtingsstoornis) en F94.2 (ontremde hechtingsstoornis) zijn met schriftelijke toestemming overgenomen.
    ICD-10 Classificatie van Psychische Stoornissen en Gedragsstoornissen, Klinische beschrijvingen en diagnostische richtlijnen.
    Eindredactie Nederlandse vertaling: Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie prof. Dr. M.W. Hengeveld - ISBN 9026513305 - Uitg. SWETS & ZEITLINGER B.V.

    F94.1 Reactieve hechtingsstoornis op kinderleeftijd.
    Deze stoornis, die optreedt bij jonge kinderen, wordt gekenmerkt door blijvende afwijkingen in het patroon van sociale betrekkingen van het kind die samengaan met emotionele stoornissen en die ontstaan als reactie op veranderingen in zijn omstandigheden. Angst en overmatige waakzaamheid die niet reageren op troosten zijn kenmerkend, gebrekkige sociale relaties met leeftijdgenoten zijn typerend, agressie jegens zichzelf en anderen komt zeer vaak voor, verdriet is gebruikelijk, en in sommige gevallen treedt groeiachterstand op. Het syndroom ontstaat waarschijnlijk als gevolg van ernstige ouderlijke verwaarlozing of mishandeling. Het ontstaan van dit gedragspatroon wordt algemeen erkend en geaccepteerd, maar er blijft onzekerheid bestaan met betrekking tot de diagnostische criteria, de grenzen van het syndroom, en de vraag of het syndroom een valide nosologische entiteit vormt. De categorie is hier echter toch opgenomen, omdat het syndroom belangrijk is voor de gezondheidszorg, omdat er geen twijfel bestaat over haar bestaan, en omdat de gedragspatronen duidelijk niet passen bij de criteria van andere diagnostische categorieën.

    Diagnostische richtlijnen
    Het essentiële kenmerk is een afwijkend patroon van betrekkingen met verzorgers, dat is ontstaan voor de leeftijd van 5 jaar, waarbij sprake is van aanpassingsproblemen die gewoonlijk niet gezien worden bij normale kinderen, en dat aanhoudend is, maar toch reageert op voldoende duidelijke veranderingen in de opvoeding.

    Jonge kinderen met dit syndroom vertonen sterk tegen strijdige of ambivalente sociale reacties, die het meest duidelijk kunnen zijn bij het nemen van afscheid of bij herenigingen. Het jonge kind kan toenadering zoeken met een afgewende blik, duidelijk wegstaren terwijl het wordt vastgehouden, of op verzorgers reageren met een mengsel van toenadering en vermijding, en verzet tegen laten troosten. De emotionele stoornis kan duidelijk zijn door een klaarblijkelijk verdriet, een gebrek aan emotionele reactiviteit, teruggetrokken reacties op hun eigen of andermans verdriet. In sommige gevallen komen vreesachtigheid en hypervigilantie (soms beschreven als ‘bevroren waakzaamheid’) voor die niet verdwijnen na troosten. In de meeste gevallen tonen de kinderen belangstelling voor de sociale interactie met leeftijdgenoten, maar het sociale spel wordt belemmerd door negatieve emotionele reacties. De hechtingsstoornis kan ook samengaan met groeistoornis of groeiachterstand (wat gecodeerd dient te worden met behulp van de geëigende somatische categorie (R62)).

    Veel normale kinderen vertonen onzekerheid in het patroon van hun selectieve hechting aan de ene of ander ouder, maar dit dient niet verward te worden met de reactieve hechtingsstoornis die hier in verschillende, cruciale opzichten van verschilt. De stoornis wordt gekenmerkt door een afwijkende vorm van onzekerheid die aan het licht treedt door opvallende tegenstrijdige sociale reacties die gewoonlijk niet aangetroffen worden bij normale kinderen. De afwijkende reacties strekken zich uit over verschillende sociale situaties en zijn niet beperkt tot een tweezijdige relatie met een bepaalde verzorger; de reactie op troosten is gebrekkig; en er is sprake van een samengaande emotionele stoornis in de vorm van apathie, verdriet, of vreesachtigheid.

