Psychiatrie informatie


Ieder uur een ander item uit 1.5: Kwaliteitscriteria


Categorieën
  • 0.1:Welkom (1)
  • 0.2:Hulp zoeken (1)
  • 0.2:Lotgenoten (1)
  • 0.3:Soorten hulp (1)
  • 0.4:Behandelingen (6)
  • 0.5:Hulpverleners (1)
  • 0.6:Informatie over (1)
  • 0.7:Bejegening (1)
  • 0.8:Rechten (8)
  • 0.9:PVP (1)
  • 1.0:Cliëntenraad (2)
  • 1.1:Betrokkenen (7)
  • 1.2:FVP (1)
  • 1.3:Familieraad (1)
  • 1.4:Triadekaart (1)
  • 1.5:Kwaliteitscriteria (6)
  • 1.6:Diagnose (3)
  • 1.7:Dubb. diagnose (1)
  • 1.8:Second opinion (1)
  • 1.9:Behandelplan (2)
  • 2.0:Signaleringsplan (1)
  • 2.1:Live Chart (1)
  • 2.2:Crisisplan (1)
  • 2.3:G Schema (1)
  • 2.4:Crisiskaart (1)
  • 2.5:Suïcidepreventie (1)
  • 2.6:Psychische pijn (1)
  • 2.7:Klachtrecht (3)
  • 2.8:Nazorg (1)
  • 3.0:Verslavingszorg (1)
  • 3.1:Beschermd wonen (1)
  • 3.2:DAC (1)
  • 3.3:Cursus-Opleiding-Baan (ex)cliënt (1)
  • 3.4:Cliëntenbelangen Organisaties (1)
  • 3.5:HKZ (1)
  • 3.6:Beroepscodes (1)
  • 3.7:Zorgverzekering (1)
  • 3.8:PGB (1)
  • 3.9:Nieuws (1)
  • 4.0:Links (7)

  • Zoeken in blog


    Zoeken met Google



    Mijn favorieten
  • seniorennet.nl
  • GGZ Routeplanner


  • Psychiatrie informatie biedt informatie voor cliënten & betrokkenen over de mogelijkheden binnen de GGZ Geestelijke Gezondheidszorg
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hulpverleners

     

    Goed hulpverlenerschap bestaat hoofdzakelijk uit:

    een menselijke benadering van hulpverleners

    deskundige, goed opgeleide, hulpverleners

    continuïteit van hulpverleners, steeds weer nieuwe hulpverleners betekent voor cliënten; opnieuw een vertrouwensrelatie opbouwen, met alle risico's......



     

    Op zoek naar een hulpverlener: waar moet je aan denken?
     

    Het is niet altijd eenvoudig om een goede hulpverlener te vinden. Zowel cliënten als hun familieleden weten dat. Enkele tips voor vragen die je bij je zoektocht kunt stellen. Wat zijn de harde en zachte kenmerken waaraan de hulpverlener zou moeten voldoen, en hoe is zijn of haar attitude tegenover de ……. diagnose?

     

    Vragen naar harde kenmerken

    - Neemt u nieuwe patiënten aan?

    - Wordt uw behandeling vergoed door de verzekering?

    - Bent u buiten kantooruren bereikbaar? Wie vervangt u als u er niet bent?

    - Wat is uw opleiding en specialisatie?

    - Bent u ingeschreven bij een beroepsvereniging?

    - Bent u BIG-geregistreerd?

     

    Vragen naar zachte kenmerken

    - Hoe ziet u uw rol in de therapie, wat is uw stijl van werken?

    En ga na of je vindt dat de therapeut luistert, je op je gemak stelt en accepteert en of hij zich ook stevig durft op te stellen.

    Heb je het idee dat de therapeut zelfvertrouwen heeft?

    Durft hij ook te zeggen dat hij iets niet weet? Of stelt hij zich juist verdedigend op?

    Hoe kijkt de therapeut naar invloeden van man/vrouw-rollen?

     

    Visie op uw diagnose

    - Hoe denkt u over de diagnose …….. en over de behandeling?

    - Denkt u dat zowel therapie als medicijnen nodig zijn voor de behandeling?

    - Heeft u ervaring met de behandeling?

    - Heeft u tijd om uw vakliteratuur bij te houden?

    - Geeft u ook gezinstherapie? Wat denkt u van de invloed van iemand met mijn diagnose op de andere gezinsleden?

    - Denkt u dat genezing van de diagnose mogelijk is. Zo ja, in welke mate?

     

     

    Zoek een hulpverlener

     

    Zoek Hulpverlener

     

    Verwijslijst 

     

    Christelijke Vereniging voor Psychiaters, Psychologen en Psychotherapeuten

     

     

     

    Psychiater

    Coöperatie van Zelfstandig Gevestigde Psychiaters in de provincie Utrecht

    De psychiater is als medisch specialist BIG-geregistreerd. Na de studie geneeskunde, heeft hij zich in de psychiatrie gespecialiseerd. De meeste zelfstandig gevestigde psychiaters zijn daarnaast ook als psychotherapeut BIG-geregistreerd. Veel psychiaters zijn ook een vraagbaak voor de professionals in de eerstelijn. Daarnaast behandelen zij vooral personen die meerdere of zwaardere psychiatrische stoornissen/aandoeningen hebben. De behandeling kan bestaan uit begeleidende, ondersteunende, maar ook gestructureerde gesprekken. De laatste dan in de vorm van psychotherapie. Een psychiater is een medisch specialist en stelt de diagnose en stelt een behandelplan op en mag medicijnen voorschrijven.

     

     

    Psycholoog

    Alle psychologen

    Psycholoog NIP

    De titel psycholoog NIP is door het NIP ingesteld toen in 1993 de wettelijke bescherming van de titel "psycholoog" wegviel. Vanaf die datum mag iedereen zich psycholoog noemen en biedt het vermelden van "psycholoog" bij de naam dus geen waarborg meer voor de kwaliteit van de dienstverlening. De titel psycholoog NIP mag gebruikt worden door NIP-leden die aan bepaalde eisen voldoen. Met een psycholoog NIP heeft men met een "'echte" psycholoog te maken. Psycholoog NIP is een basiskwalificatie. De titel zegt niets over de verdere specialisatie van een psycholoog na de universitaire opleiding.

     

     

    Eerstelijnspsycholoog

    Landelijke Vereniging Eerstelijnspsychologen (LVE)

    De eerstelijnspsycholoog is een psycholoog die zich heeft gevestigd in de eerstelijns-gezondheidszorg. "Eerste lijn" betekent dat de cliënt zich ook zonder doorverwijzing kan aanmelden, echter om in aanmerking te komen voor vergoeding is vaak een verwijzing van de huisarts nodig. Eerstelijnspsychologen zijn breed georiënteerd. Ze hanteren een probleemgerichte aanpak: er wordt in de eerste plaats aan de klacht gewerkt en bijvoorbeeld niet aan een uitvoerige persoonlijkheidsanalyse, zoals bij sommige vormen van psychotherapie. De behandeling is kortdurend: gemiddeld tien sessies. Sommige verzekeraars vergoeden enkel eerstelijnspsychologen die tevens lid zijn van een (Regionaal Orgaan Eerstelijnspsychologen (ROEP). In een ROEP zijn binnen een regio een aantal eerstelijnspsychologen georganiseerd.

     

     

    Klinisch psycholoog

    De klinisch psycholoog is gespecialiseerd in de (psycho)diagnostiek en beheerst de psychotherapie. Daarnaast beheerst de geregistreerd klinisch psycholoog ook de overige psychologische behandelmethoden, zoals advisering, begeleiding, counseling en vaardigheidstrainingen. De klinisch psycholoog is een gespecialiseerde gezondheidszorg- psycholoog (op basis artikel 14 wet BIG). De meeste klinisch psychologen zijn ook geregistreerd als psychotherapeut. De werkzaamheden van de klinisch psycholoog hebben een psychotherapeutisch karakter. De psycholoog probeert door middel van gesprekken een beeld te krijgen van de persoonlijkheid en klachten, om vervolgens te proberen de problemen aan te pakken.

     

     

    Gezondheidszorgpsycholoog (gz-psycholoog)

    De gz-psycholoog is een generalist die inzetbaar is in alle sectoren van de gezondheidszorg.

    De gz-psycholoog een zelfstandig behandelaar van psychische stoornissen en van psychische aspecten bij lichamelijke ziekten, invaliditeit en problemen in de levenssfeer. De deskundigheid van de gz-psycholoog ligt in de toepassing van psychologische kennis en vaardigheden met als hoofdtaken diagnostiek en behandeling. De gz-psycholoog beschikt niet over psychotherapeutische deskundigheid.

     

     

    Psychotherapeut    

    Nederlandse Vereniging van Vrijgevestigde Psychologen & Psychotherapeuten

    De werkzaamheden van de psychotherapeut bestaan uit het vaststellen van de aandoening en oorzaak daarvan en interventie. De interventie bestaat voor het grootste deel uit gesprekstherapie. De problemen die de psychotherapeut behandelt, zijn vaak erg ingewikkeld, waardoor de behandeling ook langer duurt. Er wordt niet alleen aan de klacht gewerkt, maar ook aan de persoonlijkheid. De problemen zitten dieper dan alleen wat de klacht aangeeft. Het ministerie van VWS houdt een BIG-register van gekwalificeerde psychotherapeuten bij. Opname in het register van psychotherapeuten is voorbehouden aan degenen, die na hun universitaire studie in de medische, sociale wetenschappen (psychologie en pedagogiek) of maatschappelijk werk, een zogenaamde "basisopleiding" tot psychotherapeut met goed gevolg hebben afgerond. Psychotherapeut is een beschermde titel en mag alleen gevoerd worden door iemand die ingeschreven staat als psychotherapeut in het BIG-register.

     

     

    Systeemtherapeut

    De relatie- en gezinstherapeut, ook wel systeemtherapeut genoemd, bekijkt de problemen van individuen niet als op zichzelf staand, maar plaatst ze steeds in relationeel verband. Bij het zoeken naar oplossingen ligt de nadruk op het veranderen van interactionele patronen die het problematische gedrag van de individuele cliënt of de problematische relatie in stand houden. Met de cliënt(en) wordt een keuze gemaakt welke systemen feitelijk betrokken worden bij de therapie. 

     

     

    Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige (SPV-er)

    De sociaal psychiatrisch verpleegkundige is een functionaris die vanuit een autonome verantwoordelijkheid haar activiteiten richt op het realiseren van een sociaal psychiatrisch verpleegkundig zorgaanbod. De verpleegkunde, sociale psychiatrie en preventie zijn bepalende uitgangspunten voor het beschrijven en uitvoeren van diagnostiek, interventies en resultaten.

    De sociaal psychiatrisch verpleegkundige neemt altijd het individu en/of het systeem en het functioneren ervan in een sociale context als vertrekpunt bij het aanbieden van zorg. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige zet haar verpleegkundige specialistische competenties in zowel op individueel niveau als op systeemniveau, op instellingsniveau en regionaal niveau. Vanuit een eigenstandige, professionele positie - en in samenwerking met anderen - levert de sociaal psychiatrisch verpleegkundige een actieve bijdrage aan het ontwerpen, bijstellen, vaststellen en uitvoeren van GGZ-beleid. Dit geldt zowel op team-, instellings- of regionaal niveau.

     

     

    Maatschappelijk werker

    Het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) biedt laagdrempelige hulp voor mensen met psychosociale problemen en daardoor belemmerd worden in hun dagelijkse functioneren. Karakteristiek voor het AMW is dat het aandacht schenkt aan zowel de materiële als niet-materiële aspecten van de problemen.

     

     

    Vaktherapeut

    Een vaktherapeut is gespecialiseerd op een van de volgende terreinen: beeldende therapie, danstherapie, dramatherapie, muziektherapie of psychomotorische therapie.

    Lidmaatschap van de Nederlandse Beroepsverenigingen en het register SRVB.

     

     

    Verpleegkundige 

    Bij verpleegkunde zijn alle activiteiten uiteraard gericht op de gezondheid van mensen. Het kan gaan om het bevorderen van de gezondheid of het opheffen van gezondheidsproblemen. Het gaat om het verminderen van én bijstand verlenen bij de gevolgen van beperkingen en handicaps in het dagelijks leven gericht op zo optimaal mogelijk functioneren in de samenleving (rehabilitatie). De verpleegkunde richt zich op het individu als geheel met aandacht voor de psychische, sociale, lichamelijke en levensbeschouwelijke kanten.

     

     

    U heeft recht op deskundige hulp

    Het komt veel voor in GGZ instellingen dat er bij individuele hulp of in groepstherapie niet de begeleiding wordt gegeven van de  daarvoor bevoegde psychotherapeuten maar van daarin niet opgeleide verpleegkundigen.

    Het behoeft geen uitleg dat deze begeleiding ten koste gaat van uw welzijn & herstel en van de kwaliteit van verantwoorde zorg.

    Informeer hiernaar voor u aan de behandeling begint, of tijdens uw behandeling.

     

     

    Alternatieve behandelaars

    Alternatief verwijst naar het feit dat de betreffende vakopleiding niet aan erkende universiteiten of hogescholen worden onderwezen. In georganiseerd verband gaat het om ongeveer 4.000 beroepsbeoefenaren. Kies bij voorkeur een alternatieve therapeut die lid is van een bonafide beroepsvereniging. Wanneer iemand niet georganiseerd is in een beroepsvereniging heeft u op geen enkele manier duidelijkheid over de betrouwbaarheid van de persoon. Wanneer iemand weigert inzicht te geven over het al dan niet lid zijn van een beroepsorganisatie is er reden tot wantrouwen. Ook patiëntenverenigingen kunnen helpen u op de hoogte te stellen van de achtergronden van een therapeut.

     

     

    Beroepsorganisaties

    In Nederland bestaan naast de erkende psychotherapie-richtingen, meer dan 300 verschillende alternatieve behandelwijzen, waarvan er in Nederland naar schatting jaarlijks drie miljoen mensen van gebruik maken. Er zijn normen ontwikkeld die regels voor beroepsuitoefening inzichtelijk maken en de manier waarop naleving van de regels waarborgen. Het lidmaatschap van een beroepsorganisatie geeft de cliënt enige garanties over de kwaliteit van de opleiding, stelt eisen aan de beroepsuitoefening van de betreffende persoon en u kunt een beroep doen op een klachtenreglement. De normen waaraan een goede beroepsorganisatie voldoet betreffen: duidelijke opleiding, bij- en nascholing; een beroepsregister; omschreven behandelwijze; regels aangaande organisatie zorgverlening (o.a. dossiervorming, praktijkruimte, tarieven); attitude en gedrag beroepsbeoefenaar vastgelegd in beroepscode of gedragsregels; tuchtrecht en klachtenopvang; kwaliteitsbewaking- en verbetering; relatie met reguliere zorg.

     


     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:0.5:Hulpverleners
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Informatie over .....

     

    Iedere cliënt heeft recht op volledige en begrijpelijke informatie van de hulpverlener 

    over de mogelijkheden binnen de zorg.

    Zowel mondeling als schriftelijk, 

    en wordt indien nodig herhaald.

     

    Als het aanbod uitblijft, voel je vrij en vraag ...... 


    Informatie over:
     

       

       

       

    1. Visie/missie van de instelling

       

    2. Financiële zaken / zorgverzekering

       

    3. Hoe lang is de wachttijd voor ik hulp krijg

       

    4. Telefonische bereikbaarheid buiten kantooruren / in crisis

       

    5. Mogelijkheid om mijn mening en wensen over de behandeling kenbaar te maken

       

    6. Mogelijkheid tot psychologisch / psychiatrisch onderzoek

       

    7. De diagnose

       

    8. Medicijnen en bijwerkingen

       

    9. Second opinion

       

    10. Behandelmogelijkheden individueel/groep

       

    11. Keuze man / vrouw

       

    12. Behandelplan / Begeleidingsplan

       

    13. Evaluatie behandelplan

       

    14. Verpleegplan bij opname

       

    15. Inzage dossier (belangrijkste info staat in het zgn. schaduwdossier!)

       

    16. Signaleringsplan

       

    17. G schema 

       

    18. Crisisplan / Crisiskaart

       

    19. Privacy

       

    20. Verandering van behandeling

       

    21. Verandering van hulpverlener

       

    22. Vervanging bij ziekte

       

    23. Cliëntenraad

       

    24. Familieraad

       

    25. Patiënt Vertrouwens Persoon PVP

       

    26. Familievertrouwenspersoon

       

    27. Waar kan ik een klacht indienen

       

    28. Bed Op Recept BOR

       

    29. Telefoon Op Recept TOR

       

    30. Stoel Op Recept STOR

       

    31. Maaltijd op recept MOR

       

    32. Afsluiting van de zorg / behandeling

       

    33. Nazorg

       

    34. Kopie van het dossier

       

    35. Vernietiging van het dossier



     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:0.6:Informatie over
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bejegening


    Het belangrijkste tijdens de behandeling is de bejegening;
    hoe de hulpverlener en de cliënt met elkaar omgaan etc.



    Wederzijds vertrouwen  

    Maak het bespreekbaar als het niet klikt, en/of als het vertrouwen beschadigd is, verandering van hulpverlener is dan (eventueel) wenselijk en mogelijk.

     

    Respectvolle bejegening

    Dat de cliënt met zijn/haar problematiek serieus genomen wordt als persoon, en zeker niet gezien wordt als een wandelende diagnose

     

    Gelijkwaardige houding

    Biedt overleg & samenwerking

    Maakt het mogelijk meningsverschillen op te lossen en elkaar feedback te geven, ook een hulpverlener kan fouten maken en zich kwetsbaar opstellen, dit toegeven

    Sluit macht uit en voorkomt betutteling (behandeld worden als een kind).

     

    Erkenning & begrip

    Voor de bijwerkingen van de gestelde diagnose, de ervaren problemen en de kwetsbaarheid

    Voorcliënten die het moeilijk vinden hun problemen (pijn) te uiten, meer doorvragen is gewenst

     

    Luisterend oor

    Voorkomt bij de cliënt het idee dat hij/zij zeurt, en een nummer is.

    Het non-verbale gedrag van de hulpverlener is belangrijk. Vaak op de klok kijken, telefoontjes aannemen, of andere dingen doen, wekt bij de cliënt de indruk dat er geen interesse is en werkt niet motiverend voor de cliënt om zijn verhaal te doen.

     

    Voldoende informatie en keuze uit mogelijkheden van behandeling

    De cliënt heeft baat bij voldoende informatie, uitleg en evaluatie over diverse soorten behandelingen. Inzicht krijgen in de problematiek en deskundig advies over het op een andere manier omgaan met de problemen. Te vaak wordt tijd verspilt aan koetjes en kalfjes.

     

    Eigen verantwoordelijkheid

    Het kan gestimuleerd worden, maar met inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van de cliënt. Er kan een appèl op worden gedaan, maar er wordt ook rekening gehouden met (tijdelijk) onvermogen.

     

    Betrokkenen

    Als de cliënt daarvoor toestemming geeft is hij/zij erbij gebaat als betrokkenen inzicht krijgen in de situatie van de cliënt en hoe daar het beste mee omgegaan kan worden.

    Ook het ondersteunen van betrokkenen is van belang.

     

    Actieve ondersteuning

    "Je moet leuke dingen gaan doen" is een veel gehoord (deskundig?) advies. De cliënt had het al eerder bedacht dat hij/zij daar niet meer toe kwam. De cliënt is gebaat bij (tijdelijke) ondersteuning bij het zoeken naar activiteiten t/m de activiteit.

     

    Continuïteit van de zorg

    Het soms (vaak) moeten wisselen van hulpverlener draagt niet bij aan het herstel, geeft onrust, vertrouwen moet weer worden opgebouwd, met alle risico's voor de cliënt.

     

    Bij opname

    Verpleegkundigen op de afdeling (niet elders of in het aquarium) biedt veiligheid voor cliënten en de mogelijkheid tot een gesprek als de cliënt dat nodig heeft.

     

    Mogelijkheid tot gesprek

    Veel cliënten vinden het moeilijk een gesprek te vragen, zeker als de indruk gewekt wordt dat de verpleegkundige zodoende een "gunst" verleent. Aanbod van de mogelijkheid van een gesprek is wenselijk, bv. ook als de cliënt medicatie vraagt die "zo nodig" is voorgeschreven.

     

    Nazorg

    Na een opname of behandeling is het spannend of het goed blijft gaan. Bespreek welke nazorg ondersteuning biedt. Maak heldere afspraken tussen cliënt en hulpverlener, zodat terugval voorkomen kan worden.

     

     

    Herkent u iets van het bovengenoemde en vindt u het niet prettig?

    Bespreek dit met uw hulpverlener!

     

     

     

     

    De kwaliteit van hulpverlening

    vanuit het perspectief van cliënten

     

     

     

    • Verlies van rollen

     

    Trefwoorden uit ervaringen van cliënten

    Machteloosheid

    Geen eigen beslissingen meer kunnen nemen

    Verlies van eigenwaarde

    Alleen als cliënt gezien worden

     

     

    Gelijkwaardigheid

    Het realiseren en in stand houden van een hulpverleningsrelatie is gebaseerd op gelijkwaardigheid. In een hulpverleningsproces hebben zowel hulpverleners als cliënten een aandeel. Beide hebben een eigen rol en verantwoordelijkheid. Om die beide rollen tot hun recht te laten komen is respect voor elkaars verantwoordelijkheden en kennis van elkaars leefwereld nodig.

