Inhoud blog
  • Hechtingsstoornis
  • Geen-Bodem-Syndroom trekt diepe sporen in gezinsleven’
  • Hechtingsstoornissen. Praktijkgericht therapiehandboek
  • Gehechtheid bij kinderen
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Laatste commentaren
  • Erotic Massage service (satyam singh)
        op Kinder- en jeugdpsychiatrie
  • Call Girls in Delhi (Yasmin)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Hema Ahuja Noida Escorts is The Best Escort service provider (Kaabir)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Connaught Place Escorts Service Provider (ruchi patel)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Lucknow Escort Service (shweta)
        op 'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'
  • Willekeurig SeniorenNet.nl Blogs
    tol
    blog.seniorennet.nl/tol
    Een interessant adres?
    forum

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum

    Mailinglijst

    Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.


    Hechtingsproblemen
    Startpagina van Hechtingsproblemen
    Hechtingsproblemen, hechtingsstoornis, hechting, gehechtheid, borderline, persoonlijkheidsstoornis, bindingsangst, verletingsangst, ouders, babys, kinderen, pleegkinderen, stiefkinderen,jeugd, volwassenen, hulpverleners, onderwijs, jeugdzorg
    23-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Aanpak drugs- en alcoholgebruik in jeugdinrichting vergt inzet verslavingszorg'

    Minister Hirsch Ballin is geschrokken van de mate waarin jongeren in justitiële jeugdinrichtingen alcohol en drugs gebruiken. Hij wil harde maatregelen, maar ook preventie en behandeling. Clary van der Veen (Trimbos-instituut): 'Alleen sanctioneren levert in ieder geval geen verbetering op.'

    In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum deed de Universiteit Utrecht onderzoek naar middelengebruik in justitiële jeugdinrichtingen (JJI's). Het betreft een zelfrapportageonderzoek onder 155 jongens in tien JJI’s. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen gebruik binnen de JJI en tijdens verlof: buitenhuis en thuis.

    Onderrapportage
    Ruim een derde van de jongens uit de onderzoeksgroep gebruikt alcohol; zo'n 26 procent ook in de JJI. Van de jongens zegt 65 procent cannabis te gebruiken, zowel in als buiten de inrichting. Hirsch Ballin vindt dat ernstig en wil stevige maatregelen. 'De uitkomsten verbazen mij eerlijk gezegd niet', zegt Clary van der Veen, wetenschappelijk medewerker programma Psychische gezondheid Jeugd bij het Trimbos-instituut. 'Waarschijnlijk is er zelfs sprake van onderrapportage. Omdat jongeren weten dat ze in een JJI niet mogen gebruiken, zullen ze er niet erg openhartig over zijn.'

    Cannabis
    Zelf deed Van der Veen in 2007 en 2008 onderzoek op de locatie Overberg van JJI De Heuvelrug. Aanvankelijk vulden 23 jongens een vragenlijst in. Daarvan zei 26 procent alcohol, 39 procent cannabis en 13 procent harddrugs te gebruiken. 'We zijn toen gestart met de methodiek Open en Alert. Die is erop gericht om probleemgebruik in een JJI te voorkomen, signaleren en begeleiden. Het middelengebruik is open met de jongens besproken. Omdat daar ruimte voor kwam, werden ze er ook eerlijker over. Toen we er opnieuw naar vroegen, waren de cijfers zodoende hoger: 40 procent gebruikte alcohol, 56 procent cannabis en 20 procent harddrugs.'

    Drugshonden
    Hirsch Ballin noemt in een brief aan de Tweede Kamer maatregelen als speekselanalyses, blaas- en urinetests en de inzet van drugshonden. 'Die middelen gebruiken JJI’s al', weet Van der Veen. 'Uiteraard moet een JJI ervoor zorgen dat alcohol en drugs op het terrein niet verkrijgbaar zijn. Maar als we het alleen van controles moeten hebben, dan hadden we de effecten allang moeten zien. Die maatregelen worden immers al jarenlang toegepast. Kijk je naar de cijfers, dan is heel duidelijk dat alleen straffen geen verbetering oplevert. Het gebruik is hoog en vermindert niet.'

    Dag en nacht
    Van der Veen is blij dat de minister nu ook preventie en behandeling noemt als maatregelen. 'Ik zou graag wat meer nadruk zien op motivering en beloning van gewenst gedrag', zegt ze. 'In veel JJI’s bestaat alleen sanctiebeleid en geen hulp. Gevolg is dat het voor de jongens dag en nacht een sport is om te zorgen dat ze niet worden gesnapt. En de groepsleiding is alsmaar bezig om ze te betrappen.'

    Verlof
    Alleen sanctiebeleid betekent ook dat er niets aan het problematische middelengebruik zelf gebeurt, benadrukt Van der Veen. 'Je kunt wel tegen zo'n jongen zeggen: "je hebt gebruikt, dus ik trek je verlof in", maar als alle urinetests positief zijn, dan los je daar ook niets meer mee op. Je kunt niet verwachten dat een jongen die langdurig veel alcohol of middelen gebruikt daar zomaar mee kan stoppen. Het is dus maar de vraag of je alleen met sanctioneren veel oplost.'

    Verslavingszorg
    De methodiek Open en Alert is gericht op preventie, begeleiding en behandeling. 'Het is zaak dat jongeren met problematisch gebruik professionele hulp krijgen. Op JJI-locatie Overberg waren uiteindelijk 11 van de 30 jongens in behandeling. Van der Veen: 'Een JJI moet dus samenwerken met de verslavingszorg.'

    Motiverend
    De rode draad van de methodiek is openheid. 'Je moet met jongeren in gesprek. Vragen waarom ze veel gebruiken, hen bewegen om er iets aan te doen en samen kijken hoe', zegt van der Veen. 'Het is superbelangrijk dat professionals training krijgen in motiverende gespreksvoering. Ze moeten ook weten hoe drugs eruit zien en welk gedrag het gevolg ervan is. En naast sancties is er echt ook ruimte nodig voor het belonen van goed gedrag.'

    Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.

    Bron: Ministerie van Justitie/Trimbos-instituut

    23-07-2010 om 10:42 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (14)
    20-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Misverstand over autisme genetisch verklaard

    Misverstand over autisme genetisch verklaard

    Uitgegeven: 11 juni 2010 15:01
    Laatst gewijzigd: 11 juni 2010 15:36

    DEN HAAG - Sommige genen die al langer in verband worden gebracht met verstandelijke handicaps, spelen ook een rol bij autisme.

    Dat heeft de in Nederland opgeleide onderzoekster Dalila Pinto ontdekt, zo meldde de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) vrijdag.

    De ontdekking zou kunnen verklaren waarom, mede op basis van een overlap in symptomen, tot voor kort vaak werd gedacht dat autismepatiënten automatisch een verstandelijke handicap hebben.


    Intelligent

    In werkelijkheid is dat in minder de helft van de gevallen zo, terwijl andere autisten juist normaal of zelfs bovengemiddeld intelligent zijn.

    Pinto deed haar ontdekking in het kader van een groot genetisch onderzoek naar autisme in Canada, waarbij 120 onderzoekers en meer dan 1500 gezinnen betrokken zijn.

    Haar deelname aan de studie is mede mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van de NWO.

    Genetische defecten

    De onderzoekers hebben een reeks nieuwe genetische defecten ontdekt die een rol spelen bij autisme en aanverwante stoornissen.

    Die defecten ontstaan doordat bij de aanmaak van nieuwe cellen een 'kopieerfout' wordt gemaakt in het DNA, en leiden ertoe dat de cellen hun werk niet goed kunnen doen.

    De wetenschappers ontdekten ook genetische factoren die een vroegere diagnose mogelijk kunnen maken.

    Dat is volgens Pinto belangrijk omdat het de kwaliteit van leven van autismepatiënten kan helpen verbeteren.

    ,,Het is aangetoond dat een eerdere behandeling in sommige gevallen de gevolgen van de aandoening kan verminderen.''

    Honderden genen

    Duidelijk is nu dat er honderden genen zijn die een rol spelen bij het ontstaan van autisme. ,,Veel meer dan we dachten'', aldus Pinto.

    Maar de studie heeft ook aangetoond dat veel van die genen gemeenschappelijke functies hebben.

    Dat biedt volgens de onderzoekster nieuwe aanknopingpunten voor de ontwikkeling van medicijnen.

    Eén op de 110

    Ongeveer één op de 110 kinderen heeft een autistische stoornis. De aandoening openbaart zich rond het derde levensjaar en is niet te genezen.

    Patiënten hebben moeite met sociale interactie en communicatie en blijven vaak hangen in zich steeds herhalend gedrag.

    © ANP
    http://www.nu.nl/wetenschap/2267744/misverstand-autisme-genetisch-verklaard.html

    20-06-2010 om 21:34 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sluit de baby opvang
    Marilse Eerkens, 03-06-2010 14:22
     
    buiten_slapen_kinderdagverblijf_300


    Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden?

    Recent onderzoek van orthopedagoog Esther Albers toont aan dat baby’s veel meer stress hebben in de crèche dan thuis – hou ze een jaar thuis, is haar advies. Acht jaar geleden wees hoogleraar Ontwikkelingspsychologie Marjan Riksen Walraven ook al op de kwetsbaarheid van het babybrein. Hoe lang moet het nog duren voor we maatregelen gaan nemen? De economie moet draaien, maar ten koste van wat?

    Agnes van Hoesel, de dagvoorzitter van het onlangs gehouden congres ‘Babyopvang kan beter’ windt er geen doekjes om. Jarenlang stelde ze ouders gerust die hun drie maanden oude (of jongere) baby aan haar kinderdagverblijf toevertrouwden: “voel je maar niet slecht, het is echt niet schadelijk voor je kind.” Nu ze zelf net oma is geworden durft ze dit niet tegen haar eigen dochter te zeggen. ‘Er is veel nieuwe kennis. Had ik dit maar eerder geweten.’

    Bewijs
    Toch is deze kennis niet nieuw. Het is eerder zo dat het bewijs steeds sterker wordt. Acht jaar geleden wees Marianne Riksen Walraven in haar inaugurele rede er al op dat er een duidelijk verband lijkt te bestaan tussen het aantal uren dat kinderen doorbrengen op de crèche en de kans dat ze op lange termijn te maken krijgen met sociaal-emotionele problemen. Dit verband lijkt des te sterker naarmate de kinderen op jongere leeftijd naar de crèche worden gebracht. Verder wees zij er toen al op dat baby’s voor hun ontwikkeling vastigheid en aandacht nodig hebben. Dus: veel één-op-één contact en de aanwezigheid van een sensitieve vaste leidster.

    Deze informatie viel helemaal niet in goede aarde. ‘Wilde Riksen Walraven vrouwen weer terug naar het aanrecht sturen?’ En daar bleef de discussie bij. (Dat mannen ook voor kinderen kunnen zorgen kwam in veel geëmancipeerde hoofden niet op.)

