Genoemde prijzen zijn inclusief verzend kosten. U kunt de informatie online aanvragen door de onderstaande lijst in te vullen en via de verzendknop te verzenden.
Let op: want u ontvangt in uw mailbox een link om deze binnen 24 uur te bevestigen daarna wordt de lijst pas verzonden naar het mailadres van de Knoop. U kunt de gevraagde informatie betalen door middel van een eenmalige machtiging of via een eigen overschrijving en dan op rekening 62.47.31.154 t.n.v. De Knoop te Emmeloord, o.v.v. de bestelcode(s), uw volledige naam en adres.
Zodra wij uw betaling met uw volledige gegevens en het bestelformulier hebben ontvangen sturen wij binnen 10 werkdagen u de gevraagde informatie toe.
LET OP! Bestelling vanuit het buitenland binnen Europa kunt u wel online aanvragen maar dan zonder een machtiging u dient dit dan ook zelf over te maken en houd u er rekening mee dat extra portokosten bij komen: Verzending standard tot 250 gram 1,50 Verzending standard tot 500 gram 2,00 Verzending priority tot 250 gram 2,00 Verzending priority tot 500 gram 2,95 de verzending gaat op deze manier nog wel eens mis vandaar dat wij dit even met u willen overleggen. De informatie kan ook: aangetekend extra zeker worden verzonden alleen is dit kosten plaatje hoger. Wilt u voordat u de betaling gaat doen via uw bank eerst even met ons overleggen (dit kan per mail) op welke manier u de informatie per post vanuit het buitenland wilt ontvangen zodat wij met u kunnen afspreken wat dan de porto kosten worden voor uw bestelling. Zodra wij uw betaling met uw volledige gegevens en het bestelformulier hebben ontvangen sturen wij binnen 10 werkdagen u de gevraagde informatie toe.
Net zoals de mate van agressie al voor een belangrijk deel in de baarmoeder voor de rest van ons leven is vastgelegd, geldt dat ook voor vele andere van onze karaktertrekken. Dit is geen nieuw concept, het was alleen maar tijdelijk taboe om erover te praten in onze maakbare maatschappij. Charles Darwin (1809-1882) schrijft al in zijn autobiografie: Ik ben het geheel met Francis Galton (dat was zijn neef) eens dat opvoeding en omgeving slechts een geringe invloed op de mens uitoefenen, en dat de meeste van onze eigenschappen aangeboren zijn. Dat brengt de mogelijke invloed van ouders en vele goedwillende opvoedende instanties tot de juiste proporties terug.
en over straf en stoornis:
Hoewel we dus alleen straf horen te geven aan iemand met een gezond brein, concludeerde Theo Doreleijers 13 jaar geleden al als eerste dat van de minderjarige delinquenten die werden voorgeleid 65% psychiatrische stoornissen had, maar dat nog niet voor de helft van hen diagnostiek was aangevraagd. Mogen we zulke kinderen verantwoordelijk stellen voor hun daden? Kindermishandelaars zijn vroeger als kind zelf mishandeld. Wat is hun verantwoordelijkheid dan als wanneer zij ook dit pad op gaan? Hoe verantwoordelijk is een puber voor het feit dat zijn hersenen opeens overspoeld worden door geslachtshormonen, die vrijwel ieder deel van de hersenen van functie doen veranderen? Het kind moet in de puberteit dus met een geheel nieuw brein leren omgaan, en dat terwijl de prefrontale cortex, die onze impulsiviteit in toom houdt en ons moreel gedrag in belangrijke mate stuurt, bij pubers nog zeer onrijp is. En hoe verantwoordelijk zijn verslaafden voor hun stoornis die veroorzaakt wordt door kleine variaties in hun DNA of door ondervoeding in de baarmoeder?
Zo lijken we te zitten in een catch 22: straffen mag niet en opvoeden helpt niet. Wat rest ons dan?
Bron: Swaab, D. (2010) Wij zijn Ons Brein van baarmoeder tot Alzheimer. Amsterdam, Uitgeverij Contact. (p.213 & 219
08-02-2011, 22:52 geschreven door Webmaster Reacties (2)
29-11-2010
Opstelten nagelt blowende scholieren aan schandpaal
Opstelten nagelt blowende scholieren aan schandpaal
DEN HAAG - Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) wil de naam van leerlingen die drugs gebruiken bekendmaken bij ouders, leraren en medescholieren. Hij heeft geen moeite met het aan de schandpaal nagelen van blowende kinderen.
Uit een enquête in opdracht van De Telegraaf bleek eerder dat een meerderheid het plan steunt. Nu geeft ook de VVD-bewindsman aan er wel iets voor te voelen. "Jongeren die dingen verkeerd doen, moeten nadrukkelijk zichtbaar zijn", zegt hij. "Blowen is slecht, het hoort niet op school."
Een meldplicht voor scholen van betrapte blowers bij de politie, zoals een meerderheid van de ondervraagden wil, gaat de minister nog te ver. Het onder de pet houden van drugsmeldingen uit vrees voor reputatieschade werkt volgens Opstelten averechts. "Maar de reputatie van een school staat juist meer onder druk als dit soort zaken niet gemeld worden."
Opstelten verwacht ook dat ouders optreden tegen drugsgebruik onder scholieren. "Ouders moeten door scholen keihard worden aangesproken op drugsgebruik van hun kinderen, want het begint natuurlijk met ouders en jongeren zelf." (Novum)
ZWOLLE Leerlingen hebben soms andere motieven voor hun (wan)gedrag in de klas dan docenten denken.
Dat is een van de conclusies van een onderzoek van drs. Anneke Meester-van Laar dat vanmiddag in Zwolle gepresenteerd wordt. Zij doet dat tijdens een symposium over de waarden en normen van jongeren, georganiseerd door het lectoraat morele vorming van de Gereformeerde Hogeschool in Zwolle. Er worden twee boeken gepresenteerd: Jong. mores en sores van jongeren van nu en Dat doet deugd, een praktijkboek voor morele vorming voor leerlingen in het voortgezet onderwijs.
Meester, werkzaam bij het lectoraat morele vorming, onderzocht wat jongeren beweegt. Leraren stellen zich deze vraag geregeld. Bijvoorbeeld wanneer zij worden geconfronteerd met onwenselijk of onbegrijpelijk gedrag, maar ook vanuit oprechte interesse in de leefwereld van jongeren: wat vinden die belangrijk en hoe vertalen ze dat naar hun alledaagse gedrag?
De onderzoekster analyseerde het afgelopen jaar verzamelde dagboekberichten en nam diepte-interviews af bij 130 leerlingen van de gereformeerd vrijgemaakte Greijdanus Scholengemeenschap in Zwolle, het vrijgemaakte Gomarus College in Groningen en het protestants-christelijke Nuborgh College in Elburg.
27-11-2010, 20:20 geschreven door Webmaster Reacties (25)
10-11-2010
Reactieve Hechtingsstoornis
Reactieve hechtingsstoornis
Een reactieve hechtingsstoornis is een psychische aandoening die in het DSM-IV is ingedeeld bij de ontwikkelingsstoornissen. De aandoening ontwikkelt zich in de eerste vijf levensjaren. Het DSM-IV onderscheidt het geremde (waakzaam, terughoudend) en het ongeremde type (gebrek aan onderscheid). In het ICD-10 is het ontremde type afzonderlijk beschreven (F94.2).
