Hoofdstuk 8
Na op zijn gemak een groot bord havermout met bruine suiker en een vette klont margarine te hebben genuttigd veegde Orlando zijn mond af aan het morsige boerenbonte tafelkleed dat op de oude krakkemikkerige houten tafel lag in de schamele boerenstulp waar hij woonde met zijn bejaarde moeder en vader.
Zo.. ik zit vol zei hij, en hij boerde terwijl hij over zijn buik wreef... ik ga er weer vandoor moe.. Doeiii! En hup, hij stond weer buiten. Even in de bijkeukens kijken, besloot hij, voordat ik aan mijn werk ga. Ik ga Sofie vertellen dat ik dat duel heb gewonnen. Ze zal me nu helemaal wel zien zitten. Ik heb veel meer in mijn mars dan die Sjors! Dat is wel duidelijk!
En hij liep langs de orangerie naar het donkere gebouwtje waarin de bijkeukens waren gevestigd.
Joehoe! Sofietje! Ik ben weer terug! Maar alleen de melkmeid kwam uit de lage deur naar buiten. Zij had een vals lachje om haar mond. Zoek je die Sofie? Die is weg hoor! En niemand weet waarheen.
Ze bukte zich en ging het donkere gebouw weer binnen, Orlando verbaasd achter latend.
|