     

    Aandacht voor andere rollen in het dagelijks leven van cliënten is een voorwaarde om de cliënt als mens te kunnen benaderen

     

    Psychiatrisch ziek zijn gaat gepaard met het verlies van rollen.

    Cliënten hebben de ervaring dat ze vanuit de hulpverlening vaak alleen als patiënt worden gezien. Er is geen of weinig aandacht voor de rollen die ze verloren zijn of die ze nu onder andere omstandigheden moeten vervullen, of het behoud van rollen (tijdens opname).

    De nieuwe rol van cliënt zijn, brengt met zich mee dat gedrag snel wordt gekoppeld aan de diagnose van de cliënt ipv dit te zien als reactie op regels en bejegening.

     

     

     

    •  Afhankelijke situaties

     

    Trefwoorden uit ervaringen van cliënten

    hokjes-denken

    vast behandelstramien

    verwarring over de regels

    samen deskundig, ieder zijn eigen rol en verantwoordelijkheid

    niet als individu gezien worden

    niet serieus genomen worden

     

    Samenspel tussen leiden en volgen.

    Het realiseren en in stand houden van een hulpverleningsrelatie gebaseerd op gelijkwaardigheid vergt ruimte voor de eigen oplossingen en zeggenschap van cliënten.

    In de praktijk lukt dit helaas niet altijd. Cliënten bevinden zich in een afhankelijke situatie waarin zeggenschap en keuzevrijheid makkelijk ondersneeuwt. In de hulpverlening verleer je daardoor het nemen van je eigen verantwoordelijkheid, doordat bepaald wordt hoe je je moet gedragen, wat je moet doen. De hulpverlening heeft de leiding en de cliënt moet volgen. Hierdoor kan je je eigenheid kwijt raken, kan het zijn dat je werkt aan problemen waar je niet voor kwam, of dat je focus verschuift van je probleem naar het goed houden van de relatie met je hulpverlener.

     

    Vermindering van afhankelijkheid, een goede balans tussen leiden en volgen

    Oplossingen waar je zelf achter staat werken het best.

    Ruimte voor de eigenheid van cliënten: iedere cliënt is anders

    De cliënt in de gelegenheid stellen de regels en gebruiken te leren kennen, te begrijpen en te leren hanteren.

    Eigen keuzes kunnen maken, betekent zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen. Dit versterkt je gevoel van eigenwaarde en verbreedt je perspectief. Je kunt je daardoor meer richten op de dingen waar je energie van opdoet.

    Je veilig kunnen voelen voor het kunnen opbouwen van een vertrouwensband, die nodig is voor het hulpverleningsproces

    Hulpverlening nodig hebben wil niet zeggen dat je niets meer kunt.

    Door hokjes-denken pas je als cliënt vaak niet binnen het aanbod van de hulpverlening. Als cliënt ervaar je 2 mogelijkheden, je voegen naar het systeem of het gevecht aangaan. Uiteindelijk krijg je dan niet de hulp die past bij jouw probleem.

    Weten wat ervan je verwacht wordt en wat je van de hulpverlener en instelling kan verwachten

     

    Als cliënt en hulpverlener aan verschillende doelen werken, als er geen duidelijke afspraken zijn, gaat de cliënt of de hulpverlener een strijd aan.

    Beiden reageren daarin verschillend en zo gaat kostbare tijd verloren!!

     

     

    •  Vertrouwen en macht

     

    Trefwoorden uit ervaringen van cliënten

    Het niet mogen nemen van eigen verantwoordelijkheden

    Controle kwijtraken over je eigen behandeling

    Angst, (on)macht van hulpverleners

    Verschuilen achter regels

    Aanpassen of strijd aangaan

    Gebrek aan informatie over het waarom van bijv. RM’s, gebruik van de separeer en andere machtsmiddelen

     

    Een goed gebruik van macht kan alleen op basis van vertrouwen

    Vertrouwen is een voorwaarde voor het kunnen realiseren en in stand houden van een gelijkwaardige relatie tussen cliënt en hulpverlener.

     

    Het realiseren van een hulpverleningsproces dat gebaseerd is op gelijkwaardigheid vereist een gelijkwaardige benadering van de cliënt door de hulpverlener. Deze gelijkwaardige benadering komt in het geding bij het gebruik van dwang en drang. Het vertrouwen van de cliënt wordt geschaad en dit vertrouwen is nodig voor een goed hulpverleningsproces. Persoonlijke waarden en normen liggen vaak bij het gebruik van macht ten grondslag aan het handelen. Welke waarden en normen hanteert de hulpverlener en hoe verhouden die zich tot de waarden en normen van de cliënt?



     



    Reageer (1)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    Categorie:0.7:Bejegening
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Rechten samengevat


    Rechten / Wettelijke regelingen

     

     

     

     

    Een gelijkwaardige relatie tussen u en de hulpverlener,

     

    respect, samenwerking en wederzijds vertrouwen

     

    is belangrijk en kan niet in een wet worden uitgedrukt.

     

     

    In onderstaande wetten is vastgelegd dat u recht heeft op:

     

    • Deskundige hulp, verantwoorde zorg
       
    • Informatie
       
    • Ondersteuning door familie, betrokkenen of contactpersoon
       
    • Mogelijkheid tot psychologisch en/of psychiatrisch onderzoek
       
    • Second opinion
       
    • Inspraak, mogelijkheid om uw mening en wensen over de behandeling kenbaar te maken
       
    • Toestemmingsrecht voor een bepaalde behandeling  
       
    • Uw toestemming in te trekken, als u van mening verandert
       
    • Keuze uit behandelmogelijkheden individueel/groep
       
    • Verandering van behandeling
       
    • Keuze man / vrouw
       
    • Verandering van hulpverlener
       
    • Samen opstellen van het Behandelplan / Begeleidingsplan 
       
    • Evaluatie van het behandelplan & de behandeling 
       
    • Samen opstellen van een Verpleegplan bij opname
       
    • Inzage van uw dossier
       
    • Toevoeging van een eigen verklaring aan uw dossier
       
    • Kopie van uw dossier
       
    • Telefonische bereikbaarheid buiten kantooruren / in crisis
       
    • Indienen van een klacht 
       
    • Signaleringsplan
       
    • Crisiskaart

     

    • Continuïteit van de zorg, vervanging bij ziekte van uw hulpverlener 
       
    • Bescherming van uw privacy, bescherming van uw persoonsgegevens
       
    • Begeleiding bij doorverwijzing naar een andere instelling.
       
    • Geen informatie aan anderen zonder uw schriftelijke toestemming. Alleen uw huisarts over het verloop of het resultaat van de behandeling, tenzij u daar uitdrukkelijk bezwaar tegen maakt.
       
    • Beroep kunnen doen op een tolk voor cliënten die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen
       
    • Nazorg om terugval te voorkomen 
       
    • Vernietiging van het dossier
      Na een vrijwillige opname en/of behandeling blijft uw dossier ten minste acht jaar bewaard, na een gedwongen opname vijf jaar.
       
      U kunt bij uw hulpverlener schriftelijk een verzoek tot vernietiging indienen, daarvoor dient u een kopie van uw paspoort mee te sturen. Vernietiging moet binnen drie maanden gebeuren.
       
      Uitzondering: als er informatie in uw dossier staat die voor een ander van groot belang kan zijn, mag uw hulpverlener vernietiging weigeren.
      Geneeskundige verklaringen, lasten en beslissingen tot ibs en rm dient de instelling vijf jaar na uw ontslag te vernietigen. 
       
       

    Uw medewerking is uiteraard heel belangrijk door:

    • uw behandelaar zo goed mogelijk te informeren.
    • mee te werken aan de behandeling.
    • u aan de gemaakte afspraken te houden.

     

     

    Uw positie als cliënt. Wat doet de overheid daaraan?

    De positie van de cliënt in de zorgsector is de laatste decennia sterk veranderd.

    Cliënten zijn mondiger geworden en er is meer sprake van een gelijkwaardige relatie tussen cliënt en de hulpverlener.

    Deze tendens wordt door de overheid ondersteund en versterkt, onder meer via een aantal wetten die de positie van de consument in de zorgsector proberen te versterken en eisen stellen aan de kwaliteit van de zorgverlening.

     

     

    Uw rechten ten aanzien van uw behandeling zijn vastgelegd in de volgende wetten:

     

     

    Ø     Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)

    Ø      Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)

    Ø      Kwaliteitswet Zorginstellingen

    Ø      Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG)

    Ø      Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector

    Ø      Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen

    Ø      Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO)

     

     

    Seksueel misbruik en seksuele intimidatie

         Ø      Bestrijding van seksueel misbruik minderjarigen

         Ø      Seksuele intimidatie door hulpverleners

     

     

    Hoe lang worden uw gegevens bewaard?

    Gegevens uit uw dossier moeten minimaal tien jaar worden bewaard op basis van de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) en vijf jaar op basis van de Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (WBOPZ). Na die tijd kunnen uw gegevens vernietigd worden.

    U kunt ook zelf om vernietiging vragen. In principe zal uw hulpverlener op uw verzoek ingaan, behalve wanneer een ander daar ernstig nadeel zou kunnen ondervinden.  Wanneer uw hulpverlener uw gegevens niet wil vernietigen, moet hij dat aan u mededelen.

    Gedwongen opname 

    In sommige gevallen is het onder strikte voorwaarden mogelijk dat u tegen uw wil wordt opgenomen. Dat gebeurt alleen als u ernstig ziek bent en door uw ziekte een gevaar voor uzelf of voor uw omgeving vormt. In dat geval kunt u gedwongen worden opgenomen.

    De rechter toetst dat en bepaalt of dat mag. Ook is het mogelijk dat u dan tegen u wil een bepaalde behandeling krijgt. Een gedwongen opname of dwangbehandeling duurt altijd zo kort mogelijk en hoogstens zo lang als strikt noodzakelijk is.

    De toepassing van de dwang gebeurt op grond van de Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (WBOPZ).

     

     

    Uw rechten als u opgenomen bent:

    • Als u opgenomen bent, en dus langer tijd op het terrein van de instelling verblijft, gelden bovendien nog de volgende rechten:
      U hebt recht op bewegingsvrijheid en contact met de buitenwereld.
      *Voor gedwongen opgenomen cliënten geldt dat dit recht beperkt kan worden. Dat gebeurt op grond van de WBOPZ, uitsluitend in situaties waarin ernstig gevaar dreigt.
    • U hebt het recht om uw eigen geloof en politieke mening te uiten.
    • U behoudt het recht op het beheer van uw persoonlijke eigendommen.
      * Voor cliënten met een ondercuratelestelling of een onderbewindstelling geldt dat dit recht beperkt kan worden.
      In het kader van uw behandeling kunnen, wanneer u vrijwillig bent opgenomen, afspraken met u worden gemaakt over een tijdelijke beperking van uw bewegingsvrijheid. Deze afspraken worden vermeld in uw behandelplan.

     

     

    Rechten van kinderen tot 12 jaar:

    Kinderen onder de twaalf jaar mogen niet voor zichzelf beslissen. Dat doen hun ouders of voogd.

    Als een kind jonger is dan 12 jaar, worden de ouders vaak nauw bij de behandeling betrokken. Bij een kind van die leeftijd zijn de ouders bevoegd om beslissingen te nemen met betrekking tot de behandeling. Aan jonge kinderen moet wel op begrijpelijke manier worden verteld wat er met hen gaat gebeuren.

     

     

    Rechten van kinderen van 12 tot 16 jaar

    Kinderen tussen de twaalf en zestien zijn over het algemeen goed in staat hun situatie te overzien en een eigen mening te hebben.

    Daarom is voor een behandeling toestemming van zowel ouders als het kind nodig. De ouders krijgen ook geen informatie over hun kind, als deze daar geen toestemming voor geeft. 

     


     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:0.8:Rechten
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WGBO


    WGBO - Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst

     

     

     

    Inleiding

    Deze wet regelt de relatie tussen patiënt en zorgverlener (artsen, verpleegkundigen, psychologen, etc) Wanneer een patiënt de hulp van een zorgverlener inroept, ontstaat een geneeskundige behandelingsovereenkomst tussen hen. De patiënt is opdrachtgever tot zorg, hetgeen gedefinieerd wordt als: onderzoek, het geven van raad en handelingen op het gebied van de geneeskunst, die het doel hebben iemand van een ziekte te genezen, ziekte te voorkomen of de gezondheidstoestand te beoordelen, of het verlenen van verloskundige bijstand.

    De WGBO is dwingend recht, dat wil zeggen dat zorgverleners (of zorgverlenende instanties) en patiënten onderling geen afspraken kunnen maken die in strijd zijn met de WGBO.

    In de WGBO zijn een aantal spelregels vastgelegd, die voorheen in losse wetten en in rechterlijke uitspraken te vinden waren.

     

    De plichten van de patiënt

    De patiënt moet de zorgverlener goed, eerlijk en volledig op de hoogte stellen van zijn problematiek. Met juiste en volledige informatie kan de zorgverlener sneller en beter een diagnose stellen en kan hij beter zorg verlenen. Dit klinkt logisch en redelijk, maar vaak worden uit schaamte, gemakzucht of onverschilligheid, of in de overtuiging dat het onbelangrijk is zaken verzwegen of anders voorgesteld. De patiënt moet zo veel mogelijk met de zorgverlener meewerken en adviezen opvolgen. Een andere belangrijke plicht van de patiënt is de zorgverlener te betalen.

     

    Het recht van de patiënt op informatie

    Als patiënt hebt u recht op informatie, in begrijpelijke taal, over uw ziekte, de behandeling, de gevolgen en risico's van die behandeling en over eventuele alternatieve behandelingen.

    De zorgverlener zal, als dat gewenst en noodzakelijk is, de informatie schriftelijk geven, zodat de patiënt die nog eens rustig kan nalezen. Als de zorgverlener denkt dat bepaalde informatie bij de patiënt slecht zal vallen, dan is dat geen reden om de patiënt deze informatie niet te geven. Alleen als naar het oordeel van de zorgverlener het geven van bepaalde informatie ernstig nadeel voor de patiënt zal opleveren, dan verstrekt hij die informatie niet.

    De zorgverlener is wel verplicht dit met een andere zorgverlener te overleggen.

    Alleen met voldoende informatie kunt u goed meedenken en meebeslissen over de behandeling. De WGBO schrijft dit ook voor: u beslist samen met de hulpverlener wat er gaat gebeuren.

     

    Het recht van de patiënt om geen informatie te willen

    Als een patiënt zegt bepaalde informatie niet te willen, dan krijgt hij die informatie niet, tenzij dit ernstig nadeel voor hemzelf of anderen oplevert, dan krijgt de patiënt toch die informatie van de zorgverlener.

     

    Het recht van de patiënt op inzage in zijn dossier

    Van iedere patiënt wordt een medisch dossier bijgehouden. Hierin staan alle gegevens die betrekking hebben op uw behandeling. Omdat het dossier gaat over úw lichaam en gezondheid kunt u het uiteraard inzien, met uitzondering van de gegevens die niet over uzelf gaan. Op de hulpverlener na mag niemand anders het dossier inzien, tenzij u daar toestemming voor geeft.

    Tot inzage dient zo spoedig mogelijk gelegenheid te worden gegeven. U heeft recht op kopieën van uw dossier, waarvoor de zorgverlener een redelijke bedrag in rekening mag brengen.

    Als u een andere visie heeft dan welke in uw dossier staat, dan mag u aan de zorgverlener vragen om het dossier te wijzigen of om uw visie toe te voegen aan het dossier.

    Medische dossiers moeten minimaal 10 jaar bewaard blijven. Op verzoek van een patiënt moet echter een dossier binnen 3 maanden vernietigd worden door de zorgverlener, tenzij dat in strijd is met de wet of nadeel voor een ander dan de patiënt kan opleveren. Daarbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan aandoeningen die mogelijk erfelijk bepaald zijn. In het belang van anderen zal een goed zorgverlener in zulke gevallen het verzoek om vernietiging van een dossier naast zich neer leggen.

    Ook de mogelijkheid van wetenschappelijk onderzoek verzet zich tegen het vernietigen van bepaalde medische dossiers.

     

    Het recht van de patiënt op bescherming van zijn privacy

    De zorgverlener dient de privacy van de patiënt te beschermen en te bewaren. Alles moet vertrouwelijk worden behandeld. Medische handelingen mogen alleen uitgevoerd worden als niemand anders die kan waarnemen, tenzij de patiënt daarmee instemt. Het medisch dossier is alleen ter inzage aan de zorgverlener en degenen die betrokken zijn bij de behandeling.

    De zorgverlener mag geen enkele informatie aan derden verstrekken (inclusief directe familie), tenzij de patiënt daar uitdrukkelijk toestemming voor heeft gegeven of als de wet de zorgverlener daartoe verplicht, of als het informatie betreft ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek, maar dan alleen onder strikte voorwaarden.

    Het beroepsgeheim vindt zijn grondslag in het recht van de patiënt op geheimhouding van zijn persoonlijke gegevens. Dit recht op bescherming van de privacy ligt besloten in artikel 10 van de Grondwet.

    Het overlijden van een patiënt betekent niet dat diens privacy niet meer beschermd hoeft te worden. Ook na de dood hebben derden geen recht op inzage in het dossier, tenzij de zorgverlener zeker weet dat de patiënt daar geen bezwaar tegen gehad zou hebben.

     

    De plicht van de zorgverlener informatie te verstrekken

    Niet alleen heeft de patiënt recht op informatie, de zorgverlener is zelfs verplicht de patiënt informatie te verschaffen. De zorgverlener moet in voor de patiënt te bevatten bewoordingen vertellen over het onderzoek, de voorgestelde behandeling en alternatieven, en de gezondheidstoestand van de patiënt. Hierbij wordt wel het principe der redelijkheid gehanteerd: als er bijvoorbeeld een kans van één op een miljoen is op een bepaalde bijwerking van een bepaalde behandeling, dan hoeft dat niet besproken te worden.

     

    De plicht van de zorgverlener een medisch dossier bij te houden

    In het medisch dossier moeten aantekeningen gemaakt worden door de zorgverlener over de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. Dit alles voor zover dit voor een goede zorgverlening aan de patiënt nodig is. De zorgverlener moet het dossier minimaal 10 jaren bewaren, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit. Er is een dringend advies gedaan aan de hulpverleners om de bewaartermijn van dossiers te stellen op 15 jaar.

    De termijn in de WGBO is nog altijd 10 jaar, maar er is een wetsvoorstel (is dus nog geen wet) dat die termijn op 15 jaar gaat stellen. De wetswijziging gaat met terugwerkende kracht in werking. Het advies is gegeven om te voorkomen dat hulpverleners dossiers die al tien jaar oud zijn vernietigen (wat volgens de letter van de WGBO moet).

     

    De plicht van de zorgverlener de privacy van de patiënt te bewaren

    Het is de plicht van de zorgverlener er voor te zorgen dat geen inlichtingen over de patiënt aan derden ter beschikking komen. Tenzij de patiënt hier uitdrukkelijk toestemming voor heeft gegeven.

    Alleen personen die direct bij het onderzoek en de behandeling betrokken zijn, mogen over de patiëntgegevens beschikken.

    Zonder toestemming van de patiënt kunnen wel gegevens aan derden verstrekt worden ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek indien het vragen van toestemming niet mogelijk is en de patiënt niet onevenredig wordt geschaad, of het vragen van toestemming niet redelijk is en de gegevens niet tot de patiënt herleidbaar zijn.

    Als een patiënt echter uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen het verstrekken van gegevens ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek, dan mag de zorgverlener geen gegevens verstrekken.

    Het wetenschappelijk onderzoek moet wel een algemeen belang dienen en het moet niet ook zonder de patiëntgegevens uitgevoerd kunnen worden. Als er gegevens ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek of statistiek verstrekt worden, dan wordt dat door de zorgverlener in het dossier genoteerd.

     

    Het recht van de zorgverlener om verzoeken van een patiënt te weigeren

    Voor diverse beroepen in de gezondheidszorg gelden professionele standaards. De zorgverlener heeft het recht om niet op een onredelijk verlangen van de patiënt in te gaan.

    De zorgverlener laat zich bij nemen van zijn beslissingen leiden door zijn eigen deskundigheid en mag bijvoorbeeld een verzoek van de patiënt weigeren om een röntgenfoto te laten maken.

     

    Toestemming van de patiënt is vereist

    Voor ieder onderzoek en voor iedere behandeling is toestemming nodig van de patiënt.

    De patiënt beslist uiteindelijk of er wel of niet behandeld wordt, niet de zorgverlener.

    De patiënt heeft het recht een behandeling of onderzoek te weigeren en gegeven toestemming weer in te trekken.

    Bij ingrijpende onderzoeken of behandelingen wordt uitdrukkelijk om de toestemming van de patiënt gevraagd. In de overige gevallen wordt ervan uitgegaan dat de patiënt stilzwijgend toestemming geeft. Wanneer de patiënt daar om vraagt, wordt in het medisch dossier genoteerd voor welke behandelingen of onderzoeken toestemming is verleend.