Kinderen die aan deze stoornis lijden, slagen er niet in om zich op een gepaste wijze emotioneel te hechten aan hun ouders of anderen die voor hun zorgen. De oorzaak kan liggen in verwaarlozing of mishandeling (geestelijk of lichamelijk), maar kan ook ontstaan als het kind niet voldoende gelegenheid krijgt om emotionele banden te vormen, bijvoorbeeld als het regelmatig andere verzorgers krijgt.
Emotioneel zijn de relaties van het kind korter en oppervlakkiger dan normaal. Het reageert op jongere leeftijd teruggetrokken of overdreven waakzaam. Ook zijn de reacties vaak onvoorspelbaar: het kind wijst soms toenadering van verzorgers af, is vaak overdreven waakzaam of verzet zich tegen troosten, gedraagt zich teruggetrokken en kan sociaal geïsoleerd raken (geremde type). Op wat oudere leeftijd maakt het kind vaak te weinig onderscheid tussen vertrouwde en onbekende personen (ontremde type). Soms slaat het gedrag om in een korte, maar zeer sterke aanhankelijkheid, ook bij relatief onbekenden. Het kind is verminderd gevoelig voor straf of pogingen het gedrag te corrigeren.
De reactieve hechtingsstoornis is gevoelig voor comorbiditeit, dat wil zeggen dat deze gepaard kan gaan met of oorzaak kan zijn van andere stoornissen. Zo kunnen groei-, leer- en eetstoornissen (bv. pica) optreden.
Een verleden van RHS speelt op later leeftijd soms een rol bij het ontstaan van angst- of gedragsstoornissen..
Voor diagnose moet worden vastgesteld dat er geen sprake is van mentale retardatie of een pervasieve ontwikkelingsstoornis.
10-11-2010, 19:42 geschreven door Webmaster Reacties (3)
16-10-2010
Jeugdpsychiatrie Sophia 'over hele linie uitstekend'
Jeugdpsychiatrie Sophia 'over hele linie uitstekend'
De afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis levert 'over de hele linie uitstekende en goed georganiseerde zorg' en is een voorbeeld voor andere instellingen. Dat stelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Beste twee De meeste kinder- en jeugdpsychiatrische klinieken in Nederland leveren zorg van voldoende kwaliteit, stelt de IGZ. Twee instellingen springen eruit: Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam en de Reinier van Arkelgroep, locatie Vught. Deze zijn goede praktijkvoorbeelden voor andere klinieken.
Meest kwetsbaar De inspecteurs onderzochten de zorg voor de meest kwetsbare kinderen met ernstige psychische problematiek of psychiatrische stoornissen. Deze kinderen zijn voor hun behandeling meestal aangewezen op klinieken van kinder- en jeugdpsychiatrie.
Gezondheidsschade Gezondheidsschade tijdens de behandeling kan worden veroorzaakt door een onzorgvuldig insluitingsbeleid (separeren, afzonderen of op een andere wijze opsluiten) en slecht medicatiebeleid. Ook het ontbreken van een eenduidige visie op de bejegening, opvoeding en behandelingsmogelijkheden kan zulke schade veroorzaken. Daarom richtte het onderzoek van de inspectie zich op deze drie thema's.
Voortvarende aanpak Sinds 2001 is er veel verbeterd, constateren de inspecteurs. Medewerkers en bestuurders zetten zich voortvarend in om het aantal insluitingen en de duur ervan terug te dringen. Ook hebben ze oog voor het verantwoord verstrekken van geneesmiddelen. Doorgaans worden opgenomen kinderen en jongeren vanuit een eenduidige pedagogische visie bejegend en behandeld, blijkt uit het onderzoek.
Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis krijgt van de inspectie de hoogste beoordeling van zestien instellingen: 100%-goed. Ook de Reinier van Arkelgroep haalt deze maximale score.
M. Van Gils Geloven in de ontwikkelingskansen van elke leerling. Leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke beperking leren leren (S.O.B.-Katernen, nr. 8)
Over het boek: We blijven geloven in de ontwikkelingsmogelijkheden van alle leerlingen, ook van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke beperking. Hun leren verloopt echter trager en is begrensd. Zij hebben daarom meer ondersteuning nodig om hun ontwikkeling die minder spontaan verloopt, vooruit te helpen.
We gaan in deze uitgave op zoek naar wegen om de ontwikkeling van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke beperking extra te stimuleren. U vindt in dit boek heel veel concrete tips en suggesties om het leren van deze kinderen en jongeren te bevorderen. De rol van de begeleider is hierbij van zeer groot belang. Het vertrekpunt van de begeleiding is het komen tot een beeld van de leerling en het zoeken naar positieve aangrijpingspunten om de ontwikkeling te stimuleren.
Vanuit een goede beeldvorming formuleren we doelen die we nastreven. Daarna denken we na over de aanpak. Na verloop van tijd dient zowel dit proces als het resultaat ervan geëvalueerd te worden om het cyclisch proces van handelingsplanning opnieuw op te starten. Zeker bij leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke beperking is de samenwerking met ouders een pedagogische noodzaak, waar we extra aandacht aan besteden.
Over de auteur(s): Deze uitgave kwam tot stad door én voor mensen die in de rpaktijk werken met leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke beperking. Marc Van Gils heeft 35 jaar ervaring in het buitengewoon onderwijs als leerkracht, directeur en pedagogisch begeleider.
19-09-2010, 14:18 geschreven door Webmaster Reacties (21)
20-06-2010
Opvoedingshulp via school
Opvoedingshulp via school
14-6-2010
Opvoedingsondersteuning moet via scholen worden aangeboden aan allochtone ouders.
Tot die conclusie komt Ibrahim Yerden, hij deed onderzoek naar de opvoedingspraktijk in Turkse en Marokkaanse migrantengezinnen. Allochtone ouders en kinderen maken nauwelijks gebruik van preventieve opvoedingsondersteuning, terwijl dezelfde groep oververtegenwoordigd is in de verplichte hulpverlening door Jeugdzorg en in de justitiële jeugdinstellingen.
In zijn recent gepubliceerde boek, Schaamte en strategisch handelen. Opvoeding in Marokkaanse en Turkse gezinnen, schetst Ibrahim Yerden, cultureel antropoloog van Turkse afkomst, wat voor problemen allochtone ouders ervaren. Yerden werkt bij adviescentrum Primo NH en is verbonden aan het onderzoeksinstituut IMES.
Volgens van Yerden kunnen allochtone ouders door hun migratieachtergrond nauwelijks teruggrijpen op hun eigen opvoeding. Dit gecombineerd met een gebrek aan kennis van de Nederlandse samenleving maakt het opvoeden voor sommigen tot een uiterst moeilijke taak.