    Groei
    Ondertussen groeit het aantal kinderen dat gebruik maakt van babyopvang enorm. Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen. Nog steeds is er vanwege de vele parttimers en een hoog ziekteverzuimpercentage zelden sprake van een vaste leidster. En nog steeds ligt het accent op de fysieke verzorging en niet op ontwikkelingsstimulering – is het niet vanwege een gebrek aan kennis of sensitiviteit, dan is het wel vanwege een gebrek aan tijd.

    Nog steeds moet één leidster zorgen voor vier hele jonge kinderen

    De informatie voor ouders over deze ongunstige omstandigheden is gebrekkig. Het standaard commentaar is: voel je niet schuldig over de crèche, uit onderzoek blijkt dat een kind zich kan hechten aan meer dan één vaste verzorger. Dat is ook zo, maar dan hebben we het over één, hooguit twee verzorg(st)ers naast de vader en de moeder – en dat hebben de meeste crèches niet in de aanbieding. Bovendien is die hechting maar één van de vele aspecten waar je op moet letten, zoals nu weer duidelijk wordt.

    Ander veel gebezigd misverstand: ‘mijn kind heeft het heerlijk op de crèche, hij is zo rustig’. Maar nu blijkt uit onderzoek van Albers dat ook deze rustige kinderen verhoogde stresswaarden hebben. Het ene kind uit zijn gevoelens nou eenmaal anders dan het andere.

    Economen
    Maandagavond 31 mei is in de Rode Hoed gediscussieerd over de integratie van kinderopvang in het basisonderwijs. Alles wijst er op dat de kinderopvang er niet beter op gaat worden. Want wie zijn de belangrijkste deelnemers aan het debat? Drie hoogleraren economie, de jurist Ina Brouwer van de Taskforce kinderopvang, Pia Dijkstra van de Taskkforce ‘deeltijd plus’ en een aantal politici waaronder Sharon - ‘kinderopvang dat gun je ieder kind’- Dijksma. De ontwikkelingspsychologen en pedagogen schitteren weer eens door afwezigheid. Money rules!

    Het wordt tijd dat er serieuze aandacht komt voor het probleem waar veel ouders mee worstelen: hoe kan ik mijn werk en het ouderschap zo combineren dat mijn kinderen daar niet het slachtoffer van worden? Dat vraagt om een serieuze erkenning van dit onderwerp waar niemand zijn vingers aan wil branden – ‘babyopvang is een persoonlijke keuze’.

    En dat vraagt om het stimuleren van opvang die beter aansluit bij de ontwikkeling van jonge kinderen: oppas aan huis, kleinschalige opvang in een gastoudergezin of betere verlofregelingen voor ouders. Goede kans dat dit op de lange termijn meer vruchten afwerpt dan het mompelen van bezwerende mantra’s als ‘de kwaliteit van de kinderopvang moet omhoog’, het verlagen (!) van de gastouderbijdrage en verder alles bij het oude laten.

    Marilse Eerkens is psycholoog en vaste medewerker van het maandblad J/M ouders

    Sleutelwoorden bij dit artikel:

    babyopvang, marilse eerkens, creches

    03-06-2010 om 22:08 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ICD-10 Reactieve en ontremde hechtingsstoornis op kinderleefijd.
    Diagnose

    ICD-10 Reactieve en ontremde hechtingsstoornis op kinderleefijd.
    De artikelen F94.1 (reactieve hechtingsstoornis) en F94.2 (ontremde hechtingsstoornis) zijn met schriftelijke toestemming overgenomen.
    ICD-10 Classificatie van Psychische Stoornissen en Gedragsstoornissen, Klinische beschrijvingen en diagnostische richtlijnen.
    Eindredactie Nederlandse vertaling: Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie prof. Dr. M.W. Hengeveld - ISBN 9026513305 - Uitg. SWETS & ZEITLINGER B.V.

    F94.1 Reactieve hechtingsstoornis op kinderleeftijd.
    Deze stoornis, die optreedt bij jonge kinderen, wordt gekenmerkt door blijvende afwijkingen in het patroon van sociale betrekkingen van het kind die samengaan met emotionele stoornissen en die ontstaan als reactie op veranderingen in zijn omstandigheden. Angst en overmatige waakzaamheid die niet reageren op troosten zijn kenmerkend, gebrekkige sociale relaties met leeftijdgenoten zijn typerend, agressie jegens zichzelf en anderen komt zeer vaak voor, verdriet is gebruikelijk, en in sommige gevallen treedt groeiachterstand op. Het syndroom ontstaat waarschijnlijk als gevolg van ernstige ouderlijke verwaarlozing of mishandeling. Het ontstaan van dit gedragspatroon wordt algemeen erkend en geaccepteerd, maar er blijft onzekerheid bestaan met betrekking tot de diagnostische criteria, de grenzen van het syndroom, en de vraag of het syndroom een valide nosologische entiteit vormt. De categorie is hier echter toch opgenomen, omdat het syndroom belangrijk is voor de gezondheidszorg, omdat er geen twijfel bestaat over haar bestaan, en omdat de gedragspatronen duidelijk niet passen bij de criteria van andere diagnostische categorieën.

    Diagnostische richtlijnen
    Het essentiële kenmerk is een afwijkend patroon van betrekkingen met verzorgers, dat is ontstaan voor de leeftijd van 5 jaar, waarbij sprake is van aanpassingsproblemen die gewoonlijk niet gezien worden bij normale kinderen, en dat aanhoudend is, maar toch reageert op voldoende duidelijke veranderingen in de opvoeding.

    Jonge kinderen met dit syndroom vertonen sterk tegen strijdige of ambivalente sociale reacties, die het meest duidelijk kunnen zijn bij het nemen van afscheid of bij herenigingen. Het jonge kind kan toenadering zoeken met een afgewende blik, duidelijk wegstaren terwijl het wordt vastgehouden, of op verzorgers reageren met een mengsel van toenadering en vermijding, en verzet tegen laten troosten. De emotionele stoornis kan duidelijk zijn door een klaarblijkelijk verdriet, een gebrek aan emotionele reactiviteit, teruggetrokken reacties op hun eigen of andermans verdriet. In sommige gevallen komen vreesachtigheid en hypervigilantie (soms beschreven als ‘bevroren waakzaamheid’) voor die niet verdwijnen na troosten. In de meeste gevallen tonen de kinderen belangstelling voor de sociale interactie met leeftijdgenoten, maar het sociale spel wordt belemmerd door negatieve emotionele reacties. De hechtingsstoornis kan ook samengaan met groeistoornis of groeiachterstand (wat gecodeerd dient te worden met behulp van de geëigende somatische categorie (R62)).

    Veel normale kinderen vertonen onzekerheid in het patroon van hun selectieve hechting aan de ene of ander ouder, maar dit dient niet verward te worden met de reactieve hechtingsstoornis die hier in verschillende, cruciale opzichten van verschilt. De stoornis wordt gekenmerkt door een afwijkende vorm van onzekerheid die aan het licht treedt door opvallende tegenstrijdige sociale reacties die gewoonlijk niet aangetroffen worden bij normale kinderen. De afwijkende reacties strekken zich uit over verschillende sociale situaties en zijn niet beperkt tot een tweezijdige relatie met een bepaalde verzorger; de reactie op troosten is gebrekkig; en er is sprake van een samengaande emotionele stoornis in de vorm van apathie, verdriet, of vreesachtigheid.

    Deze toestand kan aan de hand van vijf belangrijke kenmerken onderscheiden worden van pervasieve ontwikkelingsstoornissen. In de eerste plaats hebben kinderen met een reactieve hechtingsstoornis een normaal vermogen tot sociale wederkerigheid en reactiviteit, terwijl kinderen met een pervasieve ontwikkelingsstoornis dat niet hebben. In de tweede plaats is het afwijkende patroon van sociaal reageren bij een reactieve hechtingsstoornis aanvankelijk een algemeen kenmerk van het gedrag van het kind in een verscheidenheid van situaties, maar dit vermindert in een belangrijke mate indien het kind in een normale opvoedingssituatie wordt geplaatst, met een blijvende en goed op het kind reagerende verzorging. Dit treedt niet op bij pervasieve ontwikkelingsstoornissen. Ten derde kunnen kinderen met een reactieve hechtingsstoornis een achtergebleven taalontwikkeling vertonen (van het type dat beschreven is onder F80.1), maar zij vertonen niet de afwijkende kwaliteit van de communicatie die karakteristiek is voor autisme. In de vierde plaats gaat een reactieve hechtingsstoornis in tegenstelling tot autisme niet samen met aanhoudende en ernstige cognitieve gebreken, die niet goed merkbaar reageren op verandering in de omgeving. Ten vijfde zijn voortdurend beperkte, zich herhalende en stereotiepe gedragspatronen, interesses en bezigheden geen kenmerk van een reactieve hechtingsstoornis.

    Reactieve hechtingsstoornissen ontstaan bijna altijd in samenhang met een ernstige tekortschietende verzorging van het kind. Dit kan in de vorm zijn van psychische mishandeling of verwaarlozing (zoals blijkt uit hardvochtig straffen, een aanhoudend falen om in te gaan op de toenaderingspogingen van het kind, of duidelijke onbekwame ouderlijke zorg), of van lichamelijke mishandeling en verwaarlozing (zoals blijkt uit de aanhoudende veronachtzaming van de basale lichamelijke behoeften van het kind, herhaaldelijke opzettelijke verwonding, of tekortschietende voedselvoorziening). Omdat er niet genoeg bekend is in hoeverre tekortschietende verzorging van het kind en de stoornis samenhangen, is de aanwezigheid van een verstoorde omgeving en ellende en gebrek geen vereiste voor de diagnose. Het stellen van de diagnose in de afwezigheid van bewijs voor mishandeling of verwaarlozing dient echter voorzichtig te gebeuren. Andersom dient de diagnose niet automatisch gesteld te worden bij aanwezigheid van mishandeling en verwaarlozing: niet alle mishandelde of verwaarloosde kinderen vertonen deze stoornis.

