2e Themabijeenkomst over: De vroege hechting van babys
LANDELIJKE Themabijeenkomst
Woensdag 25 november 2009
In de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18te Amersfoort.
Drs. R. Verdult zal spreken over:
De vroege hechting van babys
Drs. R. Verdult is Psycholoog - Psychotherapeut en Babypsychotherapeut
Inleiding
In de klassieke hechtingstheorie wordt het begin van hechting gesitueerd in het vierde kwartaal van het eerste levensjaar. Er zijn echter steeds meer wetenschappelijke en klinische bevindingen die aantonen dat hechting veel vroeger begint, en wel vóór en tijdens de geboorte. Blauwdrukken voor latere hechtingspatronen worden tijdens het prenatale leven reeds gevormd. Het hechtingsgedrag dat zichtbaar wordt vanaf de bekende eenkennigheidsfaseheeft daarom een intensevoorgeschiedenis.Onmiddellijk na de geboorte vertoont een babyhechtingsgedrag;hij verlangt naar het herstel van lichamelijk affectief contacten hij is in staat signalen te geven om dit te bewerkstelligen.De basis voor dit vroege hechtingsgedrag wordt gelegd in de prenatale relatie tot het lichaam en de psyche van de vrouw die hemnegen maanden gedragen heeft en met wie hij negen maanden in symbiose heeft samengeleefd . Het hechtingspatroon van de baby is herkenbaar aan zijn signalen, zoals hyper- of hypo arousal. Deze arousal-patronen, die samenhangen met de klassieke hechtingspatronen, kunnen in verband gebracht worden met de reacties van de baby op prenatale stress.
In zijn praktijk van babypsychotherapie werkt Drs. R. Verdult met babys waarbij deze vroege hechting verstoord is geraakt tijdens de zwangerschap of tijdens de geboorte. Het is een vorm van lichaamsgerichte psychotherapie waarin de baby de kans krijgt om zijn verhaal te vertellen. Zijn lichaam is een groot expressief instrument waarmee hij uitdrukking kan geven aan zijn emotionele belastingen. De behandeling bestaat uit het herbeleven van de zwangerschap en van de geboorte.
In deze voordracht komen aan bod: de geschiedenis van vroege hechting, de hechtingssignalen van babys, verstoringen van hechting tijdens de zwangerschap door prenatale stress en tijdens de geboorte door medische interventies, babypsychotherapie als vorm van traumatherapie.
Drs. R. Verdult (°1953) studeerde ontwikkelingspsychologie aan de universiteit van Groningen. Hij volgde een opleiding cliëntgerichte psychotherapie. In begin negentiger jaren raakte hij geïnteresseerd in prenatale psychologie en met name de vroege hechtingsrelaties van foetussen en babys. In Zwitserlandvolgde hijeen opleiding tot prenatale psychotherapeut voor volwassenen en babys bij William Emerson en Karlton Terry. Hij werkt samen met zijn partner Gaby Stroecken in zijn eigen psychotherapiepraktijk met volwassenen en babys van 1- 18 maanden. Hij is lid van de adviesraad van de ISPPM (International Society of Prenatal en perinatal Psychology and Medicine).
PROGRAMMA
18.30-19.15 uur Ontvangst met koffie/thee
19.15 uurWelkomstwoord
door de heer G. van der Weide, voorzitter van De Knoop
19.30 uur Inleiding door Drs. R. Verdult
De vroege hechting van babys
20.30 uur Pauze
Gelegenheid tot het opstellen van vragen en bezoek aan de informatiestand van De Knoop
21.00 uur Beantwoorden van de vragen en mondelinge gedachtenwisseling
ca. 22.00 uur Afsluiting
door de heer G. van der Weide.
Aanmelden
U kunt zich tot vrijdag 20 november 2009 aanmelden door middel van het (bijgevoegde) inschrijfformulier.
De toewijzing van aanmeldingen vindt plaats op volgorde van binnenkomst. Na ontvangst van zowel de betaling als het inschrijfformulier voor vrijdag 20 november 2009 ontvangt u uiterlijk maandag 23 november 2009 per email een bevestiging van inschrijving en tevens uw toegangskaart(en).
Toegangsprijs
De entree bedraagt 12,50, inclusief koffie of thee.
Voor de leden van De Knoop is de toegang gratis.
Locatieadres
De landelijke thema-avond wordt gehouden in de: Martuskerk aan de Copernicusstraat 18 te Amersfoort.
Informatiestand
De informatiestand van De Knoop waar brochures, lezingen en boeken te koop zijn tijdens de bijeenkomst.
Routebeschrijving en parkeren
Voor een route beschrijving kunt u ook terecht op: http://www.routenet.nl/
Op de Leusderweg kunt u vrij parkeren bij de winkels. Ook is er parkeerruimte op het Juliana van Stolbergterrein,
Openbaar vervoer
Voor informatie over vertrek en aankomsttijden van het openbaar vervoer kunt u terecht op: http://www.9292ov.nl
Wij hopen u op 25 november 2009 te mogen begroeten.
Houdt U er wel rekening mee dat wij stipt op tijd beginnen.
Wilt u zo vriendelijk zijn deze uitnodiging en het inschrijfformulier te verspreiden binnen uw organisatie.
De uitnodiging en het inschrijfformulier kunt u ook vinden op de website: http://www.deknoop.org
20-10-2009, 15:34 geschreven door Webmaster Reacties (0)
30-04-2009
Campus voor probleemjeugd in Amsterdam-West
2009 Jeugdzorginstellingen Spirit en Altra en de Esprit Scholengemeenschap maken plannen voor een campus voor probleemjongeren in Amsterdam-West. De campus moet vijftig ontspoorde jongeren van 12 tot 15 jaar twaalf uur per dag onderwijs, zorg en vrijetijdsbesteding bieden. De doelgroep bestaat uit jongens en meisjes die veel spijbelen, leerachterstanden hebben en soms ook crimineel zijn. Ze kunnen zowel door de rechter naar de campus worden gestuurd als vrijwillig deelnemen voor een periode van een half tot maximaal drie jaar. De eerste drie maanden zijn de jongeren twaalf uur per dag op de campus, later kunnen ze wel buiten de deur op school gaan. Het project kost 45 duizend euro per jongere. Het project is alleen haalbaar als het rijk mee betaalt. Minister André Rouvoet voor Jeugd en Gezin beslist daar waarschijnlijk volgende maand over. Bron: Het Parool, 18 april 2009
30-04-2009, 21:32 geschreven door Webmaster Reacties (0)
20-01-2009
Agressieve kinderen kunnen niet goed verzoenen
'Agressieve kinderen' kunnen niet goed verzoenen
Ruzies tussen kinderen met agressieve gedragsproblemen duren vaak lang en lopen sneller uit de hand. Dit komt door het onvermogen van deze kinderen om te verzoenen. Ze wijzen verzoeningspogingen vaak af.
'Agressieve kinderen' kunnen niet goed verzoenen
Dat concludeert dr. Maaike Kempes die aan de Universiteit Utrecht onderzoek doet naar agressie en conflicthantering. De onderzoekster publiceert hierover in het wetenschappelijke tijdschrift Behaviour.
In haar onderzoek liet Kempes kinderen op reguliere scholen en agressieve kinderen in het speciaal onderwijs met kinderen uit hun klas spelen, waarbij ze kleine conflicten uitlokte.
De agressieve kinderen blijken niet vaker conflicten te hebben dan kinderen op reguliere scholen, maar de conflicten die tussen de kinderen ontstaan, duren langer en lopen vaker uit de hand. Dit lijkt te komen door hun onvermogen om te verzoenen.
De onderzoekster stelt: "Verzoening is een belangrijke manier om de negatieve effecten van agressie te verminderen. Het afwezig zijn ervan kan bij agressieve kinderen de reden zijn dat hun agressie als abnormaal wordt ervaren."
Ongeveer 5 procent van de kinderen heeft een agressieve gedragsstoornis.
Dat concludeert dr. Maaike Kempes die aan de Universiteit Utrecht onderzoek doet naar agressie en conflicthantering. De onderzoekster publiceert hierover in het wetenschappelijke tijdschrift Behaviour.
In haar onderzoek liet Kempes kinderen op reguliere scholen en agressieve kinderen in het speciaal onderwijs met kinderen uit hun klas spelen, waarbij ze kleine conflicten uitlokte.
De agressieve kinderen blijken niet vaker conflicten te hebben dan kinderen op reguliere scholen, maar de conflicten die tussen de kinderen ontstaan, duren langer en lopen vaker uit de hand. Dit lijkt te komen door hun onvermogen om te verzoenen.
De onderzoekster stelt: "Verzoening is een belangrijke manier om de negatieve effecten van agressie te verminderen. Het afwezig zijn ervan kan bij agressieve kinderen de reden zijn dat hun agressie als abnormaal wordt ervaren."
Ongeveer 5 procent van de kinderen heeft een agressieve gedragsstoornis.
20-01-2009, 16:18 geschreven door Webmaster Reacties (0)
11-01-2009
Wat is er voor nodig dat het thuis goed blijft gaan met Dylan?