    Deze toestand kan aan de hand van vijf belangrijke kenmerken onderscheiden worden van pervasieve ontwikkelingsstoornissen. In de eerste plaats hebben kinderen met een reactieve hechtingsstoornis een normaal vermogen tot sociale wederkerigheid en reactiviteit, terwijl kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis dat niet hebben. In de tweede plaats is het afwijkende patroon van sociaal reageren bij een reactieve hechtingsstoornis aanvankelijk een algemeen kenmerk van het gedrag van het kind in een verscheidenheid van situaties, maar dit vermindert in een belangrijke mate indien het kind in een normale opvoedingssituatie wordt geplaatst, met een blijvende en goed op het kind reagerende verzorging. Dit treedt niet op bij pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Ten derde kunnen kinderen met een reactieve hechtingsstoornis een achtergebleven taalontwikkeling vertonen (van het type dat beschreven is onder F80.1), maar zij vertonen niet de afwijkende kwaliteit van de communicatie die karakteristiek is voor autisme. In de vierde plaats gaat een reactieve hechtingsstoornis in tegenstelling tot autisme niet samen met aanhoudende en ernstige cognitieve gebreken, die niet goed merkbaar reageren op verandering in de omgeving. Ten vijfde zijn voortdurend beperkte, zich herhalende en stereotiepe gedragspatronen, interesses en bezigheden geen kenmerk van een reactieve hechtingsstoornis.

    Reactieve hechtingsstoornissen ontstaan bijna altijd in samenhang met een ernstige tekortschietende verzorging van het kind. Dit kan in de vorm zijn van psychische mishandeling of verwaarlozing (zoals blijkt uit hardvochtig straffen, een aanhoudend falen om in te gaan op de toenaderingspogingen van het kind, of duidelijke onbekwame ouderlijke zorg), of van lichamelijke mishandeling en verwaarlozing (zoals blijkt uit de aanhoudende veronachtzaming van de basale lichamelijke behoeften van het kind, herhaaldelijke opzettelijke verwonding, of tekortschietende voedselvoorziening). Omdat er niet genoeg bekend is in hoeverre tekortschietende verzorging van het kind en de stoornis samenhangen, is de aanwezigheid van een verstoorde omgeving en ellende en gebrek geen vereiste voor de diagnose. Het stellen van de diagnose in de afwezigheid van bewijs voor mishandeling of verwaarlozing dient echter voorzichtig te gebeuren. Andersom dient de diagnose niet automatisch gesteld te worden bij aanwezigheid van mishandeling en verwaarlozing: niet alle mishandelde of verwaarloosde kinderen vertonen deze stoornis.

    F94.2 Ontremde hechtingsstoornis op kinderleeftijd.
    Een bepaald patroon van abnormaal sociaal functioneren dat ontstaat tijdens de eerste vijf levensjaren en dat, nadat het eenmaal is ontstaan, blijvend neigt te zijn ondanks belangrijke veranderingen in de omstandigheden. Rond de leeftijd van twee jaar komt dit doorgaans tot uitdrukking in het zich vastklampen en diffuus, niet selectief gericht hechtingsgedrag. Op de leeftijd van vier jaar is het diffuse hechtingsgedrag nog steeds aanwezig, maar het vastklampen zal in het algemeen vervangen zijn door aandacht vragen ongenuanceerde vriendelijkheid. In de middelste en latere kindertijd kunnen betrokkenen al dan niet selectieve hechtingen hebben ontwikkeld, maar het vragen om aandacht houdt vaak aan, slechte aanpassing in de omgang met leeftijdgenoten is gebruikelijk; en afhankelijk van de omstandigheden kan er ook sprake zijn van emotionele stoornissen of gedragsstoornissen. Dit syndroom is het duidelijkst aangetoond bij kinderen die van jongs af aan in instellingen zijn opgevoed, maar treedt ook op in andere situaties; aangenomen wordt dat het gedeeltelijk teweeggebracht wordt door het voortdurend ontbreken van gelegenheid tot selectieve hechting als een gevolg van de zeer regelmatige veranderingen van verzorgers. De conceptuele eenheid van het syndroom bestaat uit een vroeg begin van diffuus hechtingsgedrag, blijvende slechte sociale interacties en een ontbreken van specificiteit in situaties waarin het optreedt.