     

     

    Bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:0.8:Rechten
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kwaliteitswet


    De Kwaliteitswet zorginstellingen

     

     

     

     

    Inleiding

    De zorgsector is de laatste decennia ingrijpend veranderd. Zo zijn op technologische gebied grote stappen vooruit gezet. Ook zijn patiënten en consumenten mondiger geworden en neemt door meer keuzemogelijkheden de concurrentie toe. Verder zijn fusies en reorganisaties aan de orde van de dag en bereikt de gezondheidszorg in financieel opzicht haar grenzen. Deze ontwikkelingen vragen om een brede aandacht voor de kwaliteit van zorg in instellingen.

    Ongetwijfeld is er in uw instelling de afgelopen jaren gewerkt aan kwaliteitsbeleid.

    Sommige instellingen hebben een aparte kwaliteitsfunctionaris in dienst. In andere zijn het de medewerkers die zich in werkgroepen met het kwaliteitsbeleid bezighouden.

    Ook de overheid hecht belang aan een kwalitatief goede gezondheiszorg. Daarom stelt zij door middel van wetten en regels eisen aan de kwaliteit van de zorgverlening.

    De kwaliteitswet zorginstellingen is één van de belangrijkste wetten op dat gebied.

    De centrale gedachte van deze wet is dat de instellingen in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteits van de zorgverlening en daarom de ruimte moeten hebben om een eigen kwaliteitsbeleid vorm te geven.

     

    Kwaliteitsbeleid

    In de jaren zeventig zette de zorgsector de eerste voorzichtige stappen op het gebied van kwaliteitsbeleid. Dit beleid was met name gericht op de inhoudelijke kanten van de zorgverlening. Zo beoordeelden specialisten in verschillende ziekenhuizen regelmatig elkaars werk en stelden zij op basis daarvan criteria op voor behandelmethoden. In jaren tachtig namen andere beroepsgroepen zoals huisartsen, fysiotherapeuten en verpleegkundigen deze 'intercollegiale toetsing' over. Veel van deze beroepsbeoefenaren werken inmiddels aan de hand van richtlijnen, standaarden en protocollen.

    Velen denken bij het begrip 'kwaliteit van zorg' aan de effectiviteit van een behandeling.

    Is de juiste diagnose gesteld? Is de behandeling juist gekozen en uitgevoerd? Kwaliteit van zorg houdt echter meer in. Omdat patiënten en consumenten van zorginstellingen mondig zijn, moeten hulpverleners ook over goede communicatieve vaardigheden beschikken. Verder zullen materiële voorzieningen zoals het gebouw, de apparatuur, de bedden en het eten aan specifieke eisen moeten voldoen. Tenslotte zijn kundig management en een gezonde financiële situatie voorwaarden voor een goed functionerende instelling. Kwaliteitsbeleid gaat dus de gehele organisatie en al haar medewerkers aan. Structurele, systematische aandacht voor kwaliteit kan tot concrete verbeteringen van de dienstverlening leiden. Een voorbeeld daarvan is het verkorten van de wachttijd.

     

    Achtergronden

    Tot april 1996 stelde de overheid kwaliteitseisen aan instellingen via een erkeningenstelsel. Alleen instellingen met een erkening van het Ministerie van VWS mochten zorg verlenen voor rekening van de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten(AWBZ).

    Aan dit stelsel kleefden enkele belangrijke nadelen.De kwaliteitseisen waren niet erg overzichtelijk en behoorlijk gedetailleerd.Daarom lieten ze de instellingen te weinig ruimte voor eigen beleid en was de samenhang tussen de regels soms moeilijk te zien.Ook waren de eisen moeilijk te handhaven. De enig mogelijke sanctie was het intrekken van de erkenning.Feitelijk zou dat sluiting van de instelling betekenen, een wel erg zware straf.

    Er is dan ook nooit een erkenning ingetrokken.

    Tenslotte golden de kwaliteitseisen alleen voor de erkende instellingen en niet voor particulier gefinancierde organisaties, zoal commerciële thuiszorginstellingen en privé-klinieken.Daardoor vielen deze instellingen buiten het gezichtsveld van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, terwijl ze de laatste decennia behoorlijk in aantal groeien.

    In 1989, 1990 en 1995 kwamen vertegenwoordigers van zorgaanbieders, verzekeraars, organisaties van patiënten/consumenten en de overheid in Leidschendam bijeen om gezamelijk afspraken te maken over kwaliteitsbeleid.

    Deze afspraken zijn bepalend geweest voor het kwaliteitsbeleid van de instellingen en de overheid:

    De verantwoordelijkheid voor het leveren van kwalitatief goede zorg ligt primair bij degenen die de zorg verlenen:instellingen en beroepsbeoefenaren.De overheid blijft eindverantwoordelijk, maar op afstand. Zorginstellingen gaan systematisch en structureel werken aan kwaliteitsbeleid. Bij de vormgeving daarvan is afstemming met organisaties van patiënten/consumenten en verzekeraars van wezenlijk belang.

    De nadelen van de oude regels en de veranderende opvattingen over kwaliteitsbeleid maakten nieuwe kwaliteitsregels voor zorginstellingen noodzakelijk.De kwaliteitswet zorginstellingen is het resultaat.

     

    Welke zorginstellingen vallen onder de Kwaliteitswet?

    In principe moeten alle instellingen in de zorgsector aan de Kwaliteitswet zorginstellingen voldoen.Ongeacht de financieringswijze.Ook commerciële zorginstellingen vallen dus onder de wet.

    De meeste mensen denken bij het begrip 'zorginstelling' aan een ziekenhuis of bijvoorbeeld een verpleeghuis.De kwaliteitswet omschrijft het begrip als 'het organisatorisch verband dat strekt tot de verlening van zorg'.Een ruime omschrijving, waaronder bijvoorbeeld ook een groepspraktijk van samenwerkende fysiotherapeuten valt of een centrum waar mondhygiënisten en een diëtist werken.Ook apotheken en enkele diensten van de GGD's vallen eronder.Alleen solistisch werkende beroepsbeoefenaren, zoals een huisarts met een assistente, vallen niet onder de reikwijdte van de wet. Om er voor te zorgen dat zij aan soortgelijke kwaliteitseisen voldoen, bevat een speciaal artikel in de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (de Wet BIG) voor hen bijna dezelfde regels.

    De enige uitzondering is dat zij geen kwaliteitsjaarverslag hoeven op te stellen.

     

    Kwaliteitseisen

    De Kwaliteitswet stelt globale eisen en laat de invulling daarvan over aan de zorginstelling zelf.

    Dit hoofdstuk behandelt de vier belangrijke punten uit de wet.

     

    Verantwoorde zorg

    Instellingen moeten verantwoorde zorg leveren. Dat wil zeggen, zorg van een goed niveau en in ieder geval doeltreffend, doelmatig, patiëntgericht en afgestemd op de reële behoefte van de patiënt.

    De overheid laat verdere uitwerking van het begrip'verantwoorde zorg' over aan de zorginstellingen, de verzekeraars en de organisaties van patiënten/consumenten. Mede op aandringen van die partijen zelf. Het gaat erom elke keer opnieuw de juiste verhouding tussen de aspecten doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht te vinden. Zo kan een hulpverlener, terwijl hij technisch tot meer in staat is, op uitdrukkelijke wens van de patiënt voor een bepaalde behandeling kiezen. Ook schaffen instellingen uit het hoogte punt van doelmatigheid soms samen met andere instellingen in de regio dure apparatuur aan.

    Daar komt bij dat zorginstellingen buitengewoon van aard verschillen. Een verzorgingshuis bijvoorbeeld wil het bedrijf voor de bewoners zo aangenaam mogelijk maken. En een apotheek wil haar klanten op een juiste, veilige wijze van geneesmiddelen voorzien.

    Elke instelling heeft haar eigen doelstellingen en dat vraagt om eigen kwaliteitseisen. Bij de uitwerking van die eisen kunnen de instellingen bijvoorbeeld bestaande standaarden en protocollen als uitsgangspunt nemen.

    Zij hebben deze vaak samen met de koepelorganisatie ontwikkeld. Daarnaast kan samenwerking met verzekeraars en organisaties van patiënten/consumenten bijdragen aan een doelmatiger en klantvriendelijker zorgverlening.

     

    Bewust beleid

    Hoe is verantwoorde zorg nu het beste te bereiken en te behouden? De Kwaliteitswet benadrukt dat verantwoorde zorg tot stand komt op basis van bewust beleid.

    Dat betekent: er doelbewust aan werken. De wet geeft aan welke aspecten een instelling in ieder geval bij haar kwaliteitsbeleid moet betrekken:

    Duidelijke verdeling van taken en verantwoordelijkheid

    Het moet duidelijk zijn welke medewerkers welke taken uitvoeren en wie daarvoor verantwoordelijk zijn. Uiteraard is daarbij goede communicate tussen de medewerkers, tussen de verschillende afdelingen en tussen derectie en medewerkers noodzakelijk. Duidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden, een goede communicatie en daardoor vertrouwen in elkaars werk en expertise leveren een positieve bijdrage aan de kwaliteit van de zorgverlening.

     

    Kwaliteit van personeel en materieel

    Om verantwoorde zorg te kunnen leveren moet een instelling beschikken over voldoende en capabel personeel èn het juiste materieel. Dat betekent onder meer dat de hulpverleners een goede opleiding hebben en zich regelmatig laten bijscholen. Daarnaast stelt de zelfstandiger en mondiger houding van de patiënt en consument belangrijke eisen aan de communicatieve vaardigheden van hulpverleners.

     

    Geestelijke verzorging

    In instelling waar mensen langer dan vierentwintig uur verblijven, is geestelijke verzorging beschikbaar die aansluit bij de levensovertuiging van de patiënt en consument. Uiteraard hoeft niet iedere zorginstelling haar eigen dominee of priester aan te stellen. Zij kan ook afspraken maken met geestelijk verzorgers in de regio.

    Om al deze aspecten bij het kwaliteitsbeleid te betrekken, kunnen instellingen zeer uiteenlopende activiteitn ontwikkelen. Ze zijn onder te verdelen in vier categorieën:

    -Activiteiten gericht op het creëren van een noodzakelijke basis

    Voorbeelden zijn opleiding en bijscholing, de aanschaf van nieuwe apparatuur en onderhoud van het gebouw.

    -Activiteiten gericht op het behouden en verbeteren van de zorg zelf

    Deze activiteiten omvatten onder andere het formuleren ven richtlijnen, standaarden en protocollen, het maken van een kwaliteitshandboek en het opstellen van een duidelijke klachtenregeling.

    -Activiteitn gericht op evaluatie van de zorgverlening

    Denk aan een enquête onder patiënten of intercollegiale toetsing.

    -Externe beoordeling

    Een instelling kan zich laten beoordelen door een ofhankelijke commissie van deskundigen [visitatie]. Uiteindelijk kan zij zelfs proberen om een kwaliteitscertificaat van een onafhankelijke instantie te verkrijgen.

     

    Kwalitetssysteem

    Juist door hun uiteenlopende aard krijgen de hierboven beschreven kwaliteitsactiviteiten vaak geen logisch vervolg. Bijvoorbeeld: een enquête onder patienten besteedt geen aandacht aan de nieuwe klachten regeling. Terwijl de patiëntenvertrouwenspersoon juist daarvoor de mening van patiënten wilde weten. Ook ontbreekt dikwijls de onderlinge samenhang tussen de verschillende activiteiten.

    In de Kwaliteitswet staat daarom dat een instelling de kwaliteit van zorg systematisch moet bewaken, beheersen en zo mogelijk verbeteren. Dat kan zij het beste doen door een kwaliteitssysteen te ontwikkelen. In zo'n systeem zijn alle kwaliteitsactiviteiten op elkaar afgestemd. Door regelmatig gegevens over deze activiteiten en de kwaliteit van de zorgverlening te registeren krijgt zij inzicht in de resultaten van het gevoerde kwaliteitsbeleid.

    Eventuele problemen kunnen aanleiding zijn om het beleid aan te passen.

    De eerste stap in het ontwikkelen van een kwaliteitssysteem is het formulren van duidelijke kwaliteitsdoelstellingen.

     

    Voorbeeld

    De afdeling eerste hulp registreert al enkele jaren het aantal gemaakte fouten en bijna-ongevallen. Het personeel maakt de kwaliteitsfunctionaris erop attent dat verbeteringen mogelijk zijn.

    Na overleg met deze functionaris besluit men gezamelijk te gaan werken aan een reductie van het aantal fouten en bijna-ongevallen met tien procent.

    Wil het nieuwe beleid succes hebben, dan zullen alle medewerkers daarachter moeten staan en daaraan mee willen werken. Dat kan worden bereikt door hen actief bij de ontwikkeling van het kwaliteitsbeleid te betrekken. Ook moeten zij op de hoogte zijn van het ontwikkelde beleid en daar in de praktijk mee kunnen werken.

     

    Voorbeeld

    Het personeel inventariseert samen met de kwaliteitsfunctionaris van het ziekenhuis welke fouten en bijna-ongevallen het meeste voorkomen op de afdeling eerste hulp. Daarna bespreken zij hoe zij deze het beste kunnen voorkomen. De oplossingen leggen ze vast in een handboek met standaardprocedures. Alle personeelsleden krijgen een exemplaar van dit kwaliteitshandboek.

    Na enige tijd is evaluatie noodzakelijk: zijn er inderdaad minder fouten gemaakt?

    Zo niet, wat is daarvan de oorzaak?

     

    Voorbeeld

    De afdeling gaat een jaar aan de slag met de nieuwe procedures. De medewerkers registreren niet alleen het aantal gemaakte fouten en bijna-ongevallen, maar ook de aard daarvan. Uit die gegevens blijkt dat zij op een aantal fronten vooruitgang hebben geboekt en dat op enkele andere gebieden nog verbeteringen nodig zijn.

    De resultaten van de evaluatie kunnen aanleiding zijn om het beleid en eventueel de doelstellingen aan te passen. het proces begint dan van voren af aan.

    Vooral in grotere instellingen is het vaak lastig om in één keer een goed functionerend kwaliteitssysteem in te voeren. In zo'n situatie is het soms aan te bevelen om eerst per afdeling aan de slag te gaan. Zoals in bovenstaand voorbeeld.

    Wanneer de afzonderlijke kwaliteitssystemen goed werken, kunnen zij worden ondergebracht in een overkoepelend systeem voor de hele instelling.

     

    Kwaliteitsjaarverslag

    In een kwaliteitsverslag legt een isntelling verantwoording af over haar kwaliteitsbeleid.

    De kwaliteitswet stelt instellingen verplicht om jaarlijks een kwaliteitsverslag te publiceren.

    Het verslag is ten eerste bedoeld voor de eigen organisatie. Door op te schrijven wat de instelling aan kwaliteitsbeleid heeft gedaan en wat de resultaten zijn, krijgt de leiding een goed beeld van de sterke en zwakke kanten in de organisatie. Met die informatie kan zij toekomstig kwaliteitsbeleid ontwikkelen. En het personeel kan zien wat voor resultaten hun inspanningen om de kwaliteit te verbeteren hebben opgeleverd. De informatie kan ook nuttig zijn voor externe organisaties zoals het regionaal patiënten/consumentenplatform, de verzekeraars en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. In het kwaliteitsjaarverslag moet een instelling in elk geval aandacht besteden aan:

    1 de kwaliteit van de verleende zorg

    2 het gevoerde kwaliteitsbeled

     

    Voor het eerste deel kan de instelling van uiteenlopende gegevens gebruik maken. Bijvoorbeeld de aard en de omvang van het aantal klachten, een systematische analyse van de resultaten van een behandeling en het registreerde aantal fouten en bijna-ongevallen.

    In het tweede deel komt het kwaliteitsbeleid aan bod. Hierin geeft de instelling aan hoe zij verantwoorde zorg, de centrale eis van de Kwaliteitswet, tot stand brengt. Daarom zullen in ieder geval de volgende vragen aan de orde moeten komen:

    -Wat waren in het verslagjaar de kwaliteitsdoelstellingen en welke kwaliteiesactiviteien heeft de instelling ondernomen om die doelstellingen te bereiken?

    -Op welke manier wordt de kwaliteit van de geleverde zorg in de instelling geëvalueerd, en wat zijn de resultaten van die evaluatie?

    -Wat heeft de instelling gedaan met klachten en meldingen over de kwaliteit van de verleende zorg?

    -Zijn naar aanleiding van de evaluatie en de binnengekomen klachten beleidsaanpassingen noodzakelijk?

     

    Ook moet de instelling in het verslag aangeven hoe zij patiënten en consumenten en hun belangorganisaties heeft betrokken bij haar kwaliteitsbeleid.

    De vorm van het verslag is verder vrij. Instellingen kunnen bijvoorbeeld een apart kwaliteitsjaarverslag opstellen, maar ook een hoofstuk inruimen in het algemene jaarverslag.

    Vanaf 1997 moeten zij het verslag vóór 1 juni niet allen de Minister van Volksgezondheid en de regionale Inspectie voor de Gezondheidszorg toezenden, maar ook aan het regionale patiënten/consumentenplatform.

     

    Toezicht en handhaving

    Hoewel de instellingen zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de zorg blijft onafhankelijk toezicht op de naleving van de Kwaliteitswet noodzakelijk.Dat is de taak van de Inspectie voor de Gezondheidszorg.Het toezicht richt zich met name op het kwaliteitsbeleid van zorginstellingen.

    Zo zal de inspectie toezien op de aanwezigheid en werking van een kwaliteitssysteem.

    Bij de beoordeling van zo'n systeem zullen naast de wettelijke regels ook de standaarden en protocollen die de instellingen en hun organisaties zelf hebben een belangrijke rol spelen.

    De kwaliteitswet heeft de Inspectie meer bevoegheden gegeven om de kwaliteit van zorg te handhaven.Ten eerste kan een inspecteur een instelling een bevel geven.Dat is een dwingende opdracht om bepaalde maatregelen te nemen.Dat kan alleen als er direct gevaar voor de gezondheid van de patiënten of consumenten is.In het uiterste geval kan de inspecteur zelfs het bevel geven de zorgverlening tijdelijk te staken.Verder heeft de inspecteur de bevoegheid om in instellingen poolshoogte te nemen.Hij mag hun gegevens inzien, zonodig kopiëren of tijdelijk meenemen.

     

    Tenslotte heeft de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de bevoegheid om een zorginstelling een schriftelijke aanwijzing te geven. In die aanwijzing staat op welke punten de zorgverlening niet voldoet en binnen welke termijn de instelling maatregelen moet nemen.

    Wanneer een instelling een bevel van de inspecteur of een aanwijzing van de minister niet opvogt, kan de minister haar een dwangsom opleggen of zolfs bestuurdwang toepassen.

     

    Tenslotte

    Een zorginstelling moet de ruimte hebben om een eigen kwaliteitsbeleid te ontwikkelen dat is afgestemd op de behoeften van haar cliënten. De Kwaliteitswet zorginstellingen biedt die ruimte en stelt daarom geen gedetailleerde kwaliteitseisen.Centraal in de wet staat dat instellingen verantwoorde zorg leveren op basis van bewust kwaliteitsbeleid. Dat kan op vele verscillende manieren en in vele verschillende vorm.

    Het is aan de zorginstellingen om samen met organisaties van patiënten/consumenten en verzekeraars de eisen in de wet verder uit te werken, zodat de kwaliteit van zorg ook in de toekomst gewaarborg is. De overheid is daarvoor eindverantwoordelijk, maar wel op afstand.



     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:0.8:Rechten
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen


    WMCZ - Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen

     

     

     

     

    Inleiding

    Op 1 juni 1996 is de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) in werking getreden. Hierin is vastgelegd dat de cliënten van instellingen in de ouderen-, gezondheids- en welzijnszorg inspraak hebben door middel van een cliëntenraad. De wet wil mensen die afhankelijk zijn van zorg, invloed geven op de zorgverlening.

     

     

    Wat doet een cliëntenraad?

    De cliëntenraad behartigt de gemeenschappelijke belangen van mensen die op de zorg van een bepaalde instelling zijn aangewezen. De raad overlegt daarover met de directie van de instelling en denkt mee over onderwerpen die voor cliënten van belang zijn.

     

     

    Welke instellingen moeten een cliëntenraad hebben?

    Vrijwel alle instellingen op het gebied van de ouderenzorg en welzijnszorg moeten een cliëntenraad hebben. Bijvoorbeeld algemene en psychiatrische ziekenhuizen, RIAGG's, instellingen voor lichamelijk en verstandelijk gehandicapten, verzorgingstehuizen, peuterspeelzalen en instellingen voor maatschappelijke hulp en opvang.

     

     

    Wie moet de cliëntenraad instellen?

    De instelling roept cliëntenraad in het leven. Zij kan de invulling op haar eigen situatie toespitsen. Daarbij is belangrijk dat het bestuur tevoren formuleert wat het van een cliëntenraad verwacht.

    Voor de voorbereiding kan de instelling een werkgroep vormen samen met cliënten en vertegenwoordigers van regionale patiënten/consumentenorganisaties.

     

     

    Wie kunnen benoemd worden in de cliëntenraad?

    De wet stelt als enige voorwaarde dat de cliëntenraad voldoende representatief is.