Eerst op eigen kracht
Geplaatst: 09 januari 2009 18:50, laatste wijziging: 09 januari 2009 18:59
Bron: Nederlands Dagblad
door Maarten Vermeulen
Wat is er voor nodig dat het thuis goed blijft gaan met Dylan? Een indringende vraag over een jongen die na vijf jaar verblijf in een jeugdinstelling terugkeert naar huis. Zet er een legertje zorgverleners omheen, dan komt het vast goed. Maar dat is duur en kan altijd nog, eerst mag de familie het zelf proberen. Met een eigenkrachtconferentie.
Het is feest, want Dylan is weer thuis. Alsof na vijf donkere jaren het licht weer aangaat. Want het was zwaar geweest, vertelt zijn vader. ,,Ik ben drie banen kwijtgeraakt door die uithuisplaatsing.''
Naast Dylan zit zijn moeder. Ze moest zelf ook veel problemen overwinnen, de afgelopen jaren. ,,Ik gaf hem nooit aandacht, zat alleen maar achter de televisie. Ik kon me niet uiten.''
En Dylan? Hij speelt met zijn mobiele telefoon. Hij wilde zelf naar huis, al mocht hij ook naar een begeleidwonenproject. ,,Maar ik ben al zo lang weggeweest.''
Ze hebben de hereniging gevierd, een paar weken geleden. Maar de problemen zijn niet zomaar voorbij. Dat de terugkeer van Dylan tegen de wens van de gezinsvoogd inging, zegt genoeg. Het rommelt al jaren in het gezin, want ook de oudere broer van Dylan kwam in aanraking met jeugdzorg. Waarom ging het mis met Dylan? Er waren problemen, zegt hij. ,,Wat meer dan in een gemiddeld gezin'', vult zijn vriendin aan. Ze zijn onafscheidelijk. Ze ontmoetten elkaar bij het jongerencentrum in het dorp, tijdens een weekendverlof van Dylan. Er was ruzie, veel ruzie, en soms bleef dat niet bij woorden. ,,Een moeilijke periode'', zegt zijn vader. ,,Het liep niet zoals het moest.''
Dylan kwam zelf met het idee van een eigenkrachtconferentie, om te voorkomen dat het weer mis zou gaan. Zo kwam coördinator Bettine Cleophas in beeld. Ze is niet de zoveelste hulpverlener. Sterker nog, ze heeft eigenlijk niets te maken met het gezin. Ze regelt alleen de praktische kant van de bijeenkomst, gestoeld op een oeroud Maori-gebruik: problemen los je op met behulp van familie.
De eigen kracht conferentie is bezig met een opmars in Nederland. Het begon ooit bij een vernieuwing van de jeugdzorg in Nieuw-Zeeland en sinds 2001 komen ook hier familieleden, vrienden en directbetrokkenen samen in klaslokalen, buurthuizen of kerkzaaltjes om te praten over jongeren zoals Dylan.
Iedereen kan een conferentie aanvragen: jeugdzorg, de wijkagent of iemand uit het gezin zelf. De Eigen Krachtcentrale regelt dat er een coördinator komt, die betaald wordt uit subsidiegeld van de overheid en particuliere fondsen.
Een duidelijk omschreven vraag staat centraal, waarna het gezelschap onderling afspraken op papier zet. De coördinator en eventuele gezinsvoogden zijn alleen in het begin en na afloop aanwezig. Dat werkt, mensen blijken verrassend zelfredzaam als ze zelf de regie krijgen.
Dylans vader verwacht veel van de bijeenkomst, vooral wat betreft de afspraken. ,,Hij heeft een stok achter de deur nodig'', zegt hij. ,,Ik maak ook fouten, wie niet? Ik heb moeite met sorry zeggen. Maar ik heb veel steun aan God. Ik zag laatst een meikever op de muur bij het kranten rondbrengen, voor mij een teken dat God erbij is.''
Ook voor zijn broer werd al eens een conferentie gehouden, een paar jaar geleden. Dat was een mislukking. ,,Ik hield me niet aan de afspraken, omdat anderen hun beloften niet nakwamen'', zegt hij er zelf over. Het komt doordat hij zo gesloten is, vindt zijn vader. ,,En het is allemaal geestelijke strijd. Satan zit niet stil.'' Dylans moeder schudt haar hoofd: ,,Het voelt als falen, we kunnen het niet alleen.'' Falen? Haar man gaat rechtop zitten. ,,Ik kom zelf uit een gezin waar alleen maar ruzie was, nooit een arm om je heen. Ik ben blij met elke ondersteuning.''
Al jarenlang hulp vanuit de kerk
Een paar weken voorafgaand aan de bijeenkomst, gaat coördinator Bettine Cleophas op pad met het lijstje genodigden dat Dylan zelf heeft samengesteld. Iedereen krijgt een bezoekje thuis, waarbij ze uitlegt wat een eigenkrachtconferentie is, wie er allemaal komen en wat de hulpvraag is.
Manuela, een vriendin van Dylan, hoeft niet lang na te denken. Het is nota bene de derde keer dat ze wordt uitgenodigd voor een conferentie. Ze heeft best veel vrienden met problemen, zegt ze. ,,Maar ik had niet gedacht dat Dylan mij zou vragen. Sinds hij uit huis werd geplaatst, hebben we niet zoveel contact.'' Wat later wordt duidelijk dat er meer banden zijn dan eerst gedacht. ,,O ja, zijn nichtje is mijn pleegzusje.''
Later op de avond zit Bettine op de bank bij een oudste van de baptistengemeente waarvan de ouders van Dylan lid zijn. Hij kent het gezin van dichtbij. ,,Vanuit de kerk wordt al jarenlang geprobeerd hulp te bieden. Het gaat moeizaam.''
Inhoudelijk commentaar wimpelt de coördinator af. Zij wil niet weten of de ouders de zwakke schakel zijn en bemoeit zich niet met meningen daarover. ,,Ik richt mij op de organisatie van de bijeenkomst.''
De oudste gaat op de uitnodiging in, maar wil wel weten hoe vrijblijvend de conferentie is. ,,Dylan wil het zelf'', zegt Cleophas. ,,Ja, natuurlijk kan hij over een maand de stekker eruit trekken. Soms gaat het mis.''
Een paar weken later, op een zaterdagmiddag, druppelen ze allemaal de aula van een plaatselijke basisschool binnen. Er is vlaai en koffie. In totaal veertien mensen, onder wie een oom en tante en de ouders van Dylans vriendin, zitten in een kring rond een paar tafels. De gezinsvoogd legt uit waarom Dylan destijds uit huis is geplaatst. Ook herhaalt ze dat ze geen voorstander is van zijn terugkeer naar huis, maar ze belooft dat ze zal instemmen met het plan dat vandaag gemaakt wordt. De ondertoezichtstelling loopt binnenkort af omdat Dylan achttien wordt.
Na drie kwartier verlaten de gezinsvoogd en coördinator Cleophas de ruimte. Nu is het gezelschap zelf aan zet. Een keer wordt een korte rookpauze ingelast en om vijf uur zijn ze klaar. Op tafel ligt een vel met afspraken waar iedereen zich in kan vinden. ,,Er is vooral gesteggeld over uitgaan'', zegt Dylans vriendin. ,,Zijn vader wilde uiterlijk een dag van tevoren weten of hij nog weg zou gaan, maar dat kan natuurlijk niet.''
Er is een compromis gevonden, blijkt uit het plan. Dylan en zijn broer moeten vertellen wanneer ze uitgaan, maar hun ouders mogen hen niet meer tussendoor opbellen. Ook is afgesproken dat Dylan en zijn vader in geval van een conflict iemand bellen uit het netwerk. Verder gaat Dylan om half elf 's avonds slapen en moet hij 's ochtends zijn eigen lunchpakket maken, zijn vader smeert de boterhammen voor het ontbijt.
Overigens blijft er hulp van buitenaf, want Danny gaat proberen of hij tot zijn 21e begeleiding kan krijgen van Bureau Jeugdzorg. Een eigenkrachtconferentie betekent namelijk niet dat een familie alles zelf moet doen, soms is de uitkomst dat ze het juist niet zelf kunnen.
Na afloop van de bijeenkomst is er soep en liggen er broodjes knakworst. ,,Een mooi concreet plan'', zegt Cleophas tevreden. ,,Er zijn conferenties waarin de emoties hoog oplopen, hier kunnen we in harmonie met elkaar eten.'' Dylan ziet eruit alsof hij op een verjaardagsfeestje is. Hij staat naast zijn vriendin. Relaxed bijt hij in een broodje.
Ik zit de hele dag thuis, dan ga ik me ergeren
Ruim anderhalve maand na de conferentie gaat het nog steeds goed, zegt Dylans moeder door de telefoon. Hij gaat weer naar school, voor het eerst sinds bijna een halfjaar. Vier dagen werken, een dag leren. Ja, ze ziet de toekomst hoopvol in. Tenminste, als ze even niet denkt aan die uitbarsting van vorige week. Dylan was al de hele dag chagrijnig en hij ontplofte toen zijn vader een kribbige opmerking maakte. Ineens vloog er een dreigement door de huiskamer, iets met neersteken. ,,Dylan is een paar dagen naar zijn vriendin gegaan. Daarna hebben we het netjes uitgepraat.''
