De grootste aantallen scholeksters bevinden zich in het Noorden en Westen van het land. Ze zitten vooral aan de kust en de wadden. Het nest wordt gebouwd langs de kust en bestaat uit een eenvoudig kuiltje waarin het vrouwtje ongeveer 4 eieren legt. Tegenwoordig zie je steeds meer scholeksters in polders, op akkers en zelfs in de stad. In de stad bouwt de scholekster soms een nest tussen de kiezels op een plat dak. De snavel van een scholekster is handig om in het wad naar mossels en kokkels te zoeken en op het land naar wormen. De snavel slijt erg hard van al dat harde materiaal. Gelukkig groeit hij snel weer aan ongeveer 0,4mm per dag. Als de snavel niet zou slijten dan zou hij doorgroeien en op den duur krom worden. De snavel van de scholekster slijt op het wad sneller dan op het land.
Gaaien zijn bekend om de prachtige opvallende blauw-zwart gestreepte vleugelbocht. Van oorsprong zijn gaaien vrij schuwe bosvogels, maar net als merels en kool en pimpelmezen, zijn ook gaaien hun horizon gaan verbreden en nu volop te vinden in parken en steden. Het voedsel van gaaien bestaat voornamelijk uit insecten, aangevuld met eieren en jongen van onoplettende zangvogels. In de winter eten gaaien vooral eikels, maar ook beukennootjes, granen en fruit.
De aalscholver is een tamelijk grote vogel, vrijwel geheel zwart, maar met een opvallende witte wang en een gele plek op de plaats van de aanhechting van de bek. De snavel is lang en voorzien van een haakvormige punt. Zijn voedsel bestaat uit levende vis, zoals voorn, baars, snoekbaars en paling. Ze duiken naar vis en na het vissen spreiden ze op de kant van de oever of in een boom hun vleugels om deze te laten drogen.
De winterkoning is een klein bruin vogeltje met een licht gebandeerde recht opstaande staart. Ze zoeken hun voedsel in en nabij struikgewas. Met hun fijne snavel zijn ze gespecialiseerd in het eten van kleine insecten, rupsen, spinnetjes, larven en zaadjes.
De putter ook wel distelvink genoemd, wordt vaak in groepjes gezien in de buurt van distels. Hun voedsel betaat voornamelijk uit zaden van planten als distels, zonnebloemen en paardebloemen. De putter is door de bont gekleurde kop van zowel het mannetje als het vrouwtje een onmiskenbare vogel die met geen enkele andere vogel te verwarren is.
Net zoals de koolmees heeft ook de pimpelmees zich aangepast aan de menselijke omgeving. Ook hij broedt graag in nestkasten en komt in de winter dicht bij huis, bungelend aan vetbollen en pindanetjes. Ook eten ze Insecten, spinnen, bladluizen, nectar en zaden.
Een fuut leeft voornamelijk van vis die ze onder water vangen, door onder water te duiken. Futen zijn uitstekende duikers en kunnen soms enige minuten onder water blijven. Het menu wordt aangevuld met waterinsecten.
Spreeuw zwart gekleurd met een prachtige gloed van paarse, blauwe en groene kleuren. In het broedzeizoen hebben spreeuwen een gele snavel en in de wintermaanden een donker grijze snavel, zwart verenkleed met een paarse groene gloed en opvallende witte spikkels.
De zwarte kraai is vaak te zien in paren of in kleine groepen. Het mannetje en het vrouwtje blijven hun hele leven bij elkaar. Zwarte kraaien zijn alleseters, hun voedsel bestaat voornamelijk uit insecten en larven van meikevers, maar ook eieren, vogels en kleine dieren worden gegeten.
De merel is de meest algemene vogel van ons land. Omdat de merel zoveel in parken en tuinen voorkomt, kan vrijwel iedereen deze zangvogel. Ze leven vooral van regenwormen, insecten, vruchten, en slakken, maar eten in de winter ook fruit en broodkruimels.