    F94.2 Ontremde hechtingsstoornis op kinderleeftijd.
    Een bepaald patroon van abnormaal sociaal functioneren dat ontstaat tijdens de eerste vijf levensjaren en dat, nadat het eenmaal is ontstaan, blijvend neigt te zijn ondanks belangrijke veranderingen in de omstandigheden. Rond de leeftijd van twee jaar komt dit doorgaans tot uitdrukking in het zich vastklampen en diffuus, niet selectief gericht hechtingsgedrag. Op de leeftijd van vier jaar is het diffuse hechtingsgedrag nog steeds aanwezig, maar het vastklampen zal in het algemeen vervangen zijn door aandacht vragen ongenuanceerde vriendelijkheid. In de middelste en latere kindertijd kunnen betrokkenen al dan niet selectieve hechtingen hebben ontwikkeld, maar het vragen om aandacht houdt vaak aan, slechte aanpassing in de omgang met leeftijdgenoten is gebruikelijk; en afhankelijk van de omstandigheden kan er ook sprake zijn van emotionele stoornissen of gedragsstoornissen. Dit syndroom is het duidelijkst aangetoond bij kinderen die van jongs af aan in instellingen zijn opgevoed, maar treedt ook op in andere situaties; aangenomen wordt dat het gedeeltelijk teweeggebracht wordt door het voortdurend ontbreken van gelegenheid tot selectieve hechting als een gevolg van de zeer regelmatige veranderingen van verzorgers. De conceptuele eenheid van het syndroom bestaat uit een vroeg begin van diffuus hechtingsgedrag, blijvende slechte sociale interacties en een ontbreken van specificiteit in situaties waarin het optreedt.

    Diagnostische richtlijnen
    De diagnose dient gebaseerd te zijn op bewijs dat het kind een ongewone mate van diffuusheid vertoont bij de selectieve hechting in de eerste vijf jaar en dat deze samengaat met aanklampend gedrag in de eerste levensjaren en/of ongenuanceerd vriendelijk en aandachtzoekend gedrag in de vroeg of middelste kindertijd. Doorgaans bestaan er moeilijkheden bij het aangaan van hechte, vertrouwde relaties met leeftijdgenoten. Er kan al dan niet sprake zijn van samengaande emotionele stoornissen en gedragsstoornissen (dit is gedeeltelijk afhankelijk van de huidige omstandigheden waarin het kind verkeert). In de meeste gevallen zal er een duidelijke voorgeschiedenis zijn waarbij de opvoeding van het kind in de eerste jaren gekenmerkt werd door een opvallend gebrek aan continuïteit in de verzorgers of door talrijke veranderingen in gezinsplaatsing (zoals bij plaatsing in steeds andere pleeggezinnen).

    ICD-10
    De tiende editie van de International Classification of Diseases (ICD-10) is de internationale standaard voor het classificeren van ziekten, gebreken en andere gezondheidsproblemen, ontwilleld door de World Health Organization. Dit boek is de Nederlandse vertaling van een uitgebreide handleiding bij hoofdstuk V van de ICD-10 en bevat een classificatie van meer dan 300 psychische stoornissen en gedragsstoornissen. Het is bedoeld voor de algemene klinische praktijk, het onderwijs en de hulpverlening. Voor iedere stoornis worden de belangrijkste klinische symptomen beschreven, aangevuld met enkele minder specifieke kenmerken. Daarna volgen de diagnostische richtlijnen die een indruk geven van het aantal en de ernst van de symptomen, nodig voor een betrouwbare diagnose. Bij veel stoornissen wordt tevens kort ingegaan op de verschillen met andere, gelijksoortige stoornissen. Het boek bevat een uitgebreide alfabetische index en een bijlage met andere stoornissen uit de ICD-10, die vaak met een psychische en gedragsstoornissen worden geassocieerd.
    Dank zij de grote hoeveelheid internationaal onderzoek die aan deze publicaties vooraf is gegaan, vormt dit boek een goede afspiegeling van de opvattingen van de meeste tradities en scholen in de psychiatrie.
    Deze vertaling is tot stand gekomen in samenwerking met verschillende instanties: de World Health Organization (WHO), de Vaste Commissie voor Classificatie en Definities (WCC), de Nederlandse Werkgroep Classificatie en Documentatie in de Kinder- en Jeugdpsychiatrie en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (eindredactie).

    16-05-2010 om 18:55 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (6)
    12-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuw opvoedloket wint terrein in jeugdzorg

    Hoe kunnen gemeenten de jeugdzorg het beste organiseren? ‘Loes’, het zogenoemde opvoedloket van Enschede, vindt ook in buurgemeenten steeds vruchtbaarder grond.

    “Wij doen telkens weer ons best om plannen dicht bij de ouders te krijgen”, zegt Pim van Hulst, senior adviseur maatschappelijke ontwikkeling in Enschede. “Dat is de grootste uitdaging. Altijd vanuit de ouders denken en laten zien dat je er bent. Wij doen bijvoorbeeld peilingen om te zien hoe het met onze naamsbekendheid is gesteld. Om die te vergroten proberen we steeds meer burgers via de website en de media te interesseren voor onze dienstverlening.”

    De ervaringen in Enschede zijn extra relevant geworden. Het demissionaire kabinet Balkenende IV adviseert dat gemeenten een sleutelrol moeten spelen in de jeugdzorg. Hulp bij opvoedingsvragen, of aan kinderen die worden verwaarloosd, kan volgens het kabinet veel beter worden georganiseerd op het lokale niveau. De provincie moet buitenspel staan, want de jeugdzorg is momenteel te bureaucratisch.

    Wachttijden

    “Dat vind ik ook”, meldt Van Hulst. “Die wachttijden zijn een probleem. Een maand is al lang voor een kind met problemen. De crux is het constante indiceren; er moet altijd weer een nieuwe indicatie worden gemaakt om de hulpverlening te verantwoorden. Dit terwijl wij ad rem willen reageren om zo veel problemen te kunnen voorkomen.”

    De toekomst van de jeugdzorg ligt vooral bij de gemeentelijke centra voor Jeugd en Gezin, hoopt ook Van Hulst. Het indiceren van de hulpvraag wordt dan gedaan door een gemeenteambtenaar. Deze bepaalt welke pedagogische hulp een kind nodig heeft. Lichte hulp gebeurt meteen en ter plekke; zwaardere hulp blijft bij de Bureaus Jeugdzorg. “Onze mensen kunnen al heel veel doen, maar in zwaardere gevallen zijn de lijnen met onze backoffice erg kort.

    Kleine gemeenten

    Minister André Rouvoet van Jeugd en Gezin vindt niet alle gemeenten groot genoeg om de jeugdzorg te kunnen aanbieden. Daarom is een regionale samenwerking nodig, vindt Rouvoet. Gedwongen hulp, bepaald door de raad voor de kinderbescherming of een Bureau Jeugdzorg moet buiten de centra voor Jeugd en Gezin. “Gelukkig is Rouvoet op dit punt voorzichtig. Zeker de gedwongen hulpverlening moet niet aan Loes worden gekoppeld. Wij willen laagdrempelig zijn en een positieve uitstraling hebben.”

    Naast Enschede zijn er nog zes Twentse gemeenten bezig met een soortgelijk loket. Ook hun onderlinge samenwerking krijgt steeds meer vorm. Het gaat om zeven van de veertien gemeenten in de regio, maar ook in de rest van Nederland ziet Van Hulst een steeds grotere interesse in het loket.

    Daarnaast horen de medewerkers ook positieve geluiden aan de balie. “Na anderhalf jaar kent de helft van Enschede ons loket en de reacties zijn vaak positief. Wij krijgen ook meer grootouders met vragen aan het loket, die hun rol proberen te vinden in de opvoeding van hun kleinkinderen.” Er wordt gedacht over een Loes-loket voor pubers. Ook deze groep moet geen drempel zien om hulp te vragen. “Het is helemaal niet gek soms om hulp of advies te vragen.”

    http://www.gemeente.nu/web/Actueel/Actueel-home/Artikel/Nieuw-opvoedloket-wint-terrein-in-jeugdzorg.htm

    12-04-2010 om 18:53 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    02-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samenwerken binnen Centrum Jeugd en Gezin
    Samenwerken binnen Centrum Jeugd en Gezin
    'Als ik binnen het CJG voor een gezin maatschappelijk werk wil inschakelen, kijk ik wanneer welke maatschappelijk werker tijd heeft en maak ik direct een afspraak in haar agenda. Ik leg uit wie deze collega is, wat ze gaat doen en waarom zij beter kan helpen dan ik. Voorheen zou ik alleen maar een telefoonnummer hebben gegeven.'

    Het is een uitdagende periode voor de jeugdverpleegkundige: de één zit midden in de CJG-ontwikkelingen, de ander krijgt er binnenkort mee te maken. Het oude vertrouwde JGZ-team gaat samenwerken met verloskundigen, peuterspeelzaalleidsters, jeugdmaatschappelijk werk etc. Jeugdverpleegkundigen hebben (samen met de jeugdarts) een andere rol binnen het CJG dan onze nieuwe collega's. Dat betekent dat we de mogelijkheden van ons eigen beroep en de grenzen van onze kennis en kunde, en die van onze CJG-collega's, goed moeten kennen en vertrouwen hebben in elkaars professioneel handelen.

    Samenwerken houdt in: Werken vanuit één visie. Daarin staat de samenwerking met de verschillende gezinsleden centraal. Tijdens het symposium van 9 april willen we jullie handvatten aanreiken om het samenwerken met het gezin en de samenwerking van ouders onderling te bevorderen. De start voor het maken van één plan voor één gezin ligt in het delen van noodzakelijk informatie om de risico's goed in beeld te krijgen en te bepalen welke zorg nodig is:
    - Hoe stem je af wie wat gaat doen en wie het gezin informeert?
    - Welke specifieke kennis, houding en vaardigheden zijn nodig voor een goede samenwerking?
    - Welke mogelijkheden zijn er om ouders van kinderen met elkaar in contact te brengen?
    Dit en veel meer over het professionaliseren van het beroep Jeugdverpleegkundige komt op 9 april aan de orde. Een nadere toelichting op de parallelsessies kun je downloaden via Download programma (zie hieronder).
    We nodigen jullie van harte uit deel te nemen aan deze dag!
    Samenwerken binnen Centrum Jeugd en Gezin
    10e JGZ-symposium!
    'Als ik binnen het CJG voor een gezin maatschappelijk werk wil inschakelen, kijk ik wanneer welke maatschappelijk werker tijd heeft en maak ik direct een afspraak in haar agenda. Ik leg uit wie deze collega is, wat ze gaat doen en waarom zij beter kan helpen dan ik. Voorheen zou ik alleen maar een telefoonnummer hebben gegeven.'

    Het is een uitdagende periode voor de jeugdverpleegkundige: de één zit midden in de CJG-ontwikkelingen, de ander krijgt er binnenkort mee te maken. Het oude vertrouwde JGZ-team gaat samenwerken met verloskundigen, peuterspeelzaalleidsters, jeugdmaatschappelijk werk etc. Jeugdverpleegkundigen hebben (samen met de jeugdarts) een andere rol binnen het CJG dan onze nieuwe collega's. Dat betekent dat we de mogelijkheden van ons eigen beroep en de grenzen van onze kennis en kunde, en die van onze CJG-collega's, goed moeten kennen en vertrouwen hebben in elkaars professioneel handelen.