Het had alles te maken met een conflict over geld, blijkt als Dylan zijn kant van het verhaal vertelt. Zijn broer had het aan hem gegeven en wilde het ineens terug. Het gaat stroef tussen hen. Een gevaarlijke stroefheid, want dat was medeoorzaak van de uithuisplaatsing, vijf jaar geleden. Ze hebben tijdens de eerste evaluatiebijeenkomst over het eigen krachtplan afgesproken niks meer aan elkaar te lenen of te geven. Bij die vergadering was een deel van het 'netwerk' aanwezig. Over twee maanden is de volgende.
,,Ik ben blij dat ik weer naar school kan'', zegt Dylan. ,,Anders zit ik de hele dag thuis, en ga ik me aan de rest ergeren.''
Volgens zijn vriendin is de invloed van de conferentie nog steeds merkbaar. Er wordt meer gepraat. ,,Dat werkt beter dan messentrekken.''
Zonder afspraken op papier zou er niks van komen, denkt Dylan zelf. ,,Alleen mijn broer houdt zich er niet echt aan. Hij moet ook helpen in het huishouden. Mijn vader is nog steeds bezorgd over uitgaan. Hij is bang dat ik drugs ga gebruiken. Daarover hebben we gepraat.'' Familie spreekt in zaaltjes af hoe het verder moet in probleemgezin
Minder zorg na conferentie Uit onderzoek van de Vrije Universiteit blijkt dat bij probleemgezinnen die een eigenkrachtconferentie houden, het aantal zorgpunten veel sneller afneemt dan in gezinnen met vergelijkbare problemen zonder conferentie. Ook verblijven kinderen langer bij familie of elders in het netwerk, zijn betrokkenen meer tevreden over hun sociale contacten en hebben ze minder behoefte aan professionele ondersteuning. Steeds meer jeugdzorginstellingen maken gebruik van de eigenkrachtmethode.
Dit jaar start een pilot bij een aantal Centra voor Jeugd en Gezin die de conferentie gaan aanbieden voordat hulpverleners een plan maken. Bij Bureau Jeugdzorg in Overijssel werd hiermee al met succes geëxperimenteerd.
11-01-2009, 23:40 geschreven door Webmaster Reacties (0)
20-12-2008
Ik vermoed dat mijn dochter ADHD heeft
Ik vermoed dat mijn dochter ADHD heeft
We vermoeden dat mijn dochter (4) een gedragsstoornis heeft. We zijn naar een Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen geweest, maar staan op een wachtlijst van anderhalf jaar. Ik denk zelf aan ADHD of een variant ervan, maar op den duur denk je van alles. Wat zijn haar toekomstperspectieven? Kan ze naar een normale school? Kan ze hogere studies aan?
Niet voor niets spreken we over 'uitdagend gedrag' van kinderen. Uitdagen staat hier niet alleen voor het aandachtszoekende van het kind, maar ook voor de letterlijke uitdaging die het inhoudt voor ouders: het steeds weer op zoek gaan naar het goede in het kind, naar inspiratie om gepast en ongepast gedrag van elkaar te onderscheiden. Heel wat normale kleuters vertonen gedrag dat aan ADHD doet denken, omdat het de leeftijd is waarop zij nog volop leren controle te krijgen over hun gedrag.
Het is dan ook niet zo eenvoudig om de diagnose te stellen in de jonge leeftijdscategorie. Jonge kinderen zijn een bron van energie, ze leggen de basis voor de ontwikkeling van hun gevoelens, hun denken, sociale contacten. Het is goed dat je alert bent voor de goede start van je kind in het leven, maar het is zeker een brug te ver daar al met pessimisme naar te kijken. Soms heeft wat je ziet te maken met de aanleg van je kind; op andere momenten zijn het reacties op stress of verwachtingen uit de omgeving die meer bepalend zijn. Een vierjarige heeft in elk geval nog veel te leren van de informatie die ze krijgt van haar ouders. Jonge kinderen zoeken aandacht, maar ook steun en warmte. Zij hebben ouders nodig die hun noden kunnen lezen en die er met zorg op reageren. Door dagelijks op elkaar in te spelen, schaaft het leven aan de ontwikkeling van je kind, maar ook aan de band tussen jullie beiden. Zelfs al zou je kind een ernstig probleem hebben, dan nog wordt heel veel bepaald door een gezonde kijk van de volwassenen eromheen, de inspanningen die zij doen om de kar op het goede spoor te houden met hoop op een goede afloop. Dat is niet altijd gemakkelijk, en we kijken tegenwoordig misschien wel wat te veel naar wat níet goed gaat bij kinderen. Veel te snel vraagt men zich af of het om ADHD, autisme of andere stoornissen zou gaan. We moeten grondig en vooral lang genoeg blijven kijken naar wat ieder kind in zich heeft aan beschermende factoren. Ouders die hun kind graag zien, er veel mee praten en spelen, samenwerken met de school: het helpt allemaal om vast te stellen dat het met veel kleuters uiteindelijk beter gaat dan men op een bepaald moment dacht.
Het omgekeerde houdt een risico in: als volwassenen de hoop verliezen en zich overspoeld voelen door het moeilijke gedrag van hun kind, dan ontstaan er gevaarlijke vicieuze cirkels. Ouders kunnen geholpen worden met trainingen waarin ze leren om moeilijk gedrag te stoppen of om te buigen. En sommige kinderen zullen geholpen worden via een opname. Vast staat dat in gezinnen van kinderen die een moeilijk gedrag hebben, er ook kans is dat de ouders onder meer stress leven. Ze lijden onder het feit dat Jan en alleman hun advies geeft, terwijl ze het gevoel hebben er alleen voor te staan. Daarom dat ouders zoals jullie vooral nood hebben aan vrienden en familie. Geïsoleerd raken met je moeilijke kind omdat niemand in de familie het nog leuk vindt jullie erbij te hebben, is een heel dramatisch gevolg. Blijf dus geregeld een feestje bouwen.
Een jong kind met moeilijk gedrag is een uitdaging voor ouders en professionelen. We moeten goed kijken naar het geheel: de ontwikkeling van het kind, de ouders, de school. We evalueren wat behoort tot normale ontwikkeling en wat afwijkt. Stellen we nadien behandeling voor, zal dat ook steeds inhouden dat we kinderen én ouders steunen. Het versterken van de positieve en weerbare vaardigheden staat daarbij voorop.
Je bij een normaal begaafde vierjarige afvragen of die later hogere studies aankan, is een vraag waarvan ik hoop dat ze je leven niet bepaalt. Het klinkt misschien simpel, maar in deze kersttijd is het geen luxe om er nog eens aan te herinneren: wat we kinderen toewensen, is te evolueren tot wijze en gelukkige mensen die hun mogelijkheden willen gebruiken om op een positieve manier deel te nemen aan de wereld. Welk studieniveau dat inhoudt, wijst zich wel uit.
20-12-2008, 20:57 geschreven door Webmaster Reacties (1)
11-12-2008
6 op 10 Nederlandse ouders zoekt hulp bij opvoeding
6 op de 10 ouders in Nederland vraagt hulp bij de opvoeding van de kinderen. Tegelijkertijd zijn 94 procent van de ouders tevreden over het verloop van de opvoeding. Problemen Een derde van de ouders met een partner heeft zorgen over de opvoeding, tegenover 55 procent van de eenoudergezinnen. Eenoudergezinnen maken zich vooral zorgen over emotionele problemen, gedragsproblemen en ongehoorzaamheid. 1 op de 10 ouders zegt het ouderschap niet aan te kunnen. Allochtone ouders zeggen meer moeite te hebben met de opvoeding dan autochtone ouders. Beide groepen zijn even tevreden over het verloop van de opvoeding. Geen bemoeienis Ouders die hulp zoeken richten zich vooral tot consultatiebureaus, huisartsen, leerkrachten en kinderopvangmedewerkers. Van de ouders die geen hulp of advies zoeken, 40 procent, geeft een vijfde aan geen bemoeienis van anderen te willen. Andere redenen zijn dat de zorgen minder groot waren dan verwacht, of dat zelf een oplossing is gevonden. (novum/ep)
11-12-2008, 22:44 geschreven door Webmaster Reacties (0)
10-11-2008
Zorgmap voor ouders van kinderen en jongeren met ADHD
ADHD is een stoornis met veel dimensies die vraagt om een veelzijdige aanpak. Opvoeders, hulpverleners, therapeuten, kind en ouders hebben allemaal iets bij te dragen. Het is belangrijk dat ze dat samen doen, in onderlinge verstandhouding en met begrip. Het zorgboek brengt informatie uit diverse disciplines en invalhoeken samen en is daardoor een kruispunt van gebundelde kennis. Het boekje bestaat uit 4 delen. Een luik rond diagnostiek, medische zorg, niet-medische zorg en zorg op school. In het boekje staan tips en aandachtspunten bij het installeren en opvolgen van de zorg voor het kind met ADHD. Tegelijk kan het boek gebruikt worden als een persoonlijk dossier én centraal referentiepunt waarin de zorg vanaf diagnose tot de leeftijd van ongeveer 18 jaar kan worden geregistreerd Het is een persoonlijk logboek waarin de vele stappen van het groeiproces vanaf de diagnose tot de volwassenheid van het kind kunnen worden bijgehouden. Bovendien start centrum ZitStil vanaf januari met een opleiding zorgtrajectbegeleider voor professionele diagnostici en hulpverleners. De bedoeling is om in Vlaanderen een netwerk op te bouwen van professionelen, die ouders kort na de diagnose, kunnen verder helpen bij het organiseren van een kwaliteitsvolle hulpverlening. Hierdoor wordt tijd gewonnen én wordt een kwaliteitsgarantie ingebouwd. Via dit traject wordt geen nieuwe hulp geïnstalleerd, wel een persoonlijke wegwijzer aangeboden die snel en flexibel kan inspelen op de meest dringende zorgnoden van ouders.