    De raad moet de cliënten van de instelling vertegenwoordigen. Het ligt voor de hand om uit elke cliëntengroep iemand in de raad te benoemen.

    De cliëntenraad bestaat zo veel mogelijk uit cliënten. Er zijn cliënten die hun belangen niet zelf kunnen behartigen. Dan kunnen vertegenwoordigers van hen in de raad zitting nemen, bijvoorbeeld familieleden.

     

     

    Wat als de instelling valt onder een overkoepelende organisatie?

    Vaak vallen meerdere instellingen onder een overkoepelende organisatie.

    Elke instelling is verplicht om een eigen cliëntenraad te hebben.

    Een stichting die een verpleeghuis, verzorgingshuis en een revalidatiecentrum beheert, heeft dus drie cliëntenraden.

     

     

    Welke faciliteiten heeft de cliëntenraad nodig?

    De cliëntenraad moet in staat zijn om de belangen van de cliënten te behartigen.

    Daarvoor stelt de instelling materiële middelen beschikbaar zoals een vergaderruimte, een kopieerapparaat en een budget.

     

     

    Wat als het niet lukt om een cliëntenraad van de grond te krijgen?

    Misschien lukt het niet om voldoende kandidaten voor de cliëntenraad te vinden.

    Dan is het aan te bevelen om de oorzaak van het gebrek aan belangstelling te achterhalen.

    Elke twee jaar moet de instelling opnieuw proberen een cliëntenraad in te stellen

     

     

    Wat zijn de bevoegdheden van de cliëntenraad?

     

    1.

    Adviesrecht
    De instelling moet de mening van de raad vragen over:
    een wijziging van de doelstelling of grondslag; samenwerking of fusie met een andere instelling; opheffing, verhuizing of ingrijpende verbouwing; belangrijke wijziging in de organisatie; belangrijke inkrimping of uitbreiding van de werkzaamheden; benoeming van leden van de directie en Raad van Bestuur; begroting en jaarrekening; algemeen toelatingsbeleid voor cliënten en beëindiging van zorgverlening.
    De cliëntenraad heeft het recht, maar niet de verplichting tot advies. Als de instelling het niet eens is met het advies, moet zij eerst overeenstemming proberen te bereiken met de raad.

    Als dit niet lukt, kan zij van het advies afwijken. Zij deelt dit schriftelijk, met haar argumenten, aan de cliëntenraad mee

    2.

    Verzwaard adviesrecht
    Sommige onderwerpen zijn van zeer direct belang voor de cliënten (bijvoorbeeld het veranderen van het tijdstip van de warme maaltijd). Over deze onderwerpen kan de instelling in principe alleen besluiten nemen als de cliëntenraad ermee instemt.

    De raad heeft dan verzwaard adviesrecht. Dit heeft betrekking op:

     

    •

    het algemene beleid van de instelling over voeding, veiligheid, gezondheid, hygiëne, geestelijke verzorging en maatschappelijke bijstand en recreatiemogelijkheden en ontspanningsactiviteiten

     

    •

    het kwaliteitsbeleid

     

    •

    de klachtenregeling en het aanwijzen van personen die klachten behandelen

     

    •

    een wijziging in de regeling voor de cliëntenraad en andere voor cliënten geldende regelingen

     

    •

    de benoeming van een afdelingshoofd van een intramurale instelling die 24-uurszorg verleent en waar cliënten in de regel langdurig verblijven

     

    Juist omdat deze onderwerpen zo belangrijk zijn voor de cliënten, weegt de stem van de cliëntenraad zwaar. De instelling kan moeilijk van een verzwaard advies van de raad afwijken. De cliëntenraad heeft echter geen vetorecht. Als de directie toch een bepaald besluit wil nemen, moet zij dat voorleggen aan een commissie van vertrouwenslieden. Deze commissie probeert eerst te bemiddelen, lukt dat niet, dan doet zij een bindende uitspraak.
    De instelling stel in overleg met de cliëntenraad de commissie van vertrouwenslieden in.

    Hierin hebben drie personen zitting: de instelling en de cliëntenraad dragen ieder één persoon voor, beide benoemen het derde lid van de commissie

    3.

    Recht op informatie
    Om goed te kunnen functioneren heeft de cliëntenraad tijdig goede informatie nodig.

    De directie kan met de raad afspreken welke informatie zij op welk moment verstrekt. Voor zijn adviesfunctie heeft de cliëntenraad specifieke informatie nodig over een voorgenomen besluit, met name over de beweegredenen, de mogelijke gevolgen en over de te nemen maatregelen, De instelling moet de raad deze informatie verschaffen

    4.

    Recht van voordracht van een bestuurslid
    De cliëntenraad heeft het recht om ten minste één persoon bindend voor te dragen voor benoeming in het bestuur of de Raad van Toezicht

     

     

    Hoe gaat de cliëntenraad te werk?

    De cliëntenraad bepaalt zijn eigen werkwijze. Zo regelt hij zelf het aantal vergaderingen, wijze van besluitvorming, taakverdeling, beheer van financiën, vertegenwoordiging van de raad en het contact met de cliënten. Dit legt de raad vast in een huishoudelijk reglement.

     

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:0.8:Rechten
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector


    WKCZ - Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector 

     

     

    De Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) bevat uitgangspunten waaraan alle klachtenprocedures van zorgverleners en hulpverleners moeten voldoen.

     

    Zo moeten zorgaanbieders volgens deze wet

    • een klachtenregeling hebben;
    • een klachtencommissie instellen.

     

     

     

    Klachtencommissie

    Iedere hulpverlener en instelling moet een klachtencommissie hebben van ten minste drie leden. Vrij gevestigde hulpverleners moeten zich bij een klachtenregeling hebben aangesloten. Vaak is dit via een beroepsvereniging geregeld.

     

     

     

    Klachtenregeling

    De voorzitter van de klachtencommissie mag niet in dienst zijn bij de instelling, of voor de hulpverlener werken. De klachtencommissie moet haar werkwijze vastleggen in een reglement.

    Ook moet iedere zorginstelling een klachtenregeling opstellen en die onder de aandacht brengen van de cliënt. U leest daarin hoe u een klacht kunt indienen, en hoe uw klacht wordt behandeld.

     

     

     

    Klachtencommissies zijn op grond van de WKCZ verplicht om

     

    • ernstige klachten direct te melden bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), en niet eerst bij de zorgaanbieder;
    • na te gaan wat een zorgaanbieder met een klacht doet;
    • een jaarverslag te sturen aan de IGZ.

     

     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:0.8:Rechten
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wet Bopz


    Bopz - Bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen
     

     

     

     

     

    Uitgebreide informatie  Wet Bopz 

     

    Voorlopige machtiging Artikel 2

    Wie verzoekt?

    De officier van justitie. Dat kan ambtshalve (d.w.z. uithoofde van zijn beroep) of op verzoek van de familie van betrokkene, zijn wettelijk vertegenwoordiger of zijn partner.

    Wie verleent?

    De rechter verleent de machtiging. Er is geen mogelijkheidvoor hoger beroep tegen deze beslissing. Alleen cassatie van de beslissing door de Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, is mogelijk.

    Doel?

    Het wegnemen van het gevaar dat door de geestesstoornis wordt veroorzaakt.

    Bij verzorgingstehuizen, instellingen voor verstandelijk gehandicapten en psychogeriatrische

    verpleegtehuizen is de zorg voor betrokkene het primaire doel en niet het behandelen met het oog op het verbeteren van de geestesstoornis.

    Eisen?

    • De betrokkene heeft een geestesstoornis;

    • Dóór deze geestesstoornis veroorzaakt hij een gevaar voor zichzelf of zijn omgeving(ook wel ’causaal verband’ genoemd);

    • Dat gevaar kan alléén worden afgewend door opname in een psychiatrisch ziekenhuis;

    • De betrokkene is ouder dan 12 jaar;

    • En is niet bereid tot een vrijwillige opname.Uit de term ‘de nodige bereidheid’ wordt afgeleid dat de rechter enige ruimte heeft bij het toetsen of betrokkene bereid is tot opneming en verblijf. Maar,niet behandeld willen worden, is iets anders dan niet opgenomen willen worden. Dat is formeel geen criterium dat de rechter hoeft te toetsen.

    Duur?

    Maximaal zes maanden. De termijn begint te lopen op de dag dat de rechter de machtiging afgeeft.

    De duur van bijvoorbeeld een voortgezette inbewaringstelling – eventueel voorafgaand aan de voorlopige machtiging – telt hierbij dus niet mee.Binnen veertien dagen na de dag van afgifte moet opname op basis van de machtiging volgen, anders verliest de machtiging zijn geldigheid. Om de betrokkene dan nog op te kunnen nemen, is een nieuwe machtiging nodig.Verlenging van de voorlopige machtiging is mogelijk.Dan moet er een machtiging voortgezet verblijf worden gevraagd. Verlenging met een nieuwe voorlopige machtiging is niet mogelijk.

    Rechtspraak

    • Een stempel van een handtekening onder een geneeskundige verklaring is geen handtekening.

    • Het horen van de betrokkene zelf over het verzoek van de officier van justitie is een fundamenteel recht, waarvan alleen bij hoge uitzondering mag worden afgeweken.

    • Het oproepen van de betrokkene gaat niet zover dat de rechter hem moet (laten) opsporen als zijn verblijfplaats onbekend is. Het enkel sturen vaneen oproepingsbrief is echter onvoldoende.

    • Als de geneesheer-directeur bevoegdheden wil mandateren, hetgeen slechts zeer beperkt is toegestaan, moet dat in ieder geval volgens een schriftelijk door het bestuur van het ziekenhuis opgesteld protocol.

    • De rechter mag nooit afgaan op oude gegevensmaar moet zich altijd baseren op feiten en

    omstandigheden die zich ten tijde van de beslissing voordoen.

     

     

    Voorwaardelijke machtiging Artikel 14a Wet Bopz

    Wie verzoekt?

    De officier van justitie. Dat kan ambtshalve (d.w.z. uithoofde van zijn beroep) of op verzoek van de familie van betrokkene, zijn wettelijk vertegenwoordiger of zijn partner.

    Ook de betrokkene zelf kan bij de officier verzoeken om een voorwaardelijke machtiging, die zal het verzoek in de regel doorgeleiden naar de rechter.

    Wie verleent?

    De rechter verleent de machtiging. Er is geen mogelijkheidvoor hoger beroep tegen deze beslissing. Alleen cassatie van de beslissing door de Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, is mogelijk.

    Doel?

    Mensen, die behandeling nodig hebben, te behandelen zonder gedwongen opname.Dat doel wordt bereikt door het opleggen van voorwaarden met betrekking tot het gedrag van betrokkene. Deze voorwaarden moeten in relatie staan tot het gevaar dat hij veroorzaakt door zijn geestesstoornis.

    Eisen?

    • De betrokkene heeft een geestesstoornis;

    • Dóór deze geestesstoornis veroorzaakt hij een gevaar voor zichzelf of zijn omgeving (ook wel ’causaal verband’ genoemd);

    • Dat gevaar kan worden afgewend door het stellenen naleven van voorwaarden die een opname in een psychiatrisch ziekenhuis voorkomen;

    • De betrokkene is ouder dan 12 jaar;

    • De betrokkene zal zich onder behandeling van de behandelaar stellen;

    • De betrokkene verklaart zich bereid de voorwaarden na te leven;

    • Bij het verzoek van de officier van justitie zit een behandelingsplan dat is opgemaakt door de psychiater die de behandelaar van betrokkene zal zijn;

    • In het verzoek aan de rechtbank staat een psychiatrisch ziekenhuis waar betrokkene kan worden opgenomen in geval van omzetting (zie hierna);

    • N.B.: de voorwaardelijke machtiging geldt alleen voor de psychiatrie en dus niet voor de psycho geriatrieen de verstandelijk gehandicaptenzorg.

    Bereid verklaren

    De betrokkene verklaart zich bereid met de voorwaarden waaronder de voorwaardelijke

    machtiging door de rechter wordt verleend.Dat houdt in dat de rechter er voldoende vertrouwen in moet hebben dat betrokkene zich aan de voorwaarden zal houden.Dit wil niet zeggen dat hij met alle onderdelen van het behandelingsplan moet instemmen. Daarin staat veel meer dan alleen de voorwaarden voor de voorwaardelijke machtiging, zoals de diagnose, die veel patiënten niet willen onderschrijven.De patiënt moet dus wel instemmen met het feit dat er een behandelingsplan wordt opgesteld, maar niet met de inhoud ervan. Hij moet zich alleen bereid verklaren de voorwaarden na te leven.

    Duur?

    Maximaal zes maanden. De termijn begint te lopen op de dag dat de rechter de machtiging afgeeft. Verlenging is mogelijk op verzoek van de officier van justitie. De verlenging kan voor de duur van maximaal één jaar worden afgegeven en kan steeds opnieuw worden verzocht bij de rechter. 

     

    Omzetting naar voorlopige machtiging

    Lukt het niet de voorwaarden na te leven dan bestaat de mogelijkheid – en in sommige gevallen de verplichting – om de voorwaardelijke machtiging om te zetten in een voorlopige machtiging.

    De volgende mogelijkheden zijn er:

    • Verplichte omzetting naar een voorlopige machtiging, dat is vereist wanneer het gevaar niet langer kan worden afgewend door het naleven van de voorwaarden.

    • Mogelijke omzetting is aan de orde wanneer:

    • de betrokkene daarom vraagt of;

    • wanneer hij de voorwaarden niet meer naleeft.

    Eisen bij omzetting?

    • De geneesheer-directeur is de functionaris die de voorwaardelijke machtiging omzet in een voorlopige machtiging;

    • Hij stelt de betrokkene in de gelegenheid te worden gehoord over zijn voornemen de

    machtiging om te zetten. De geneesheer directeur hoort zelf.

    • Betrokkene moet worden onderzocht door de geneesheer-directeur of door een niet bij de

    behandeling betrokken psychiater voordat opneming kan volgen;

    • De beslissing van de geneesheer-directeur wordt schriftelijk meegedeeld aan betrokkene, uiterlijk vier dagen na die beslissing;

    • De opneming moet worden gemeld aan de griffier van de rechtbank die de voorwaardelijke

    machtiging heeft verleent.

    Rechtspraak

    Bereidverklaring van de betrokkene kan ook blijken uit een (schriftelijke) verklaring van zijn raadsman. De rechter kan er ook van overtuigd raken dat de betrokkene de voorwaarden zal nakomen indien de behandelaar of de advocaat van betrokkene dat aangeeft, ook al is de betrokkene zelf daarover minder expliciet. Dat is inmiddels door een aantalrechtbanken ook erkend.

     

    Rechtelijke machtiging op eigen verzoek Artikel 32 Wet Bopz

    Wie verzoekt?

    De officier van justitie verzoekt de rechter de machtiging op eigen verzoek te verlenen.

    Hij doet dit nadat betrokkene zelf aan hem heeft gevraagd bij de rechter het verzoek om een machtiging in te dienen.

    Wie verleent?

    De rechter verleent de machtiging op eigen verzoek.

    Doel?

    Het doel is om betrokkene te dwingen de behandeling af te maken waaraan hij is begonnen,

    ook al wil hij dat op een bepaald moment zelf niet meer. Meestal is verslaving de reden om een machtiging eigen verzoek te vragen.

    Eisen?

    • De betrokkene veroorzaakt gevaar;

    • De betrokkene heeft een geestesstoornis;

    • Het gevaar hoeft niet te worden veroorzaakt door de geestesstoornis;

    • De betrokkene is bereid zich te laten opnemen en een behandeling te ondergaan;

    • Het verzoek van de officier van justitie aan de rechter wordt gedaan op verzoek van de betrokkene;

    • Het verzoek vermeldt het psychiatrisch ziekenhuis waarin opname en verblijf zullen plaatsvinden;

    • Naast de geneeskundige verklaring zit er ook een behandelingsplan bij het verzoek.

    Duur?

    Een machtiging op eigen verzoek heeft een duur van minimaal zes maanden en maximaal één jaar. Hij kanniet worden verlengd. Wil betrokkene blijven naafloop van de termijn dan is dat vrijwillig. Vindt het ziekenhuis het niet verantwoord dat betrokkene vertrekt, dan moet een voorlopige machtiging worden aangevraagd. Ook wanneer de machtiging op eigen verzoek al een looptijd had van een jaar.

    Rechtspraak

    • Na een machtiging op eigen verzoek kan nietdirect daarop aansluitend een tweede machtiging op eigen verzoek worden afgegeven.

    • Na een machtiging op eigen verzoek kan niet eenverzoek om een machtiging tot voortgezet verblijf

    worden gevraagd; wel een voorlopige machtigingof een voorwaardelijke machtiging.

     

    Inbewaringstelling (ibs) Artikel 20 Wet Bopz

    Wie verzoekt?

    Een ieder die vindt dat iemand gevaar veroorzaakt,kan dit melden aan de politie, de RIAGG of bij het gemeentehuis.

    Wie verleent?

    De burgemeester verleent op basis van een geneeskundige verklaring de inbewaringstelling.

    Er is geen mogelijkheid voor hoger beroep tegen deze beslissing.

    Doel?

    Het wegnemen van het onmiddellijk dreigend gevaar waarvan ernstig vermoed wordt dat het wordt veroorzaakt door een geestesstoornis.Het is een ordemaatregel die de burgemeester mag nemen vanwege het spoedeisende karakter van de opname.

    Eisen?

    • De betrokkene veroorzaakt gevaar. Gevaar betekent dat er een kans is op onheil. Met andere woorden, er hoeft nog niet daadwerkelijk iets te zijn gebeurd, maar die kans moet wel sterk aanwezig zijn.

    • Het ernstige vermoeden bestaat dat het gevaar wordt veroorzaakt door een geestesstoornis;

    • De procedure voor een voorlopige machtiging kan niet worden afgewacht omdat het gevaar onmiddellijk dreigend is;

    • Het gevaar kan niet worden afgewend op een andere manier dan door een gedwongen opname;

    • De betrokkene is 12 jaar of ouder;

    • En is niet bereid tot een vrijwillige opname;

    • De burgemeester bepaalt of een ibs noodzakelijk is, niet de arts die de geneeskundige verklaring opmaakt.

    Ook wanneer de arts twijfelt over de ibs, doet hij er dus goed aan een verklaring op te maken.

    Duur?

    De inbewaringstelling van de burgemeester is een tijdelijke maatregel. Hij mag maar kort duren, namelijk gedurende de tijd die nodig is om:

    • De officier een verzoek bij de rechter te kunnen laten indienen om de ibs voort te zetten en

    • De tijd die de rechter nodig heeft om te beslissen

     

    Voortzetting van de inbewaringstelling 

    Wie verzoekt?

    De officier van justitie. Dat doet hij na ontvangst van de stukken van de burgemeester, inclusief de last tot ibs. Hij is hiertoe niet verplicht.

    Wie verleent?

    De rechter beslist of de door de burgemeester afgegeven ibs wordt voortgezet. Er is geen mogelijkheid voor hoger beroep tegen deze beslissing. Alleen cassatie van de beslissing door de Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, is mogelijk.

    Eisen?

    De eisen zijn dezelfde als de eisen die gelden bij de afgifte van een ibs door de burgemeester. Wel is het zo dat de rechter de situatie toetst zoals die is op het moment dat hij de betrokkene hoort.

    Duur?

    De duur van de voortgezette ibs is drie weken.Wanneer er vóór het verlopen van de termijn een verzoek is gedaan om betrokkene langer op te nemen tegen zijn wil, dan kan deze automatisch worden verlengd met maximaal drie weken. Dat moet dan met een voorlopige machtiging.

    Rechtspraak

    • Werken met een blanco volmacht van de burgemeester is verboden.

    • In beginsel zal de rechter bij gelijktijdige behandeling van het verzoek tot voortzetting ibs en verzoek om voorlopige machtiging, eerst beoordelen of voldaan is aan de voorwaardenvoor een voorlopige machtiging. Want de ibs is er alleen voor noodsituaties, waarin de procedure van de voorlopige machtiging niet kan worden afgewacht.Pas wanneer hij het verzoek om voorlopige machtiging afwijst, zal hij beoordelen of er welredenen zijn de ibs voort te zetten.

    • Ook wanneer een verzoek tot voorlopige machtiging wordt ingediend bij de rechtbank naafloop van de voortgezette ibs moet de geneesheer-directeur de geneeskundige verklaring tekenen.

    • Er is een verplichting tot opname wanneer de burgemeester de ibs heeft bevolen.

    Die opnemingkan ook bij kort geding worden gevorderd.

    Afwijzing (voortzetting) ibs, en dan?

    Wanneer een ibs, of een voortzetting van een ibs wordt afgewezen, wil dat niet zeggen dat de Wet Bopz niet van toepassing is. Er kan nog steeds een voorlopige of een voorwaardelijke machtiging aan de orde zijn, of in de toekomst een observatiemachtiging.

    De vereisten daarvoor zijn immers anders. Zo is onmiddellijk dreigend gevaar daarbij geen vereiste, en dat is een voorwaarde waarop de ibs nogal eens wordt afgewezen.

     

    Observatiemachtiging Artikel 14h Wet Bopz

     (nog niet in werking getreden)

    Wie verzoekt?