20-06-2010, 21:36 geschreven door Webmaster Reacties (4)
30-04-2010
'Neuropsychologische testen zijn onzinnig voor vaststellen adhd'
'Neuropsychologische testen zijn onzinnig voor vaststellen adhd'
Neuropsychologisch onderzoek is zinloos om adhd mee vast te stellen. Met die stelling in het vaktijdschrift Kind en Adolescent Praktijk hoopt gz-psycholoog Yaron Kaldenbach een discussie uit te lokken over wat hij een hardnekkig en kwalijk misverstand noemt. Ieder jaar worden er honderden kinderen en volwassenen verkeerd gediagnosticeerd.
Wat is neuropsychologisch onderzoek precies? Het gaat hierbij niet om een MRI-scan, maar om testonderzoek dat naar allerlei cognitieve functies kijkt, zoals geheugen, aandacht en concentratie. Er bestaan allerlei tests om te meten hoe lang iemand zich bijvoorbeeld kan concentreren of er veel wisselingen in de aandacht zijn of iemand impulsief te werk gaat en of iemand bijvoorbeeld dingen goed kan onthouden.
Hoe wordt dit onderzoek gebruikt bij het vaststellen van adhd? Omdat adhd in de kern een stoornis is in het reguleren van je aandacht en impulsen, denken hulpverleners dat je dit kunt meten met zon test. Als mensen, zowel kinderen als volwassenen, daar slecht op scoren is dat volgens hen een aanwijzing voor adhd en als ze het goed doen, hebben ze geen adhd. Maar dat is een misvatting. Adhd is een stoornis die je op basis van gedragskenmerken in het dagelijks leven stelt. Al het beschikbare onderzoek laat zien dat zon test onvoldoende in staat is om bij individuele mensen de adhders er uit te pikken en de niet-adhders met rust te laten.
Waarom niet? Die testen zijn er gewoon niet goed genoeg voor. Impulsiviteit en concentratieproblemen zijn niet specifiek voor adhd. Ook mensen met bijvoorbeeld een depressie of schizofrenie scoren vaak slecht op een aantal neuropsychologische testen. Bovendien is adhd onder meer een stoornis in de prikkelverwerking. Deze tests neem je doorgaans af in een rustige kamer. Daarmee onderdruk je nu juist wat je wilt meten, want een aantal adhders kan zich in zon rustige kamer vaak nog best aardig concentreren. Het gaat juist mis in de schoolklas of bijvoorbeeld in het verkeer omdat ze in dergelijke prikkelrijke situaties moeite hebben met het filteren.
Waarom is het een kwalijk misverstand? Het is een zinloos onderzoek in het licht van de vraag die gesteld wordt. Met dit onderzoek proberen mensen vragen te beantwoorden die ze helemaal niet kunnen beantwoorden. Het is zonde van de tijd van de cliënt en er is ook nog een hoop belasting- en verzekeringsgeld mee gemoeid. Vaak duurt het een aantal weken voordat je de uitslag hebt. Dat is zonde want in die tijd wordt meestal nog geen hulp gestart. Het is dus duur en vertragend en dat is in een tijd van financiële krapte en wachtlijsten niet te verantwoorden.
Worden er ook verkeerde diagnoses gesteld? Ja, enerzijds krijgen mensen ten onrechte de diagnose adhd en anderzijds zijn er mensen met adhd waarbij het niet wordt vastgesteld omdat het niet uit de test kwam. Het is een wijdverspreid misverstand. Sommige ggz-instellingen doen bij de intake standaard zon onderzoek om vast te stellen of er sprake is van adhd. Ik schat dat er jaarlijks honderden kinderen en volwassenen hierdoor verkeerd gediagnosticeerd worden.
In de Multidisciplinaire richtlijn ADHD staat toch al dat een psychodiagnostisch onderzoek niet noodzakelijk is om adhd vast te stellen? Ja, daarom het is ook bijzonder dat het nog zoveel gebeurt. Als je dat nog steeds doet, kun je eigenlijk niet anders dan concluderen dat je je vak niet goed hebt bijgehouden. Maar het is dus wel de praktijk dat mensen die testen hardnekkig blijven doen. Het is eigenlijk verbazingwekkend dat niemand hier eerder een soort relletje om heeft willen ontketenen.
U bent bij ggz-instelling Altrecht Jeugd coördinator Psychodiagnostiek. Wat doet u anders? Op de poli adhd en gedragsstoornissen doen we soms wel degelijk dergelijke onderzoeken en dat kan ook heel zinvol zijn, maar niet om adhd vast te stellen. Daar zijn namelijk hele duidelijke diagnostische criteria voor ontwikkeld. Die staan in de DSM en die moet je gewoon volgen. Dat betekent in het geval van kinderen dat je de ouders moet spreken over nu en vroeger, het kind gaat observeren en school betrekt. Een neuropsychologisch onderzoek kan waardevol zijn om een sterkte/zwakte-analyse te maken van een kind en handelingsgerichte adviezen te formuleren voor de praktijk. Het kan dus prima iets toevoegen, maar het helpt je niet om te bepalen of iemand nou wel of geen adhd heeft. (BP)
30-04-2010, 23:44 geschreven door Webmaster Reacties (1)
12-04-2010
Nieuw opvoedloket wint terrein in jeugdzorg
Hoe kunnen gemeenten de jeugdzorg het beste organiseren? Loes, het zogenoemde opvoedloket van Enschede, vindt ook in buurgemeenten steeds vruchtbaarder grond.
Wij doen telkens weer ons best om plannen dicht bij de ouders te krijgen, zegt Pim van Hulst, senior adviseur maatschappelijke ontwikkeling in Enschede. Dat is de grootste uitdaging. Altijd vanuit de ouders denken en laten zien dat je er bent. Wij doen bijvoorbeeld peilingen om te zien hoe het met onze naamsbekendheid is gesteld. Om die te vergroten proberen we steeds meer burgers via de website en de media te interesseren voor onze dienstverlening.
De ervaringen in Enschede zijn extra relevant geworden. Het demissionaire kabinet Balkenende IV adviseert dat gemeenten een sleutelrol moeten spelen in de jeugdzorg. Hulp bij opvoedingsvragen, of aan kinderen die worden verwaarloosd, kan volgens het kabinet veel beter worden georganiseerd op het lokale niveau. De provincie moet buitenspel staan, want de jeugdzorg is momenteel te bureaucratisch.
Wachttijden
Dat vind ik ook, meldt Van Hulst. Die wachttijden zijn een probleem. Een maand is al lang voor een kind met problemen. De crux is het constante indiceren; er moet altijd weer een nieuwe indicatie worden gemaakt om de hulpverlening te verantwoorden. Dit terwijl wij ad rem willen reageren om zo veel problemen te kunnen voorkomen.
De toekomst van de jeugdzorg ligt vooral bij de gemeentelijke centra voor Jeugd en Gezin, hoopt ook Van Hulst. Het indiceren van de hulpvraag wordt dan gedaan door een gemeenteambtenaar. Deze bepaalt welke pedagogische hulp een kind nodig heeft. Lichte hulp gebeurt meteen en ter plekke; zwaardere hulp blijft bij de Bureaus Jeugdzorg. Onze mensen kunnen al heel veel doen, maar in zwaardere gevallen zijn de lijnen met onze backoffice erg kort.