    Diagnostische richtlijnen
    De diagnose dient gebaseerd te zijn op bewijs dat het kind een ongewone mate van diffuusheid vertoont bij de selectieve hechting in de eerste vijf jaar en dat deze samengaat met aanklampend gedrag in de eerste levensjaren en/of ongenuanceerd vriendelijk en aandachtzoekend gedrag in de vroeg of middelste kindertijd. Doorgaans bestaan er moeilijkheden bij het aangaan van hechte, vertrouwde relaties met leeftijdgenoten. Er kan al dan niet sprake zijn van samengaande emotionele stoornissen en gedragsstoornissen (dit is gedeeltelijk afhankelijk van de huidige omstandigheden waarin het kind verkeert). In de meeste gevallen zal er een duidelijke voorgeschiedenis zijn waarbij de opvoeding van het kind in de eerste jaren gekenmerkt werd door een opvallend gebrek aan continuïteit in de verzorgers of door talrijke veranderingen in gezinsplaatsing (zoals bij plaatsing in steeds andere pleeggezinnen).

    ICD-10
    De tiende editie van de International Classification of Diseases (ICD-10) is de internationale standaard voor het classificeren van ziekten, gebreken en andere gezondheidsproblemen, ontwilleld door de World Health Organization. Dit boek is de Nederlandse vertaling van een uitgebreide handleiding bij hoofdstuk V van de ICD-10 en bevat een classificatie van meer dan 300 psychische stoornissen en gedragsstoornissen. Het is bedoeld voor de algemene klinische praktijk, het onderwijs en de hulpverlening. Voor iedere stoornis worden de belangrijkste klinische symptomen beschreven, aangevuld met enkele minder specifieke kenmerken. Daarna volgen de diagnostische richtlijnen die een indruk geven van het aantal en de ernst van de symptomen, nodig voor een betrouwbare diagnose. Bij veel stoornissen wordt tevens kort ingegaan op de verschillen met andere, gelijksoortige stoornissen. Het boek bevat een uitgebreide alfabetische index en een bijlage met andere stoornissen uit de ICD-10, die vaak met een psychische en gedragsstoornissen worden geassocieerd.
    Dank zij de grote hoeveelheid internationaal onderzoek die aan deze publicaties vooraf is gegaan, vormt dit boek een goede afspiegeling van de opvattingen van de meeste tradities en scholen in de psychiatrie.
    Deze vertaling is tot stand gekomen in samenwerking met verschillende instanties: de World Health Organization (WHO), de Vaste Commissie voor Classificatie en Definities (WCC), de Nederlandse Werkgroep Classificatie en Documentatie in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (eindredactie).

    16-05-2010 om 18:55 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (6)
    12-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuw opvoedloket wint terrein in jeugdzorg

    Hoe kunnen gemeenten de jeugdzorg het beste organiseren? ‘Loes’, het zogenoemde opvoedloket van Enschede, vindt ook in buurgemeenten steeds vruchtbaarder grond.

    “Wij doen telkens weer ons best om plannen dicht bij de ouders te krijgen”, zegt Pim van Hulst, senior adviseur maatschappelijke ontwikkeling in Enschede. “Dat is de grootste uitdaging. Altijd vanuit de ouders denken en laten zien dat je er bent. Wij doen bijvoorbeeld peilingen om te zien hoe het met onze naamsbekendheid is gesteld. Om die te vergroten proberen we steeds meer burgers via de website en de media te interesseren voor onze dienstverlening.”

    De ervaringen in Enschede zijn extra relevant geworden. Het demissionaire kabinet Balkenende IV adviseert dat gemeenten een sleutelrol moeten spelen in de jeugdzorg. Hulp bij opvoedingsvragen, of aan kinderen die worden verwaarloosd, kan volgens het kabinet veel beter worden georganiseerd op het lokale niveau. De provincie moet buitenspel staan, want de jeugdzorg is momenteel te bureaucratisch.

    Wachttijden

    “Dat vind ik ook”, meldt Van Hulst. “Die wachttijden zijn een probleem. Een maand is al lang voor een kind met problemen. De crux is het constante indiceren; er moet altijd weer een nieuwe indicatie worden gemaakt om de hulpverlening te verantwoorden. Dit terwijl wij ad rem willen reageren om zo veel problemen te kunnen voorkomen.”

    De toekomst van de jeugdzorg ligt vooral bij de gemeentelijke centra voor Jeugd en Gezin, hoopt ook Van Hulst. Het indiceren van de hulpvraag wordt dan gedaan door een gemeenteambtenaar. Deze bepaalt welke pedagogische hulp een kind nodig heeft. Lichte hulp gebeurt meteen en ter plekke; zwaardere hulp blijft bij de Bureaus Jeugdzorg. “Onze mensen kunnen al heel veel doen, maar in zwaardere gevallen zijn de lijnen met onze backoffice erg kort.