    Samenwerken houdt in: Werken vanuit één visie. Daarin staat de samenwerking met de verschillende gezinsleden centraal. Tijdens het symposium van 9 april willen we jullie handvatten aanreiken om het samenwerken met het gezin en de samenwerking van ouders onderling te bevorderen. De start voor het maken van één plan voor één gezin ligt in het delen van noodzakelijk informatie om de risico's goed in beeld te krijgen en te bepalen welke zorg nodig is:
    - Hoe stem je af wie wat gaat doen en wie het gezin informeert?
    - Welke specifieke kennis, houding en vaardigheden zijn nodig voor een goede samenwerking?
    - Welke mogelijkheden zijn er om ouders van kinderen met elkaar in contact te brengen?
    Dit en veel meer over het professionaliseren van het beroep Jeugdverpleegkundige komt op 9 april aan de orde. Een nadere toelichting op de parallelsessies kun je downloaden via Download programma (zie hieronder).
    We nodigen jullie van harte uit deel te nemen aan deze dag!
    http://www.scem.nl/nl/p_agenda_detail.lp?ID=1632&doelgroep=&trefwoord=&select=&expand=

    02-04-2010 om 22:43 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Positief opvoeden III

    De Telegraag Vrouw

    AMSTERDAM
     -  Het blijft een vak apart dat opvoeden. Deze week in de cursus opvoeden: omgaan met ongewenst gedrag. Want ja, het prijzen was geen enkel probleem, maar wat doe je als je kind echt niet luistert?

    Nou, niet twintig keer vragen of ’ie alsjeblieft in bad wil gaan dus volgens opvoedmethode Triple P. We moesten deze week beginnen met het opstellen van huisregels. Een beperkt aantal, eerlijke regels, die gemakkelijk zijn om op te volgen. Ze moeten te handhaven zijn en positief geformuleerd. Dus niet: je moet dankjewel zeggen, maar: graag dankjewel zeggen. Als de regels worden overtreden direct aanspreken op het gedrag. Bijvoorbeeld: ’Jeroen, je rent door het huis. Zo maak je iets kapot. De huisregel is dat je door het huis loopt.’ Bij kleine overtredingen vinden ze ’gepast negeren’ werken. Geen aandacht schenken aan een kind dat zeurt.

    Nog even terug naar dat voorbeeld van het bad. Je geeft de instructie dat het tijd is om in bad te gaan. Je wacht vijf seconden en als het kind doet wat je vraagt geef je een gericht compliment (dankjewel, dat je doet wat ik zeg), anders herhaal je de instructie nog een keer, wacht je weer 5 seconden en dan volgt volgens de opvoedmethode de logische consequentie stilzitten of apart zetten. Twee minuten op een plek in dezelfde ruimte. Als dat niet gaat volgt er een time-out op de kamer.

    Nu heb ik in mijn groepje moeders met oudere kinderen die niet zo gecharmeerd waren van het idee van stilzetten/apart zetten op een kleedje of stoeltje. Het voelt wat kinderachtig. Ik heb wat geoefend met mijn zevenjarige en ik moet zeggen: het is wel fijn als je iets in handen hebt. Want ik werd het inmiddels wel beu om tien, twintig keer te moeten zeggen dat het bad vol stond of het bord leeg moet. Op een gegeven moment houdt het gewoon op.

    Het goede van de methode vind ik dat je jezelf even een time-out geeft, zodat je niet de kans krijgt om boos te worden. Maar ja, houd een kind maar eens twee minuten stil op een kleedje. Mijn zoon had er wat moeite mee, maar minder dan ik had gedacht. In het instructiefilmpje van de cursus doen kinderen het braaf, alleen is het echte leven net net even wat weerbarstiger. Ik worstel verder. Volgende week meer.
    http://www.telegraaf.nl/vrouw/vrouwblog/daphnevanrossum/6354375/__Positief_opvoeden_III__.html?cid=rss

    02-04-2010 om 22:23 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (6)
    30-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.‘Eenduidige klachtbehandeling bureaus jeugdzorg wenselijk’

    ‘Eenduidige klachtbehandeling bureaus jeugdzorg wenselijk’

    Er moet een eenduidige klachtbehandeling komen door de bureaus jeugdzorg. Nu bestaan er nog opmerkelijke verschillen tussen de diverse bureaus.
    ‘Goede klachtbehandeling is belangrijk voor het herstel van vertrouwen van de burger.’
    Dat stelt de Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer in een persbericht. Hij heeft tezamen met drie Bureaus Jeugdzorg een gezamenlijke visie op goede, eerlijke en eenduidige klachtbehandeling ontwikkeld. Op grond van die visie hebben zij een handreiking opgesteld voor kwalitatieve klachtbehandeling. De Nationale ombudsman hoopt dat ook andere Bureaus Jeugdzorg met deze manier van klachtbehandeling aan de slag gaan.
     
    Opmerkelijke verschillen
    Op dit moment zijn er bij de klachtbehandeling opmerkelijke verschillen. De Nationale ombudsman vindt dat voor iemand die met Bureau Jeugdzorg te maken krijgt, de klachtbehandeling niet mag afhangen van de provincie waar hij woont.
     
    Verhaal achter klacht
    In de zomer van 2009 startte de Nationale ombudsman het project met Bureau Jeugdzorg Gelderland, Bureau Jeugdzorg NoordBrabant en Bureau Jeugdzorg ZuidHolland. Samen stelden zij een visie en uitgangspunten voor klachtbehandeling op. Hierin staat het verhaal achter de klacht centraal. Als een klacht bij een bureau jeugdzorg binnenkomt, neemt een medewerker persoonlijk contact op met de klager om het verhaal achter de klacht te achterhalen. Op basis van dit gesprek zoeken medewerker en klager een passende vorm van klachtbehandeling. Het belang van de klager en de aard van de klacht zijn hierbij leidend.
     
    Herstel van vertrouwen
    Goede klachtbehandeling is belangrijk voor het herstel van vertrouwen van de burger. Ook geven klachten goede aanleiding voor zelfreflectie die passend is voor professionals in de jeugdzorg. De Nationale ombudsman meldt in het persbericht erop te vertrouwen dat de bestuurders van alle bureaus jeugdzorg en de landelijk werkende instellingen, het Leger des Heils, de Stichting Gereformeerde Jeugdzorg en de William Schrikkergroep aan de hand van deze handreiking, ook aan de slag gaan met goede eerlijke en eenduidige klachtbehandeling.
     
    Bron?
    http://www.sozio.nl/eenduidige-klachtbehandeling-bureaus-jeugdzorg-wenselijk/1023573

    De Redactie, Geplaatst: 30 maart, 2010
    Relevante categorieën: hulpverlening, Bureau Jeugdzorg, jeugdzorg, Cliënt, Klachtbehandeling

    30-03-2010 om 16:52 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Infant Mental Health, basiscursus

    Training Infant Mental Health, basiscursus
    Mentalization Based Treatment voor infants & ouders

    Docenten Catherine Pannevis / Ineke Reekers/ Mieke van der Schoot / Muriël Vermeulen

    Data: vrijdag 9 april en vrijdag 23 april 2010

    Locatie: NPI, Olympiaplein 4, 1076 AB Amsterdam

    Inleiding
    De psychoanalytische behandeling van de ouder-babyrelatie is niet zozeer gericht op het verbeteren van falend ouderschap als wel op het optimaliseren van de relatie tussen de ouder en de baby. De relatie is de focus van de behandeling.
    In de therapeutische situatie wordt het mentaliseren van de behandelaar ingezet om het reguleren van stress, aandacht en affecten te verbeteren. Doel is het verbeteren van het vermogen om mentale inhouden te kunnen lezen en interpreteren zowel van zichzelf als ouder, van de baby en van hun interactie.
    Een psychoanalytische behandeling van de ouder-babyrelatie vraagt veel van de eigen affectieve regulatie van de therapeut en diens vermogen om te blijven mentaliseren.

    Doelstelling van de basistraining
    Een introductie geven in de Infant Mental Health-visie, het begrippenkader, het herkennen van gehechtheidscategorieën en hoe die zich vertalen in een zijn-met-de-ander en een inleiding in praktische interventies.

    Doelgroep
    Professionals in de GGZ en sociotherapeuten die geen gespecialiseerde vooropleiding hebben in de Infant Mental Health praktijk.

    Samenstelling groep
    De groep bestaatt uit maximaal 12 cursisten.

    Accreditatie
    Door de FGZP zijn 12 punten toegekend voor de kp-herregistratie, en de Ned.Ver.voor Psychiatrie heeft 12 punten toegekend. De DAIMH heeft de cursus geaccrediteerd voor het totaal van 17 uur (12 uur theorie en vaardigheidstraining en 5 uur literatuur en praktijkopdrachten.

    Programma
    4 dagdelen vrijdag 9 april en vrijdag 23 april 2010 van 10.00- 13.00 uur en van 14.00-17.00 uur
    Theorie, video, casuïstiek en oefening.
    De volgende onderwerpen komen aan bod:
    - Infant Mental Health visie
    - Transactioneel ontwikkelingsmodel
    - Motherhood constellation
    - Belang van observatie
    - Gehechtheidscategorieën
    - Affectregulatie
    - Port of Entry
    - Multimodale interventies
    - Inleiding mentaliserend ouder-baby/peuterbehandeling


    Toegestuurd na inschrijving literatuurklapper met:
    Voor de eerste bijeenkomst , vrijdag 9 april 2010:
    Ochtendprogramma: mw. Catherine Pannevis, psychotherapeut
    Literatuur:
    - Vliegen, N. (2006) Hoofdstuk 3 uit: Kleine baby's, prille ouders, samen in ontwikkeling, Uitgeverij Acco.
    - Van der Pas, A. Verandering laat zich niet haasten. Alice van der Pas in gesprek met Viviane B. Shapiro. Lekkerkerker Lecture 2006
    - Van der Pas, A. Handboek methodische ouderbegeleiding. Uitgeverij Ad. Donker, pag. 17-22.
    - Sameroff, A.J., McDonough & Rosenblum, K.L. (2004). Treating parent-infant relationship problems. Strategies for interventions. London: Guilford. Hoofdstuk 2 en 3: p.29-79.

    Middagprogramma: mw. Ineke Reekers, infant mental health specialist
    Literatuur:
    - Vliegen, N. Individuele en interactionele ontwikkelingsperspectieven; In: Vliegen, N. Kleine baby's en prille ouders, samen in ontwikkeling. hoofdstuk 2.
    - Riksen-Walraven, M. Meten van de kwaliteit van ouder-kindinteractie: is een keer observeren genoeg? In: Nederlands Tijdschrift voor Opvoeding, Vorming en Onderwijs, vol. 15, nr. 2, 1999.
    - Broks, C. Veilige relaties: op onderzoek gaan en nabijheid zoeken. In: er zijn voor je kind. Hoe ouders veiligheid en emotionele beschikbaarheid kunnen bieden.
    - Broks, C. Hoofdstuk 7, Kalmeren en Repareren. In : er zijn voor je kind. Hoe ouders veiligheid en emotionele beschikbaarheid kunnen bieden, pp. 91 - 102.