10-11-2008, 20:17 geschreven door Webmaster Reacties (0)
01-11-2008
Hechting
Congres Hechting op 21 nov 2008
De hypothese dat vroege sociale ervaringen een kritieke rol spelen in de ontwikkeling van een kind is al heel oud. Deze eerste sociale ervaringen van een kind zijn over het algemeen gekoppeld aan de ouders/verzorgers. De sensitiviteit van de ouder en de hierop gebaseerde kwaliteit van de relatie ouder-kind kan dus van invloed zijn op zowel de emotionele als sociale ontwikkeling.
Vanaf het moment dat John Bowlby en Mary Ainsworth de gehechtheidsrelatie beschreven hebben, is er veel onderzoek gedaan naar het belang hiervan. Inmiddels is veel bekend over het effect op het sociaal-emotioneel functioneren van een kind, maar ook over hoe we de kwaliteit van deze relatie kunnen verbeteren door middel van interventie.
Dit symposium biedt de deelnemers een goed overzicht van de effecten van gehechtheid en sensitiviteit. Niet alleen de relatie van (pleeg)ouders met het kind, maar ook het effect van dagopvang op het sociaal-emotioneel functioneren worden besproken. Tevens worden interventies besproken die de gehechtheidsrelatie kunnen verbeteren en zo de ontwikkeling van een kind positief beïnvloeden.
Om u zo goed mogelijk te informeren, zijn sprekers uitgenodigd die een grote bekendheid genieten in het vakgebied en wier expertise elkaar aanvult. Door na elke voordracht ruim tijd in te plannen voor discussie, zal er hopelijk een levendige en vruchtbare uitwisseling ontstaan tussen sprekers en deelnemers.
01-11-2008, 23:00 geschreven door Webmaster Reacties (0)
02-09-2008
Behandelingsmodel bij verstoorde ouder-kindrelaties
Bron: De Knoop
Geachte bezoekers,
Op de website vindt u het persbericht voor de landelijke Themabijeenkomst die op 29 oktober 2008 zal plaatsvinden.
Wilt u zo vriendelijk zijn om hier aandacht aan te besteden en deze te verspreiden naar mogelijke belangstellenden en binnen uw organisatie?
Dit kan door: -Het persbericht mailen naar werknemers en overige geïnteresseerden -Het plaatsen van het bericht op uw website, intranet -Het schriftelijk verspreiden van het bericht in uw Nieuwsbrief.
Alvast hartelijk bedankt voor uw medewerking.
Als u vragen heeft kunt u contact opnemen met het secretariaat van de Knoop.
PERSBERICHT (de links kunt u vinden onderaan dit bericht)
Betreft: Landelijke themabijeenkomst over hechtingsstoornis/problemen op woensdagavond 29 oktober 2008 te Amersfoort
Bebeth Praktijk voor hechtingsproblemen, *Diagnostiek en Behandeling, *Training en *Supervisie
Sprekers: Ben van Berkel, systeemtherapeut & Betty Smit, ouder-kindtherapeut
Met het thema: Terug naar de basis Behandelingsmodel bij verstoorde ouder-kindrelaties
De Knoop, op woensdagavond 29 oktober 2008 in de Martuskerk te Amersfoort
De bijeenkomst is bedoeld voor een ieder die betrokken is bij hechtingsstoornis /problemen.
We kunnen aannemen dat het voor een jong kind belangrijk is om in de eerste fase van zijn leven geborgenheid te ervaren. Vanuit dit gevoel van geborgenheid kan het jonge kind emotioneel groeien, leert het later ook met woorden delen en leert het grenzen kennen door liefdevol grenzen stellende ouders. Het kind ervaart dat zijn ouders zijn behoeften kunnen begrijpen en accepteren maar dat het niet altijd mogelijk, of niet altijd goed, is om aan die behoeften tegemoet te komen. De kans is vrij groot dat je een kind dat in een dergelijk opvoedingsklimaat is opgegroeid een veilig gehecht kind kunt noemen.
Veilige hechting vormt de basis van een evenwichtige uitgroei naar volwas¬sen¬heid. Voor een veilige hechting is nodig dat belangrijke hechtingsfiguren (meestal de ouders) gevoelig zijn voor en ingaan op - de fundamentele behoeften, geborgenheid en veiligheid, van elk kind. In het kind ontwikkelt zich, door hetgeen hij in de relatie met zijn hechtingsfiguren heeft ervaren, een emotionele blauwdruk van waaruit hij of zij later relaties aangaat en ook kinderen opvoedt. Een positieve emotionele blauwdruk vergroot de kans dat het kind later, als volwassene, zijn kind opvoedt tot een zich emotioneel evenwichtig ontwikkelende volwassene. Een negatieve blauwdruk kan tot het tegenovergestelde leiden.
Als hulpverleners, verbonden aan een praktijk voor kinderen met gedrags- en/of hechtingsproblemen hebben we veel te maken met gezinnen waarin opvoedingsproblemen spelen. De mate waarin ouders gevoelig kunnen zijn voor de fundamentele behoeften van het kind, maar ook de mate waarin het kind in staat is om die fundamentele behoeften adequaat te uiten, spelen o.i. een grote rol in het ontstaan van de opvoedingsproblemen in die gezinnen.
In deze voordracht zullen we schetsen op welke manier deze gegevenheden een rol spelen in een vastgelopen ouder-kindrelatie en zal in woord en beeld worden getoond hoe onze meerzijdige benadering kan leiden tot herstel van de ouder-kindrelatie.
Opvoeden gaat meer vanzelf als de ouder-kindrelatie goed genoeg is.
Over De Knoop: De Knoop is een algemene landelijke vereniging voor hechtingsstoornissen/Geen-Bodem-Syndroom(GBS). Kenmerkend voor de Knoop is dat ze zich inzet voor ondersteuning, preventie, herkenning en erkenning door middel van informatie, onderling contact en themabijeenkomsten. Doel is naast de ondersteuning van de leden om de problematiek van de hechtingsstoornis onder de aandacht te brengen en te houden bij de hulpverlening, de politiek en de media. Erkenning te krijgen voor hechtingsstoornissen bij specialisten en in wetenschappelijke kringen is bitter nodig om de theorie en de praktijk van de hulpverlening op een hoger peil te krijgen.
De bijeenkomst wordt gehouden op woensdagavond 29 oktober 2008 aanstaande in de Martuskerk aan de Copernicusstraat 18, 3817 VJ te Amersfoort. De avond begint om 19.30 uur en zal duren tot +/- 22.00 uur, de zaal is open vanaf 18.45 uur.
Tot woensdag 22 oktober 2008 kunt u zich aanmelden, de toegang voor belangstellenden bedraagt 10,00, voor leden van de Knoop is de toegang gratis.
Wilt u de informatie ontvangen per post of per mail neem contact op met De Knoop, tel: 0527-614504
02-09-2008, 18:03 geschreven door Webmaster Reacties (4)
16-07-2008
Opvoeden van kinderen met problemen
Opvoeden van kinderen met een hechtingsstoornis
Gehechtheid als basis voor groei Een goede gehechtheid tussen ouders en kinderen vormt de basis voor een kind om te groeien in zijn ontwikkeling. Een kind ervaart door een goede gehechtheid aan ouders een veilige basis in zijn leven. Het voelt zich over het algemeen veilig en geborgen bij de ouders. Die veilige basis zorgt ervoor dat een kind zich waardevol voelt en zich kan en durft te ontwikkelen. Als het een situatie niet aankan, vormt de relatie met ouders de basis om naar terug te keren en kan het kind met hun hulp verder. Wanneer die veilige basis ontbreekt, heeft dat verschillende gevolgen. Een kind voelt zich angstig en onzeker. Het laat op allerlei manieren merken dat het zich niet happy voelt, bijvoorbeeld met onrustig en druk gedrag, of door agressie of teruggetrokkenheid. De relatie tussen ouder en kind is dan zo verstoord dat er heel wat voor nodig is om het contact tussen ouder en kind te herstellen.
Gehechtheid betekent dat je kind zich verbonden, gehecht voelt aan jou als ouder. Het voelt zich veilig bij je en weet dat het bij jou terecht kan voor zorg en aandacht. Als er sprake is van een goede gehechtheid, merk je dat je contact hebt met je kind. Je merkt in het contact met je baby dat je baby het prettig vindt om geknuffeld te worden en om de borst of de fles te krijgen. Jouw verzorging en koestering zorgen voor een versterking van de relatie. Je merkt dat je je peuter kan troosten als het zich pijn heeft gedaan en het laat bij jou gevoelens van boosheid en verdriet zien. Je merkt dat je kind naar je luistert als je iets verbiedt (ook al moet je het soms wel drie keer zeggen) en dat het ook rekening gaat houden met jouw wensen.