    De officier van justitie. Dat kan ambtshalve (d.w.z. uithoofde van zijn beroep) of op verzoek van de familie van betrokkene, zijn wettelijk vertegenwoordiger of zijn partner.

    Wie verleent?

    De rechter verleent de machtiging. Er is geen mogelijkheid van hoger beroep tegen deze beslissing. Alleen cassatie van de beslissing door de Hoge Raad,de hoogste rechter in Nederland, is mogelijk.

    Doel?

    Onderzoek op korte termijn om te bezien of er sprake is van een geestesstoornis en of die stoornis betrokkene gevaar doet veroorzaken.Het gaat hierbij alleen om gevaar dat betrokkene voor zichzelf veroorzaakt.

    Eisen?

    • Er moet een ernstig vermoeden zijn dat er sprake is van:

    1. Een geestesstoornis;

    2. Gevaar;

    3. En dat hij dóór deze geestesstoornis een gevaar voor zichzelf veroorzaakt (ook wel

    ’causaal verband’ genoemd);

    • De betrokkene is 12 jaar of ouder;

    • En is niet bereid tot een vrijwillige opname.

    Duur?

    Maximaal drie weken. Die termijn wordt opgeschort in geval er een ibs wordt afgegeven voor betrokkene.Zet de rechter de ibs niet voort, dan herleeft de observatiemachtiging voor de dan nog resterende tijd.

    Vervolg?

    Als vervolg op de observatiemachtiging kan een voorlopige of een voorwaardelijke machtiging worden gevraagd of kan betrokkene een machtiging op eigen verzoek door de officier van justitie doen vragen aan de rechter.

     

    Rechtspraak

    Er is nog geen rechtspraak.

     

     

    Machtiging tot voortgezet verblijf  Artikel 15 Wet Bopz

    Wie verzoekt?

    De officier van justitie. Dat kan ambtshalve (d.w.z. uithoofde van zijn beroep) of op verzoek van de familie van betrokkene, zijn wettelijk vertegenwoordiger of zijn partner. Wat in de praktijk ook vaak gebeurt, is dat het ziekenhuis zelf de machtiging tot voortgezet verblijf aanvraagt bij de officier. Het ziekenhuis moet er voor zorgen dat de stukken die de officier nodigheeft om het verzoek bij de rechter in te dienen, op tijd en volledig zijn.

    Wie verleent?

    De rechter verleent de machtiging tot voortgezet verblijf. Er is geen mogelijkheid voor hoger beroep tegen deze beslissing. Alleen cassatie van de beslissing door de Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, is mogelijk.

    Doel?

    Doel is het voortzetten van het verblijf dat tegen de wil van betrokkene plaatsvindt, op grond van een voorlopige machtiging. De behandeling tijdens het voortgezet verblijf, blijft gericht op het laten afnemen van het gevaar.

    Eisen?

    • De geestesstoornis is nog aanwezig;

    • Dóór deze stoornis veroorzaakt de betrokkene nog steeds gevaar;

    • Dat gevaar kan niet worden afgewend op een andere manier dan door een gedwongen opname;

    • Het verblijf kan niet op vrijwillige basis worden voortgezet.

    Duur?

    De machtiging tot voortgezet verblijf heeft een geldigheidsduur van maximaal één jaar. Wanneer iemand al vijf jaar onafgebroken onvrijwillig is opgenomen, kan de machtiging worden afgegeven voor een periode van twee jaar.Voor machtiging tot voortgezet verblijf in een zwakzinnigen- of verpleeginrichting geldt dat die kan worden verleend voor een periode van maximaal vijf jaar.

    Rechtspraak

    • Al sinds jaren wordt er een machtiging tot voortgezet verblijf verleend voor een patiënt die niet meer in het ziekenhuis verblijft.Soms gebeurt dat omdat de patiënt met succes al een tijd met voorwaardelijk ontslag is en de machtiging slechts functioneert als stok achter de deur voor het geval de patiënt de voorwaardenniet meer naleeft.N.B.: Vanaf 1 januari 2004 geldt de voorwaardelijke machtiging en dan moet die machtiging worden verzocht. De regeling van het voorwaardelijk ontslag zal dan weer alleen kunnen worden gebruikt waarvoor hij is bedoeld: het gedurende korte tijd in stand houden van de band tussen de patiënt en het ziekenhuis om te bezien of de patiënt het weer redt in de maatschappij.

    • Wanneer de officier van justitie te laat is met het indienen van zijn verzoek om een machtiging tot voortgezet verblijf, verbindt de Hoge Raad daaraan geen consequenties.

    • De officier van justitie kan zelfs nadat de termijn van de voorlopige machtiging is verlopen nog een verzoek om een machtiging tot voortgezet verblijf indienen. Fraai is dit natuurlijk niet want de patiënt heeft er recht op te weten waar hij aan toe is en wat zijn status binnen het ziekenhuis is, die van vrijwillig of van onvrijwillig opgenomen patiënt.

    De Hoge Raad heeft ook bepaald dat de machtiging tot voortgezet verblijf dan mag duren tot een jaar na de dag waarop de voorlopige machtiging eindigde.

     

    Dwangbehandeling  Artikel 38, lid 5 Wet Bopz

    Doel?

    Dwangbehandeling in de zin van artikel 38, lid 5 wil zeggen dat het behandelingsplan, dat in overleg met de patiënt tot stand is gekomen, wordt uitgevoerd tegen zijn wil.

    Eisen?

    • Er moet sprake zijn van gevaar voor de patiënt of voor anderen;

    • Toepassing van het behandelingsplan moetvolstrekt noodzakelijk zijn om dat gevaar af te wenden;

    • Het gevaar vloeit voort uit de geestesstoornis;

    • Het gevaar kan zich ook richten tegen andere patiënten of het personeel van de afdeling en hoeft niet hetzelfde (soort) gevaar te zijn op basis waarvan de betrokkene is opgenomen;

    • Het gevaar hoeft niet acuut te zijn. Gevaar betekent de kans op onheil, d.w.z. dat er nog niets hoeft te zijn gebeurd.Latent (sluimerend) aanwezig gevaar kanvoldoende zijn;

    • Het ingrijpen moet een therapeutisch karakter hebben;

    • Wilsonbekwaamheid van de betrokkene is geen voorwaarde;

    • Begin en einde van de dwangbehandeling worden gemeld aan de Inspectie voor de gezondheidszorg.Dwangbehandeling wordt ook gemeld aan de echtgeno(o)t(e)/ partner, wettelijk vertegenwoordiger of naaste familiebetrekking van de betrokkene.

    Duur?

    Er is geen maximum termijn verbonden aan het toepassen van het behandelingsplan tegen de wil

    van betrokkene. Het volstrekt noodzakelijk zijn van de dwangbehandeling impliceert wel dat het niet langer mag duren dan strikt noodzakelijk is om het gevaar af te wenden.

    Rechtsbescherming?

    Op de toepassing van dwangbehandeling is de klachtenregeling van de wet van toepassing.

    Rechtspraak

    Dwangbehandeling zal in tijd beperkt moeten zijn.Dwangbehandeling moet voldoen aan de eisen van subsidiariteit (ofwel: er is geen andere manier),proportionaliteit (ofwel: er is geen minder ingrijpende manier) en doelmatigheid.

     

    Middelen of maatregelen  Artikel 39 Wet Bopz

    Doel?

    Het wegnemen van acuut gevaar dat de patiënt veroorzaakt als gevolg van de geestesstoornis waaraan hij lijdt.

    Eisen?

    • Er is sprake van een tijdelijke noodsituatie die zijn oorzaak vindt in omstandigheden die zich in het ziekenhuis voordoen;

    • Het moet gaan om niet te verwachten gevaar,want te verwachten gevaar moet worden voorkomen d.m.v. in het behandelingsplan opgenomen therapeutische middelen.

    Dat mogen geen externe omstandigheden zijn,zoals te weinig personeel;

    • Slechts een beperkt aantal middelen of maatregelen mag worden toegepast, te weten afzondering, separatie, fixatie, medicatie,toedienen voeding of vocht. Tussen deze middelen of maatregelen bestaat geen rangorde.De minst ingrijpende, meest effectieve methode wordt gekozen;

    • De behandelend arts, of bij diens afwezigheid het verpleegkundig afdelingshoofd, beslist over de toepassing van middelen of maatregelen;

    • Het minst ingrijpende middel of de minst ingrijpende maatregel wordt toegepast;

    • Toepassing van middelen of maatregelen wordt direct gemeld aan de inspecteur en aan de echtgeno(o)t(e)/ partner, de wettelijk vertegenwoordiger of de naaste familiebetrekking.

    Duur?

    De middelen of maatregelen worden niet langer dan maximaal zeven dagen toegepast. Is de situatie eerder weer hanteerbaar, dan wordt de toepassing van middel of maatregel direct gestaakt. Binnen die termijn van zeven dagen worden deze middelen of maatregelen opgenomen in het behandelingsplan of is het gevaar zover geweken dat toepassing ervan niet langer noodzakelijk is.

    Rechtsbescherming?

    Op de regeling van het toepassen van middelen of maatregelen tegen de wil van betrokkene is de klachtenregeling van de wet van toepassing.

     

    Behandelingsplan  Artikel 38 Wet Bopz

    Wie stelt het behandelingsplan op?

    De behandelaar stelt het behandelingsplan op.Hij doet dat in overleg met de patiënt en bij wilsonbekwaamheid met diens gemachtigde of vertegenwoordiger (bijvoorbeeld met ouder, kind, broer of zus van de patiënt). De behandelaar stelt het plan zo spoedig mogelijk na de gedwongen opneming op.

    Doel?

    De stoornis van de patiënt zo te verbeteren dat het gevaar – de reden voor zijn gedwongen verblijf in het ziekenhuis – wordt weggenomen.

    Eisen?

    • Het plan moet de therapeutische middelen bevatten die erop zijn gericht de stoornis weg te nemen of te dempen;

    • De middelen kunnen worden getoetst aan de bereikte resultaten;

    • Iedere maand wordt aan de inspecteur de stand van uitvoering gemeld;

    • Het plan wordt steeds aanpast aan de situatie van de patiënt;

    • Ondertekening door de patiënt is geen voorwaarde. Hij moet slechts met het plan kunnen instemmen.

    Toepassing

    Het behandelingsplan kan alleen met instemming van de patiënt worden uitgevoerd. Bij verzet is verdere behandeling uitgesloten. Uitzondering hierop is mogelijk indien toepassing van het plan volstrekt noodzakelijk is om gevaar voor de patiënt of voor anderen af te wenden. Dat gevaar moet wel voortvloeien uit de geestesstoornis. Maar dan is sprake van dwangbehandeling (zie hiervoor het tabje dwangbehandeling).

    Rechtsbescherming

    Iemand kan wilsonbekwaam worden verklaard omoverleg te voeren over het behandelingsplan. Ook kan het behandelingsplan tegen de wil van de betrokkene worden uitgevoerd in geval van dwangbehandeling. Op beide situaties is de klachtenregeling van de wet van toepassing.

     

    Geneeskundige verklaring

    Wie stelt de geneeskundige verklaring op?

    Een onafhankelijke arts stelt de verklaring op.Er zijn twee situaties mogelijk:

    • Verblijft de patiënt al in het psychiatrisch ziekenhuis op het moment van het opmaken van de geneeskundige verklaring, dan maakt de geneesheer-directeur de verklaring op. Hij doet dit zelf of laat het doen door een niet bij de behandeling betrokken psychiater. Hij moet het door een andere psychiater laten doen wanneer hij zelf bij de behandeling van de patiëntbetrokken is of recentelijk is geweest.

    • Verblijft de patiënt tijdens het opmaken van de verklaring niet in het ziekenhuis, dan wordt hij opgesteld door een psychiater die niet bij de behandeling van de patiënt betrokken is.In beide gevallen moet de geneesheer-directeur de geneeskundige verklaring zelf ondertekenen.Gaat het om een ibs dan mag de geneeskundige verklaring ook worden opgemaakt door een arts niet zijnde psychiater (maar liever niet). De verklaring kan zelfs, omdat de ibs een noodmaatregel is, worden opgemaakt door de eigen huisarts van de betrokkene. De wet eist namelijk slechts dat de verklaring bij voorkeur wordt opgemaakt door een niet bij de behandeling betrokken arts.

    Doel?

    Doel is bieden van informatie over betrokkene, zodat de rechter (of de burgemeester in geval van een ibs)kan beslissen over de vraag of betrokkene voldoet aan de eisen voor een rechterlijke machtiging.

    Inrichting van de verklaring

    De geneeskundige verklaring moet worden opgemaakt zoals het model dat daarvoor is voorgeschreven aangeeft. Per opnamemodaliteit verschilt het model iets, daarom moet het juiste formulier worden gebruikt.Met uitzondering van de verklaring voor een ibs is het eigenlijk niet te rechtvaardigen dat de verklaringanders dan getypt ingevuld aan de officier van justitie wordt gestuurd.

    Recentheid van de verklaring

    De geneeskundige verklaring verschaft inzicht in de actuele situatie van de betrokkene. Dat wil zeggen dat hij is opgemaakt niet lang voordat de stukkennaar de officier worden gestuurd en dat betrokkene met het oog op het opmaken van de verklaring is onderzocht. De rechter maakt uit of de geneeskundige verklaring voldoende actueel is.

    Rechtspraak

    • Een stempel van een handtekening onder een geneeskundige verklaring is geen handtekening.

    • Wat “niet bij de behandeling betrokken” betekent,dient per geval te worden beoordeeld. Dealgemene lijn is dat wanneer er gedurende een jaar geen therapeutische behandelrelatie meer is tussen de patiënt en de psychiater, laatst genoemde kan worden gezien als niet (meer) bij de behandeling betrokken.

    • Een verkeerde geneeskundige verklaring leidt niet tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie. De rechter zal of op zitting de nodige informatie moeten verkrijgen, of de zaak aanhouden en de officier verzoeken een juiste geneeskundige verklaring over te leggen.

    • In geval van een ibs moet de geneeskundige verklaring zijn opgemaakt voordat de burgemeester de last tot ibs afgeeft.

    • Blanco volmachten van de burgemeester zijn niet toegestaan.

     

    Kinder- en jeugdpsychiatrie

    Minderjarigen jonger dan 12 jaar.

    Ook op minderjarigen, jonger dan 12 jaar, is de Wet Bopz van toepassing. Tot hun 12e jaar vertegenwoordigende ouders het kind. Dus alleen als (een van) de ouders geen opname wil(len), is er sprake van gedwongen opname en verblijf.

    Minderjarigen tussen de 12 en 18 jaar.

    Bij minderjarigen tussen de 12 en de 18 jaar is alleen sprake van gedwongen opname en verblijf:

    • Wanneer beide ouders het niet willen of wanneer zij het onderling oneens zijn;

    • Of als de betrokken minderjarige niet bereid is tot een vrijwillige opneming en verblijf.Dit is dus een dubbele toetsing.

    Verhouding Wet Bopz en ots

    In het kader van de Wet Bopz wordt een ots(ondertoezichtstelling) gezien als een vrijwillige opname. Ook een uithuisplaatsing is geen gedwongen opneming in de zin van de Wet Bopz, daarvoor is een Bopz-maatregel nodig, bijvoorbeeld een voorlopige machtiging.

    De observatieplaatsing

    Wenselijk is om een observatieplaatsing in geval vaneen minderjarige te combineren met een voorlopige machtiging. Op die manier wordt voorkomen dat er onduidelijkheid is over de (on)vrijwilligheid van het verblijf en is de positie van de minderjarige optimaal beschermd.

    Pedagogische maatregelen

    Wanneer een minderjarige is opgenomen met een Bopz-maatregel, gelden binnen de instelling de regels van de Wet Bopz voor hem. Dus ook al heet het een pedagogische maatregel, toch moet gebruik worden gemaakt van de mogelijkheden van de Wet Bopz, dat wil zeggen van:

    • Dwangbehandeling (toepassen van de in het behandelingsplan opgenomen therapeutische middelen tegen de wil van de patiënt);

    • Middelen of maatregelen;

    • Huisregels en sancties op overtreding ervan, en

    • Vrijheidsbeperkingen alleen op grond van artikel 40.Alleen als er een Bopz-maatregel is (ibs of voorlopige machtiging), mag er vrijheidsbeneming of dwang plaatsvinden.

    Rechtsbescherming

    Op de minderjarigen die met een Bopz-maatregel zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, is de klachtenregeling van de wet van toepassing.

    Rechtspraak

    • Een ots is geen onvrijwillige opneming in de zin van de Wet Bopz.

    • Een ots met uithuisplaatsing is niet gelijk te stellen aan een plaatsing in de zin van de Wet Bopz.

     

     

    Uitgave:Ministerie van VWS

    December 2004



     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:0.8:Rechten
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wet BIG


    Wet BIG - Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg

     

     

    Doel

    De Wet BIG beoogt de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg te bevorderen en te bewaken en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. De wet spitst zich toe op de individuele gezondheidszorg, dat wil zeggen zorg die rechtstreeks is gericht op een persoon.

    De wet BIG is in de plaats gekomen van twaalf oude wettelijke regelingen en heeft een eind gemaakt aan het absolute verbod op het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunst.

    Dit verbod past niet meer in onze tijd. Mondige patiënten moeten in het reguliere of het alternatieve circuit terechtkunnen bij die hulpverlener waarvan zij het meeste heil verwachten. Het absolute verbod uit de oude wetgeving bleek bovendien moeilijk te handhaven. Het aantal overtredingen was zo groot, dat in de praktijk alleen werd opgetreden tegen onbevoegden die hun patiënten schade toebrachten.

    De Wet BIG regelt nu opnieuw de zorgverlening door beroepsbeoefenaren. In plaats van het verbod op de uitoefening van de geneeskunst is er nu een wettelijke regeling die het geneeskundig handelen in principe vrijlaat. Daarmee is ieders vrijheid om de hulpverleners te kiezen die hij of zij wenst, vergroot. Wel noemt de Wet BIG een aantal voorbehouden handelingen. Deze mogen alleen worden verricht door daartoe bevoegde beroepsbeoefenaren, om te voorkomen dat door ondeskundig handelen onaanvaardbare gezondheidsrisico's voor de patiënt ontstaan. Bovendien is in de wet aan de vrijheid van medisch handelen een strafbepaling toegevoegd: het toebrengen van schade aan iemands gezondheid is strafbaar.

    Voor een beperkt aantal beroepen wordt titelbescherming ingevoerd. Een dergelijke titel geeft aan dat de drager deskundig is op een bepaald terrein van de gezondheidszorg.

    Het tuchtrecht voor de verschillende groepen beroepsbeoefenaren wordt aangepast. Nieuw is dat bepaalde groepen voor het eerst onder het tuchtrecht komen te vallen.

     

     

    Kwaliteit

    De belangrijkste doelstelling van de Wet BIG is het scheppen van voorwaarden voor het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg. Daarom staan er in de wet bepalingen over zaken als titelbescherming, registratie, voorbehouden handelingen en tuchtrecht.

     

     

    Titelbescherming

    De verdwijning van het verbod op de onbevoegde uitoefening van de geneeskunst betekent het einde van het stelsel van beroepsbescherming. Het verrichten van geneeskundige handelingen is dan niet langer voorbehouden aan bepaalde beroepsbeoefenaren. De Wet BIG introduceert een systeem van titelbescherming voor een beperkt aantal beroepsgroepen. Wie een wettelijk geregeld beroep uitoefent, mag een publiekrechterlijk beschermde beroeps- of opleidingstitel voeren.

    Zo'n beroepsbeoefenaar moet voldoen aan een aantal wettelijke eisen. De belangrijkste eisen hebben betrekking op de opleiding. Met het voeren van een beschermde titel maken beroepsbeoefenaren aan publiek en verzekeraars duidelijk op welk gebied zij daadwerkelijk deskundig zijn.

    Bij wet worden acht beroepen geregeld: apothekers, artsen, fysiotherapeuten, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen en verpleegkundigen. Voor elk van die acht beroepen worden opleidingseisen vastgesteld. Bovendien komt er per beroep een omschrijving van het terrein waarop de beoefenaar deskundig is.

     

     

    Registratie

    Voor de acht beroepen stelt de rijksoverheid registers in, zogenaamde BIG-registers.

    Alleen geregistreerde personen mogen de beroepstitel voeren en alleen zij vallen onder het tuchtrecht. De registratie vindt niet automatisch plaats. Beroepsbeoefenaren moeten een verzoek tot inschrijving indienen bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Dat wordt alleen ingewilligd als de aanvrager voldoet aan de eisen. De belangrijkste is die van de gevolgde opleiding. Geregistreerde beroepsbeoefenaren, maar ook derden kunnen op verzoek informatie krijgen uit het register.

    Zo kan men vragen of een beroepsbeoefenaar met recht de titel voert en of er misschien beperkende voorwaarden op het gebied van de beroepsuitoefening zijn.

     

     

    Tuchtrecht

    Voor de acht bij wet geregelde beroepen komt er een tuchtrechtspraak. Die dient voor het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening. Het burgerlijk recht en het strafrecht bieden daartoe niet de juiste instrumenten. Tuchtrecht was er al voor artsen, apothekers, tandartsen en verloskundigen en verpleegkundigen.