    Kleine gemeenten

    Minister André Rouvoet van Jeugd en Gezin vindt niet alle gemeenten groot genoeg om de jeugdzorg te kunnen aanbieden. Daarom is een regionale samenwerking nodig, vindt Rouvoet. Gedwongen hulp, bepaald door de raad voor de kinderbescherming of een Bureau Jeugdzorg moet buiten de centra voor Jeugd en Gezin. “Gelukkig is Rouvoet op dit punt voorzichtig. Zeker de gedwongen hulpverlening moet niet aan Loes worden gekoppeld. Wij willen laagdrempelig zijn en een positieve uitstraling hebben.”

    Naast Enschede zijn er nog zes Twentse gemeenten bezig met een soortgelijk loket. Ook hun onderlinge samenwerking krijgt steeds meer vorm. Het gaat om zeven van de veertien gemeenten in de regio, maar ook in de rest van Nederland ziet Van Hulst een steeds grotere interesse in het loket.

    Daarnaast horen de medewerkers ook positieve geluiden aan de balie. “Na anderhalf jaar kent de helft van Enschede ons loket en de reacties zijn vaak positief. Wij krijgen ook meer grootouders met vragen aan het loket, die hun rol proberen te vinden in de opvoeding van hun kleinkinderen.” Er wordt gedacht over een Loes-loket voor pubers. Ook deze groep moet geen drempel zien om hulp te vragen. “Het is helemaal niet gek soms om hulp of advies te vragen.”

    http://www.gemeente.nu/web/Actueel/Actueel-home/Artikel/Nieuw-opvoedloket-wint-terrein-in-jeugdzorg.htm

    12-04-2010 om 18:53 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    02-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samenwerken binnen Centrum Jeugd en Gezin
    Samenwerken binnen Centrum Jeugd en Gezin
    'Als ik binnen het CJG voor een gezin maatschappelijk werk wil inschakelen, kijk ik wanneer welke maatschappelijk werker tijd heeft en maak ik direct een afspraak in haar agenda. Ik leg uit wie deze collega is, wat ze gaat doen en waarom zij beter kan helpen dan ik. Voorheen zou ik alleen maar een telefoonnummer hebben gegeven.'

    Het is een uitdagende periode voor de jeugdverpleegkundige: de één zit midden in de CJG-ontwikkelingen, de ander krijgt er binnenkort mee te maken. Het oude vertrouwde JGZ-team gaat samenwerken met verloskundigen, peuterspeelzaalleidsters, jeugdmaatschappelijk werk etc. Jeugdverpleegkundigen hebben (samen met de jeugdarts) een andere rol binnen het CJG dan onze nieuwe collega's. Dat betekent dat we de mogelijkheden van ons eigen beroep en de grenzen van onze kennis en kunde, en die van onze CJG-collega's, goed moeten kennen en vertrouwen hebben in elkaars professioneel handelen.

    Samenwerken houdt in: Werken vanuit één visie. Daarin staat de samenwerking met de verschillende gezinsleden centraal. Tijdens het symposium van 9 april willen we jullie handvatten aanreiken om het samenwerken met het gezin en de samenwerking van ouders onderling te bevorderen. De start voor het maken van één plan voor één gezin ligt in het delen van noodzakelijk informatie om de risico's goed in beeld te krijgen en te bepalen welke zorg nodig is:
    - Hoe stem je af wie wat gaat doen en wie het gezin informeert?
    - Welke specifieke kennis, houding en vaardigheden zijn nodig voor een goede samenwerking?
    - Welke mogelijkheden zijn er om ouders van kinderen met elkaar in contact te brengen?
    Dit en veel meer over het professionaliseren van het beroep Jeugdverpleegkundige komt op 9 april aan de orde. Een nadere toelichting op de parallelsessies kun je downloaden via Download programma (zie hieronder).
    We nodigen jullie van harte uit deel te nemen aan deze dag!
    Samenwerken binnen Centrum Jeugd en Gezin
    10e JGZ-symposium!
    'Als ik binnen het CJG voor een gezin maatschappelijk werk wil inschakelen, kijk ik wanneer welke maatschappelijk werker tijd heeft en maak ik direct een afspraak in haar agenda. Ik leg uit wie deze collega is, wat ze gaat doen en waarom zij beter kan helpen dan ik. Voorheen zou ik alleen maar een telefoonnummer hebben gegeven.'