Dat gevoel van zich gehecht voelen, zich verbonden voelen, heeft zijn basis in de baby- en peuterjaren. In die jaren is het belangrijk dat ouders een kind een veilige plek bieden door aan te sluiten bij waar een kind behoefte aan heeft, namelijk warmte, verzorging en aandacht. In de eerste maanden staan daarbij verzorging en koestering centraal. Doordat de baby verzorgd en gekoesterd wordt, ervaart het dat het blijkbaar belangrijk is. Als het een kik geeft, is er iemand die zorgt dat de vieze luier wordt verschoond en dat zijn maag weer wordt gevuld. Er is sprake van aansluiting: de ouders en het kind geven elkaar over en weer wat ze nodig hebben. Het kind geeft aan wat het nodig heeft en de ouders kunnen deze signalen opvangen en beantwoorden. De ouders merken dat het kind over het algemeen tevreden is en voelen zich dan ook weer tevreden over zichzelf; ze doen het als ouders blijkbaar goed.
De ouders geven hierbij hun kind niet grenzeloos alles waar het om vraagt. Ze bekijken wat goed is, zoveel drinken, zoveel slapen, en stellen zo al de eerste grenzen voor het kind vast. Die grenzen betekenen ook veiligheid! Stel je voor dat je als kind van een paar dagen of maanden al moet beslissen wat goed voor je is. Bij het kind ontstaat door deze verzorging en koestering de overtuiging Ik mag er zijn! Er is voor mij een plek op deze wereld; ik ben hier thuis.
In de volgende maanden en jaren is het belangrijk dat een kind, naast verzorging en koestering, ervaart dat het wordt gewaardeerd voor wie het is. Er is aandacht voor de ontwikkeling van het kind, het leren lopen en praten, het ontdekken van de wereld, maar ook het leren ontdekken van eigen wensen en gevoelens. In deze jaren ontdekt een kind dat het zelf iemand is, los van de moeder en de vader. Het ontdekt dat het zelf een wil heeft en laat die wil ook gelden. Het kind heeft dan zowel de ruimte nodig om de eigen wil te laten zien en zich tegen de ouder af te kunnen zetten, als grenzen waardoor die ruimte wordt beperkt. Als dit goed verloopt, zal het kind na verloop van tijd zijn eigen wensen kunnen beheersen doordat het weet dat het niet alles mag wat het zelf wil. Het kind gaat kiezen voor bepaald gedrag.
Wat is een hechtingsstoornis of fundamentele relatiestoornis?
Definitie Een hechtingsstoornis wordt ook wel ´fundamentele relatiestoornis´ genoemd. Er is iets mis met het fundament van het contact tussen ouders en kind. Het begrip fundamenteel in het begrip fundamentele relatiestoornis heeft een existentiële betekenis: het kind kent geen menselijke betrokkenheid met de wereld. Het kind kent de wereld niet als zijn thuis. Het duidt op een fundamenteel geen deel hebben aan de wereld. Velen van fundamenteel relatiegestoorde kinderen dragen daarvan de gevolgen uit in hun gedrag en dagen daarmee de wereld uit hen een thuis in deze wereld te geven. Ze dagen de wereld uit te zorgen voor groeirelaties, relaties waarin ze kunnen groeien. Ook al maken ze het zichzelf en de wereld moeilijk vanwege hun ontwikkelde wantrouwen en haat. Wantrouwen en afwijzing vinden we niet alleen bij de kinderen maar soms ook bij de ouders en de wereld. Ouders die het kind achter het behang willen plakken, zich mateloos irriteren aan het gedrag.
Geen aansluiting In de verschillende leeftijdsfasen heeft een kind behoefte aan antwoord. Dat antwoord wordt gegeven door de opvoeders om het kind heen, door middel van liefdevolle aanraking, aandacht voor wensen en gevoelens van het kind en begrenzing van gedrag. Wanneer er in de eerste levensmaanden onvoldoende antwoord wordt gegeven door de omringende wereld, door de moeder, vindt er geen aansluiting plaats. Het kind ervaart geen veiligheid waardoor er geen basis-veiligheid ontstaat. Die basisveiligheid vormt echter de bodem, het fundament van de ontwikkeling van een kind. Op dat fundament kan een kind zich ontwikkelen in onder andere emotioneel of affectief opzicht (bijvoorbeeld het ontwikkelen van zelfvertrouwen), in sociaal opzicht (kunnen aangaan van contacten met anderen) en verstandelijk / intellectueel opzicht (kennis en ervaringen op willen doen).
Wanneer er iets aan het fundament schort, kan een kind bijvoorbeeld uitdagend en agressief gedrag gaan vertonen of moeite hebben zich te concentreren op zijn werk en spel. Dat komt omdat er geen zogenaamde gezonde beheersingspatronen zijn gegroeid. Beheersingspatronen groeien wanneer een kleuter op basis van de ervaren veiligheid in het contact met vader en moeder, graag de relatie met de ouders goed wil houden. Daarom wil het zich beheersen en zo zal het kind zich patronen van positief gedrag eigen maken. Een kind bij wie geen gezonde beheersingspatronen zijn gegroeid, maakt gebruik van negatieve zelfhandhavingspatronen, wat zich vaak uit in een chaotisch zoeken zich staande te houden. Hierbij is het kind geneigd om zich vanuit het gevoel van onveiligheid afwijzend en agressief te gedragen. Het leeft met een groot wantrouwen naar de wereld, oftewel naar de volwassenen om zich heen.
Hierboven werd een primaire fundamentele hechtingsstoornis beschreven, die meestal zijn oorsprong vindt in een onvoldoende aansluiting in het lichamelijke aspect van het mens-zijn. Sommige kinderen ervaren echter wel de lichamelijke aansluiting met de ouders en voelen zich bij de ouders veilig, maar ze voelen zich ongeborgen doordat ze geen aansluiting ervaren in het affectieve / emotionele. Het kind ervaart geen emotionele warmte van de ouders uit. Ook dan kan er gesproken worden van een primaire fundamentele hechtingsstoornis, omdat een kind ook deze aansluiting nodig heeft om te kunnen groeien.
Secundaire fundamentele relatiestoornis Het kan zijn dat een baby, peuter en ouder kind in alle veiligheid en geborgenheid is gekomen tot gezond gedrag. Er is sprake van wederkerige betrokkenheden met ouders en verdere bekenden. Dat betekent beheersing, een evenwicht tussen geven en nemen. Een dergelijke situatie kan door een of andere oorzaak, om een of ander reden worden doorbroken, bijvoorbeeld wanneer een kind geen aansluiting ervaart in andere aspecten van het mens-zijn, zoals het verstandelijke of het sociale. Geen aansluiting in het verstandelijke aspect vindt plaats als een kind geen uitdaging ervaart in het leren op school of wanneer er juist teveel eisen worden gesteld. Hierdoor voelt een kind zich niet op zijn plek. Ook als een kind geen sociale aansluiting vindt, geen contact heeft met leeftijdsgenootjes, voelt een kind zich verloren. Gevoelens van angst en wantrouwen zorgen voor ontwortelingsverschijnselen´. Als hier geen adequate aandacht voor is, kan het leiden tot een fundamentele verstoring van de aanvankelijke veiligheid en geborgenheid en kan het kind alle tekenen gaan vertonen van een primair fundamenteel relatiegestoord kind.
Het kind wordt ontworteld omdat het de veiligheid en geborgenheid kwijtraakt. Het komt terecht in een proces van desintegratie: het mist zijn verbondenheid en moet zich gaan handhaven. De gezonde beheersingspatronen, de Ik-ken voldoen niet meer en zakken weg. Kinderen die aanvankelijk goed in hun vel zaten, maar in een dergelijke existentiële crisis terecht zijn gekomen, noem ik secundair fundamenteel relatiegestoord. Het verschil tussen primaire en secundaire fundamentele relatiestoornis is zinnig omdat de weg terug anders verloopt. Secundaire fundamentele relatiestoornissen kunnen ook ontstaan omdat moeders in de tijd dat de lichamelijke en affectieve aansluiting van het kind aan de moeder levensvoorwaarde is, plotseling niet meer of minder beschikbaar zijn. Als niet vader of een ander al in de aansluiting deelde, kan het kind zijn aansluiting voor altijd verliezen.
Factoren bij het ontstaan van een fundamentele relatiestoornis
Kind Moeders kunnen na een normale bevalling signaleren dat er met dit kind iets mis is. Het kind lijkt aan het leven geen plezier te beleven, het kind lijkt moeder niet te accepteren, laat het er gewoon bij zitten of keert zich van de moeder af. Moeders, die iets vreemds aan het gedrag van de baby opmerken, zullen zich daarom melden bij de huis- of consultatiearts. Terecht, omdat het van belang is te laten nagaan of er iets lichamelijks is dat het kind hindert. Eerder is opgemerkt dat er nog te weinig op wordt gelet of het kind pijn heeft, waardoor het kind zich niet laat knuffelen en het drinken aan de borst een probleem is. Deze pijn kan veroorzaakt zijn door een lichamelijke moeilijke bevalling, waarbij er een verwringing van de nekwervels is ontstaan.