Kleine gemeenten
Minister André Rouvoet van Jeugd en Gezin vindt niet alle gemeenten groot genoeg om de jeugdzorg te kunnen aanbieden. Daarom is een regionale samenwerking nodig, vindt Rouvoet. Gedwongen hulp, bepaald door de raad voor de kinderbescherming of een Bureau Jeugdzorg moet buiten de centra voor Jeugd en Gezin. Gelukkig is Rouvoet op dit punt voorzichtig. Zeker de gedwongen hulpverlening moet niet aan Loes worden gekoppeld. Wij willen laagdrempelig zijn en een positieve uitstraling hebben.
Naast Enschede zijn er nog zes Twentse gemeenten bezig met een soortgelijk loket. Ook hun onderlinge samenwerking krijgt steeds meer vorm. Het gaat om zeven van de veertien gemeenten in de regio, maar ook in de rest van Nederland ziet Van Hulst een steeds grotere interesse in het loket.
Daarnaast horen de medewerkers ook positieve geluiden aan de balie. Na anderhalf jaar kent de helft van Enschede ons loket en de reacties zijn vaak positief. Wij krijgen ook meer grootouders met vragen aan het loket, die hun rol proberen te vinden in de opvoeding van hun kleinkinderen. Er wordt gedacht over een Loes-loket voor pubers. Ook deze groep moet geen drempel zien om hulp te vragen. Het is helemaal niet gek soms om hulp of advies te vragen.
12-04-2010, 18:57 geschreven door Webmaster Reacties (1)
04-04-2010
Waar kan ik terecht met wat ik zie mislopen?
Waar kan ik terecht met wat ik zie mislopen?
Van op afstand ben ik getuige van hoe het in een gezin fout lijkt te lopen: de ouders voeren ofwel oorlog, ofwel leven ze naast elkaar. Ze blijven samen voor hun kinderen (10 en 12), maar die zijn de laatste tijd heel stil en teruggetrokken. Ze trekken hun haren uit, doen opnieuw in hun broek, weigeren te eten, vechten met elkaar en hebben vaak bang. De oudste moet bijvoorbeeld onder narcose voor een simpele tandverzorging. Ik denk dat dit gezin hulp nodig heeft, kan ik iets doen?
Spreek de ouders aan op een positieve manier. Lukt dat niet, probeer het dan bij een buurman of huisarts
Vaak zijn ouders op zoek naar de beste weg om hulp te krijgen voor zichzelf of hun gezin. In het algemeen is de huisarts de beste start. Die kan mee evalueren of je terecht moet bij hulpverlening die zich richt op de ouders als koppel, dan wel iemand die de kinderen onderzoekt of iemand die hulp brengt voor het héle gezin. Een andere insteek is het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), dat heeft heel wat ervaring met het netwerk van jeugd- en gezinshulpverlening in de regio, ook zij kunnen je helpen de weg te wijzen.
Waar kom je nadien terecht? Voor de meeste organisaties is de hulpverlening vrijwillig en vertrouwelijk. De Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) hebben een lage drempel. Ze hebben ervaring met relatieproblemen zoals jij er een beschrijft. Zij hebben ook ervaring met crisisproblemen. Is het al duidelijk dat er nood is aan een specifieke vorm van therapie, dan kan verwezen worden naar een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG). Maar nogmaals: voor de meeste diensten is het belangrijk dat ouders zich vrijwillig aanbieden. Dat wil zeggen dat mensen geacht worden er minimaal mee akkoord te gaan dat er een probleem is waarvoor ze graag advies, steun of hulp zouden krijgen.
In jouw verhaal lijkt dit niet meteen het geval te zijn. Je maakt je zorgen over een ander gezin. Je vraag is een teken van goed burgerschap. Je zorgen durven te maken over kinderen die om welke reden dan ook niet de nodige emotionele of opvoedkundige zorg krijgen van hun ouders, is soms levensreddend. In ieder geval geeft het een kans aan die kinderen om de kwaliteit van hun leven tijdig een betere wending te geven. De eerste vraag is dan of je zelf een beetje huisarts kunt zijn voor hen, of je de ouders kunt aanspreken op een positieve manier en motiveren om zich te laten helpen. Dat loopt niet altijd vlot, een probleem in deze tijd is dat mensen veel minder openstaan om zich door anderen advies te laten geven voor wat niet goed loopt.
Lukt dat niet, zoek dan of je een andere vertrouwenspersoon van dit gezin kent: een buurman, een huisarts. Je kunt hen informeren en vragen of zij iets kunnen doen voor de kinderen. Kan dat niet of heb je het gevoel dat je met je bezorgdheid niet echt goed onthaald wordt, dan kan je het steeds melden aan een Vertrouwenscentrum Kindermishandeling. Daar kan je eventueel ook anoniem terecht. Kies de weg waar je je zelf het beste bij voelt. Er is maar één ding dat je niet mag doen: stoppen met je zorgen te maken over deze kinderen. Als meer mensen jouw houding overnemen, zal het aantal dramatische krantenkoppen dalen.
Voor adressen kijk op www.belgium.be/nl in de rubriek Familie --{gt} Koppel --{gt} Gezinsproblemen en op www.wvg.vlaanderen.be/welzijnengezondheid
04-04-2010, 13:22 geschreven door Webmaster Reacties (1)
02-04-2010
Extra aandacht voor autisme tijdens Autismeweek 2010
Extra aandacht voor autisme tijdens Autismeweek 2010 30 maart 2010 De Verenigde Naties hebben 2 april uitgeroepen tot Wereld Autisme Dag, een dag waarop autisme wereldwijd in de schijnwerpers staat. In navolging daarvan organiseren het AutismeFonds en de Nederlandse Vereniging voor Autisme van 2 tot en met 10 april 2010 de Autismeweek. In het hele land worden activiteiten georganiseerd om bekendheid te geven aan autisme en vooroordelen weg te nemen. Meer informatie: www.autismeweek.nl Bron: Autismeweek.nl
02-04-2010, 22:28 geschreven door Webmaster Reacties (0)
24-03-2010
Gehechtheid en Psychotherapie
Gehechtheid en Psychotherapie 2
Docenten: Jolien Zevalkink & Lisette Daenen
Datum: 2 en 16 juni 2010 Tijd: 10:00-17:00 uur Locatie: Olympiaplein 4, 1076 AB Amsterdam
Inleiding: Na doorlopen van de eerste module Gehechtheid & Psychotherapie biedt deze cursus de mogelijkheid de kennis over de klinische toepassingsmogelijkheden van kennis over gehechtheid verder uit te diepen. Dit zal gedaan worden door enerzijds in te gaan op recente onderzoeksresultaten over gehechtheidspatronen en psychiatrische ziektebeelden en anderzijds verder te oefenen in het toepassen van kennis over gehechtheidspatronen in de klinische praktijk. Daarbij zal aandacht worden besteed aan gehechtheidsproblematiek in verschillende levensfasen (ouder-kind, adolescentie, volwassenen). Aandacht voor de verschillende levensfasen geeft inzicht in de werking en vorming van werkmodellen gedurende de hele levensloop. Deze kennis van stagnaties in verschillende levensfasen is toepasbaar voor elke doelgroep.