    Het is een uitdagende periode voor de jeugdverpleegkundige: de één zit midden in de CJG-ontwikkelingen, de ander krijgt er binnenkort mee te maken. Het oude vertrouwde JGZ-team gaat samenwerken met verloskundigen, peuterspeelzaalleidsters, jeugdmaatschappelijk werk etc. Jeugdverpleegkundigen hebben (samen met de jeugdarts) een andere rol binnen het CJG dan onze nieuwe collega's. Dat betekent dat we de mogelijkheden van ons eigen beroep en de grenzen van onze kennis en kunde, en die van onze CJG-collega's, goed moeten kennen en vertrouwen hebben in elkaars professioneel handelen.

    Samenwerken houdt in: Werken vanuit één visie. Daarin staat de samenwerking met de verschillende gezinsleden centraal. Tijdens het symposium van 9 april willen we jullie handvatten aanreiken om het samenwerken met het gezin en de samenwerking van ouders onderling te bevorderen. De start voor het maken van één plan voor één gezin ligt in het delen van noodzakelijk informatie om de risico's goed in beeld te krijgen en te bepalen welke zorg nodig is:
    - Hoe stem je af wie wat gaat doen en wie het gezin informeert?
    - Welke specifieke kennis, houding en vaardigheden zijn nodig voor een goede samenwerking?
    - Welke mogelijkheden zijn er om ouders van kinderen met elkaar in contact te brengen?
    Dit en veel meer over het professionaliseren van het beroep Jeugdverpleegkundige komt op 9 april aan de orde. Een nadere toelichting op de parallelsessies kun je downloaden via Download programma (zie hieronder).
    We nodigen jullie van harte uit deel te nemen aan deze dag!
    http://www.scem.nl/nl/p_agenda_detail.lp?ID=1632&doelgroep=&trefwoord=&select=&expand=

    02-04-2010 om 22:43 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Positief opvoeden III

    De Telegraag Vrouw

    AMSTERDAM
     -  Het blijft een vak apart dat opvoeden. Deze week in de cursus opvoeden: omgaan met ongewenst gedrag. Want ja, het prijzen was geen enkel probleem, maar wat doe je als je kind echt niet luistert?

    Nou, niet twintig keer vragen of ’ie alsjeblieft in bad wil gaan dus volgens opvoedmethode Triple P. We moesten deze week beginnen met het opstellen van huisregels. Een beperkt aantal, eerlijke regels, die gemakkelijk zijn om op te volgen. Ze moeten te handhaven zijn en positief geformuleerd. Dus niet: je moet dankjewel zeggen, maar: graag dankjewel zeggen. Als de regels worden overtreden direct aanspreken op het gedrag. Bijvoorbeeld: ’Jeroen, je rent door het huis. Zo maak je iets kapot. De huisregel is dat je door het huis loopt.’ Bij kleine overtredingen vinden ze ’gepast negeren’ werken. Geen aandacht schenken aan een kind dat zeurt.

    Nog even terug naar dat voorbeeld van het bad. Je geeft de instructie dat het tijd is om in bad te gaan. Je wacht vijf seconden en als het kind doet wat je vraagt geef je een gericht compliment (dankjewel, dat je doet wat ik zeg), anders herhaal je de instructie nog een keer, wacht je weer 5 seconden en dan volgt volgens de opvoedmethode de logische consequentie stilzitten of apart zetten. Twee minuten op een plek in dezelfde ruimte. Als dat niet gaat volgt er een time-out op de kamer.

    Nu heb ik in mijn groepje moeders met oudere kinderen die niet zo gecharmeerd waren van het idee van stilzetten/apart zetten op een kleedje of stoeltje. Het voelt wat kinderachtig. Ik heb wat geoefend met mijn zevenjarige en ik moet zeggen: het is wel fijn als je iets in handen hebt. Want ik werd het inmiddels wel beu om tien, twintig keer te moeten zeggen dat het bad vol stond of het bord leeg moet. Op een gegeven moment houdt het gewoon op.