De genen bepalen in sterke mate de wijze waarop babys de wereld in komen. Er zijn babys in wier aard het ligt om zich geworpen te voelen, zich niet thuis te voelen in de wereld; in tegen stelling tot de babys die zich, in de meest beroerde omstandigheden, thuis en samen blijven voelen. Als ouders een baby in hun armen krijgen die angstig en afwerend is of veel huilt en niet reageert op de aandacht die het krijgt, is het heel moeilijk om met zon kind een band op te bouwen. Wat de ouders aan liefde en aandacht geven, lijkt door het kind niet te worden ontvangen.
De meeste kinderen zullen ergens tussen twee uitersten hun leven beginnen en ook later mogelijk tot dat grondstructurele terug blijven neigen. Zo zijn er kinderen voor wie aansluiting min of meer vanzelf, anderen voor wie deze aansluiting moeizamer, tot stand komt. Als volwassenen zullen ze zich overal en altijd wel thuis voelen en zich kunnen aansluiten of steeds moeite hebben met hun omgeving en moeilijk contact kunnen maken met anderen.
Zwangerschap In toenemende mate weten we dat de genen van de foetus en de lichamelijke en emotionele betrokkenheid van de moeder op de foetus invloed hebben op het zich wel bevinden van de foetus. Het is invoelbaar dat, wanneer moeder emotionele spanningen beleeft, fysiek en verbaal geweld pleegt of ondergaat, het welbevinden van de foetus wordt ondermijnd en er angst groeit. Omdat het ervaren van veiligheid voorwaarde is voor de ontwikkeling van hersentjes en beheersingspatronen zal het zich niet welbevinden negatieve invloed hebben op deze ontwikkeling.
Ouders Er zijn ook ouders die door omstandigheden in henzelf of daarbuiten het moeilijk vinden de benodigde aandacht en begrip voor hun kind op te brengen. Als je bijvoorbeeld zelf weinig contact en intimiteit, weinig begrip en liefde hebt ervaren in het contact met je eigen ouders, kan het heel moeilijk zijn om zon intieme band aan te gaan met je kindje. Zo kan je als moeder direct na de geboorte weerstand voelen om je baby in je armen te sluiten. Maar ook een (postnatale) depressie, lichamelijk verzwakt zijn, ziekte of relatieproblemen kunnen een ouder verhinderen om in voldoende mate er voor de baby te zijn.
Omgeving Tenslotte kunnen ziekenhuisopnames van het kind, een tijdelijke scheiding van de ouders doordat de ouder een periode in een ziekenhuis is opgenomen, een schokkende gebeurtenis in het gezin, etc. de veiligheid voor een kind en daarmee de gehechtheid verstoren. Voor veel kinderen (en volwassenen) geldt dat ze in een bepaalde mate gehecht zijn aan (een van) hun ouders. Geen enkele ouder is perfect en elk kind heeft zijn eigenaardigheden waardoor het basale hechtingsproces nooit helemaal perfect verloopt. Dat betekent dat veel mensen moeten leren leven met een bepaalde mate van onzekerheid en angst.
Pleeg- en adoptiekinderen Voor pleeg- en adoptieouders is het weer heel anders om een band met hun kind aan te gaan. Het is begrijpelijk dat er een zekere terughoudendheid of onzekerheid bij de ouders is, omdat de relatie van hen met het kind verschilt van het hebben van een biologisch eigen kind. Het eerste heeft iets kunstmatigs; het laatste heeft een min of meer vanzelfsprekende betrokkenheid. Een pleeg- en adoptiebaby is niet in eigen buik gegroeid, het is niet zomaar vanzelf eigen. Ook al ontvangt de pleegmoeder het kind direct vanuit de kraamkamer in haar armen, het is van een ander (geweest).
Ook voor het pleeg- en adoptiekind kan het heel moeilijk zijn zich (opnieuw) te hechten. Als pleegkinderen in een pleeggezin geplaatst worden, vindt er scheiding plaats van de (nog aanwezige) ouders. Plaatsende instanties nemen dan nogal eens een dubbele houding aan. Ze menen dat hechting aan pleegouders niet gewenst is, omdat plaatsing in een pleeggezin naar hun oordeel een tijdelijke zaak moet zijn. Als na geruime tijd wordt besloten tot een blijvende plaatsing in het pleeggezin is er al veel tijd verloren gegaan en is er bij het kind een grotere weerstand om dan nog tot hechting te komen. Pleegkinderen hebben ook vaak een moeilijke tijd in het gezin van herkomst gehad, waardoor het vertrouwen in de wereld en in zichzelf is geschaad. Dan is het moeilijk om je pleegouders te gaan vertrouwen.
Wanneer adoptiekinderen uit hun land van herkomst worden gehaald, worden ze geconfronteerd met een verandering van klimaat, van sfeer, van reuk, van personen. Je zult maar uit de armen van een zeer lichamelijk ruikende moeder worden gelegd in de geparfumeerde armen van een adoptiemoeder. Toch je hechten aan die nieuwe moeder, je veilig voelen bij die nieuwe geur, is niet vanzelfsprekend.
Stiefkinderen Voor stief-ouders rijzen weer andere problemen. Zij kunnen geconfronteerd worden met een kind dat moeite heeft om hen als nieuwe partner van vader of moeder te accepteren. Soms ziet het kind in hem of haar een rivaal in de relatie met vader of moeder en ziet de nieuwe partner op de plaats komen van de biologische ouder. Een stiefouder kan zo in de situatie terecht komen dat zijn/haar liefde en aandacht niet wordt ontvangen door het stiefkind, maar wordt afgewezen. Wanneer de gevoelens van rivaliteit en onvrede niet worden overwonnen en er geen volledige acceptatie groeit en dus geen hechting, zal de nieuwe partner altijd op een afstand worden gehouden of met het kind in een mate van strijd gewikkeld zijn.
Welk gedrag zie je bij kinderen met een fundamentele relatiestoornis?
Babyleeftijd Kinderen voor wie de aansluiting niet goed verloopt, kunnen de volgende gedragingen laten zien: onrustig gedrag, ontevreden indruk maken, veel huilen, niet geknuffeld willen worden, moeder niet willen aankijken, niet aan moeders borst willen drinken of verstijven als het wordt opgepakt.
Peuters Peuters die zich in hun babytijd onveilig hebben gevoeld, blijken in de peutertijd de geborgenheid in de relatie met de ouders niet te kunnen ervaren. Maar ook ouders die te nonchalant met hun peuter omgaan, het te weinig continu omsluiten en denken dat een kind vanzelf wel groeit, bevorderen een relatiestoornis. Er is te weinig aansluiting om beheersing uit te lokken.
De actieve peuter De zichzelfhandhavende peuter is irritant vasthoudend, vertoont doorzettend gedrag. Het kind doet maar, luistert niet. We kunnen honderd keer hetzelfde zeggen, het houdt helemaal geen rekening met ons, het lijkt alsof we helemaal niet voor hem bestaan, het doet of we gek zijn, het is eigenlijk helemaal niet een van ons. Of we nu lief tegen hem zijn of streng, het maakt niets uit.
De passieve peuter Niet alle relatieloze peuters keren zich actief af, er zijn er die zich passief teweerstellen tegen de wereld. Zij gedragen zich alsof ze tevreden zijn met aan zichzelf te worden overgelaten. Ze laten met zich doen zonder enig blijk te geven dat er contact is. De ouders vinden het kind ontzettend lief; het doet nooit iets wat verkeerd is, vraagt nooit aandacht, kan urenlang zitten of liggen zonder lastig te worden, maar kijkt altijd wel naar hen. Als het op schoot genomen wordt laat het alles met zich doen. Soms lijkt het of het kind er niets bij voelt. Ook als het wel iets terugdoet lijkt het alsof het kind na-aapt zonder dat er gevoel bij zit; eigenlijk geeft het kind helemaal niets terug.
De zich vastklampende peuter Wanneer een baby zich vastklampt aan de moeder en niet alleen gelaten wil worden getuigt dat van angst, van onveiligheid. Datzelfde kan gelden voor een peuter die hoe dan ook zich voortdurend wil nestelen, door moeder wil worden gedragen of bij moeder op schoot wil zitten. Het kan ook zo zijn dat het vastklampgedrag manipulerend is. Pasgeboren babys en ook peuters zijn bijzonder slim. Ze proberen op soms heel slimme wijze hun zin te krijgen en moeder om hun vingertje te winden.
Kleuter en schoolkind Wanneer een fundamentele relatiestoornis wordt geconstateerd bij een kleuter of schoolkind, dan is het kind de vorige fasen niet gezond doorgroeid. Er is geen aansluiting geweest in de lichamelijke en/of emotionele fase. Daardoor heeft deze kleuter en later schoolkind geen basis en zo ook geen energie voor een gezonde aansluiting in de verstandelijke fase. Ontwikkeling op school verloopt daardoor vaak moeizaam. Het kind heeft alle energie nodig om zich te handhaven.
De fundamenteel relatiegestoorde basisschoolkinderen kunnen zich op verschillende manieren in leven proberen te houden. Deze zelfhandhavingspatronen staan niet duidelijk los van elkaar, ze kunnen verweven met elkaar voorkomen.