    Voor de tweede bijeenkomst, vrijdag 23 april 2010:
    Ochtendprogramma: mw. Muriel Vermeulen, psychotherapeut
    Literatuur:
    - IJzendoorn van, M.H. (1994, Gehechtheid van ouders en kinderen. Bohn, Stavleu Van Loghum, Houten/Zaventm, blz. 38 - 62.
    - Rexwinkel, M.J. (2005) "Villa Kakelbont". het belang van de vroege ouder-babyrelatie voor affectieve regulatieprocessen. In: SchmeetsM.G.J. en Verheugt-Pleiter J.E. Affectregulatie bij kinderen, een psychoanalytische benadering. Kon. Van Gorcum, Assen, blz. 5 - 22.
    - Van Reekum, A.c., M.G.J. Schmeets (2008). De Gen-omgevingsinteractie en de psychiatrie: nieuwe visie op de invloed van de vroege omgeving. Tijdschrift voor Psychiatrie 50, 12, 771 - 780.

    Middagprogramma: mw. Mieke van der Schoot, kinder- en jeugdpsychiater
    Literatuur:
    - rexwinkel, M.J. (2003). "There is no such thing as a baby". In: De Bruyne, A. en Heuves, W. De ezel en de steen, Boom Amsterdam, blz. 25 - 41
    - Maldonado, M., (2002). Infant and Toddler Mental Health. American psychiatric Publishing, Washington. Hoofdstuk 2; p 33-56 Hoofdstuk 6; p.129-161.

    Docenten:
    Catherine Pannevis is klinisch psycholoog, psychotherapeut en kinderpsychoanalytica i.o., werkzaam op de kinderunit en het IMH-centrum van het NPI.
    Muriël Vermeulen is klinisch psycholoog, psychotherapeut en kinderpsychoanalytica i.o., werkzaam op het NPI.
    Mieke van der Schoot is kinder- en jeugdpsychiater en psychoanalytica. Werkzaam bij de kinder- en jeugdafdeling van het NPI en in eigen praktijk.
    Ineke Reekers is als infant mental health specialist werkzaam bij het NPI Amsterdam (IMH-centrum)

    Kosten
    De kosten van de training van 12 uur bedraagt 525 euro per persoon, inclusief literatuurpakket en lunch op beide data.
    Na ontvangst van het inschrijfformulier ontvangt u een factuur voor de kosten op uw privé-adres. Er zijn geen kosten aan de training verbonden voor vaste medewerkers van het NPI.

    Wijze van toetsing:
    mondelinge casusbeschrijving met feedback in de groep.

    Datum: vrijdag 9 en vrijdag 23 april 2010
    Tijd: 10.00 – 13.00 en 14.00 - 17.00 uur
    Locatie: NPI, Olympiaplein 4, 1076 AB Amsterdam

    Voor wie: geïnteresseerden werkzaam binnen de GGZ en sociotherapeuten die geen gespecialiseerde vooropleiding hebben in de Infant Mental Health praktijk
    Prijs: € 525,- (12 uur inclusief literatuurklapper en lunch)
    Inschrijving: Via inschrijfformulier (word) of per e-mail:kennisoverdracht@npsai.nl. Klik hier voor onze algemene voorwaarden.
    Informatie: De DAIMH heeft de cursus geaccrediteerd voor het totaal van 17 uur (12 uur theorie en vaardigheidstraining en 5 uur literatuur en praktijkopdrachten) De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie heeft 12 punten toegekend. De FGZP heeft t.b.v. de kp herregistratie 12 punten toegekend. Afdeling Kennisoverdracht NPI, Femke Cervesa, locatie Amsterdam, tel. 020 570 38 57, e-mail: kennisoverdracht@npsai.nl

    http://www.psychoanalytischinstituut.nl/kenniscentrum/agenda/scholing_en_training/training_infant_mental_health_basiscursus_voorjaar_2010.php

    24-03-2010 om 14:04 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (2)
    21-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Levenslang met jeugdzorg

    Levenslang met jeugdzorg


    door Anne Boer anneboer@destentor.nl. zaterdag 20 maart 2010 | 12:31 | Laatst bijgewerkt op: zaterdag 20 maart 2010 | 12:50
    Bron: De Stentor
    Leen van der Hoek, op 5-jarige leeftijd uit huis geplaatst. Zag zijn ouders en zusje nooit meer terug. "Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"

     

    Een leven lang in de ban van jeugdzorg. Rond de tafel zitten drie mensen. Ze hebben hun eigen verhalen. Maar dat ene ding gemeen. Jeugdzorg is de rode draad in hun leven. Bart en Evelien hebben een zorgboerderij voor de opvang van onder meer kinderen en zelf drie pleegkinderen. Leen van der Hoek werd 63 jaar geleden uit huis geplaatst. Een aangrijpend verhaal over hun worstelingen.

    Zie ook:
    Verplaatsen slecht voor ontwikkeling kind
    Kind tussen moordenaars en verkrachters

    Leen van der Hoek (68) uit Lelystad staat er mee op en gaat er mee naar bed. Een leven lang jeugdzorg in z'n kop.

    Nr. 151. Het nummer dat hij van de kinderbescherming kreeg nadat hij op 5-jarige leeftijd uit huis werd gehaald. Getraumatiseerd door de ellende uit zijn kinderjaren.

    Hij zou er moeiteloos een boek over kunnen schrijven. Zover is hij nog niet. De eerste stap is al moeilijk genoeg en vooral emotioneel. Voor het eerst praat hij er openlijk over. Naar aanleiding van verhalen in deze krant. "Ik lees de verhalen over jeugdzorg werkelijk met tranen in de ogen. Voor mij is het 63 jaar geleden, maar wat zijn we eigenlijk opgeschoten?"

    Het begin is pijnlijk. In het dorp van zijn jeugd, Maasdijk, van na de oorlog gonst het van de geruchten. Zijn vader zou NSB-er zijn, terwijl zijn moeder juist uit een verzetsfamilie kwam. Het gezin raakt verscheurd. De ouders kunnen niet meer voor de twee kinderen zorgen. Leen en z'n zusje worden uit huis gehaald. Leen gaat naar een weeshuis; z'n zusje naar een pleeggezin.

    Leen ziet z'n ouders en z'n zusje nooit meer terug. De rest van de familie verdwijnt ook definitief uit beeld. Hij staat alleen op de wereld en moet zien te overleven in de mallemolen van tien pleeggezinnen, instellingen en tehuizen. Geen bezoek. Geen weekendverlof. Nooit visite op z'n verjaardag. Geen cadeautjes. Het grote niets. "Elke zondag stond ik te kijken. Komt er iemand op bezoek? Tegen beter weten in. Er kwam nooit iemand."

    Hij kan pijnlijk gedetailleerd uitleggen waarom die periode hem zo heeft geraakt en ook gevormd. "In het eerste pleeggezin kreeg ik te horen dat er iets niet in orde was met mij. Maar in het gezin ging het mis. Gebeurden allerlei rare dingen. Daar ben ik door de politie weggehaald en vervolgens onderzocht in een paedalogisch instituut in Amsterdam. Pas tientallen jaren later heb ik kunnen lezen wat de conclusie was. Er mankeerde niets aan mij. Mijn gedrag was normaal. Tot de dag dat ik dat las, heeft altijd het idee in mij gewoekerd dat er iets niet met mij in orde was. Kinderbescherming heeft het me nooit verteld. Je wordt daardoor onzeker, terwijl je zeker moet zijn om overeind te blijven."

    "In de tehuizen geldt het recht van de sterkste. Je gaat jezelf overstemmen om je te handhaven en belandt in een spiraal van opstandig gedrag en verzet tegen het gezag. Dan krijg je het stempel moeilijk opvoedbaar en zo beland je in een vicieuze cirkel. Je wordt hard. Ik had niets te verliezen. Straffen hielp niet. Wat moesten ze me afnemen. Het interesseerde me allemaal niets meer. Zelfs veertien dagen isoleercel niet."

    Leen moet wachten tot hij achttien jaar is om eindelijk te ontsnappen aan de wereld waarin hij gevangen zit. Hij doet dat letterlijk. Hij gaat de zee op. Weg. Helemaal weg. "Ik wist niets van het leven. Niets van geld, van vrouwen van liefde. Ik had nooit heimwee. Niets om naar terug te verlangen."

    De koopvaardij heeft hem gered, zegt hij terugblikkend. "Aan boord heerste discipline. En ik had voor het eerst een eigen hut, met eigen toilet en een eigen douche. Ik was de situatie met twintig jongens op een zaal gewend."

    Leen werkte op de passagiervaart (Holland-Amerikalijn) en wilde vaart. Verdiende de kost als scheepstimmerman. Ging de hele wereld over. Per reis kreeg hij een beoordeling voor bekwaamheid, ijver en gedrag. "Wat was ik trots op m'n eerste beoordeling. Voor het eerst kreeg ik te horen dat ik deugde. Dat ik goed was. Dat vergeet ik nooit meer."

    Terugblikken deed Leen niet meer. Hij verstopte de ellende uit zijn jeugd in hard werken, maar de pijn bleef. Als hij op 26-jarige leeftijd serieuze verkering en werk aan wal krijgt, gaat het mis. "Iedereen was aardig en lief voor me. Dat benauwde me vreselijk." Na twee maanden verbreekt hij halsoverkop de relatie en pakt z'n boeltje om terug te keren naar zee. Als snel krijgt hij spijt. Vijf dagen na vertrek vraagt hij zijn grote liefde via Radio Scheveningen ten huwelijk.

    Leen van der Hoek heeft een zwaar leven achter de rug. Ellende en geluk wisselen elkaar af. Hij trouwt. Krijgt twee kinderen. Scheidt. Dat hij zijn kinderen een fijne jeugd heeft kunnen geven en dat ze dat zelf ook zeggen, is zijn grootste geschenk.


    Op 57-jarige leeftijd stort zijn wereld weer in. De werkgever voor wie hij twintig jaar werkte, zet hem na een directiewisseling op straat. "Weer afgeschreven. Weer met lege handen, terwijl ik zo hard had geknokt om zover te komen. Werk had voor mij een heel andere waarde dan voor andere mensen. Ik was kapot. Ik kon het niet verwerken. Wilde niet meer leven, maar had niet de moed er zelf een einde aan te maken. Ik raakte aan de drank en belandde in een verslavingskliniek. Gelukkig hebben m'n kinderen me nooit laten vallen. Ik kreeg het advies te doen wat ik altijd had gedaan. Ga weer vechten. Doe waar je goed in bent." Dat leidde tot een rechtszaak tegen de werkgever die Leen glansrijk won.