    Het goede van de methode vind ik dat je jezelf even een time-out geeft, zodat je niet de kans krijgt om boos te worden. Maar ja, houd een kind maar eens twee minuten stil op een kleedje. Mijn zoon had er wat moeite mee, maar minder dan ik had gedacht. In het instructiefilmpje van de cursus doen kinderen het braaf, alleen is het echte leven net net even wat weerbarstiger. Ik worstel verder. Volgende week meer.
    http://www.telegraaf.nl/vrouw/vrouwblog/daphnevanrossum/6354375/__Positief_opvoeden_III__.html?cid=rss

    02-04-2010 om 22:23 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (6)
    30-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.‘Eenduidige klachtbehandeling bureaus jeugdzorg wenselijk’

    ‘Eenduidige klachtbehandeling bureaus jeugdzorg wenselijk’

    Er moet een eenduidige klachtbehandeling komen door de bureaus jeugdzorg. Nu bestaan er nog opmerkelijke verschillen tussen de diverse bureaus.
    ‘Goede klachtbehandeling is belangrijk voor het herstel van vertrouwen van de burger.’
    Dat stelt de Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer in een persbericht. Hij heeft tezamen met drie Bureaus Jeugdzorg een gezamenlijke visie op goede, eerlijke en eenduidige klachtbehandeling ontwikkeld. Op grond van die visie hebben zij een handreiking opgesteld voor kwalitatieve klachtbehandeling. De Nationale ombudsman hoopt dat ook andere Bureaus Jeugdzorg met deze manier van klachtbehandeling aan de slag gaan.
     
    Opmerkelijke verschillen
    Op dit moment zijn er bij de klachtbehandeling opmerkelijke verschillen. De Nationale ombudsman vindt dat voor iemand die met Bureau Jeugdzorg te maken krijgt, de klachtbehandeling niet mag afhangen van de provincie waar hij woont.
     
    Verhaal achter klacht
    In de zomer van 2009 startte de Nationale ombudsman het project met Bureau Jeugdzorg Gelderland, Bureau Jeugdzorg NoordBrabant en Bureau Jeugdzorg ZuidHolland. Samen stelden zij een visie en uitgangspunten voor klachtbehandeling op. Hierin staat het verhaal achter de klacht centraal. Als een klacht bij een bureau jeugdzorg binnenkomt, neemt een medewerker persoonlijk contact op met de klager om het verhaal achter de klacht te achterhalen. Op basis van dit gesprek zoeken medewerker en klager een passende vorm van klachtbehandeling. Het belang van de klager en de aard van de klacht zijn hierbij leidend.
     
    Herstel van vertrouwen
    Goede klachtbehandeling is belangrijk voor het herstel van vertrouwen van de burger. Ook geven klachten goede aanleiding voor zelfreflectie die passend is voor professionals in de jeugdzorg. De Nationale ombudsman meldt in het persbericht erop te vertrouwen dat de bestuurders van alle bureaus jeugdzorg en de landelijk werkende instellingen, het Leger des Heils, de Stichting Gereformeerde Jeugdzorg en de William Schrikkergroep aan de hand van deze handreiking, ook aan de slag gaan met goede eerlijke en eenduidige klachtbehandeling.
     
    Bron?
    http://www.sozio.nl/eenduidige-klachtbehandeling-bureaus-jeugdzorg-wenselijk/1023573

    De Redactie, Geplaatst: 30 maart, 2010
    Relevante categorieën: hulpverlening, Bureau Jeugdzorg, jeugdzorg, Cliënt, Klachtbehandeling

    30-03-2010 om 16:52 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Infant Mental Health, basiscursus

    Training Infant Mental Health, basiscursus
    Mentalization Based Treatment voor infants & ouders

    Docenten Catherine Pannevis / Ineke Reekers/ Mieke van der Schoot / Muriël Vermeulen

    Data: vrijdag 9 april en vrijdag 23 april 2010

    Locatie: NPI, Olympiaplein 4, 1076 AB Amsterdam

    Inleiding
    De psychoanalytische behandeling van de ouder-babyrelatie is niet zozeer gericht op het verbeteren van falend ouderschap als wel op het optimaliseren van de relatie tussen de ouder en de baby. De relatie is de focus van de behandeling.
    In de therapeutische situatie wordt het mentaliseren van de behandelaar ingezet om het reguleren van stress, aandacht en affecten te verbeteren. Doel is het verbeteren van het vermogen om mentale inhouden te kunnen lezen en interpreteren zowel van zichzelf als ouder, van de baby en van hun interactie.
    Een psychoanalytische behandeling van de ouder-babyrelatie vraagt veel van de eigen affectieve regulatie van de therapeut en diens vermogen om te blijven mentaliseren.