Het drukke, ongedurige, chaotische kind Het drukke, chaotische kind kan het niet laten om te doen wat aan wensen in hem opkomt en kan geen verleiding van buitenaf weerstaan. Heeft hij trek in iets, dan zal hij het zoeken, ziet hij iets dat hij wenst, hij zal het nemen. Voortdurend klinkt het ik wil, ik wil. Afspraken zijn niet te maken, hij zal zich er niet aan kunnen houden, tot wanhoop en ergernis van de ouders. Het kind staat hulpeloos en kan zich hoogstens beroerd voelen bij het zien hoe de omgeving op zijn gedrag reageert. Een jongen die hoopte dat medicijnen hem zouden helpen om rustiger te worden, maar tot de ontdekking kwam dat hij daardoor toch zichzelf niet in de hand kon houden, reageerde verdrietig en teleurgesteld: Niets helpt me. Dit betekent dat op deze leeftijd het kind zich nog min of meer bewust is van zijn ellende. Hij heeft er weet van dat hij niet in staat is het door hem gewenste evenwicht tussen zijn behoeften in de wereld waar te maken. (Als jong volwassene is het zich beroerd of schuldig voelen meestal achter zijn zelfhandhaving verdwenen en komen deze begrippen niet mee in zijn woordenboek voor.)
Het agressieve kind Het agressieve kind is te vergelijken met het chaotische kind, maar het is in aanleg vitaler, sterker. Ook dit kind heeft angst ervaren vanwege onveiligheid en ongeborgenheid. Het kind liet zichzelf niet gaan in chaotisch gedrag maar daagde de wereld uit tot antwoord. Het niet krijgen van een antwoord leidde tot de ontwikkeling van wantrouwen en vormen van zelfhandhaving, een zichzelf uitdagend staande houden. Langzamerhand ging het over naar agressiever zelfhandhaving. Hoe ouder het kind werd des te heviger, harder en agressiever de zelfhandhaving. Terecht werden deze kinderen door Redl en Winemann getypeerd als kinderen die haten. Dat doen ze ook en daarom is het moeilijk om deze kinderen te zien als angstige, zich onveilig voelende peuters. Een kind dat de vroegere behoefte aan veiligheid en geborgenheid niet meer bij zichzelf (h)erkent: Ik heb niemand nodig! het verdriet en de daar achter liggende angst van onveiligheid en geborgenheid lijken volkomen afwezig.
Het in schijn aangepaste kind Vanaf heel vroeg heeft het in schijn aangepaste kind geen ruimte gekregen om eigen behoeften te laten blijken en als het kind die liet blijken werd daarop niet adequaat gereageerd. Het kind gedraagt zich als en lief, volgzaam en soms ook aanhankelijk kind. Helaas, het is een kind dat zich uitslooft door de omgeving geaccepteerd te worden en afgestoten te worden. Het kind is volledig afhankelijk van die omgeving en heeft niets eigens. Soms gedraagt het zich als een lief straathondje. Het maakt met allerlei mensen contact en komt op deze manier aan zijn trekken, zonder dat er sprake is van een echte relatie, van een wezenlijk contact.
Het kind met twee gezichten Het kind met twee gezichten leeft in twee werelden. Op zichzelf hoeft dit niet op een fundamentele relatiestoornis te wijzen. Immers ieder mens gedraagt zich in verschillende omgeving en situatie enigermate anders. Kinderen kunnen evenwel tonen binnenshuis of buitenshuis geen gezonde lichamelijke en emotionele beheersing te kennen. Een kind kan zich buitenshuis misdragen en negatieve gevoelens uiten, terwijl het kind zich binnenshuis aangepast, lief en aardig gedraagt. Het kind voelt zich in de relatie met de ouders blijkbaar onvoldoende erkend en voelt zich beklemd. Dat verschijnsel wijst op een fundamentele relatiestoornis wanneer het kind hevig verbaal agressief is, vecht en niet met gevoelens van angst en boosheid kan omgaan. Dat is ook het geval als school en politie problemen krijgen met het kind. Het kind lijkt op het vorige type kind, maar het in de klem zitten thuis heeft bij dit kind geleid tot hevig protest en agressiviteit buitenshuis. Wel probeert het kind voor zichzelf de schijn van veiligheid op te houden in een plezierig thuis. Het omgekeerde komt ook voor: buitenshuis lief en aardig en binnenshuis een onhanteerbare agressieve vlo. Het zijn fundamenteel relatiegestoorde kinderen die zich wreken op hun biologisch eigen, pleeg- of adoptiefouders. Ze zijn behendig in het uitspelen ven de ene wereld tegen de andere. De thuis wereld wordt zwart gemaakt in de buitenwereld. Ze vertellen te worden mishandeld, beschadigen soms zichzelf en zeggen dat de ouders dat hebben gedaan. Ze komen te laat op school, vergeten dingen en zeggen dat ze niet eerder van huis mochten of hun spullen niet gewassen zijn. Het kind ervaart thuis geen fundamentele veiligheid en probeert daarom, koste wat het kost, buitenshuis een soort veiligheid te ervaren. Het is als een kasteelheer of vrouwe die zich binnen het kasteel als een agressieveling gedraagt, de poort voor iedereen gesloten houdt, maar zich buiten al een lieftallige jonkheer of jonkvrouw laat adoreren.
Het kind met een dubbele bodem Sommige fundamentele hechtingsgestoorde kinderen vertonen een dubbele bodem. Ze kunnen zich in huis en buiten actief en positief gedragen en beheersen. Maar ze gedragen zich in de omgang kleverig. Ze hebben steeds behoefte de ouders en anderen lichamelijk en gevoelsmatig aan te raken door steeds door steeds een hand te willen geven bij het ergens naartoe lopen, door opmerkingen te maken over het contact met elkaar. fijn, he mam, wij samen! Enerzijds getuigen ze te beschikken over een gezond patroon van beheersing: er is sprake van positieve betrokkenheid met en deelname aan de wereld. Anderzijds is er de heel primaire kleinkinderlijke behoefte aan lichamelijke emotionele omsluiting die steeds mee speelt in de relaties. Dit werkt verstorend maar soms ook afstotend. Het kind zit steeds aan een ander te friemelen, wil heel close zijn met een ander. Het eist de ander voor honderd procent op en er mag geen ander tussen komen. Wanneer de ouder of een ander ingaat op deze primaire behoefte blijkt het kind onverzadigbaar te zijn. Met leeftijdsgenootjes komt het soms tot seksuele activiteiten; of het laat zich door ouderen daartoe verleiden.
Het kind dat het laat afweten Een kind dat het laat afweten trekt zich in zichzelf terug en zou het liefst dood willen zijn. Het kind voelt zich dermate alleen en waardeloos, dat het de eigen behoeften en de uitnodigingen van de omgeving ontkent. De mogelijk toch al geringe energie om te leven wordt gebruikt voor deze ontkenning: het zich terug trekken is een daad. Het kind onderneemt de stap naar het isolement, gaat naar het eigen kamertje; het kind wil niet horen en zien. Op school lopen deze kinderen er als zombies bij, slordig en ongeïnteresseerd.
Het schijnbaar normale kind Het schijnbaar normale kind is zijn fundamentele relatiestoornis vergeten. Op basis van ruime intellectuele mogelijkheden heeft het zich een plaats in de wereld veroverd. Dit is het droge intellectueeltje dat geen ander leven kent dan het verstand. Met zn verstand heeft het greep op het leven, is het verbonden met de wereld. Soms combineert het zich met sociale vaardigheden en heeft het kind bij bepaalde leeftijdsgenoten een goede aansluiting. Voor schaken en computeren is het altijd te vinden. Problemen en verschil van mening moeten wel met verstand worden opgelost. Emotionele toestanden zijn niet verstandig en worden ontweken.
Hulpverlening bij fundamentele relatiestoornissen Als er bij een kind een hechtingsstoornis is geconstateerd, worden er vanuit de reguliere hulpverlening een aantal alternatieven aangedragen. Veel alternatieven zijn niet effectief. Men biedt bijvoorbeeld gedragstherapeutische hulp aan: door middel van belonen en straffen of negeren het probleemgedrag van het kind verminderen. Of er wordt psychotherapeutische hulp, bijvoorbeeld speltherapie, aangeraden. Beide alternatieven richten zich echter niet op het fundament van het probleem. Het gedrag van een kind wordt immers bepaald door de eenzaamheid en de angst van het kind om in de steek gelaten te worden / te zijn. Bij gedragstherapie blijft een kind in de kou staan met gevoelens van angst en eenzaamheid. Bij de psychotherapeutische hulp wordt er wel aandacht besteed aan gevoelens van de kinderen. Wat echter niet lukt is om het kind te helpen zich veilig te gaan voelen in de relatie met de ouders, vertrouwen te krijgen in zichzelf en in de ouders. Dat laatste is nodig om van binnen uit beheersingspatronen voor gezond gedrag te laten groeien. Dat lukt vaak wel met de opvoedingswijze van Terug naar het begin, zoals beschreven in het boek ´Relatiegestoorde kinderen´ van dhr. de Lange. Bij deze opvoedingswijze begin je eigenlijk opnieuw met het kind. Het kind wordt voortdurend door de ouder naar zich toegehaald, waardoor er omsluiting wordt geboden. Door de angst van het kind om verlaten en in de steek gelaten te worden, zal het zich waarschijnlijk verzetten. Wanneer een kind merkt dat de ouder letterlijk en figuurlijk het kind niet loslaat, kan het gevoel van veiligheid langzaam groeien en krijgt het kind meer vertrouwen in zichzelf en de mensen om zich heen.
