HET FEEST
Het was een prachtige dag en het kasteel stond daar in volle glorie in het morgenlicht. Er was een zacht briesje opgestoken waardoor de vlaggen vrolijk wapperden. De voorbereidingen voor het feest waren goed verlopen en er stonden op strategische plekken mannetjes van commandant van Denderen de boel in de gaten te houden.
Er was een grote menigte gekomen om het spektakel te bekijken.
Niet iedereen had een officiële uitnodiging maar dat kon de pret niet drukken. Daar kwam in een prachtige koets getrokken door 6 paarden de edele prinses Alida al aanrijden. Al wuivend reed zij de binnenplaats op waarna zij plaatsnam op een troon. Het jongenskoortje stond, zoals jongetjes nou eenmaal zijn, een beetje te duwen en te trekken aan elkaar, maar na stevig toegesproken te zijn en na eentje een flinke oorvijg gegeven te hebben, wist de hoofdonderwijzer ze aan het zingen te krijgen.
Toen kon het feest beginnen, de menigte drong zich de ophaalbrug over en trok zich niets aan van de controle van de beveiliging, die werden pardoes opzij geschoven. Een van hen viel zelfs van de brug, gelukkig kon hij goed zwemmen. Max van Denderen was kwaad en riep dat hij geen gedonder wilde hebben. Maar naar zijn woorden werd niet geluisterd.
Men had zich behoorlijk uitgedost, veel brandweerpakken maar sommigen hadden maar wat aangetrokken. Zo zag men een indiaan, verschillende zombies, wel 2 stoute verpleegstertjes, jongens in cowboypakken die gelijk achter de indiaan aangingen.
Het was een gemêleerd gezelschap.
Het werd dringen bij de dranktafel want hoewel het nog vroeg was, was men dorstig geworden van al dat wachten. De mannetjes van de commandant probeerden nog orde te scheppen maar moesten het opgeven en pakten zelf ook maar een biertje. Toen alles op was riep er iemand in een roze konijnenpak dat in de rozentuin er nog meer drank in de feesttent was. Dus iedereen repte zich daar naartoe, dwars door de rozenperken, want één drankje maakt dorstig naar de tweede.
Prinses Alida zag het met lede ogen aan en kreeg prompt hoofdpijn, "ik trek me even terug in mijn boudoir, ik meld me wel weer met de barbecue" zei ze tegen de commandant die ook hoofdpijn aan het krijgen was, zijn hoofd was ongeveer even rood als zijn helm. "Altijd weer dat gedonder " brieste hij.
Ondertussen begon het in de feesttent behoorlijk uit de hand te lopen, de feestende vrijgezellen gingen achter de verpleegstertjes aan, daar kwamen ze ook de vriendinnen en de bruid tegen die dit niet pikten . Het huwelijk was haast niet doorgegaan hierna.
De 2 rivaliserende motorclubs liepen dreigend om elkaar heen maar vreemd genoeg konden ze het goed vinden met de club uit de Roze Wokkel. Tegen het orkest werd geschreeuwd dat ze iets pittigers moesten spelen, André Hazes of iets met Heavy Metal, Meatloaf was ook goed. Het orkest liep beledigd weg.
Het Hoempapaorkestje nam het over tot grote vreugde van de carnavalsvereniging. Er werd maar wat vroeger met bitterballen rondgegaan want met al die drank moest er toch ook gegeten worden.
De jongens van de Dikke Bal pikten gelijk de grootste schaal in.
Ondertussen stond de barbecue lekker te roken en de os aan het spit was ook bijna klaar. De jongens van het koortje liepen al weer te klieren , ze prikten in de os en bespoten elkaar met de flessen saus. Niemand had belangstelling voor de dames van de proeverij van veganistische hapjes.
"Ik zal de prinses maar even roepen " dacht Liesje dan kan ze het eten aankondigen. Toen Alida eindelijk aankwam was de os al haast op en de lege sausflessen in het rozenperk ernaast geflikkerd.
De stemming steeg en het peil zakte, toen ook nog de Troubadours van Stokkershoven hun repertoire volksliedjes begonnen te kwelen werd er hard doorheen gezongen met scabreuze teksten. De dappere troubadours dropen beledigd af, dit ging hun te ver.
De commandant Max kwam bij Alida vertellen dat ze onder deze omstandigheden met al dat gedonder maar beter het bal af kon lassen want dat zou alleen maar meer gedonder geven. Alida zuchtte.. "je hebt gelijk, laten we maar met het vuurwerk beginnen."
Er werd omgeroepen om zich netjes in de rij naar veld C te begeven alwaar het vuurwerk ontstoken zou worden. De vrolijke groep feestgangers zette zich in beweging , een spoor van kapotgetrapte rozen achterlatend. Men had er zin in want een beetje knalvuurwerk met rotjes en donderdozen gaat er altijd goed in.
De brandweer stond al klaar op het veldje, jammer dat het nog niet donker was ,maar het weer was gunstig met een iets opstekende wind.
De eerste sierpijlen gingen al de lucht in en men riep van Ohh en Ahh. Er werd geroepen "Waar blijven de knallen?".
Zo ging het een tijdje door totdat er een pijl uit de bocht vloog door een windvlaagje en op het houten dak van de linkeroren neerkwam. Een hoop gesis en een kleine ontploffing volgde. Het was de toren waar in vroegere dagen het buskruit bewaard werd. Toen was er een hele grote BOEM, er werd al gejuicht in de menigte.
Maar de commandant verschoot van kleur en riep..."Iedereen onmiddellijk het kasteel uit anders komt er echt gedonder van."
De menigte zag ineens de ernst van de situatie in en zetten zich in beweging.
De hele meute moest over de ophaalbrug dat was nog een puntje.
Zoals te verwachten was het alles behalve een rustige aftocht, het was een stampte. Men klom over elkaar heen, viel van de brug of sprong gewoon maar gelijk in het water. De commandant stond als eerste op de kant om het in goede banen te leiden. Er werd uiteraard niet naar hem geluisterd.
Ondertussen sloegen de vlammen over naar de andere gebouwen, het kasteel was verloren. Prinses Alida stond handenwringend naast de gong waar de hofdames in paniek op sloegen. "We moeten vluchten " riep ze en men snelde ook achter de feestgangers aan.
Iedereen wist aan de kant te komen, velen met een nat pak.
Toen onder groot geronk kwam er een grote zwarte motor aanrijden, met een man in een zwart leren pak met helm.
Hij denderde de brug over naar de plek waar Alida nog handenwringend stond , nam haar in zijn armen en zette haar voorop op de motor.
"Dag" zei hij, "ik ben Henk".
*
Commandant Max van Denderen werd gestraft met een taakstraf wegens niet goed uitvoeren van zijn beroep en het in brandsteken van het kasteel. De feestgangers vonden dat het een tof feestje was geweest maar hadden wel hoofdpijn de volgende dag.
Henk en Alida reden de horizon tegemoet en leefden nog lang en gelukkig.