Via rollenspelen kunnen deelnemers problematiek van één van hun patiënten inbrengen, waarbij de interactie tussen gehechtheidspatronen en psychiatrische problematiek van de betrokken persoon aan de orde komt. Tevens zullen de therapeutische vaardigheden bij een patiënt met desorganisatie aan de orde komen, waarbij onderscheid zal worden gemaakt tussen desorganisatie/ autonoom en desorganisatie/ onveilig.
Algemene Doelstelling: Kennis over gehechtheidspatronen toe kunnen passen in therapeutische relaties in verschillende levensfasen, met inachtneming van de interactie met psychiatrische problematiek.
Leerdoel dag 1: - zicht op de relatie (of het ontbreken van een relatie) tussen gehechtheidspatronen en DSM-classificaties - kennis over prevalenties in algemene bevolking en patiëntenpopulaties ten behoeve van diagnostiek - inzicht in werking van gehechtheidspatronen onder stress
Leerdoel dag 2: - leren toepassen van de kennis in de vorm van therapeutische interventies - verder inzicht in de patiënts interpretaties van therapeutische interventies vanuit een bepaald werkmodel
Competenties voor psychiaters: 1. Medisch handelen 40% 2. Communicatie 50% 6. Kennis en wetenschap 10%
Werkwijze- Programma dag 1: - 10.00 uur inleiding en uitleg workshop - 10:15 kennismaking - 10:30 bespreking literatuur - 11:15 pauze - 11:30 oefening 1: 'Relationship functioning under stressful conditions' - 12:45 Lunch - 13:45 bespreking literatuur - 14:30 oefening 2: Obsessieve compulsieve stoornis tijdens adolescentie - 15:45 pauze - 16:00 oefening 3: PTSS bij een vrouw met geschiedenis van vroege mishandeling - 16:45 evaluatie - 17:00 einde
Literatuur: Toegestuurd: Dag 1 1. Van IJzendoorn, M.H., & Bakermans-Kranenburg, M.J. (2008). The distribution of adult attachment representations in clinical groups: A meta-analytic search for patterns of attachment in 105 AAI studies. In H. Steele & M. Steele (Eds.), Clinical applications of the Adult Attachment Interview. (pp. 69-96). New York: The Guilford Press.
2. Feeney, J.A. (2004). Adult attachment and relationship functioning under stressful conditions: Understanding partners' responses to conflict and challenge. In W. S. Rholes & J. A. Simpson (Eds.), Adult attachment: Theory, research, and clinical implications. (pp. 339-364). New York: The Guilford Press.
3. Ivarson, T. (2008). Obsessive-compulsive disorder in adolescence: An AAI perspective. In H. Steele & M. Steele (Eds.), Clinical applications of the Adult Attachment Interview. (pp. 213-235). New York: The Guilford Press.
4. Stovall-McClough, K.C., Cloitre, M., & McClough, J.F. (2008). Adult attachment and posttraumatic stress disorder in women with histories of childhood abuse. In H. Steele & M. Steele (Eds.), Clinical applications of the Adult Attachment Interview. (pp. 320-340). New York: The Guilford Press.
Dag 2
1. Moran, G., Bailey, H.N., Gleason, K., DeOliviera, C.A., & Pederson, D.R. (2008). Exploring the mind behind unresolved attachment: Lessons from and for attachment-based interventions with infants and their traumatized mothers. In H. Steele & M. Steele (Eds.), Clinical applications of the Adult Attachment Interview. (pp. 371-398). New York: The Guilford Press.
2. Toth, S.L., Rogosch, F.A., & Cicchetti, D. (2008). Attachment-theory-informed intervention and reflective functioning in depressed mothers. In H. Steele & M. Steele (Eds.), Clinical applications of the Adult Attachment Interview. (pp. 154-172). New York: The Guilford Press.
3. Simpson, J.A., & Rholes, W.S. (2004). Anxious attachment and depressive symptoms: An interpersonal perspective. In W. S. Rholes & J. A. Simpson (Eds.), Adult attachment: Theory, research, and clinical implications. (pp. 408-437). New York: The Guilford Press.
4. Jacobvitz, D. (2008). Afterword: Reflections on clinical applications of the Adult Attachment Interview. In H. Steele & M. Steele (Eds.), Clinical applications of the Adult Attachment Interview. (pp. 471-486). New York: The Guilford Press.
Tijdens de cursus wordt uitgereikt: - handouts - oefeningen
Aantal cursisten: 20 max en min 10.
Docenten: Jolien Zevalkinkis psycholoog en antropoloog, hoofd afdeling Onderzoek en Kwaliteitszorg bij het NPI, Lisette Daenen is kinder en jeugdpsychiater, psychoanalyticus in opleiding en werkzaam bij het NPI.
Wijze van toetsing: Geen, wel schriftelijke evaluatie.
Accreditatie aangevraagd bij: de NVvP en de FGZP tbv herregistratie klinisch psychologen (de FGZP heeft 13 punten toegekend voor het totaal, de NVvP 12)
24-03-2010, 14:09 geschreven door Webmaster Reacties (1)
21-03-2010
Levenslang met jeugdzorg
Levenslang met jeugdzorg
door Anne Boer anneboer@destentor.nl. zaterdag 20 maart 2010 | 12:31 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 20 maart 2010 | 12:50 Bron: De Stentor Leen van der Hoek, op 5-jarige leeftijd uit huis geplaatst. Zag zijn ouders en zusje nooit meer terug. "Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"
Een leven lang in de ban van jeugdzorg. Rond de tafel zitten drie mensen. Ze hebben hun eigen verhalen. Maar dat ene ding gemeen. Jeugdzorg is de rode draad in hun leven. Bart en Evelien hebben een zorgboerderij voor de opvang van onder meer kinderen en zelf drie pleegkinderen. Leen van der Hoek werd 63 jaar geleden uit huis geplaatst. Een aangrijpend verhaal over hun worstelingen.
Zie ook: Verplaatsen slecht voor ontwikkeling kind Kind tussen moordenaars en verkrachters
Leen van der Hoek (68) uit Lelystad staat er mee op en gaat er mee naar bed. Een leven lang jeugdzorg in z'n kop.
Nr. 151. Het nummer dat hij van de kinderbescherming kreeg nadat hij op 5-jarige leeftijd uit huis werd gehaald. Getraumatiseerd door de ellende uit zijn kinderjaren.
Hij zou er moeiteloos een boek over kunnen schrijven. Zover is hij nog niet. De eerste stap is al moeilijk genoeg en vooral emotioneel. Voor het eerst praat hij er openlijk over. Naar aanleiding van verhalen in deze krant. "Ik lees de verhalen over jeugdzorg werkelijk met tranen in de ogen. Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"
Het begin is pijnlijk. In het dorp van zijn jeugd, Maasdijk, van na de oorlog gonst het van de geruchten. Zijn vader zou NSB-er zijn, terwijl zijn moeder juist uit een verzetsfamilie kwam. Het gezin raakt verscheurd. De ouders kunnen niet meer voor de twee kinderen zorgen. Leen en z'n zusje worden uit huis gehaald. Leen gaat naar een weeshuis; z'n zusje naar een pleeggezin.
