En daar zat ik dan...
Nadat ik bij de gezellige beveiliger het aangeboden gezellige kopje koffie had opgedronken vroeg ik om een pasje om de deur te openen die mij toegang zou geven tot de 32e verdieping. De beveiligingsbeambte pleegde een telefoontje hierover en zijn gezicht klaarde helemaal op.
Dat zullen we even prima regelen, zei hij vrolijk. Ik heb zojuist met broeder Hannibal gebeld die in de kelders bezig is.. hij komt zo naar boven en zal u begeleiden naar kamer 13, op de 32e etage.
Ping... zei de lift en daar stapte de goede broeder al uit. Hij leek wat verfomfaaid en veegde nog snel zijn handen aan zijn grote leren schort af waar wat verdacht donkere vlekken zaten en waaraan een grote ouderwetse rinkelende sleutelbos hing. Hij maakte een kleine buiging en lachte naar mij met een blikkerend gebit. Wil de schone dame zo vriendelijk zijn met me mee te komen?
Mijn ogen wierpen nog even een snelle blik op het bordje van de nooduitgang maar hij greep me al bij de elleboog en voerde me de lift in.
Al snel zoefde de lift naar boven....
|