    De laatste jaren gaat het goed, maar op de achtergrond is het nooit weg. Zo kon het gebeuren dat hij in tranen uitbarstte toen hij het verhaal 'Kind tussen moordenaars en verkrachters' in deze krant las. Dat verhaal, van de 12-jarige Ricardo die uit huis werd geplaatst en in een jeugdgevangenis belandde, is ook zijn verhaal. "Wat zijn we opgeschoten in al die jaren. Er blijkt weinig veranderd, terwijl we nu toch echt beter zouden moeten weten."

    De ellende blijkt bovendien nooit ver weg. Leen is kind aan huis bij Bart (55) en Evelien (54) in Lelystad. Als - op latere leeftijd - gediplomeerd goudsmid leert hij hun oudste zoon sieraden maken van edelstenen en -metalen. Bart en Evelien hebben vier kinderen (drie zonen en een dochter) en drie pleegkinderen, uit een gezin. Ze wonen met hun gezin bij een zorgboerderij, waar kinderen en volwassenen worden opgevangen. Evelien heeft de dagelijkse leiding over een heel team van medewerkers.

    Hoewel instellingen voor jeugdzorg elk jaar een honderdtal kinderen op de boerderij plaatsen, kon het toch gebeuren dat Bart en Evelien keihard in conflict kwamen met jeugdzorg over een van hun pleegkinderen.

    Na negen jaren dreigde het jochie van twaalf namelijk uit huis te worden gehaald. „Dat wilden we echt niet laten gebeuren. Dan zou hij van crisisopvang naar crisisopvang gaan en uiteindelijk in een tehuis belanden. We weten dat hij hulp nodig heeft. Hij heeft een hechtingsstoornis. Daarom vragen we ook al jaren om hulp, maar die kwam maar niet. Daar mag het kind toch niet de dupe van worden.”

    Het verzet van het echtpaar heeft succes. Hun klachten worden gegrond verklaard, maar de relatie met jeugdzorg verbetert daar niet mee. Eind vorig jaar komt het tot een uitbarsting. Hun pleegzoon wordt toch weggehaald. „Dat was echt een drama. Iedereen in tranen. Onze pleegzoon heeft heel veel gehuild. Terwijl we net een nieuw traject hadden ingezet en het echt de goede kant op ging.”

    Van 11 december tot 19 januari mag hij niet bij het pleeggezin komen. Volgens de rapporten van jeugdzorg is het kind beter af in een residentiële setting, een min of meer gesloten huis dus. Opnieuw tekent het echtpaar protest aan en opnieuw krijgen ze gelijk.

    Om herhaling te voorkomen, hebben ze een eigenkrachtconferentie bedongen. Om een sterk netwerk te creëren om het kind en te voorkomen dat hij weg moet.

    „We voelen ons niet meer veilig bij jeugdzorg. Ze onderzoeken niet. Ze overleggen niet, maar vinden wel heel veel. Als je leest hoe al die jaren pleegzorg en jeugdzorg bij ons opeens werden afgeschreven, gaat dat door merg en been. De hulpverlening schakelt je uit en dat gaat ten koste van het kind.”

    Leen heeft het van nabij zien gebeuren. „Te veel gestudeerd, te weinig praktijk”, is zijn analyse. „En wat niemand lijkt te beseffen is dat de schade vaak onherstelbaar is. Het kind wordt bang, wantrouwend. Zeker als het van hot naar her wordt gesleept. Ik heb het allemaal meegemaakt.”

    Evelien heeft daar ook de meeste moeite mee. „Onze pleegzoon heeft zeven jaar onder toezicht gestaan. Al die tijd bleef de onzekerheid. Mag ik blijven, ga ik terug naar mijn ouders, ga ik naar een ander pleeggezin. Dat vreet aan kinderen.”

    Nr. 151. Leen van der Hoek komt het nummer steeds weer tegen. Hij heeft nooit op nummer 151 willen wonen. Hij is niet de enige die nog steeds rondloopt met de erfenis van jeugdzorg. Eind vorig jaar was er een reünie van een van de kindertehuizen waar hij heeft gezeten, Nieuw Voordorp in Voorschoten. „Veel mensen hebben last van traumaproblemen. En dat zou toch eens te denken moeten geven, zodat we met meer verstand en begrip in deze tijd ingrijpende maatregelen nemen die werkelijk in het belang van het kind zijn.”

    Leen heeft het graf van zijn vader gevonden. Dat bezoekt hij af en toe. De tekst op de steen doet hem pijn. ‘Zijn leven was geven’. „Ik heb alleen niets van hem gehad.”

    De namen van Bart en Evelien zijn op hun verzoek gefingeerd. Ze willen daarmee voorkomen dat hun pleegzoon de dupe wordt van hun frustraties over instanties.

    www.destentor.nl/jeugdzorg
    Link

    21-03-2010 om 19:24 geschreven door Webmaster

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. ‘De mismatch had niet groter kunnen zijn’

    vr 12 mrt 2010, 06:30 | 22 reacties

     ‘De mismatch had niet groter kunnen zijn’

    AMSTERDAM -  Door de aardbeving in Haïti is adoptie weer bijzonder actueel. Maar hoe goed de bedoelingen van adoptieouders ook zijn, het pakt niet altijd goed uit. Miranda van Dijk (44) werd als baby geadopteerd en heeft zich haar hele leven een vreemde eend in de bijt gevoeld.

      “Sinds het noodlot in Haïti toesloeg, worden de adoptiekinderen met vliegtuigladingen vol naar Nederland gebracht. Wonderlijk vind ik dat, want normaal gaat dat altijd zo moeizaam. Maar ik denk wel dat het belangrijk is dat deze kinderen zo snel mogelijk een veilige plek vinden in een liefdevol gezin. Ik lag zelf de eerste tien maanden van mijn leven in een kaal bedje in een Nederlandse kliniek voor ongehuwde moeders. De nonnen die mij verzorgden, mochten zich volgens het instellingsprotocol niet aan de kinderen hechten. Die tien maanden zonder aanraking, zonder liefde, zonder lach en zonder vertrouwde moedergeur, hebben mijn gevoel van veiligheid volledig ondermijnd.

      Ik heb jaren later tijdens een regressietherapie ontdekt, dat ik in dat bedje het gevoel heb gehad dat ik doodging. Afschuwelijk was het. Na tien maanden werd ik geadopteerd. Het klinkt zo mooi; breng een ontheemd kind samen met wensouders die vaak al jaren hunkeren naar een kindje en alles komt vanzelf goed. Maar dat sprookje pakte in mijn geval niet zo uit. Als kind bleek al dat ik niet dezelfde genen had als de mensen bij wie ik opgroeide. Ik was een extravert, creatief en erg gevoelig kind in een gezin met introverte, emotioneel geremde ouders die mij niet begrepen. De mismatch had niet groter kunnen zijn. Ik voelde mij een vreemde eend in de bijt. Pas op mijn elfde hoorde ik dat zij niet mijn echte ouders waren.

      Schande

      Mijn biologische moeder werd als jong meisje zwanger na een brute verkrachting. Ze had geen diploma’s en geen werk. Ze woonde nog bij haar ouders en had al een ander kind van wie de vader ook niet meer in beeld was. Het was onmogelijk voor haar om mij op te voeden. Maar abortus was geen optie, omdat de buurt daar schande van zou spreken. Dus ik groeide op in een ander gezin en zag mijn moeder niet meer.

      Mijn adoptieouders hadden een liefdeloos huwelijk. Er werd totaal niet gecommuniceerd tussen die twee, en er hingen constant spanningen in de lucht die onuitgesproken bleven. Er vielen zelfs dagenlange stiltes. Ik wist nooit precies wat er aan de hand was, maar voelde wel de spanning. Ik kan me ook niet herinneren ooit geknuffeld te zijn. Toch deden ze, denk ik, wel alles wat binnen hun vermogen lag om mij een goede jeugd te geven. Volgens hun normen dan. Ik ging naar school, zat op muziekles, had veel speelgoed en mooie kleren. Het ontbrak me aan niets. Ze gaven me ook wel complimentjes en zeiden dat ze trots op me waren. Maar altijd in woorden. Terwijl ik juist zo’n enorme behoefte had aan een aai over mijn bol of die alleszeggende knuffel.

      Lees het complete verhaal van Miranda in VROUW Magazine nummer 11.

      Ben jij geadopteerd en heb jij hetzelfde gevoel als Miranda? Of heb jij zelf kinderen geadopteerd en heb je het gevoel dat het niet klikt met jouw adoptiekinderen? Hoe ga je daar mee om? Praat met ons mee.

      http://www.telegraaf.nl/vrouw/psyche_relatie/6261272/__De_mismatch_had_niet_groter_kunnen_zijn__.html?p=25,1

      17-03-2010 om 20:27 geschreven door Webmaster

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
      >> Reageer (0)
      15-03-2010
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Jeugdrecht en jeugdzorg

       Jeugdrecht en jeugdzorg

      prof. mr. J.E. Doek; prof.mr. P. Vlaardingerbroek & P. Vlaardingerbroek

      BeschrijvingJeugdrecht en jeugdzorg

      Iedere week gebeurt er wel wat op het brede terrein van het jeugdrecht. Immers, de rechtspositie van de jeugdige, het afstammings- en adoptierecht, het (gezamenlijk ouderlijk) gezag, de kinderbescherming en jeugdzorg, als ook het jeugdstraf(proces)recht zijn voortdurend in beweging. Ook het internationale jeugdrecht wordt steeds belangrijker, waarbij onder meer kan worden gewezen op het Internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind, het Haags adoptieverdrag, de internationale kinderontvoeringsverdragen, het kinderbeschermingsverdrag en Brussel-IIbis. Genoemde ontwikkelingen maakten een actuele herziening van dit boek noodzakelijk.
      Jeugdrecht en jeugdzorg houdt het midden tussen een grondige inleiding in het jeugdrecht en een handboek. Het boek is geschreven voor studenten in het hoger en universitair onderwijs, alsmede voor hen die in de dagelijkse praktijk met jeugdrecht, jeugdzorg en jeugdbescherming bezig zijn als sociaal werker, beleidsmedewerker, jurist, politiefunctionaris, advocaat, lid van de staande- of zittende magistratuur en vele anderen.
      Hoofdstuk 7 is voor deze druk bewerkt door prof. mr. drs. M.R. Bruning en de hoofdstukken 9 t/m 11 zijn bewerkt door mr. dr. T. Liefaard.
      Prof mr. J.E. Doek was tot voor kort voorzitter van het VN-Comité voor de Rechten van het Kind (te Genève) en is emiritus-hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder familie- en jeugdrecht (hij was tot medio 2004 werkzaam aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en als bijzonder hoogleraar jeugdrecht verbonden aan de Rijksuniversiteit Leiden).
      Prof mr. P. Vlaardingerbroek is als hoogleraar familie- en jeugdrecht verbonden aan de Universiteit van Tilburg.
      De auteurs zijn rechter-plaatsvervanger in 's-Gravenhage, respectievelijk rechter-plaatsvervanger in Rotterdam en raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Beide auteurs zijn daarnaast actief op het terrein van de jeugdbescherming.

      http://www.boox.nl/nl/jeugdrecht-en-jeugdzorg-9789035243972

      15-03-2010 om 12:03 geschreven door Webmaster

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
      >> Reageer (0)
      14-03-2010
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Werkgroep jeugdzorg gaat door met onderzoek

      Werkgroep jeugdzorg gaat door met onderzoek

      05-03 2010 | 02:38 | Door: Carolien Stam
      Waardering
       

      De Tweede Kamer gaat door met het eigen onderzoek naar de jeugdzorg. Maar de Kamer wil in principe geen voorstellen meer behandelen van demissionair minister André Rouvoet (Jeugd en Gezin) om de problemen in de jeugdzorg aan te pakken.