Leen ziet z'n ouders en z'n zusje nooit meer terug. De rest van de familie verdwijnt ook definitief uit beeld. Hij staat alleen op de wereld en moet zien te overleven in de mallemolen van tien pleeggezinnen, instellingen en tehuizen. Geen bezoek. Geen weekendverlof. Nooit visite op z'n verjaardag. Geen cadeautjes. Het grote niets. "Elke zondag stond ik te kijken. Komt er iemand op bezoek? Tegen beter weten in. Er kwam nooit iemand."
Hij kan pijnlijk gedetailleerd uitleggen waarom die periode hem zo heeft geraakt en ook gevormd. "In het eerste pleeggezin kreeg ik te horen dat er iets niet in orde was met mij. Maar in het gezin ging het mis. Gebeurden allerlei rare dingen. Daar ben ik door de politie weggehaald en vervolgens onderzocht in een paedalogisch instituut in Amsterdam. Pas tientallen jaren later heb ik kunnen lezen wat de conclusie was. Er mankeerde niets aan mij. Mijn gedrag was normaal. Tot de dag dat ik dat las, heeft altijd het idee in mij gewoekerd dat er iets niet met mij in orde was. Kinderbescherming heeft het me nooit verteld. Je wordt daardoor onzeker, terwijl je zeker moet zijn om overeind te blijven."
"In de tehuizen geldt het recht van de sterkste. Je gaat jezelf overstemmen om je te handhaven en belandt in een spiraal van opstandig gedrag en verzet tegen het gezag. Dan krijg je het stempel moeilijk opvoedbaar en zo beland je in een vicieuze cirkel. Je wordt hard. Ik had niets te verliezen. Straffen hielp niet. Wat moesten ze me afnemen. Het interesseerde me allemaal niets meer. Zelfs veertien dagen isoleercel niet."
Leen moet wachten tot hij achttien jaar is om eindelijk te ontsnappen aan de wereld waarin hij gevangen zit. Hij doet dat letterlijk. Hij gaat de zee op. Weg. Helemaal weg. "Ik wist niets van het leven. Niets van geld, van vrouwen van liefde. Ik had nooit heimwee. Niets om naar terug te verlangen."
De koopvaardij heeft hem gered, zegt hij terugblikkend. "Aan boord heerste discipline. En ik had voor het eerst een eigen hut, met eigen toilet en een eigen douche. Ik was de situatie met twintig jongens op een zaal gewend."
Leen werkte op de passagiervaart (Holland-Amerikalijn) en wilde vaart. Verdiende de kost als scheepstimmerman. Ging de hele wereld over. Per reis kreeg hij een beoordeling voor bekwaamheid, ijver en gedrag. "Wat was ik trots op m'n eerste beoordeling. Voor het eerst kreeg ik te horen dat ik deugde. Dat ik goed was. Dat vergeet ik nooit meer."
Terugblikken deed Leen niet meer. Hij verstopte de ellende uit zijn jeugd in hard werken, maar de pijn bleef. Als hij op 26-jarige leeftijd serieuze verkering en werk aan wal krijgt, gaat het mis. "Iedereen was aardig en lief voor me. Dat benauwde me vreselijk." Na twee maanden verbreekt hij halsoverkop de relatie en pakt z'n boeltje om terug te keren naar zee. Als snel krijgt hij spijt. Vijf dagen na vertrek vraagt hij zijn grote liefde via Radio Scheveningen ten huwelijk.
Leen van der Hoek heeft een zwaar leven achter de rug. Ellende en geluk wisselen elkaar af. Hij trouwt. Krijgt twee kinderen. Scheidt. Dat hij zijn kinderen een fijne jeugd heeft kunnen geven en dat ze dat zelf ook zeggen, is zijn grootste geschenk.
Op 57-jarige leeftijd stort zijn wereld weer in. De werkgever voor wie hij twintig jaar werkte, zet hem na een directiewisseling op straat. "Weer afgeschreven. Weer met lege handen, terwijl ik zo hard had geknokt om zover te komen. Werk had voor mij een heel andere waarde dan voor andere mensen. Ik was kapot. Ik kon het niet verwerken. Wilde niet meer leven, maar had niet de moed er zelf een einde aan te maken. Ik raakte aan de drank en belandde in een verslavingskliniek. Gelukkig hebben m'n kinderen me nooit laten vallen. Ik kreeg het advies te doen wat ik altijd had gedaan. Ga weer vechten. Doe waar je goed in bent." Dat leidde tot een rechtszaak tegen de werkgever die Leen glansrijk won.
De laatste jaren gaat het goed, maar op de achtergrond is het nooit weg. Zo kon het gebeuren dat hij in tranen uitbarstte toen hij het verhaal 'Kind tussen moordenaars en verkrachters' in deze krant las. Dat verhaal, van de 12-jarige Ricardo die uit huis werd geplaatst en in een jeugdgevangenis belandde, is ook zijn verhaal. "Wat zijn we opgeschoten in al die jaren. Er blijkt weinig veranderd, terwijl we nu toch echt beter zouden moeten weten."
De ellende blijkt bovendien nooit ver weg. Leen is kind aan huis bij Bart (55) en Evelien (54) in Lelystad. Als - op latere leeftijd - gediplomeerd goudsmid leert hij hun oudste zoon sieraden maken van edelstenen en -metalen. Bart en Evelien hebben vier kinderen (drie zonen en een dochter) en drie pleegkinderen, uit een gezin. Ze wonen met hun gezin bij een zorgboerderij, waar kinderen en volwassenen worden opgevangen. Evelien heeft de dagelijkse leiding over een heel team van medewerkers.
Hoewel instellingen voor jeugdzorg elk jaar een honderdtal kinderen op de boerderij plaatsen, kon het toch gebeuren dat Bart en Evelien keihard in conflict kwamen met jeugdzorg over een van hun pleegkinderen.
Na negen jaren dreigde het jochie van twaalf namelijk uit huis te worden gehaald. Dat wilden we echt niet laten gebeuren. Dan zou hij van crisisopvang naar crisisopvang gaan en uiteindelijk in een tehuis belanden. We weten dat hij hulp nodig heeft. Hij heeft een hechtingsstoornis. Daarom vragen we ook al jaren om hulp, maar die kwam maar niet. Daar mag het kind toch niet de dupe van worden.
Het verzet van het echtpaar heeft succes. Hun klachten worden gegrond verklaard, maar de relatie met jeugdzorg verbetert daar niet mee. Eind vorig jaar komt het tot een uitbarsting. Hun pleegzoon wordt toch weggehaald. Dat was echt een drama. Iedereen in tranen. Onze pleegzoon heeft heel veel gehuild. Terwijl we net een nieuw traject hadden ingezet en het echt de goede kant op ging.
Van 11 december tot 19 januari mag hij niet bij het pleeggezin komen. Volgens de rapporten van jeugdzorg is het kind beter af in een residentiële setting, een min of meer gesloten huis dus. Opnieuw tekent het echtpaar protest aan en opnieuw krijgen ze gelijk.