    Doelstelling van de basistraining
    Een introductie geven in de Infant Mental Health-visie, het begrippenkader, het herkennen van gehechtheidscategorieën en hoe die zich vertalen in een zijn-met-de-ander en een inleiding in praktische interventies.

    Doelgroep
    Professionals in de GGZ en sociotherapeuten die geen gespecialiseerde vooropleiding hebben in de Infant Mental Health praktijk.

    Samenstelling groep
    De groep bestaatt uit maximaal 12 cursisten.

    Accreditatie
    Door de FGZP zijn 12 punten toegekend voor de kp-herregistratie, en de Ned.Ver.voor Psychiatrie heeft 12 punten toegekend. De DAIMH heeft de cursus geaccrediteerd voor het totaal van 17 uur (12 uur theorie en vaardigheidstraining en 5 uur literatuur en praktijkopdrachten.

    Programma
    4 dagdelen vrijdag 9 april en vrijdag 23 april 2010 van 10.00- 13.00 uur en van 14.00-17.00 uur
    Theorie, video, casuïstiek en oefening.
    De volgende onderwerpen komen aan bod:
    - Infant Mental Health visie
    - Transactioneel ontwikkelingsmodel
    - Motherhood constellation
    - Belang van observatie
    - Gehechtheidscategorieën
    - Affectregulatie
    - Port of Entry
    - Multimodale interventies
    - Inleiding mentaliserend ouder-baby/peuterbehandeling


    Toegestuurd na inschrijving literatuurklapper met:
    Voor de eerste bijeenkomst , vrijdag 9 april 2010:
    Ochtendprogramma: mw. Catherine Pannevis, psychotherapeut
    Literatuur:
    - Vliegen, N. (2006) Hoofdstuk 3 uit: Kleine baby's, prille ouders, samen in ontwikkeling, Uitgeverij Acco.
    - Van der Pas, A. Verandering laat zich niet haasten. Alice van der Pas in gesprek met Viviane B. Shapiro. Lekkerkerker Lecture 2006
    - Van der Pas, A. Handboek methodische ouderbegeleiding. Uitgeverij Ad. Donker, pag. 17-22.
    - Sameroff, A.J., McDonough & Rosenblum, K.L. (2004). Treating parent-infant relationship problems. Strategies for interventions. London: Guilford. Hoofdstuk 2 en 3: p.29-79.

    Middagprogramma: mw. Ineke Reekers, infant mental health specialist
    Literatuur:
    - Vliegen, N. Individuele en interactionele ontwikkelingsperspectieven; In: Vliegen, N. Kleine baby's en prille ouders, samen in ontwikkeling. hoofdstuk 2.
    - Riksen-Walraven, M. Meten van de kwaliteit van ouder-kindinteractie: is een keer observeren genoeg? In: Nederlands Tijdschrift voor Opvoeding, Vorming en Onderwijs, vol. 15, nr. 2, 1999.
    - Broks, C. Veilige relaties: op onderzoek gaan en nabijheid zoeken. In: er zijn voor je kind. Hoe ouders veiligheid en emotionele beschikbaarheid kunnen bieden.
    - Broks, C. Hoofdstuk 7, Kalmeren en Repareren. In : er zijn voor je kind. Hoe ouders veiligheid en emotionele beschikbaarheid kunnen bieden, pp. 91 - 102.

    Voor de tweede bijeenkomst, vrijdag 23 april 2010:
    Ochtendprogramma: mw. Muriel Vermeulen, psychotherapeut
    Literatuur:
    - IJzendoorn van, M.H. (1994, Gehechtheid van ouders en kinderen. Bohn, Stavleu Van Loghum, Houten/Zaventm, blz. 38 - 62.
    - Rexwinkel, M.J. (2005) "Villa Kakelbont". het belang van de vroege ouder-babyrelatie voor affectieve regulatieprocessen. In: SchmeetsM.G.J. en Verheugt-Pleiter J.E. Affectregulatie bij kinderen, een psychoanalytische benadering. Kon. Van Gorcum, Assen, blz. 5 - 22.
    - Van Reekum, A.c., M.G.J. Schmeets (2008). De Gen-omgevingsinteractie en de psychiatrie: nieuwe visie op de invloed van de vroege omgeving. Tijdschrift voor Psychiatrie 50, 12, 771 - 780.