      Dat bleek afgelopen donderdag tijdens een procedurevergadering, waarbij werd bekeken welke onderwerpen controversieel zijn sinds de val van het kabinet-Balkenende IV en dus niet meer worden behandeld. De plannen van Rouvoet om de jeugdzorg te verbeteren worden deze maand verwacht. De voorstellen van de Christen Unie-bewindsman kunnen nog wel worden meegenomen worden in de bevindingen van de parlementaire werkgroep die het onderzoek doet.

      Geen veranderingen
      Demissionair minister André Rouvoet (Jeugd en Gezin) gaat ,,geen ingrijpende'' veranderingen en wetswijzigingen meer aankondigen in de aanpak van problemen in de jeugdzorg. Dat is het gevolg van zijn demissionaire status, zo maakte hij vrijdag duidelijk na afloop van de ministerraad.

      Evaluatie
      Wel wil de ChristenUnie-bewindsman deze maand een brief aan de Tweede Kamer sturen met zijn reactie op de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg. Eind vorig jaar bleek uit de evaluatie dat sinds de invoering van deze wet in 2005 jongeren nog steeds niet op de plek in de zorg terechtkomen die ze nodig hebben. Rouvoet wil in zijn brief de mogelijkheden schetsen die hij ziet om de jeugdzorg te verbeteren.

      Openbare gesprekken
      Maandag 8 maart houdt de parlementaire werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg de derde serie openbare gesprekken. De werkgroep spreekt met deskundigen en vertegenwoordigers van organisaties die direct betrokken zijn bij de jeugdzorg.

      Werkgroep
      De werkgroep Toekomstverkenning Jeugdzorg komt voort uit de eigen toekomst- en onderzoeksagenda die de Tweede Kamer op 1 oktober 2009 instelde. De algemene commissie voor Jeugd en Gezin stelde op 18 november 2009 uit haar midden een werkgroep in die zich verdiept in de Toekomstverkenning van de Jeugdzorg. Dit naar aanleiding van de aangenomen motie-Dijsselbloem c.s. Het doel van de verkenning is inzicht te krijgen in de aanbevelingen en conclusies uit eerder uitgevoerde of nog uit te voeren onderzoeken op het terrein van de jeugdzorg. Uiteindelijk streven is om te komen tot een gedeelde analyse.

      Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.

      14-03-2010 om 13:24 geschreven door Webmaster

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
      >> Reageer (0)
      12-03-2010
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrolijke mama maakt ongeboren baby actiever

      Vrolijke mama maakt ongeboren baby actiever

      Zwangere vrouwen kijken best niet naar droevige films. Wetenschappers ontdekten namelijk dat ongeboren baby's reageren op de stemming van de moeder wanneer ze televisie kijkt, de baby wordt rustig en stil als het om een droevig verhaal gaat.

      Vrolijk en droevig
      De wetenschappers lieten de vrouwen kijken naar een vrolijke scène uit The Sound of Music en een droevig stuk uit de film The Champ. De moeders luisterden met een hoofdtelefoon, om er zo zeker van te zijn dat de ongeboren baby's niet door het geluid beïnvloed werden. Daaruit blijkt dat de foetussen bij het eerste fragment druk met hun armen bewogen, ze werden erg rustig bij de droevige scène.

      Hormonen

      De wetenschappers weten niet hoe de baby's de gevoelens van de moeder oppikken, ze denken dat de productie van hormonen bij de moeder dit veroorzaakt. Volgens de onderzoekers doen de nieuwe resultaten het bewijs groeien dat het humeur en het stressniveau van een toekomstige moeder haar ongeboren kind treffen.

      Stress
      Uit eerder onderzoek blijkt dat gestresseerde, toekomstige moeders meer risico lopen op een vroegtijdige geboorte of een doodgeboren kind. Ook blijkt dat ze meer kans hebben op een kind met een iq lager dan gemiddeld, ook zijn deze vaker hyperactief, kampen ze meer met emotionele problemen en vertonen ze meer gedragsproblemen. (ep)
      11/03/10 11u36

      12-03-2010 om 21:30 geschreven door Webmaster

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
      >> Reageer (0)
      06-03-2010
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mondriaan start site voor kind over behandeling
      Mondriaan start site voor kind over behandeling
      25 februari 2010

      Mondriaan, instelling voor geestelijke gezondheid, is de website Mondriaankindenjeugd.nl gestart om kinderen met psychische problemen informatie te geven over de behandeling. Met korte teksten, informatiefolders en filmpjes wordt uitgelegd met welk soort problemen kinderen terechtkomen bij Mondriaan en welke behandelingen er zijn. Ook krijgen kinderen via de website een beeld van hoe hun kamer eruit ziet als ze opgenomen worden, wat ze overdag allemaal mogen doen in de kliniek en waar ze naar school gaan tijdens de behandeling. Mondriaan hoopt met de website de angst die kinderen en jongeren hebben als ze behandeld of opgenomen worden te verminderen.
      Meer informatie: www.mondriaankindenjeugd.nl
      Bron: Psy.nl

      06-03-2010 om 20:27 geschreven door Webmaster

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
      >> Reageer (1)
      22-02-2010
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sterrenkinderen
      Klik op de afbeelding om de link te volgen Sterrenkinderen

      22-02-2010 om 01:33 geschreven door Webmaster

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
      >> Reageer (1)
      20-02-2010
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ouders vrezen dossier bij jeugdzorg

      Ouders vrezen dossier bij jeugdzorg

      Kinderen in een speeltuin Kinderen in een speeltuin Foto: ANP

      Veel ouders durven problemen bij de opvoeding niet meer aan te kaarten bij de consultatiebureaus of de Jeugdzorg. Ze vrezen dat ze bekend komen te staan als slechte verzorgers of als ouders die kinderen mishandelen, zegt Justine Pardoen van de website Ouders Online.

      Na de kritiek dat de problemen met de gedode peuter Savanna te laat waren gesignaleerd, is de jeugdgezondheidszorg volgens Pardoen doorgeschoten. Sommige hulpverleners zien ouders met opvoedproblemen als potentiële kindermishandelaars.

      Ouders Online krijgt naar eigen zeggen een paar keer per week hulpvragen van wanhopige ouders die niet meer afkomen van een onterechte beschuldiging in hun dossier.

      Foute inschatting
      GGD en de organisatie van zorgondernemers ActiZ zeggen zich totaal niet in het geschetste beeld te herkennen. Volgens de organisaties is het opkomstpercentage bij de consultatiebureaus hoog, boven de 95 procent, en zijn de bureaus er juist voor om ouders van jonge kinderen te ondersteunen.

      "Het komt natuurlijk wel eens voor dat een jeugdarts of verpleegkundige een inschatting maakt die beter had gekund", zegt een woordvoerder. "Maar voor een speciale vermelding in het dossier moet echt aanleiding zijn. Er zijn namelijk strenge wetten en privacyregels die moeten worden nageleefd."

       

      http://nos.nl/artikel/137426-ouders-vrezen-dossier-bij-jeugdzorg.html?utm_source=feedburner&utm_medium=feed&utm_campaign=Feed%3A+nosnieuwsbinnenland+%28NOS+Nieuws+-+Binnenland%29&utm_content=Gmail

      20-02-2010 om 21:03 geschreven door Webmaster

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
      >> Reageer (0)
      14-02-2010
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Als men aan hechtingsstoornissen denkt

      Hechtingsstoornissen : "Wat kunnen we ermee?"

      2007
      Kuppens, Liesbeth
      Noëz, Kirsten
      Bachelor in onderwijs: kleuteronderwijs
      Trefwoorden:
      Samenvatting :
      Als men aan hechtingsstoornissen denkt, klinken meteen termen als bodemloosheid, huilbaby's, adoptie en pleegkinderen bij de meeste mensen in de oren. Bowlby en Ainsworth (1978) definieerden hechting als volgt:
      "Hechting is een duurzame en specifieke affectieve band tussen kind en opvoeder(s), die van cruciaal belang is voor een optimale sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling van het kind."
      Deze omschrijving geeft een goed beeld als eerste oppervlakkige kennismaking met de term hechting. Toch weten we nu nog niet veel meer over de hechtingsproblematiek en schuilt er veel meer achter.

      Bowlby en Ainsworth zijn de grondleggers van de hechtingtheorie. In de jaren zeventig gingen er steeds meer moeders buitenshuis werken. Dit had tot gevolg dat er minder tijd was om zich bezig te houden met de opvoeding van hun kinderen. In België en Nederland is het op gang gekomen toen er een stroom kwam van het adopteren van een buitenlands kind. Daardoor werd er in de jaren tachtig meer en meer onderzoek gedaan naar de gevolgen van eventuele schade tussen moeder en kind.
      Belangrijk voor ons is de hechtingsproblematiek wat meer in de kijker zetten. Omdat het niet zo'n gekend probleem is, wordt er immers vaak een verkeerde diagnose gesteld en denkt men dat deze kinderen bijvoorbeeld ADHD hebben of niet goed zijn opgevoed door hun ouders. Wij willen langs deze weg onze medestudenten en leerkrachten voorlichten over de hechtingsproblematiek.
      http://doks2.khk.be/eindwerk/do/record/Get?dispatch=view&recordId=SKHKff808081126febcf01128e97244d0188

      14-02-2010 om 20:34 geschreven door Webmaster

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
      >> Reageer (0)
      12-02-2010
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeugdzorg ligt onder vuur. Schriftelijk vragen van het lid Aasted-Madsen – van Stiphout(
      Jeugdzorg ligt onder vuur.
      De parlementaire werkgroep is met een onderzoek gestart. Eindelijk komt er aandacht voor alle kinderen, die vaak onterecht uit huis zijn geplaatst. Hierover heeft Ine Aasted-Madsen onderstaande vragen gesteld. Vele ouders wachten in spanning het antwoord van de minister af. Zullen hun kinderen weer naar huis mogen?