Om herhaling te voorkomen, hebben ze een eigenkrachtconferentie bedongen. Om een sterk netwerk te creëren om het kind en te voorkomen dat hij weg moet.
We voelen ons niet meer veilig bij jeugdzorg. Ze onderzoeken niet. Ze overleggen niet, maar vinden wel heel veel. Als je leest hoe al die jaren pleegzorg en jeugdzorg bij ons opeens werden afgeschreven, gaat dat door merg en been. De hulpverlening schakelt je uit en dat gaat ten koste van het kind.
Leen heeft het van nabij zien gebeuren. Te veel gestudeerd, te weinig praktijk, is zijn analyse. En wat niemand lijkt te beseffen is dat de schade vaak onherstelbaar is. Het kind wordt bang, wantrouwend. Zeker als het van hot naar her wordt gesleept. Ik heb het allemaal meegemaakt.
Evelien heeft daar ook de meeste moeite mee. Onze pleegzoon heeft zeven jaar onder toezicht gestaan. Al die tijd bleef de onzekerheid. Mag ik blijven, ga ik terug naar mijn ouders, ga ik naar een ander pleeggezin. Dat vreet aan kinderen.
Nr. 151. Leen van der Hoek komt het nummer steeds weer tegen. Hij heeft nooit op nummer 151 willen wonen. Hij is niet de enige die nog steeds rondloopt met de erfenis van jeugdzorg. Eind vorig jaar was er een reünie van een van de kindertehuizen waar hij heeft gezeten, Nieuw Voordorp in Voorschoten. Veel mensen hebben last van traumaproblemen. En dat zou toch eens te denken moeten geven, zodat we met meer verstand en begrip in deze tijd ingrijpende maatregelen nemen die werkelijk in het belang van het kind zijn.
Leen heeft het graf van zijn vader gevonden. Dat bezoekt hij af en toe. De tekst op de steen doet hem pijn. Zijn leven was geven. Ik heb alleen niets van hem gehad.
De namen van Bart en Evelien zijn op hun verzoek gefingeerd. Ze willen daarmee voorkomen dat hun pleegzoon de dupe wordt van hun frustraties over instanties.
21-03-2010, 19:26 geschreven door Webmaster Reacties (2)
19-03-2010
Gezin in de knel (on)vrijwillig ingrijpen in gezinnen
Op dinsdag 30 maart 2010 organiseert Medilex de studiebijeenkomst 'Gezin in de knel - (On)vrijwillig ingrijpen in gezinnen'. U kunt zich inschrijven voor de ochtend, middag of hele dag.
Deze studiebijeenkomst is bedoeld voor:
Maatschappelijk werkers, zorgcoördinatoren PO&VO
Vertegenwoordigers ZAT teams
Gezinsvoogden/coaches en andere medewerkers van BJZ
Casemanagers van de RVK
Kinderrechters, (jeugd)rechtadvocaten
Kinder- en jeugdpsychiaters en -psychologen
Orthopedagogen
Jeugdartsen
en overige geïnteresseerden.
Het aantal uithuisplaatsingen neemt toe, evenals het aantal incidenten waarbij ingrijpen noodzakelijk is. Toch blijft de besluitvorming rondom uithuisplaatsing onoverzichtelijk. Na het Savanna drama is de angst groot onder hulpverleners om aansprakelijk gesteld te worden. Wat kan er gedaan worden voordat er daadwerkelijk een rechter aan te pas komt? En weet u wie er precies verantwoordelijk is voor welke beslissing?
De ochtendbijeenkomst gaat over vrijwillige hulp aan gezinnen. De middagbijeenkomst gaat over onvrijwillige hulp aan gezinnen, waar de stap naar de rechter wordt gemaakt.
Ochtend - vrijwillige hulp aan gezinnen: Wilt u leren wat u moet doen als u problemen signaleert in een gezin? En hoe maakt u dit bespreekbaar? Welke gesprekstechnieken kunt u toepassen om ouders bewust te maken van de situatie? Leer ook van de praktijkervaring van ZAT Flevoland.
In de ochtend komen onder andere de volgende onderwerpen aan bod:
Signaleren - wanneer is er sprake van een probleem in een gezin?
Hoe zorgt u voor de juiste hulp bij het juiste gezin?
Het ZAT-team Flevoland - de praktijk
Wie coördineert de samenwerking en de takenverdeling binnen het team?
Gespreksvoorbereiding - hoe 'open minded' moet u starten? En wat moet u vooral wél en niet doen?
Middag - onvrijwillige hulp aan gezinnen: Wees goed geïnformeerd over welke stappen genomen kunnen worden en wie welke verantwoordelijkheid daarin heeft. Daarnaast deelt u ervaringen vanuit de praktijk over de samenwerking binnen het team en hoe u als hulpverlener dicht bij de ouders blijft staan. In de middag krijgt u onder andere antwoord op de volgende vragen:
Dwang en drang in multiproblem gezinnen - hoe doorbreekt u de weerstand?
Wat zijn precies de taken en verantwoordelijkheden van de gezinsvoogd?
Hoe helpt u ouders wanneer hun kind uit huis is geplaatst?
Verkrijg meer inzicht in het bieden van vrijwillige en onvrijwillige hulp en de besluitvorming rondom
uithuisplaatsing. Met dit programma kunt u de volgende dag aan de slag binnen uw organisatie!
Ze gedragen zich als een kind van drie terwijl ze al zes zijn. Dit boek is vooral gericht op het verhelderen van de achtergrond van het gedrag van deze kinderen. We bespreken eerst hoe kinderen zich meestal ontwikkelen en gaan vervolgens in op vijf leerlingen die staan voor vijf typen problemen. Wijnand is liever passief dan volop in beweging; Josef durft niets en huilt snel; Kas praat veel maar begrijpt weinig; Victor praat niet maar lijkt veel te begrijpen; Elise heeft geen belangstelling voor boeken. Verder komt de diagnostische besluitvorming om de problematiek van deze kinderen te kunnen duiden, aan bod. Het laatste onderdeel van het boek is gewijd aan recente inzichten in de aanpak van problemen bij de doelgroep en in het bijzonder bij de vijf kinderen die eerder werden geïntroduceerd.
16-03-2010, 13:24 geschreven door Webmaster Reacties (1)
15-03-2010
Rouvoet investeert in onderzoek 9-jarigen
Rouvoet investeert in onderzoek 9-jarigen
Nieuwsbericht, 15 maart 2010
Demissionair minister Rouvoet investeert 4,5 miljoen euro in het onderzoek Generation R waarmee Erasmus MC gedragsproblemen bij jongeren onderzoekt. Hiermee wordt een volgende fase in het onderzoek mogelijk.
Het mooie van Generation R is dat de resultaten heel bruikbaar zijn in de dagelijkse praktijk van opvoeden en opgroeien en daar ook naar worden doorvertaald, aldus Rouvoet. Bijvoorbeeld via de zorg voor zwangeren en straks, als de resultaten uit het onderzoek naar vijfjarigen bekend worden, naar de jeugdgezondheidszorg. Het programmaministerie voor Jeugd en Gezin wil daarom graag de volgende ronde van het onderzoek steunen.