    Het eerste doel van het tuchtrecht is en blijft het waarborgen van een behoorlijke beroepsuitoefening met het oog op de belangen van degenen aan wie zorg wordt verleend.



     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:0.8:Rechten
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wet Medisch Wetenschappelijk Onderzoek


    Wet Medisch Wetenschappelijk Onderzoek

     

    Inleiding

    De Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) heeft betrekking op wetenschappelijk onderzoek waarbij personen aan handelingen worden onderworpen of hen gedragsregels worden opgelegd. De WMO is van kracht sinds 1 december 1999.

     

     

    Doel WMO

    De WMO is tot stand gebracht om proefpersonen extra (rechts)bescherming te kunnen bieden:

    • de proefpersoon moet schriftelijk worden geïnformeerd over het onderzoek

    • een niet bij het onderzoek betrokken arts moet beschikbaar zijn om de proefpersoon te informeren

    • de proefpersoon moet schriftelijk toestemming geven voor deelname aan het onderzoek

    • er moet een verzekering zijn gesloten voor door het onderzoek ontstane schade van de proefpersoon

    • de wet stelt eisen aan de verplichte toetsing van het onderzoek

    • de wet stelt extra eisen aan onderzoek met kinderen en wilsonbekwame volwassene

     

     

    Medisch-ethische toets

    De overheid ziet erop toe dat onderzoek met mensen aan de wettelijke eisen voldoet.

    Er zijn hiervoor speciale medisch-ethische toetsingscommissies (METC’s) in het leven geroepen. Elk onderzoeksvoorstel moet vooraf door een dergelijke commissie zijn goedgekeurd om uitgevoerd te mogen worden. In bepaalde gevallen gaat de Centrale Commissie in Den Haag (CCMO) over de goedkeuring.

     

     

    Bron: Hulpgids VWS


     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:0.8:Rechten
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Patiëntenvertrouwenspersoon


    PVP - Patiëntenvertrouwenspersoon

     

    Stichting Patiëntenvertrouwenspersoon (PVP)

    De PVP heeft als doel om patiënten die zijn opgenomen in een algemeen psychiatrische ziekenhuis of op een psychiatrische afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ) advies en bijstand te verlenen bij de handhaving van hun rechten. De pvp geeft u informatie over uw rechten.

    De pvp is niet in dienst van het ziekenhuis, maar behoort tot een onafhankelijke, landelijke stichting en stelt zich partijdig op aan uw kant.

    De werkzaamheden van de pvp hebben een wettelijke basis in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) en het besluit patiëntenvertrouwens persoon BOPZ.

     

    Vragen en klachten over de ggz?

    Heeft u vragen of klachten waar u met uw behandelaars niet uitkomt, dan kunt u terecht bij de patiëntenvertrouwenspersoon (pvp).

    De pvp weet precies welke rechten en plichten u als client in de geestelijke gezondheidszorg heeft. Hij* kan u ook helpen met klachten over uw verblijf in een ggz-instelling, over de behandeling of behandelaars. De pvp behartigt uw belangen zoals u die zelf ziet, en doet niets zonder uw toestemming.

    Bovendien is de pvp onafhankelijk: hij werkt niet voor de instelling waar u behandeld wordt, maar voor de landelijke Stichting PVP.

     

    Welke vragen?

    U kunt alle vragen stellen die te maken hebben met uw rechten en plichten als cliënt in de geestelijke gezondheidszorg. De pvp zal u zo goed mogelijk informeren en adviseren.

     

    Veelgestelde vragen zijn:

    • kan ik andere medicijnen krijgen?

    • mag ik van de afdeling af?

    • kan ik ontslagen worden tegen mijn wil?

    • mag ik mijn dossier inzien?

     

    En welke klachten?

    U kunt bij de pvp terecht met klachten over uw verblijf, de behandeling en het behandelend team of arts. Vaak worden klachten opgelost door een gesprek met de hulpverleners. Dat kunt u samen met de pvp doen, of u kunt de pvp vragen het gesprek namens u te voeren. Maar u kunt ook een klacht indienen bij de klachtencommissie van de instelling. De pvp adviseert en helpt u bij iedere stap die daarvoor nodig is.

     

    Hoe maak ik een afspraak?

    U kunt de pvp bellen voor een afspraak, het telefoonnummer staat op deze folder en op de posters op de afdeling. U kunt hem ook op de afdeling ontmoeten, want daar komt hij regelmatig langs. U mag altijd contact met de pvp opnemen, ook onder therapietijd of als u gesepareerd bent.

     

    Hoe gaat zo’n gesprek met de pvp?

    De pvp luistert tijdens het gesprek naar uw vraag en kan misschien meteen antwoord geven. Zo niet, dan besluit u samen met de pvp wat hij gaat ondernemen om u te helpen. De pvp heeft een geheimhoudingsplicht, zonder uw toestemming praat hij niet met anderen over u.

     

     

    PVP Stichting Patiëntenvertrouwenspersoon Geestelijke Gezondheidszorg

    Voor meer informatie en bij klachten over de pvp:

    • F.C. Dondersstraat 9

    • 3572 JA Utrecht

    030-271 83 53

    www.pvp.nl

     

    MAART/2006 Folder PVP

     

    Informatie van de Stichting Patiëntenvertrouwenspersoon

     

    Ø      Gedwongen opname in het psychiatrisch ziekenhuis

     

    Ø      Klachten over het verblijf in het psychiatrisch ziekenhuis

     

    Ø      Ontslag en verlof uit het psychiatrisch ziekenhuis

     

    Ø      Uw rechten in het psychiatrisch ziekenhuis



     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:0.9:PVP
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cliëntenraad & Ondersteuner


    Cliëntenraad & Ondersteuner


    Medezeggenschap

    Sinds de Wet Medezeggenschap Cliënten in 1996 in werking trad, hebben cliënten van zorginstellingen recht op inspraak. Dit gebeurt via cliëntenraden. In een cliëntenraad kunnen cliënten en ex-cliënten zitten en in principe ook leden van patiëntenorganisaties en familieleden. Familieleden kunnen ook deel uitmaken van een afzonderlijke Familieraad. Een cliëntenraad kan gevraagd en ongevraagd adviezen uitbrengen. Bij beslissingen die direct gevolgen kunnen hebben voor cliënten, is toestemming nodig van de cliëntenraad. De zorgverlener mag een advies van een cliëntenraad niet zomaar naast zich neerleggen. Als de partijen er niet uitkomen, kan de Landelijke Geschillencommissie of zelfs de kantonrechter ingeschakeld worden.

     

    Ambtelijke ondersteuning / Ondersteuner

    Een ondersteuner werkt in opdracht van de cliëntenraad en assisteert bij de organisatorische

    en inhoudelijke kanten van het werk van de raad. Daardoor kan de cliëntenraad

    zijn werk zo goed mogelijk doen. Een ondersteuner is gericht op het

    bevorderen van het zelfstandig functioneren van de raad en stimuleert betrokkenen

    hierbij.

     

    Onafhankelijk

    Een belangrijk aandachtspunt is dat de onafhankelijkheid van de ondersteuner gewaarborgd is. Dit kan problemen opleveren als de ondersteuner niet via de LOC-LPR is aangesteld maar door de instelling zelf. De collegiale verhoudingen van de ondersteuner binnen de instelling kunnen een onafhankelijke blik vanuit cliëntenperspectief in de weg staan.

     

    Lees verder  

    Cliëntenraad en professionele ondersteuning  LOC-LPR

     

     

     

    Modelreglement cliëntenraad in de GGZ

     

     

    Artikel 2           Doelstelling van de cliëntenraad

     

    2.1.      

    Het doel van de cliëntenraad is om binnen het kader van de doelstellingen van de instelling de gemeenschappelijke belangen van de cliënten te behartigen.

     

    2.2.      

    De cliëntenraad bevordert naar vermogen de participatie, medezeggenschap en belangenbe­hartiging van cliënten, zodat cliënten zoveel mogelijk worden betrokken bij de gang van zaken in de eigen leef-, behandel- of begeleidingsomgeving, op de verschillende niveau's binnen de instelling.

     

     

    Artikel 3           Samenstelling en benoeming van de cliëntenraad

     

    3.1.      

    De cliëntenraad bestaat uit minimaal 3 leden en maximaal ... leden.

     

    3.2.      

    Lid van de cliëntenraad kunnen zijn:

    cliënten van de instelling;

    ex-cliënten van de instellingen (tot maximaal bijvoorbeeld een vierde van het aantal leden van de cli­ëntenraad).

    wettelijk vertegenwoordigers (tot een nader te bepalen aantal).

     

    3.3       

    Geen lid van de cliëntenraad kunnen zijn personen die werkzaam zijn bij de zorgaanbieder.

     

    3.4       

    De cliëntenraad is representatief voor de cliënten van de instelling en is in staat hun gemeen­schappe­lijke belangen te behartigen. Indien de cliëntenraad hieraan niet meer voldoet kan de zorgaanbieder de cliëntenraad (geheel of gedeeltelijk) ontbinden en met in achtne­ming van de  bepalingen van dit reglement opnieuw doen samenstellen.

     

    3.5       

    De eerste cliëntenraad wordt door de zorgaanbieder benoemd. Daarna vindt de samenstel­ling van de cliëntenraad plaats onder auspiciën van de cliëntenraad zelf: of door rechtstreekse verkiezingen of door coöptatie. Een en ander overeenkom­stig zijn huishoude­lijk reglement als bedoeld in artikel 5.

     

    3.6.      

    De leden van de cliëntenraad worden benoemd voor een periode van (bij voorkeur) twee jaar.  Zij zijn terstond voor dezelfde periode herbenoembaar (tot een maximum van bijvoorbeeld drie termijnen).

     

    3.7.      

    Ten behoeve van de continuïteit stelt de cliëntenraad een rooster van aftreden vast; daardoor­   kunnen de eerstbenoemde leden een van lid 6 afwijkende zittingsperiode hebben.

               

    3.8.      

    De cliëntenraad kan een lid uitsluiten van alle of bepaalde werkzaamheden van de cliënten­raad op grond van het feit dat betrokkene deze ernstig belemmert. Dit besluit vereist tweeder­de meerderheid van de zittende leden. De cliëntenraad doet daarvan mededeling aan de zorgaanbieder.

     

    3.9.      

    De cliëntenraad kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

     

     

    Artikel 4          Huishoudelijk reglement

      

    4.1       

    In het huishoudelijk reglement regelt de cliëntenraad zijn werkwijze met inbegrip van zijn vertegenwoordiging in en buiten rechte.

     

    4.2       

    In het huishoudelijk reglement worden ten minste de volgende onderwerpen geregeld:

              -de benoemingsprocedure (coöptatie) dan wel de wijze van de verkiezing van de leden;

              -de taakverdeling binnen de cliëntenraad;

              -de werkwijze en de organisatie van de cliëntenraad:

                            .           de vertegenwoordiging in en buiten rechte;

                            .           overlegvormen;

                            .           de wijze van bijeenroepen van de cliëntenraad;

                            .           het vergaderschema;

                            .           het opstellen van de agenda en het notuleren van de vergadering;

                            .           de stemming in de vergadering;

                            .           het rooster van aftreden;

                            .           het beheer der financiën (waaronder de kascontrole);

                            .           het instellen van (advies)commissies en werkgroepen;

                            .           de procedure voor het opstellen van een werkplan en een jaarverslag, alsme­de voor het periodieke contact met de achterban.

     

    4.3       

    Van het instellen van een vaste commissie doet de cliëntenraad mededeling aan de zorgaan­bie­der.

     

     

     Artikel 5 De bevoegdheden van de cliëntenraad

     

    Toelichting:

    In dit artikel worden uitsluitend de wettelijke bevoegdheden van de cliëntenraad vermeld.

    De cliëntenraden die voor het van kracht worden van de WMCZ in 1996 al bestonden en bevoegdhe­den hadden die verder gingen dan de in deze wet geregelde, hebben die bevoegdheden behouden op grond van een overgangsbepaling in de wet. 

     

     

    5.1 

    Adviesbevoegdheid zonder mogelijkheid van beroep op de geschillencommissie

    De zorgaanbieder stelt de cliëntenraad in ieder geval in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit dat de instelling betreft, inzake:

    a. een wijziging van de doelstelling of de grondslag;

    b. het overdragen van de zeggenschap of fusie of het aangaan of verbreken van een duurza­me samenwerking met een andere instelling;

    c. de gehele of gedeeltelijke opheffing van de instelling, verhuizing of ingrijpende ver­bouwing;

    d. een belangrijke wijziging in de organisatie;

    e. een belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden;

    f.  het benoemen van personen die rechtstreeks de hoogste zeggenschap hebben over de leiding van arbeid in de instelling;

    g. de begroting en de jaarrekening;

    h. het algemene beleid inzake de toelating van cliënten en de beëindiging van de zorg­verle­ning aan cliënten;

     

    5.2

    Adviesbevoegdheid met de mogelijkheid van beroep op de geschillencommissie.       

    De zorgaanbieder stelt de cliëntenraad in de gelegenheid in ieder geval advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit dat de instelling betreft, inzake:

    a. voedingsaangelegenheden van algemene aard;

    b. het algemeen beleid op het gebied van de veiligheid;

    c. het algemeen beleid op het gebied van de gezondheid of de hygiëne;

    d. het algemeen beleid op het gebied van de geestelijke verzorging van en maatschap­pelijke bijstand aan cliënten;

    e. recreatiemogelijkheden en ontspanningsactiviteiten voor cliënten;

    f.  de systematische bewaking, beheersing of verbetering van de kwaliteit van de aan cliënten te verlenen zorg;

    g. de vaststelling of wijziging van een regeling inzake de behandeling van klachten van cli­nten en het aanwijzen van personen die belast worden met de behandeling van klachten van cliënten;

    h. wijziging van het cliënten­raadreglement);

    i.  de vaststelling of wijziging van andere voor cliënten geldende regelingen;

    k. het belasten van personen met de leiding van een onderdeel van de instelling, waarin geduren­de het etmaal zorg wordt verleend aan cliënten die in de regel lang­durig in de instelling verblij­ven.

     

    5.3

    Ongevraagd advies           

    De cliëntenraad is bevoegd de zorgaanbieder ook ongevraagd te adviseren inzake de in de artikelen 5.1 en 5.2 genoemde en andere onderwerpen die voor cliënten van belang zijn.

     

     

    Artikel 6           Procedure bij de advisering door de cliëntenraad

     

    6.1       

    De zorgaanbieder vraagt advies op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

     

    6.2       

    De adviesaanvraag wordt schriftelijk en gemotiveerd bij de cliëntenraad ingediend.

       De zorgaanbieder dient hierbij:

         - een overzicht te verstrekken van de beweegredenen die aan het voorgenomen besluit ten grondslag liggen;

         - aan te duiden welke gevolgen dit besluit naar verwachting zal hebben voor cliënten;

         - aan te duiden welke maatregelen naar aanleiding daarvan hij voornemens is te ne­men.

     

    6.3       

    De cliëntenraad brengt het advies zo mogelijk schriftelijk uit aan de zorgaanbieder, uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de adviesaanvraag. Cliëntenraad en zorgaanbieder kunnen bij de adviesaanvraag een kortere termijn afspreken. Wanneer de cliëntenraad niet binnen de in deze bepaling bedoelde termijn termijn heeft geadviseerd wordt hij geacht geen gebruik te hebben gemaakt van deze bevoegdheid.

     

    6.4       

    Wanneer de cliëntenraad afziet van het uitbrengen van advies stelt hij de zorgaanbieder hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis.

     

    6.5       

    De zorgaanbieder neemt geen van het door de cliëntenraad uitgebracht advies afwijkend besluit dan nadat daarover, voorzover dat redelijkerwijs mogelijk is, tenminste eenmaal over­leg is gepleegd.

     

    6.6       

    De zorgaanbieder doet aan de cliëntenraad mededeling van een besluit waarover de cliënten­raad schriftelijk advies heeft uitgebracht en doet dit onder opgaaf van redenen indien hij van het advies is afgeweken.

     

    6.7       

    Over onderwerpen genoemd in artikel 5.2 kan de zorgaanbieder geen van een door de cli­nten­raad uitgebracht schriftelijk advies afwijkend besluit nemen, tenzij de geschillencommis­sie heeft vastgesteld dat de zorgaanbieder bij afweging van de betrokken belangen in redelijk­heid tot zijn voornemen heeft kunnen komen. Het hiervoor bepaalde geldt niet als het besluit moet worden geno­men krachtens een wettelijk voorschrift.

     

    6.8       

    Een besluit dat door de zorgaanbieder genomen is in strijd met artikel 6.7 is nietig (ongel­dig) indien de cliëntenraad tegenover de zorgaanbieder schriftelijk een beroep op deze ongel­dig­heid heeft gedaan.

     

    6.9       

    De cliëntenraad moet het beroep op de nietigheid doen binnen een maand nadat:

    a. de zorgaanbieder zijn besluit heeft meegedeeld, dan wel als deze hierover geen mededeling heeft gedaan aan de cliëntenraad:

    b. het de cliëntenraad gebleken is dat de zorgaanbieder uitvoering of toepassing geeft aan het besluit.

     

     

    Artikel 7           Verdere taken en bevoegdheden van de cliëntenraad

     

    7.1       

    De cliëntenraad staat open voor wensen, bezwaren en signalen van cliënten(-groepen), alsmede van ex-cliënten, familieleden en cliëntenorganisaties. Bij individuele klachten als bedoeld in de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector of artikel 41 BOPZ verwijst de cliëntenraad de klager als regel naar de desbetreffende klachten­commissie dan wel klachtenfunctionaris of patiëntenvertrou­wenspersoon.

    Bij klachten die met een zekere regelmaat de cliëntenraad bereiken stelt de cliëntenraad zich in verbinding met de directie teneinde nadere infor­ma­tie te kunnen inwinnen en met hem daarover te overleggen of met een andere door de directie aan te wijzen medewerker van de instelling.

     

    7.2       

    De cliëntenraad kan vergaderingen van cliënten bijeenroepen, rekening houdend met algeme­ne regels of huisregels zoals die binnen de instelling geleden.

     

    7.3       

    De cliëntenraad kan informatie verstrekken aan de cliënten over alle aangelegen heden die hij van belang acht, een en ander met in acht neming van eventuele vertrouwelijkheid of geheim­houding als bedoeld in artikel 8.4.

     

    7.4       

    De cliëntenraad kan medewerkers van de instelling raadplegen en/of deskundigen buiten de instelling om inlichtingen, bijstand en advies vragen.

     

     

    Artikel 8          Rechten en plichten leden cliëntenraad.

      

    8.1       

    Cliënten ondervinden als gevolg van deelname aan de cliëntenraad en aan activiteiten van de raad geen hinder bij de behandeling dan wel begeleiding en bejegening door medewerkers van de instel­ling.

     

    8.2       

    De leiding of het behandelteam tracht in redelijkheid behandel-/begeleidingsprogramma's en activiteitenprogramma's zo op te stellen dat leden van de cliëntenraad aan de activiteiten van de cliëntenraad kunnen deelnemen.

     

    8.3       

    Wanneer het aanpassen van het programma niet mogelijk is, dient het lid voor de duur van de activiteit vrijstelling te krijgen van (therapeutische) afspraken en/of verplichtingen. Alleen op zwaar­wichtige gronden kan op het recht op deelname van de bijeenkomsten van de cliënten­raad een uitzondering worden gemaakt.

     

    8.4       

    De leden van de cliëntenraad alsmede de geraadpleegde deskundigen als bedoeld in artikel 7.4 zijn verplicht tot geheimhouding van alle aangelegenheden waarvan de zorgaanbieder dan wel de cliëntenraad hun geheimhouding heeft opgelegd. Dit geldt ook voor de aangelegenhe­den waarvan de leden het vertrouwelijke karakter moeten begrijpen. Het voornemen tot geheimhouding wordt voor het behandelen van de betrokken aangelegenheid meegedeeld. Tevens wordt meegedeeld hoe lang de geheimhouding duurt.

     

     

    Artikel 9           Informatieverstrekking

     

    9.1       

    De zorgaanbieder verstrekt de cliëntenraad tijdig, en desgevraagd schriftelijk, alle inlichtingen en gegevens die deze voor het vervullen van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft.

     

    9.2       

    De zorgaanbieder verstrekt de cliëntenraad, tenminste eenmaal per jaar, mondeling of schrif­telijk algemene gegevens omtrent het beleid dat in het afgelopen jaar is gevoerd en in het komende jaar zal worden gevoerd.

     

    9.3       

    De algemene gegevens omtrent het gevoerde en het te voeren beleid betreffen in ieder geval:

    -cliëntgegevens;

    -het algemene beleid inzake de behandeling en begeleiding, de verzorging, de dien­sten en voorzie­ningen, het wonen en leven binnen de instelling;

    -ontwikkelingen binnen de instelling op het punt van de organisatiestructuur en het perso­neelsbeleid.

     

    9.4       

    De zorgaanbieder draagt er zorg voor dat de medewerkers en de cliënten van de instelling schrif­telijk worden geïnformeerd over het bestaan van de cliëntenraad en de inhoud van deze rege­ling.