      Schriftelijk vragen van het lid Aasted-Madsen – van Stiphout(CDA) aan de minister van Jeugd en Gezin:

      1. Heeft u kennisgenomen van de uitzending “Das je goed recht” van SBS6 op 31 januari 2010?

      2. Naar aanleiding van deze uitzending zijn zo’n 1000 reacties binnengekomen van ouders die aangeven dat ook hun kind(eren) op basis over onjuistheden en onvolledigheden in de rapportage van BJZ en/of de Raad voor de Kinderbescherming uithuis zijn geplaatst. Wie draagt zorg voor waarheidsvinding alvorens vergaande maatregelen als een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing worden uitgesproken?

      3. In de beantwoording van schriftelijke vragen over een escalatie tussen pleegouders en Bureau Jeugdzorg (2009Z24418) geeft u aan dat u niet ingaat op individuele casuïstiek, datzelfde horen we van de Inspectie Jeugdzorg. Wie houdt zich in Nederland wel bezig met individuele casuïstiek binnen de Jeugdzorg, als men het functioneren van de Jeugdzorg aan de orde wil stellen?

      4. Bij welke onafhankelijke partij kunnen deze ouders terecht om een dossier tegen het licht te laten houden, eventueel aanvullende informatie te laten vergaren en opnieuw te laten beoordelen met een bindend advies?

      5. Bent u bereid onafhankelijk onderzoek te laten doen naar deze individuele casuïstiek, waar ouders en kinderen mogelijk op basis van onjuistheden en onvolledigheden van elkaar gescheiden zijn?

      6. Hoe gaat u voorkomen dat in de toekomst zaken als feit in rapportages worden opgenomen, zonder dat daarbij waarheidsvinding heeft plaatsgevonden?

      7. Wilt u deze vragen binnen de gestelde termijn van drie weken beantwoorden op deze website?

      12-02-2010 om 13:53 geschreven door Webmaster

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
      >> Reageer (3)
      06-02-2010
      Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jeugdzorg stuurt jaarlijks honderden kinderen naar het buitenland.

      Les via de webcam en dan deuren schuren

      ACHTERGROND, Van onze verslaggeefster Anneke Stoffelen op 05 februari '10, 06:00, bijgewerkt 4 februari 2010 20:50

      Bron: Volkskrant

      AMSTERDAM - Jeugdzorg stuurt jaarlijks honderden kinderen naar het buitenland. ‘Het is vreemd dat hier maar mee wordt doorgegaan.’

      De Amsterdamse Bas (12) verbleef afgelopen najaar in Frankrijk op een camping bij Nederlandse gastouders. Dat ging ongeveer zo: om zeven uur op, anderhalf uur les via de webcam en daarna aan het werk met schuurpapier en een houten deur. Om twaalf uur lunch, weer anderhalf uur onderwijs op zijn computer en daarna opnieuw de handen uit de mouwen: appels plukken, dieren verzorgen en schuren aan de houten vakantiehuisjes die zijn gastgezin wil gaan verhuren.

      Bas is door de rechter uit huis geplaatst. Zijn moeder heeft een verstandelijke beperking en woont elders; zijn vader kan de opvoeding niet alleen aan. Bas is soms agressief, speelt thuis de baas en wordt snel boos.

      Bureau Jeugdzorg stuurde hem naar een project in de buurt van Limoges. Dat werd volgens zijn tante Gerda Topman, die het regelwerk voor haar neefje op zich neemt, een drama. ‘Hij had heimwee en verveelde zich ’s avonds kapot, want er was niks te doen. Ja, deuren schuren. Lekker makkelijk, zo’n goedkope werkkracht. En hij kreeg nauwelijks onderwijs.’ Het verblijf werd na tweeënhalve maand voortijdig beëindigd – nu zit Bas in Nederland in een gesloten jeugdzorginstelling.

      Jaarlijks worden enkele honderden kinderen door jeugdzorg naar Frankrijk, Denemarken of Engeland gestuurd om te survivallen of te werken bij de boer of op een camping. Vorige week verscheen een kritisch rapport van de Inspectie Jeugdzorg: er zijn jongeren die werkdagen maken van 14 uur, gastouders zijn soms niet capabel en schreeuwen en schelden. Soms krijgen kinderen die niet willen werken zelfs geen eten. De afstand maakt goed toezicht bijna onmogelijk.

      Kunnen de kinderen niet net zo goed bij een Nederlandse boer aan de slag? Nee, zegt manager Theo Ruikes van Tender Jeugdzorg in West-Brabant. Hij werkt aan een promotieonderzoek naar de effectiviteit van de buitenlandprojecten. ‘Als het alleen gaat om activiteiten die jongeren hun dagritme teruggeven, kan dat ook in Nederland. Maar de jongeren die wij naar Frankrijk sturen, staan onder zeer negatieve invloed van hun omgeving. Denk aan vrienden die hen meeslepen in drugs of criminaliteit.’

      Een geïsoleerd verblijf op een afgelegen plek over de grens werkt het best om die negatieve banden af te snijden, meent Ruikes. Tender stuurt per jaar zo’n twintig jongeren voor vijf maanden naar Frankrijk. Dat zijn geen pretreisjes. Ruikes: ‘Om zes uur ’s ochtends met je laarzen in de stront koeien melken is geen lolletje. Daarom daalt de motivatie van jongeren vaak de eerste weken. Maar daarna krijgen ze door de klusjes ook zelfvertrouwen: ik kán iets.’

      Dat een tijdje geïsoleerd leven louterend kan zijn voor probleemjongeren, daarover is iedereen het wel eens. Maar daarna? ‘Dan begint het pas, want bij terugkeer zijn er weer de problemen met school, ouders en verkeerde vrienden’, zegt bijzonder hoogleraar jeugdrechtspleging en hoofddocent pedagogiek Ido Weijers. ‘De jongere is dan misschien wel veranderd, maar zijn omgeving niet.’

      Weijers haalt internationaal onderzoek aan, waaruit blijkt dat buitenlandprojecten geen positief effect hebben op de recidive. ‘Dat weten we al heel lang. Het is daarom vreemd dat er toch maar mee door wordt gegaan.’

      In Nederland is Ruikes de eerste die de effectiviteit meet. ‘Mijn ervaring is dat jongeren na een tijd minder probleemgedrag vertonen. En ze hebben meer zelfvertrouwen. Maar ik kan dat nog niet wetenschappelijk onderbouwen.’

      Hij wijst er op dat de nazorg minstens zo belangrijk is als het verblijf zelf. De jongeren die via Tender naar Frankrijk gaan, werken daar aan een gedetailleerd plan voor hun leven bij terugkeer. Weer in Nederland krijgen ze nog minstens een half jaar hulp. Ruikes: ‘Je moet het hele traject strak begeleiden. Anders stranden de goede bedoelingen in hobbyisme.’

      http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1345749.ece/Les_via_de_webcam_en_dan_deuren_schuren

      06-02-2010 om 23:55 geschreven door Webmaster

      0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
      >> Reageer (0)


      Archief per week
    • 29/10-04/11 2012
    • 27/06-03/07 2011
    • 13/06-19/06 2011
    • 06/06-12/06 2011
    • 30/05-05/06 2011
    • 11/04-17/04 2011
    • 04/04-10/04 2011
    • 28/03-03/04 2011
    • 07/02-13/02 2011
    • 10/01-16/01 2011
    • 06/12-12/12 2010
    • 29/11-05/12 2010
    • 22/11-28/11 2010
    • 15/11-21/11 2010
    • 08/11-14/11 2010
    • 25/10-31/10 2010
    • 11/10-17/10 2010
    • 13/09-19/09 2010
    • 19/07-25/07 2010
    • 14/06-20/06 2010
    • 31/05-06/06 2010
    • 10/05-16/05 2010
    • 12/04-18/04 2010
    • 29/03-04/04 2010
    • 22/03-28/03 2010
    • 15/03-21/03 2010
    • 08/03-14/03 2010
    • 01/03-07/03 2010
    • 22/02-28/02 2010
    • 15/02-21/02 2010
    • 08/02-14/02 2010
    • 01/02-07/02 2010
    • 07/12-13/12 2009
    • 30/11-06/12 2009
    • 23/11-29/11 2009
    • 19/10-25/10 2009
    • 29/06-05/07 2009
    • 11/05-17/05 2009
    • 27/04-03/05 2009
    • 19/01-25/01 2009
    • 05/01-11/01 2009
    • 15/12-21/12 2008
    • 08/12-14/12 2008
    • 24/11-30/11 2008
    • 10/11-16/11 2008
    • 27/10-02/11 2008
    • 01/09-07/09 2008
    • 14/07-20/07 2008
    • 07/07-13/07 2008
    • 23/06-29/06 2008
    • 16/06-22/06 2008
    • 09/06-15/06 2008
    • 02/06-08/06 2008
    • 26/05-01/06 2008
    • 19/05-25/05 2008
    • 12/05-18/05 2008
    • 05/05-11/05 2008
    • 28/04-04/05 2008
    • 21/04-27/04 2008



      Gastenboek

      Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


      Blog als favoriet !

      Mijn favorieten
    • seniorennet.nl
    • Hechtingsprobleem (Forum)
    • Hechtingsproblemen (Startpagina)
    • Hechting (Forum)

    • Zoeken met Google



      Nieuws Nederlands Dagblad
    • ICC-hoofdaanklager roept landen op arrestatiebevel uit te voeren
    • Justitieminister wil enkele bezuinigingen op subsidies uitstellen
    • Rijkswaterstaat: kom niet via de snelweg naar Groningen
    • Staatssecretaris raakt Kamer met verhaal van eigen aanrandingen
    • Omstreden kandidaat-minister van Trump trekt zich terug
    • Reuters: Brussel opent volgend jaar onderzoek naar Amazon
    • Politie waarschuwt honderdvijftig bezitters van kinderporno. Waarom niet direct arresteren?
    • Bedrijfsleven pleit voor eenvoudigere regels energiebesparing
    • Europese beurzen eindigen hoger na kwartaalcijfers Nvidia
    • Discussie over gebruik ICBM bij aanval op Oekraïne

      Gastenboek
    • Service Provider
    • qzyfffff
    • cadwangy3
    • Four big strongman for seconds kill huang zhan FMVP Kevin Durant 74% probability
    • Atlantic Drugstore Reviews LarRepe

      Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek




      Blog tegen de regels? Meld het ons!
      Gratis blog op http://blog.seniorennet.nl - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jou eigen blog!