Generation R spoort gedragsproblemen op bij kinderen
Generation R houdt zich bezig met vroege opsporing van gedragsproblemen bij kinderen. Frank Verhulst, afdelingshoofd Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het Erasmus MC: In dit onderzoeksgedeelte richten we ons vooral op stoornissen die gebaat zijn bij vroege behandeling, bijvoorbeeld door middel van de opvoeding, verandering van de leefomgeving of medicatie. Het gaat dan vooral om agressief gedrag, om hyperactief gedrag, zoals ADHD, en om angststoornissen.
Binnen Generation R wordt langs drie wegen onderzoek gedaan. Om een goed beeld te krijgen, worden de kinderen geïnterviewd, geobserveerd en worden ouders en leerkrachten gevraagd vragenlijsten in te vullen.
Investering maakt volgende fase mogelijk
Deze investering stelt ons in staat om de volgende fase van Generation R te realiseren, aldus Vincent Jaddoe, directeur van Generation R. In deze fase zullen wij alle 10.000 deelnemertjes uitgebreid onderzoeken wanneer zij de leeftijd van negen jaar bereiken. Wij noemen de nieuwe onderzoeksfase daarom Focus op 9. Dit is het vervolg op de onderzoeksfase Focus op 5, waarin alle deelnemertjes uitgebreid werden onderzocht toen zij vijf jaar werden. Wij proberen er zo achter te komen waarom bepaalde gezondheidsproblemen of ontwikkelingsvraagstukken bij sommige kinderen meer voorkomen. Een antwoord daarop kan helpen bij het vinden van handvatten om bijvoorbeeld gedragsproblemen of chronische ziekten te voorkomen.
Verwijzingen
Generation RExterne link Bezoek de website van Generation R, het onderzoek naar de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10.000 kinderen in Rotterdam. De kinderen worden vanaf de vroege zwangerschap tot hun jong volwassenheid gevolgd. Centraal staat de vraag waarom het ene kind zich optimaal ontwikkelt en het andere kind niet.
Humanitas DMH vierde woensdag haar 25-jarig jubileum met een debat over de positie van jongeren met een licht verstandelijke handicap (LVH). Deze jongeren worstelen met een ontwikkelingsachterstand, veroorzaken overlast en hebben problemen op allerlei levensgebieden. Meer investeren in behandeling in een instelling, in een beschermde omgeving, lost hun problemen niet op.
Door Martin Zuithof - Een groot aantal LVG-jongeren dreigt vast te lopen. De problemen van deze groep maar liefst 350.000 jeugdigen met een IQ tussen 50 en 85 werden lange tijd niet onderkend. Door de combinatie van de handicap met psychiatrische problemen, leerproblemen en gezinsproblematiek kunnen ze niet goed terecht in de bestaande hulpverlening, stelt Ad van Rijen, directeur van Humanitas, Dienstverlening voor Mensen met een Handicap.
Harde wachtlijst Van Rijen: Orthopedagogische behandelcentra hebben een wachtlijst met ongeveer 2.700 jongeren, die op behandeling wachten of willen uitstromen. Dat is de harde wachtlijst, maar een grote groep is ook onzichtbaar in aanverwante circuits als dak- en thuislozenopvang, justitie en jeugdgevangenissen. Meisjes met deze problematiek zijn makkelijke slachtoffers van loverboys.
Dominante visie De dominante visie van het huidige zorgsysteem op deze groep bestaat uit behandeling in een instelling. Van Rijen: Alleen behandeling in een instelling, in een beschermde omgeving, lost de problemen van deze groep niet op. Onze ervaring is dat ze behoefte hebben aan slagvaardige begeleiding in het dagelijks leven. De focus op behandeling in een gesloten instelling is voor deze groep een achterhaalde visie.
Integraal aanbod Daarom ontwikkelde Humanitas voor deze jongeren het project Homerun, bestaande uit een integraal aanbod met een trajectverantwoordelijke begeleider. Van Rijen: Deze begeleidt ze rond praktische zaken als wonen, toeleiding naar werk en de afhandeling van schulden. Wij kijken ook naar aspecten als zingeving, want als je voortdurend ingaat op verleidingen als drugs en drank is dat vaak een compensatie voor gevoelens van ongelukkig zijn.
Niet vrijblijvend In de Homerun-methode is de trajectverantwoordelijke begeleider 24 uur per dag beschikbaar, schetst Van Rijen. Hij of zij is met name de spil in het netwerk van de hulpverlening. Als trajectverantwoordelijke onderhoudt hij contact met instanties rondom woonruimte, vrijetijdsbesteding, financiën, arbeidsintegratie en dergelijke. Deze begeleider probeert gedurende één tot anderhalf jaar de jongere steeds meer de regie over zijn eigen leven terug te geven en uiteindelijk alleen als achterwacht aanwezig te zijn.
Veel goedkoper De aanpak van Homerun is niet alleen effectiever, maar uiteindelijk ook veel goedkoper, betoogt Van Rijen. Wij kunnen voor de kosten van een interne behandelplek meerdere jongeren begeleiden en ze in een stabiele situatie brengen die duurzaam is. Duidelijk is dat er veel meer geld voor deze doelgroep moet komen. Doen we dit niet dan krijgen we de rekening gepresenteerd van allerlei maatschappelijke kosten als de jeugdgevangenissen, dak- en thuislozenopvang. Daarom moet je niet alleen zorg bieden, maar begeleiding op alle levensgebieden waar deze jongeren problemen hebben. Als er niet meer structureel geld naar dit soort nieuwe, preventieve dienstverlening voor deze jongeren gaat, dan krijgen we na de kredietcrisis ook nog eens een sociale crisis. Een andere verdeling van de totaal beschikbare middelen in de jeugdzorg en AWBZ is hiervoor noodzakelijk.
14-03-2010, 13:27 geschreven door Webmaster Reacties (0)
06-03-2010
Kind met gesprekgebrek meer kans op gedragsprobleem
Kind met gesprekgebrek meer kans op gedragsprobleem 25 februari 2010
Kinderen van 4 jaar met een zogenaamd gesprekgebrek hebben een grote kans dat bij hen later ADHD of autisme wordt vastgesteld. Dat stelt Mieke Ketelaars, die op 3 maart promoveert aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarnaast hebben kinderen met een gesprekgebrek tien keer vaker gedragsproblemen dan andere kinderen. Ze zijn vaak druk, hyperactief of impulsief. Kinderen met een gesprekgebrek hebben bijvoorbeeld moeite met het navertellen van een verhaal. Ze voelen slecht aan dat voorkennis nodig is om een verhaal te begrijpen. Leerkrachten merken soms niet dat kinderen die taalproblemen hebben. Met een bestaande vragenlijst voor het diagnosticeren van kinderen met een taalspraakstoornis, de Children's Communication Checklist, kunnen ook kinderen met een gesprekgebrek vroeg opgespoord worden. Ketelaars vindt dat kinderen in de vroege klassen van de basisschool standaard met deze vragenlijst getest moeten worden. Meer informatie: Nieuwsbericht Radboud Universiteit Nijmegen Bron: Radboud Universiteit Nijmegen