    Middagprogramma: mw. Mieke van der Schoot, kinder- en jeugdpsychiater
    Literatuur:
    - rexwinkel, M.J. (2003). "There is no such thing as a baby". In: De Bruyne, A. en Heuves, W. De ezel en de steen, Boom Amsterdam, blz. 25 - 41
    - Maldonado, M., (2002). Infant and Toddler Mental Health. American psychiatric Publishing, Washington. Hoofdstuk 2; p 33-56 Hoofdstuk 6; p.129-161.

    Docenten:
    Catherine Pannevis is klinisch psycholoog, psychotherapeut en kinderpsychoanalytica i.o., werkzaam op de kinderunit en het IMH-centrum van het NPI.
    Muriël Vermeulen is klinisch psycholoog, psychotherapeut en kinderpsychoanalytica i.o., werkzaam op het NPI.
    Mieke van der Schoot is kinder- en jeugdpsychiater en psychoanalytica. Werkzaam bij de kinder- en jeugdafdeling van het NPI en in eigen praktijk.
    Ineke Reekers is als infant mental health specialist werkzaam bij het NPI Amsterdam (IMH-centrum)

    Kosten
    De kosten van de training van 12 uur bedraagt 525 euro per persoon, inclusief literatuurpakket en lunch op beide data.
    Na ontvangst van het inschrijfformulier ontvangt u een factuur voor de kosten op uw privé-adres. Er zijn geen kosten aan de training verbonden voor vaste medewerkers van het NPI.

    Wijze van toetsing:
    mondelinge casusbeschrijving met feedback in de groep.

    Datum: vrijdag 9 en vrijdag 23 april 2010
    Tijd: 10.00 – 13.00 en 14.00 - 17.00 uur
    Locatie: NPI, Olympiaplein 4, 1076 AB Amsterdam

    Voor wie: geïnteresseerden werkzaam binnen de GGZ en sociotherapeuten die geen gespecialiseerde vooropleiding hebben in de Infant Mental Health praktijk
    Prijs: € 525,- (12 uur inclusief literatuurklapper en lunch)
    Inschrijving: Via inschrijfformulier (word) of per e-mail:kennisoverdracht@npsai.nl. Klik hier voor onze algemene voorwaarden.
    Informatie: De DAIMH heeft de cursus geaccrediteerd voor het totaal van 17 uur (12 uur theorie en vaardigheidstraining en 5 uur literatuur en praktijkopdrachten) De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie heeft 12 punten toegekend. De FGZP heeft t.b.v. de kp herregistratie 12 punten toegekend. Afdeling Kennisoverdracht NPI, Femke Cervesa, locatie Amsterdam, tel. 020 570 38 57, e-mail: kennisoverdracht@npsai.nl

    http://www.psychoanalytischinstituut.nl/kenniscentrum/agenda/scholing_en_training/training_infant_mental_health_basiscursus_voorjaar_2010.php

    24-03-2010 om 14:04 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (2)


    Archief per week
  • 29/10-04/11 2012
  • 27/06-03/07 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 16/06-22/06 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008



    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Mijn favorieten
  • seniorennet.nl
  • Hechtingsprobleem (Forum)
  • Hechtingsproblemen (Startpagina)
  • Hechting (Forum)

  • Zoeken met Google



    Nieuws Nederlands Dagblad
  • Dierenwelzijn onderdeel van grondwet in België
  • ING: huizenprijs gaat snel record van 2022 breken
  • Meer regen voor Limburg en Brabant en nog enkele onweersbuien
  • Saxofoonprotest tegen klimaatdreiging is hedendaags maar beslist niet ontoegankelijk
  • Duizenden protesteren tegen regering in Slowakije
  • Politie breekt pro-Palestijnse studentenbetogingen op.Veel demonstranten kwamen van buiten de campus
  • Wordt Ilse DeLange niet te mainstream? Meer dan ooit is ze allround met pittige pop en stevige rock
  • Bachs muziek voor de kerk had de wind tegen, kerkbestuurders koesterden andere dromen
  • Pieter van Vollenhoven laat van zich horen op X
  • Hoe is het om te sterven in het hospice? 'Soms is er strijd tot het laatste moment'

    Gastenboek
  • Service Provider
  • qzyfffff
  • cadwangy3
  • Four big strongman for seconds kill huang zhan FMVP Kevin Durant 74% probability
  • Atlantic Drugstore Reviews LarRepe

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.nl - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jou eigen blog!