     

     

    Artikel 10         Openbaarheid van stukken

     

    10.1     

    De zorgaanbieder verplicht zich ertoe in het jaarverslag van de instelling een paragraaf op te nemen over het gevoerde overleg met de cliëntenraad.

     

    10.2     

    De zorgaanbieder maakt binnen tien dagen na vaststelling de volgende stukken openbaar:

    -het jaarverslag;

    -op schrift gestelde uitgangspunten voor het beleid, waaronder begrepen de algemene criteria welke bij de zorgverlening worden gehanteerd;

    -de notulen en de besluitenlijst van de vergaderingen van het bestuur dan wel Raad van Toezicht, voor zover deze algemene beleidszaken betreffen;

    -een regeling inzake de behandeling van klachten van cliënten en andere voor cliënten geldende regelingen.

     

    10.3     

    Het openbaarmaken geschiedt door de stukken voor cliënten ter inzage te leggen en hen op verzoek afschriften te verstrekken.

     

    10.4     

    Van het ter inzage leggen wordt mededeling gedaan op de wijze die in de instelling gebruike­lijk is voor het doen van mededelingen aan cliënten.

     

    10.5     

    De cliëntenraad ontvangt de in artikel 10.2 genoemde stukken rechtstreeks van de zorgaan­bie­der.

     

     

    Artikel 11         De overlegvergadering

     

    11.1     

    De directie stelt de cliëntenraad tenminste twee maal per kalenderjaar in de gelegenheid de algemene gang van zaken van de instelling met de directie te bespreken. Deze vergadering wordt de overlegvergadering genoemd.

     

    11.2     

    De overlegvergadering wordt namens de directie dan wel Raad van Bestuur gevoerd door een of meer directieleden.

     

    11.3     

    Eenmaal per jaar vindt een overlegvergadering als bedoeld in 11.1 plaats in aanwezigheid van een lid van het bestuur of Raad van Toezicht, tenzij de cliëntenraad hiervan afziet.

     

    11.4     

    Voorts komen de directie en de cliëntenraad bij elkaar binnen twee weken nadat de cliënten­raad of de directie daarom schriftelijk, onder opgave van redenen, heeft verzocht.

     

    11.5     

    De overlegvergadering wordt beurtelings geleid door de directie en de voorzitter of plaatsver­vangend voorzitter van de cliëntenraad, tenzij de directie en de cliëntenraad een andere regeling treffen.

     

    11.6     

    De directie en de cliëntenraad maken gezamenlijk afspraken over de gang van zaken bij de overlegvergadering. Deze afspraken betreffen:

                a.         de wijze van bijeenroepen van de overlegvergadering;

                b.         het opmaken van de agenda;

                c.         het notuleren van de overlegvergadering;

                d.         het vaststellen en bekendmaken van de verslagen van de overlegvergadering.

     

    11.7     

    Zowel de directie als de cliëntenraad kunnen adviseurs uitnodigen de overlegvergadering bij te wonen.

     

     

    Artikel 12         Samenstelling bestuur of Raad van Toezicht

     

    12.1     

    De statuten van de zorgaanbieder voorzien in een regeling, die waarborgt dat tenminste een lid van het bestuur of de Raad van Toezicht op bindende voordracht van de cliëntenraad wordt benoemd.

     

    12.2     

    De zorgaanbieder en de cliëntenraad komen een termijn overeen waarbinnen de cliëntenraad de bindende voordracht zal doen.

     

    12.3     

    De cliëntenraad kan afzien van de mogelijkheid een bindende voordracht te doen.

     

    12.4     

    Wanneer het bestuurslid dat op bindende voordracht van de cliëntenraad in het bestuur of de Raad van Toezicht is benoemd, terugtreedt, wordt de cliëntenraad hiervan zo spoedig moge­lijk in kennis gesteld door het bestuur met het oog op een nieuwe voordracht.

     

     

    Artikel 13         Geschillen

     

    13.1     

    De Landelijke Geschillencommissie zal optreden als de Commissie van Vertrouwens­lieden zoals bedoeld in artikel 10 van de WMCZ.

     

     

    Artikel 14         Materiële, financiële en personele middelen

     

    14.1     

    De zorgaanbieder stelt jaarlijks in overleg met de cliëntenraad een budget ter beschikking van de cliëntenraad.

     

    14.2     

    De cliëntenraad kan dit budget passend binnen de doelstellin­gen van de cli­ëntenraad naar eigen inzicht besteden, overeenkomstig de in de instelling geldende regels.

     

    14.3     

    Kosten die het genoemde budget overschrijden dan wel de kosten verbonden aan het raad­plegen en de bijstand van externe adviseurs en deskundigen, dienen gemotiveerd te worden aange­vraagd bij de zorgaanbieder.

     

    14.4     

    De cliëntenraad kan gebruik maken van de in de instelling aanwezige voorzieningen die hij voor de uitvoering van zijn taak in redelijkheid nodig heeft. De kosten hiervan komen niet ten laste van het in artikel 14.1 genoemde budget. het betreft hier zaken zoals vergaderruimte, kopieerappara­tuur, computer- en printfaciliteiten, telefoon, fax, briefpapier, porto en koffie/ thee.

     

    14.5     

    Indien de cliëntenraad dit wenst en de zorgaanbieder zulks goedkeurt, kan voor een nader overeen te komen aantal uren een ondersteuner worden aangesteld die de cliëntenraad helpt en advies biedt. De kosten hieraan verbonden vallen niet onder het budget zoals genoemd in 14.1. De taken en verantwoordelijkheden van de ondersteuner worden in overleg met de zorgaanbieder afge­sproken.

     

     

    Artikel 15         Slotbepalingen

     

    15.1     

    Deze regeling treedt in werking op ...

     

    15.2     

    Deze regeling zal na inwerkingtreding elke twee jaar door de cliëntenraad en de zorgaanbie­der worden geëvalueerd.

     

    15.3     

    Uiterlijk zes maanden voor het einde van deze periode maken de cliëntenraad en de zorgaanbieder een afspraak over de wijze waarop de evaluatie plaatsvindt.

     

     

     

    Modelreglement cliëntenraad in de GGZ

     

    Samenvatting artikel:

    En model voor een reglement voor een cliëntenraad te gebruiken door alle GGZ-instellingen. Het modelreglement bevat de onderwerpen die artikel 2 lid 2 van de WMCZ ter regeling opdraagt aan de zorgaanbieder. Het model bevat de regeling van de wettelijke bevoegdheden en faciliteiten voor de cliëntenraad en spelregels voor het overleg tussen de cliëntenraad en de directie van de instelling. Uiteraard biedt dit model de ruimte om het op onderdelen aan te passen aan de specifieke omstandigheden bij de zorgaanbieder.

     

    Inhoud van artikel:

    DEBUG INFO :: Modelreglement Clientenraad.doc||by:Marloes Jonkers  

      

     

    Toelichting Modelreglement cliëntenraad in de GGZ

     

    Onderwerp:

    Reglement voor de cliëntenraad in een zorginstelling.

     

    Voor welke instellingen:

    Het modelreglement kan door alle GGZ-instellingen gehanteerd worden.

     

    Wetgeving:

    gebaseerd op:

    de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorgsector (WMCZ).

     

    Status:

    Een cliëntenraadreglement is verplicht voor alle instellingen die zorg verlenen op het gebied van de gezondheids­zorg, maatschappelijke zorg en verslavingszorg.

     

     

    Toelichting:

    Het modelreglement bevat de onderwerpen die artikel 2 lid 2 van de WMCZ ter regeling opdraagt aan de zorgaanbieder. De wette­lijke bevoegdhe­den en faciliteiten zijn opgeno­men teneinde een zo volle­dig moge­lijk document beschik­baar te hebben. Daarnaast is er een aantal spelregels in opgenomen voor het overleg tussen de cliëntenraad en de directie van de instelling.

    Uiteraard biedt dit model de ruimte om het op onderdelen aan te passen aan de speci­fieke omstan­digheden bij de zorgaanbieder.

     

    Het modelreglement cliëntenraad kan tevens gehanteerd worden voor een centrale cliëntenraad in geval de zorgaanbieder (de stichting) voor meer instellingen een cliëntenraad heeft ingesteld. De beslissing daartoe is uiteraard een gezamenlijk besluit van de zorgaanbieder en zijn cliëntenraden, gebaseerd op heldere afspraken over en weer. Deze hebben onder meer betrekking op de verdeling tussen de centrale en locale cliëntenraad van de wettelijke bevoegdheden.

     

    Voorts kan de cliëntenraad commissies instellen. Het reglement van een dergelijke commissie wordt door de cliëntenraad vastgesteld. In dit reglement wordt de taak van commissie omschreven en wordt desgewenst vastgelegd of en zo ja in hoeverre de commissie bevoegdheden van de cliën­tenraad uitoefent.

     

    Voor instellingen waarin jeugdige cliënten verblijven wordt veelal een afwijkende regeling getroffen waarbij voor een deel van de bevoegdheden van de cliëntenraad met een vertegenwoordiging van de ouders het overleg plaats vindt. In dit modelreglement wordt dit niet verder uitgewerkt. Voor instellin­gen die onder de werkingssfeer van de Wet op de jeugdhulpverlening (de MKDT'en) vallen gelden de bepalingen die in deze wet zijn opgenomen met betrekking tot de cliënten­raad.

     

    Naast het reglement als beschreven in dit model is de cliëntenraad zelf verplicht om een huishoudelijk reglement op te stellen voor zijn werkwijze. Artikel 4 van dit modelreglement geeft hiervoor een inhoudsopgave.

     

    REGLEMENT VOOR DE CLIENTENRAAD VAN ... (naam instelling)

     

     

    Artikel 1           Begripsbepalingen

     

    In dit reglement wordt verstaan onder:

     

    a.         instelling                  

    ... (naam en plaats van vestiging)

     

    b.         cliënt                      

    een natuurlijk persoon ten behoeve van wie de instelling werk­zaam is.

                             

    c.         zorgaanbieder        

    ... (naam van de rechtspersoon die de instelling(en) in stand houdt)

     

    d.         directie

    Reageer (4)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:1.0:Cliëntenraad
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Budgetregeling


    Budgetregeling

     

    "Goed geregeld"

     

     

    Handreiking budgetregeling cliëntenraden ggz

     

    GGZ Nederland en de LPR hebben gezamenlijk een handreiking opgesteld over de middelen die nodig zijn voor het werk van de cliëntenraden.

     

    De Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) verplicht ggz-zorgaanbieders om voor elke instelling een cliëntenraad in te stellen, met inbegrip van een regeling die de cliëntenraad van materiële middelen voorziet om de werkzaamheden te kunnen uitvoeren.

    Zo’n budgetregeling valt onder het verzwaard adviesrecht van de cliëntenraad. Dat betekent dat de zorgaanbieder het advies van de cliëntenraad moet vragen alvorens de budgetregeling kan worden vastgesteld. De cliëntenraad heeft dus een belangrijke stem bij het opstellen en wijzigen van de budgetregeling. Geschillen hierover kunnen worden voorgelegd aan de Landelijke Geschillencommissie LPR-GGZ Nederland.

     

    De praktijk leert dat niet overal goed geregeld is welke middelen de zorgaanbieder beschikbaar stelt aan de cliëntenraad. GGZ Nederland en de LPR hebben daarom de handreiking ‘Goed geregeld’ uitgebracht om de onderhandelingen over een budgetregeling te vergemakkelijken.

    Met deze handreiking willen GGZ Nederland en de LPR een bijdrage leveren aan het goed functioneren van cliëntenraden en daarmee aan het goed functioneren van de ggz.

     

     

    Goed%20geregeld handreiking budgetregeling clientenraden ggz.pdf

     


     



    Reageer (25)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:1.0:Cliëntenraad
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Betrokkenen - Familie - etc.


    Betrokkenen

     

    Iedereen die een directe relatie met de cliënt heeft.

     

    Dat kan familie zijn, echtgenoten, partners,

    maar ook een goede vriend of vriendin,

    of iemand die zich om een andere reden

    bij de cliënt betrokken voelt.

     

     

     

     

     

    Ondersteuning  Familievan.nl 

     

     

     

    Lotgenotencontact

    Als u een psychisch ziek familielid heeft, roept dat veel emoties en vragen op. U zit zeer waarschijnlijk met allerlei vragen, zoals:

    • Wat is er aan de hand?

    • Is deze ziekte te behandelen?

    • Waar kan ik terecht voor hulp?

    • Hoe kan ik het beste met mijn zieke familielid of partner omgaan?

    • Wat vertel ik anderen en wanneer?

    • Mag ik me bemoeien met de behandeling?

    • Is het verantwoord om er een weekje tussenuit te gaan?

     

     

    U staat er niet alleen voor

    Bij Labyrint~In Perspectief treft u mensen die in een soortgelijke situatie verkeren. Zij hebben dus overeenkomstige vragen; de een heeft een manier gevonden om met de situatie om te gaan, een ander nog niet.

    In het contact met deze lotgenoten kunt u merken dat leven met een psychisch ziek familielid niet alleen beperkingen inhoudt, maar dat er ook mogelijkheden zijn. Lotgenotencontact kan uw isolement doorbreken. Problemen delen kan een impuls geven aan uw zelfvertrouwen en is vaak een eerste stap naar het vergroten van eigen mogelijkheden.

     

     

    Er is een lotgenotencontact dat bij u past

    Lotgenotencontact kan één een-op-één contact zijn of een contact in een groep. U kunt telefonisch contact zoeken of u kunt met meer lotgenoten samenkomen, bijvoorbeeld op een themabijeenkomst of in een gespreksgroep in uw regio. U kunt contact zoeken om concrete vragen te stellen, of om uw hart te luchten. Soms leidt het een tot het ander. Het belangrijkste is dat u op uw manier en in uw tempo gebruik kunt maken van de ervaring en de steun van lotgenoten.

    Lees verder om te kijken welke vorm van lotgenotencontact bij u past.

     

     

    U zoekt informatie over de ziekte

    Toen uw familielid de eerste tekenen van vreemd of moeilijk gedrag vertoonde, begon voor u de zoektocht naar wat er aan de hand is.

    Pasklare antwoorden of adviezen zijn vaak niet te geven. Omdat ieder mens en elke situatie verschilt.

    Toch kunt u veel hebben aan een gesprek met iemand van de telefonische hulplijn.

    De vrijwilliger aan de telefoon luistert naar uw vragen en uw verhaal; denkt met u mee; wijst u op handige adressen of literatuur; kan u net dat duwtje in de goede richting geven.

     

     

    U zoekt herkenning en erkenning

    Er heerst nog steeds een taboe op alles wat met psychiatrie en psychische ziekten te maken heeft. Als directbetrokkene vindt u in uw omgeving soms weinig gehoor of herkenning voor uw vragen of verhaal. Of u wordt er zelfs op aangekeken. Het is dan een hele troost om via het contact met lotgenoten te merken dat u niet de enige bent.

    Bel eens met de telefonische hulplijn. De vrijwilliger aan de telefoon luistert naar uw vragen en uw verhaal; en leeft vanuit eigen ervaring met u mee.

     

     

    U bent op zoek naar handvatten, tips of cursussen

    Veel psychiatrische ziekten zijn niet zomaar te genezen; patiënt en familie leren er gaandeweg iets beter mee omgaan, maar de zorgen blijven, ook wanneer een behandeling wordt gegeven, en daarna. Maar u krijgt meer inzicht in de ziekte, het verloop en de gevolgen voor het functioneren, naarmate de ziekte langer duurt. Alle familieleden worden met vallen en opstaan wijs.

    In sommige regio’s ontstaan ondersteuningsgroepen. Hier leert u in een groep hoe u het beste met de patiënt en met uw eigen grenzen en mogelijkheden kunt omgaan. U verwerft inzicht in uw eigen reacties en gevoelens van onmacht. U leert deze te herkennen en om te zetten in aandacht voor de ander én in aandacht voor uzelf.

     

     

    Wat Labyrint~In Perspectief u biedt

    In veel regio’s organiseren vrijwilligers regelmatig informatie- en themabijeenkomsten. Hier krijgt u bruikbare informatie over een bepaald ziektebeeld en de behandelmogelijkheden, en hoe dat kan doorwerken in het dagelijks leven en in de relatie met u als familielid.

    Ook organiseren vrijwilligers inloop- en ontmoetingsbijeenkomsten. Hier kunt u vrijblijvend eens komen kijken. Soms is er een thema dat u aanspreekt; er is altijd veel gelegenheid om ervaringen uit te wisselen.

    Daarnaast begeleiden vrijwilligers ook gespreksgroepen waar u in contact komt met lotgenoten. Het aantal deelnemers is beperkt (maximaal 12) en de groepen komen meer keren bijeen.

    Een gespreksgroep biedt een meer langdurige vorm van ondersteuning zodat u de situatie kunt verwerken en ermee leert omgaan. Er zijn veel mogelijkheden voor herkenning en erkenning en u kunt veel informatie en tips uitwisselen. Twee weten meer dan een en tien weten meer dan twee.

    Ten slotte kunt u in een gespreksgroep mensen ontmoeten op wie u ook buiten de bijeenkomsten terug kunt vallen.

     

    Uit: nieuwsbrief vrijwilligers, januari 2001

    ’De mensen van de groep vinden het plezierig om elkaar te ontmoeten, om naar elkaars welstand en moeiten te informeren, om even rustig onder elkaar te zijn. We kunnen ons verhaal kwijt, en vinden begrip en erkenning bij elkaar voor onze situatie. Daarom bieden we elkaar een luisterend oor, we ondersteunen elkaar met praktische adviezen of oplossingen voor de problemen. We geven elkaar titels door van lectuur over psychisch zieke mensen, adressen van hulpverlenende instanties op allerlei gebied, of informatie over (financiële) regelingen. Maar vooral de herkenning van moeiten verlicht de zwaarte van de situatie. Het blijkt dat niemand de enige is met zo’n zware last! Het ijs is altijd snel gebroken: er is veel herkenning en gespreksstof.’

     

     

    Bron: Labyrint in Perspectief



     



    Reageer (2)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:1.1:Betrokkenen
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Modelregeling Betrokkenen


    Modelregeling Betrokkenen

     

    In de praktijk blijkt dat niet alle ggz-instellingen een duidelijk beleid voeren ten aanzien van de relatie met naastbetrokkenen. Om hier verbetering in te brengen zijn in 2004 deze richtlijnen

    vastgesteld. 

     

     

    Betrokken omgeving

    Modelregeling ggz-instelling / naastbetrokkenen

     

    Voorwoord

    Familie en vrienden zijn vaak betrokken bij de zorg en begeleiding van cliënten in de geestelijke gezondheidszorg. Zij vormen een deel van de sociale omgeving van een cliënt. Zorg en begeleiding worden bij voorkeur aangeboden in deze sociale omgeving. Soms worden ‘naastbetrokkenen’ ingeschakeld bij de zorgverlening, soms hebben zij zelf steun nodig.

    Vaak gaat betrokkenheid vanzelf goed. Er zijn ook situaties waarin dit niet het geval is.

     

    Voor cliënten in de ggz is het recht op zelfbeschikking en bescherming van de persoonlijke integriteit zeer belangrijk. Dit belang is door de samenleving onderkend en daarom vastgelegd in wetgeving. Op basis hiervan geven cliënten in de eerste plaats zelf invulling aan de relatie met naastbetrokkenen. Dit lukt echter niet altijd.

    Soms wil een cliënt tijdelijk niets te maken hebben met naastbetrokkenen. In dat geval spelen hulpverleners een belangrijke rol en dienen zij te weten hoe te handelen in het belang van cliënt én naastbetrokkenen.

     

    In de praktijk blijkt dat niet alle ggz-instellingen een duidelijk beleid voeren ten aanzien van de relatie met naastbetrokkenen1.

     

    Familieorganisaties, cliëntenorganisaties en GGZ Nederland vinden het belangrijk dat dit wel gebeurt.

    Te meer daar de sociale omgeving van een cliënt als gevolg van extramuralisering en vermaatschappelijking meer bij de zorg wordt betrokken.

     

    Daarom hebben wij samen richtlijnen voor beleid vastgesteld in deze nota

    Betrokken Omgeving - Modelregeling relatie ggz-instelling - naastbetrokkenen.2

    Voor familieorganisaties, cliëntenraden en cliëntenorganisaties is de modelregeling een kader op basis waarvan zij het beleid van een instelling kunnen toetsen.

     

    1. Met ‘naastbetrokkenen’ wordt bedoeld iedereen die een directe relatie met de cliënt heeft.

    Dat kan familie zijn, echtgenoten, partners, maar ook een goede vriend of vriendin, of iemand die zich om een andere reden bij de cliënt betrokken voelt.

    2. Deze modelregeling vervangt de modelregeling GGZ-instellingen/Familie en naastbetrokkenen uit december 1997.

     

    Wij hopen en verwachten dat deze modelregeling voor zowel familieorganisaties en cliëntenorganisaties alsook zorgaanbieders een welkome handreiking is, die de kwaliteit van de praktijk van het dagelijks handelen zal bevorderen.

     

    Utrecht, 29 januari 2004

     

    Cliëntenbond in de GGZ

    Landelijke Stichting Ouders van Drugsgebruikers

    Stichting Labyrint/In perspectief

    Stichting Landelijke Patiëntenraden in de GGZ

    Vereniging GGZ Nederland

    Vereniging Ypsilon

     

     

     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:1.1:Betrokkenen
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Betrokkenen - Inleiding


    Betrokkenen - Inleiding

     

     

     

     

    1. Inleiding

    Het doel van de modelregeling Relatie ggz-instelling - naastbetrokkenen is het geven van richtlijnen voor de omgang en communicatie met naastbetrokkenen door ggz-instellingen.

    De modelregeling beschrijft het beleid voor omgang en communicatie in het hele proces van intake tot ontslag en nazorg. Duidelijkheid is vooral gewenst voor de schakelpunten in de zorg: van ambulant naar klinisch of vise versa. Duidelijke afspraken en goede communicatie tussen cliënt, naastbetrokkenen en ggz instellingen dragen bij aan de kwaliteit van zorg.

    Daarom maakt de relatie tussen instellingen en naastbetrokkenen expliciet deel uit van het kwaliteitsbeleid van de instellingen.

    In het HKZ-certificatieschema3 zijn hier normen voor beoordeling over opgenomen.

    De verschillende betrokkenen partijen (naastbetrokkenen, cliënten, hulpverleners) hebben allen een eigen positie. Daarom zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd voor deze modelregeling.

     

     3. Instellingen voor Geestelijke Gezondheidszorg. Certificatieschema versie 2002. Stichting HKZ.

    Norm 2.13.1 Voor informatieverstrekking en – indien nodig – ondersteuning, tijdens het gehele primaire proces, aan familieleden en naastbetrokkenen hanteert de instelling een regeling.

    Norm 4.28.6 De instelling heeft beleid ontwikkeld ten aanzien van het omgaan met de omgeving van de cliënt.

     

     

    Erkenning positie naastbetrokkenen

    Geestelijke gezondheidszorg omvat meerdere relaties dan die tussen cliënt en hulpverlener. Het systeem rond de cliënt, waarvan naastbetrokkenen een belangrijk deel vormen, speelt een grote rol. Deze rol kan betrekking hebben op de behandeling en verzorging van een cliënt, maar ook op het ontstaan van de problemen. Daarom heeft de cliënt een doorslaggevende stem in de wijze waarop naastbetrokkenen worden geïnformeerd of ingeschakeld bij de zorg.

    Een ggz-instelling onderkent en respecteert de positie van naastbetrokkenen. Dit betekent dat de ggz-instelling een expliciet beleid voert met betrekking tot de wijze waarop naastbetrokkenen worden geïnformeerd en/of ingeschakeld bij de hulpverlening.

    In de hoofdstukken 2 t/m 4 is de term ‘expliciet beleid’ uitgewerkt.

     

    Uitgangspunt is dat een cliënt zelf afspraken maakt met naastbetrokkenen over hun betrokkenheid.

    De instelling stimuleert dit. Een hulpverlener kan bijvoorbeeld samen met de cliënt inventariseren welke naastbetrokkenen er zijn en welke rol deze kunnen en willen spelen. Bij het maken van afspraken houdt de instelling rekening met de draagkracht en eventuele eigen problematiek van naastbetrokkenen. Het kan voorkomen dat een cliënt vanwege zijn geestestoestand (tijdelijk) zelf geen afspraken kan maken. Als hij/zij die ook niet vooraf heeft gemaakt, bijvoorbeeld in de vorm van een zelfbindingsverklaring, dan wordt in principe gehandeld volgens de wet.

    Er worden in dat geval geen afspraken gemaakt met naastbetrokkenen, tenzij een hulpverlener op basis van ‘goed hulpverlenerschap’ tot een ander besluit komt.

    In dat geval legt de hulpverlener dit besluit met redenen omkleed vast in het behandeldossier.

     

     

    Autonomie en privacy

    Als een cliënt niet wil dat naastbetrokkenen op enigerlei wijze bij de hulpverlening zijn betrokken of worden geïnformeerd, respecteert de instelling dat.

    Dit is in overeenstemming met het recht op zelfbeschikking en het recht op privacy. Naastbetrokkenen krijgen dan alleen niet-persoonsgebonden informatie (hoofdstuk 3).

    Als een cliënt niet wil dat naastbetrokkenen een rol spelen bij de hulpverlening, kan dit consequenties hebben voor de inhoud van de zorg die een instelling kan bieden.

    De gevolgen van de keuze zijn een verantwoordelijkheid van de cliënt. De ggz-instelling heeft hierin een adviserende rol voor de cliënt.

    Het recht op autonomie van naastbetrokkenen mag niet worden aangetast door het eigen belang van de cliënt of dat van de ggz-instelling. Dit betekent dat naastbetrokkenen niet zonder hun instemming kunnen worden geïnformeerd over of worden ingeschakeld bij de zorg.

    Een hulpverlener in de ggz handelt op basis van professionele autonomie. De hulpverlener adviseert op basis van eigen deskundigheid en ervaring de cliënt over de wijze waarop naastbetrokkenen kunnen worden ingeschakeld. De hulpverlener houdt hierbij rekening met de omstandigheden waarin naastbetrokkenen verkeren. Een hulpverlener kan besluiten geen naastbetrokkenen in te schakelen, als hiervoor goede redenen aanwezig zijn.

    De wens van de cliënt is bij deze afweging een zwaarwegend element. De hulpverlener vermeldt het besluit met redenen omkleed in het behandeldossier en informeert de naastbetrokkenen over het besluit.

     

     

    Bijzondere omstandigheden

    Bijzondere omstandigheden vragen om bijzondere oplossingen. Deze laten zich niet vooraf in regels vangen. Wanneer ofwel het belang van de naastbetrokkene, ofwel het belang van cliënt, ofwel het belang van de hulpverlener wordt geschaad, zal naar bevind van zaken worden gehandeld. Hierbij gelden twee voorwaarden:

     wet- en regelgeving wordt zo goed mogelijk nageleefd;

     de handelwijze kan achteraf getoetst worden doordat deze is vastgelegd in het   behandeldossier.

     

     

    Medezeggenschap

    Beleid inzake de relatie met naastbetrokkenen valt, op basis van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ), onder het adviesrecht van de cliëntenraad. De landelijke cliëntenorganisaties in de ggz zullen hun achterban adviseren in te stemmen met instellingsbeleid dat is gebaseerd op deze modelregeling.

     

     

    Wet- en regelgeving

    Deze modelregeling is gebaseerd op en sluit aan bij de bestaande wet- en regelgeving.

    Met name:

     de Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)

     de wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ)

     de Wet Mentorschap

     de Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ)

     de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ)

     de Kwaliteitswet Zorginstellingen

     

    Alle betrokken partijen respecteren de bestaande wet- en regelgeving en leven deze na.

    In het geval van gedwongen opname is de wet BOPZ van toepassing en geldt een aantal van deze modelregeling afwijkende regels in de relatie ggz-instelling

    – naastbetrokkenen (zie bijlage).

     

     

     



    Reageer (2)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:1.1:Betrokkenen
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Betrokkenen - Bejegenen


    Betrokkenen - Bejegenen

     

     

     

    2. Bejegenen

     

    Visie

    Naastbetrokkenen behoren tot het relatienetwerk van een cliënt en daarmee tot het relatienetwerk van de ggz-instelling. Om deze reden gaat de instelling respectvol en serieus om met naastbetrokkenen. Zij spelen soms een rol bij de ondersteuning van een cliënt en soms hebben zij zelf steun nodig. Beide aspecten komen tot uitdrukking in het beleid van een instelling.

    De instelling onderhoudt een relatie met naastbetrokkenen, tenzij de cliënt hier niet mee instemt, of als er andere aannemelijke redenen zijn om dit niet te doen. In het algemeen informeert de instelling naastbetrokkenen hierover en licht deze beslissing toe.

     

    Richtlijnen voor beleid

     

     

    Contact en betrokkenheid

     

    1. De ggz-instelling beschikt over expliciet beleid ten aanzien van de bejegening van naastbetrokkenen. Uitgangspunt is een respectvolle en serieuze benadering.

    Dit beleid is terug te vinden in werk- en behandelingsplannen.

     

    2. De ggz-instelling stelt naastbetrokkenen op de hoogte van een opname, indien de cliënt daarmee instemt. Bij voorkeur informeert een cliënt zijn naastbetrokkenen zelf.

     

    3. Als er geen contact meer is tussen cliënt en naastbetrokkenen, gaat de hulpverlener bij de cliënt na wat daarvan de reden is. Indien wenselijk zal de hulpverlener zich inspannen het contact ‘te hernieuwen’.

     

    4. De hulpverlener beantwoordt vragen van naastbetrokkenen zorgvuldig en met respect. Zorgvuldigheid heeft betrekking op het juist inschatten van de achtergrond van de vraag en de situatie van de vragensteller. Zorgvuldigheid heeft ook te maken met het bewaken van het recht op privacy van de cliënt.

     

    5. Het is wenselijk dat bij de ggz-instelling voor iedere cliënt een contactpersoon uit de kring van naastbetrokkenen bekend is. In principe maakt de cliënt hierover zelf een afspraak met naastbetrokkenen en deelt deze afspraak mede aan de instelling. In overleg met de cliënt kan de hulpverlener deze afspraak maken. Deze legt hij/zij vast in het behandeldossier.

     

    6. Als een hulpverlener vertrouwelijke informatie van een verwante of naastbetrokkene in ontvangst neemt, behandelt hij/zij deze als zodanig en geeft deze niet zonder toestemming van naastbetrokkene aan de cliënt. Als de hulpverlener van mening is dat de door de naastbetrokkene verstrekte informatie directe invloed zou moeten hebben op de wijze van hulpverlenen, vraagt hij/zij de betreffende naastbetrokkene om de informatie in het dossier te mogen opnemen. Indien een naastbetrokkene dit weigert, kan de hulpverlener een eigen, niet tot de naastbetrokkene herleidbare samenvatting van de informatie in het dossier bewaren. De originele informatie wordt in dat geval vernietigd. Het behandelingsplan wordt aangepast in overleg met de cliënt.

     

    7. Als de voorgestelde behandeling en de te maken afspraken in het kader van de behandeling (zoals verlofafspraken of time-outperiodes) te voorziene gevolgen hebben voor naastbetrokkenen, hoort de ggz-instelling hen en betrekt zij hen bij het maken van afspraken in het kader van het behandelingsplan. Dit kan alleen met instemming van de cliënt.

     

    Steun

    8. Als naastbetrokkenen met instemming van de cliënt een rol spelen bij de ondersteuning van een cliënt, bijvoorbeeld in verlofperiodes of na afronding van de behandeling, dan biedt de ggz-instelling:

     

     naar behoefte emotionele en praktische ondersteuning aan naastbetrokkenen

    (meer als het moet, minder als het kan);

     nazorg na ernstige incidenten aan naastbetrokkenen;

     ondersteunende activiteiten aan naastbetrokkenen voor het adequaat kunnen omgaan met bepaalde gedragingen van de cliënt.

     

    9. De ggz-instelling overlegt met de cliënt en naastbetrokkenen indien er zicht is op weekendverlof, time-outperiodes of ontslag en bespreekt de mogelijkheden voor nazorg. Hierna en op basis van de gebleken mogelijkheden neemt de instelling een definitief besluit en maakt zij nadere afspraken over de invulling van verlof en/of gewenste nazorg.

    Waar nodig en mogelijk evalueert de instelling naderhand het verlof met naastbetrokkenen en de cliënt.

     

    10. De ggz-instelling maakt met instemming van de cliënt procedureafspraken met de naastbetrokkenen over wat zij doen als de cliënt wegloopt en/of in crisis raakt of dreigt te geraken tijdens verlof, time-outperiodes of ontslag. Ziet de instelling hiervan af, dan moet zij de overwegingen hiertoe meedelen aan naastbetrokkenen.

     

    11. Naastbetrokkenen kunnen gebaat zijn bij contacten met lotgenoten. De ggzinstelling wijst naastbetrokkenen op het bestaan van (activiteiten van) familieorganisaties en (indien aanwezig) op het bestaan van familieraden of ouderraden.



     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:1.1:Betrokkenen
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Betrokkenen - Informeren


    Betrokkenen - Informeren

     

     

     

     

    3. Informeren

     

    Visie

    Voor naastbetrokkenen is het belangrijk dat zij informatie over verblijf en situatie van een cliënt krijgen. Dit geldt zeker als zij, in overleg met de cliënt, een rol spelen bij de ondersteuning. In dat geval moeten naastbetrokkenen tot op zekere hoogte geïnformeerd zijn, zodat zij adequaat kunnen handelen. Het maken van afspraken met de cliënt over welke informatie aan welke naastbetrokkenen wordt gegeven, is een belangrijk en terugkerend onderdeel van de hulpverlening.

    Het uitgangspunt is dat de cliënt naastbetrokkenen zelf informeert. De hulpverlener stimuleert de cliënt hiertoe en geeft ondersteuning indien nodig. Als een cliënt niet in staat is zelf naastbetrokkenen adequaat te informeren, maar dit wel wil, neemt de hulpverlener deze taak over.

     

     

    Richtlijnen voor beleid

     

    1. De ggz-instelling erkent het belang van het verstrekken van goede informatie aan naastbetrokkenen én erkent dat dit belang niet mag leiden tot aantasting van het recht op zelfbeschikking van de cliënt. De instelling legt dit vast in haar beleid.

     

    2. De ggz-instelling legt in haar werkwijze en behandelprotocollen vast dat cliënt en hulpverlener afspraken maken over welke informatie aan welke naastbetrokkenen wordt verstrekt.

     

    3. Als een cliënt geen afspraken wil maken over het informeren van naastbetrokkenen, gaat de hulpverlener actief na waarom dit het geval is. In gevallen waarin dit de hulpverlener redelijk lijkt, zal deze zich inspannen om de cliënt ervan te overtuigen dat het informeren van naastbetrokkenen wenselijk is. De hulpverlener respecteert de uiteindelijke keuze van de cliënt. Afspraken over informatieverstrekking, of het nalaten hiervan, worden vastgelegd in het behandelingsplan.

     

    4. Naastbetrokkenen hebben het recht op het verkrijgen van niet - persoonsgebonden informatie. Wanneer een cliënt geen toestemming geeft voor het verstrekken van informatie aan naastbetrokkenen, verstrekt de instelling informatie over de onderwerpen genoemd in tabel 1. Om de privacy van de cliënt te bewaken, wordt deze informatie niet verstrekt door de direct betrokken hulpverleners.

     

    Het zorgverleningsproces is ingedeeld in vier fasen: aanmeldingsfase, indicatie en hulpverleningsfase, hulpverleningsfase en afsluiting- en overdrachtsfase.

    Bij elke fase hoort bepaalde informatie die zonder toestemming van de cliënt mag worden verstrekt.

     

     

    Fase zorgproces

    Informatie

    Aanmeldingsfase

    Over het zorgaanbod: - (on)mogelijkheden van de instelling - vervolg(procedure) - alternatieven van hulpverlening

    Over de rechtspositie - informatierecht van familieleden - klachtenregeling - huisregels - dossiervorming

    Indicatie en hulpverleningsfase

    Geen informatie zonder toestemming

    Hulpverleningsfase

    Over de rechtspositie - klachtenregeling - privacyreglement - dossiervorming - inzage dossier - bewaartermijn en vernietiging dossier - belangenbehartiging van de cliënt - participatie van de cliënt - participatie van de familie bij de hulpverlening - informatierecht van familieleden

    Afsluiting en overdracht

    Over de rechtspositie - klachtenregeling - dossiervorming - inzage dossier - bewaartermijn en vernietiging van dossier

     

    Tabel 1: Niet-persoonsgebonden informatie (mag zonder toestemming cliënt worden verstrekt)

    Het betreft algemene informatie over de gang van zaken in een ggz-instelling.

     

    5. Als de cliënt toestemming geeft voor het verstrekken van informatie aan naastbetrokkenen, kan deze betrekking hebben op de hieronder genoemde onderwerpen.

     

     

    Fase zorgproces

    Informatie

    Aanmeldingsfase

    Idem

    Indicatie- en hulpverleningsfase

    Over het zorgaanbod: - probleemdefinitie - hulpverleningssetting - prognose hulpverlening/behandelduur - bij afwijzing: alternatieven

    Hulpverleningsfase

    Over de hulpverlening: - (behandel)doelen - prognose hulpverlening/behandelduur

    Over het hulpverleningsplan: - hulpverlening/therapie - medicatie - consequenties van de hulpverlening/ behandeling - uitvoering/taakverdeling - voortgang - wijzigingen - bezoek/verloftijden

    Over de kosten: - eigen bijdrage - reiskosten

    Afsluiting en overdracht

    Over de afbouw: - planning - ontslagprocedure

    Over de vervolgprocedure: - nazorgplan - terugvalpreventie - taakverdeling - planning

    Tabel 2: Persoonsgebonden informatie (mag niet zonder toestemming cliënt worden verstrekt)

     

     

    Deze informatie is persoonsgebonden. Het is de verantwoordelijkheid van de hulpverlener en cliënt om afspraken te maken over de grenzen van de inhoudelijke informatieverstrekking en aan wie deze wordt verstrekt. Deze afspraken worden vastgelegd in het behandelingsplan en regelmatig geactualiseerd.

     

    6. Als een cliënt weigert persoonsgebonden informatie te verstrekken aan naastbetrokkenen, kan dit consequenties hebben voor de inhoud van zorg en behandeling.

    Naastbetrokkenen kunnen in dat geval geen of een beperkte rol spelen in het zorgproces.

    De instelling formuleert beleid hoe te handelen in het geval van ontslag en time-outsituaties, als een cliënt geen contact met naastbetrokkenen wil.

    Algemeen beleid valt onder niet-persoonsgebonden informatie.

    Beleid betrekking hebbende op een cliënt valt onder persoonsgebonden informatie.


     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:1.1:Betrokkenen
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Betrokkenen - Voorzieningen


    Betrokkenen - Voorzieningen

     

     

    4. Voorzieningen

     

    Visie

    Erkenning van het belang van naastbetrokkenen krijgt inhoud door het beleid op het gebied van informatie en bejegening te vertalen in praktische organisatorische voorzieningen. Naast de richtlijnen die geformuleerd zijn ten aanzien van informatie en bejegening is de aanspreekbaarheid van de ggz-instelling van belang. Dit betekent dat de communicatie met naastbetrokkenen voor iedereen duidelijk en overzichtelijk georganiseerd.

     

     

    Richtlijnen voor beleid

     

     

    Communicatie

    1. De ggz-instelling heeft een brochure waarin zij haar beleid met betrekking tot naastbetrokkenen duidelijk uiteenzet.

    Op de website van de instelling is informatie voor naastbetrokkenen duidelijk herkenbaar aanwezig.

     

    2. De ggz-instelling heeft een duidelijk aanspreekpunt waar naastbetrokkenen terecht kunnen met vragen. Voor naastbetrokkenen zonder contactpersoon binnen de instelling is er een duidelijk algemeen informatiepunt. Voor naastbetrokkenen met een vast contactpersoon is duidelijk wanneer en op welke wijze de contactpersoon bereikbaar is.

     

    3. Cliënten en hulpverleners zijn op de hoogte van het beleid met betrekking tot naastbetrokkenen.

     

     

    Klachtenregeling

    4. Naastbetrokkenen kunnen mondeling bij de persoon in kwestie hun beklag doen over de bejegening die hen ten deel is gevallen of over een ongewenste gang van zaken.

     

    5. De ggz-instelling hanteert bij voorkeur een klachtenregeling voor naastbetrokkenen.

    Hiermee wordt invulling gegeven aan een belangrijk doel: behoud of herstel van vertrouwen.

     

    6. De ggz-instelling zorgt voor een goede bekendheid van de klachtenregeling, onder andere door een folder en een vermelding op de website van de instelling.

     

    7. De ggz-instelling wijst naastbetrokkenen op de mogelijkheid om over een klacht een melding te doen bij de regionale inspectie voor de volksgezondheid.

     

     

     



    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:1.1:Betrokkenen
    Share on Facebook


    Rondvraag / Poll
    U bezoekt deze site voor informatie over de GGZ, u bent ... (bedankt voor het invullen!)
    cliënt
    familie / betrokkene
    hulpverlener
    Bekijk resultaat


    De cliënt wordt behandeld als een uniek persoon met een eigen leven, niet als iemand met een stoornis. De cliënt wordt als een mondig en serieus te nemen persoon gezien. De cliënt wordt vriendelijk en correct bejegend en te woord gestaan.

    E-mail

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in het gastenboek


    Laatste commentaren
  • moncler (linmei49)
        op Behandelingen
  • cadwangy3 (cadwangy3)
        op Nazorg
  • buy viagra online illegal (Eftefeevisola)
        op Budgetregeling
  • whats a good personal loan website (Zheglovisola)
        op Budgetregeling
  • instalment loans (Zheglovisola)
        op Budgetregeling
  • viagra cheap mastercard jelly (Pashaisola)
        op Budgetregeling
  • viagra sale cheap uk (Pashaisola)
        op Budgetregeling
  • Fitness Omni (samsam)
        op Behandelingen
  • Fitness Omni (samsam)
        op Behandelingen
  • Fitness Omni (samsam45)
        op Behandelingen

  • Blog als favoriet !

    Startpagina !




    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.nl - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jou eigen blog!