Deze opvoedingswijze is geschikt voor kinderen tot 9 jaar. Vanaf die leeftijd is het nauwelijks meer mogelijk om kinderen terug te brengen in de peuterachtige betrokkenheid, die bepalend is voor de opvoedingswijze. Deze kinderen kunnen wel baat hebben bij de sociogroepsopvoedingswijze (SGS). Hierbij wordt door begeleiders een groep gecreëerd om jongeren door middel van allerlei activiteiten een positieve betrokkenheid te laten ervaren in de omgang met elkaar. Vanuit die veilige situatie, vanuit dat wij-gevoel, gaan de jongeren zich gedragen volgens de positieve groepsnormen. Deze opvoedingswijze wordt momenteel, met succes, gebruikt bij criminele jongeren.
Terug naar het begin met kinderen tot 9 jaar
Bedoeling van deze opvoedingswijze De bedoeling is allereerst het kind er toe brengen zich in relatie met de ouders te begeven en het zich (uiteindelijk) lichamelijk over te geven. Het kind ervaart dan dat het veilig is bij de ouders, dat het bij de ouders hoort, dat het van de ouders betrokkenheid en liefde kan verwachten. Als een kind aan de ouders gevoelens en behoeften durft te tonen is dat een teken van een beginnende aansluiting. Het kind heeft er wel (enigszins) vertrouwen in dat het van de ouders antwoord zal krijgen op de uitgesproken behoefte. Het door het kind ervaren van veiligheid en betrokkenheid moet uitgroeien tot een wederkerige betrokkenheid, waarbij het kind rekening wil en kan houden met de ander. Er is dan sprake van zelf antwoord krijgen van de ander, maar ook de ander antwoord geven.
Het proces van ouder en kind
A. De baby Als een kind niet geneigd is zich te nestelen bij moeder, is het belangrijk dat de moeder het kind juist veel bij zich neemt. De moeder biedt lichamelijke nabijheid en draagt en knuffelt het kind totdat het zich overgeeft aan moeders nabijheid. Als een kind zich in hoge mate onveilig voelt en dit bijvoorbeeld uit met veel huilen en onrustig gedrag, wordt het kind gedragen. Ook kunnen hulpmiddelen als het gebruik van muziek en ´moederbuik-geluiden´ worden ingezet om de baby rust te geven.
B. De peuter
I. De actieve peuter Bij irritant, afstotend, uitdagend gedrag van het kind wordt de ouders gevraagd dit gedrag niet te negeren of te straffen, maar het gedrag te zien als een signaal van zich niet veilig voelen. Vaak zien de ouders in de ogen van het kind de onrust opkomen of ze herkennen een gevoel van irritatie bij zichzelf. De moeder (zo mogelijk) wordt gevraagd het kind in die situaties bij zich te nemen, wat met het kind te stoeien en te knuffelen. Wanneer het kind dit niet accepteert is het belangrijk het kind nadrukkelijker vast te houden en zo te omsluiten. De moeder praat met vriendelijke woorden tegen het kind om het ook zo te verzekeren van haar liefde. Als het kind zich hieraan gewonnen geeft, is er de mogelijkheid tot lichamelijk en affectief samen-zijn. Ook moeders irritatie ebt dan weg. Het kind ervaart door de lichamelijke nabijheid de veiligheid bij moeder en ervaart door de lieve woorden van moeder haar liefde, haar affectie.
Als zo aansluiting is gevonden kan de moeder duidelijk maken dat ze het gedrag akelig vindt en dat ze er verdrietig van wordt. Vanuit de basis van aansluiting kan een kind ervoor kiezen dat gedrag niet te vertonen om de warme relatie met moeder in stand te houden. Het zich gewonnen geven gaat echter niet zomaar. Het kan zijn dat het kind zich niet durft over te geven en de angstgevoelens uit door schoppen, slaan, etc. Vasthouden is dan noodzakelijk, ook al kan dit heel wat tijd en energie kosten. Soms is dit voor ouders (bijna) niet op te brengen. Omdat ouders meestal weinig herkenning en steun vanuit de omgeving ontvangen is begeleiding van een deskundige noodzakelijk om het vol te kunnen houden.
II. De passieve peuter De passieve peuter zoekt geen aandacht. De moeder zal die aandacht toch moeten bieden door het kind bij zich te nemen, te knuffelen, ´gymnastiek´ te doen en zo tot aansluiting te verleiden of te dwingen. Als een kind zich tot aansluiting laat verleiden en zich nestelt bij de moeder, kan moeder het contact uitbouwen. Andere kinderen laten zich niet tot het positieve contact verleiden en gaan zich op een gegeven moment verzetten. Op dat moment wordt de opvoedingswijze gevolgd zoals die is beschreven bij de actieve peuter.
C. Basisschoolkinderen tot ongeveer 9 jaar Bij deze kinderen geldt dezelfde opvoedingswijze als beschreven bij de peuters. In de praktijk blijkt het proces echter vaak moeizamer te zijn en meer tijd te vergen, omdat de kinderen al zo lang met angst en wantrouwen hebben geleefd. Zich overgeven aan de ouders is beangstigend. Het kind vertrouwt eerder de eigen zelfhandhavingsmechanismen, zoals niemand vertrouwen, je eigen weg gaan, etc. Bij deze kinderen is het nodig om continu te blijven investeren. Door middel van het vertellen van verhaaltjes kan inzicht in eigen gedrag en gevoelens worden bevorderd. Verhaaltjes met thema´s als ´de vulkaan´, die iedere keer uitbarst, ´het kasteeltje´, het kind dat zich eenzaam heeft verschanst, kunnen door de ouders worden verteld. Voor de verschillende type kinderen zijn specifieke aanwijzingen beschreven in het boek ´Relatiegestoorde kinderen´ van dr. G. de Lange.
16-07-2008, 23:59 geschreven door Webmaster Reacties (1)
08-07-2008
Per Saldo voert actie tegen de kabinetsplannen
De regering wil 800 miljoen bezuinigen op de AWBZ. Zij wil o.a. de AWBZ alleen nog toegankelijk maken voor de meest kwetsbaren in onze samenleving, zoals mensen met ernstig regieverlies of mensen met een ernstige, invaliderende aandoening of beperking. Daarbij wil men ook participatie als doelstelling uit de AWBZ schrappen. Per Saldo is geschokt over deze maatregelen. Deze ingreep raakt niet de kern van de kostenstijging en er wordt voorbijgegaan aan een hele grote groep mensen die het pgb keihard nodig hebben om te leven en te overleven!
Denk aan jongeren (al dan niet met een psychiatrische problematiek) die dagelijks begeleiding nodig hebben.
Denk ook aan gezinnen waar kinderen met forse beperkingen opgroeien, waarbij specifieke deskundigheid vereist is en ouders al jaren zwaar overbelast zijn. De inzet van het pgb is vaak plaatsgebonden en op speciale momenten van de dag. Hele gezinnen blijven overeind door deze begeleiding op maat. Dit zijn geen kinderen die intramuraal behoren te wonen, die horen thuis bij hun ouders!
Per Saldo verzet zich tegen de plannen van het kabinet. Daarom verzamelen wij voorbeelden en verhalen uit de praktijk waaruit blijkt dat de maatregelen onacceptabel zijn.
Op de homepage van Per Saldo (www.pgb.nl) kunnen budgethouders a.d.v. twee vragen aangeven wat deze plannen voor effect gaan hebben op hun leven.
08-07-2008, 19:50 geschreven door Webmaster Reacties (0)
29-06-2008
De jeugd heeft (is) de toekomst?
27-06-2008 ! UITKIJK
Eén op de drie kinderen van elf en twaalf jaar vertoont crimineel gedrag. Allochtone kinderen die hooguit eenvijfde van de kinderbevolking uitmaken, dragen voor 58 procent bij aan dat onrustbarende cijfer. Eén op de zes jongeren verlaat de school zonder een zogeheten 'startkwalificatie' die voldoende zou moeten zijn om redelijk mee te kunnen op de arbeidsmarkt. Eén op de twintig à dertig kinderen heeft ADHD, een nieuwerwetse 'hyperactieve kinderziekte' waar we twintig jaar geleden nog nooit van hadden gehoord. Als je toen druk was kreeg je gewoon een hengst voor je kop en was het gelijk afgelopen.
Een aanzienlijk en toenemend aantal kinderen zou nu een heuse 'autistische stoornis' hebben. Van de twaalfjarige meisjes is er één op de vijf te dik, van de jongens één op de zeven. Marokkaanse jongens lijden massaal aan schizofrenie. Andere kinderen hebben massaal last van woordblindheid. Er zitten jaarlijks vier- tot vijfduizend jonge jongeren gestraft en wel in een justitiële strafinrichting. De snelle stijging van het aantal jonge arbeidsgehandicapten met een levenslange Wajong-uitkering, past in dat patroon.
Als al die cijfers kloppen, dan stevent Nederland ook in economische zin op een ramp af. De AWBZ-zorgsector groeit niet zozeer snel door de vergrijzing, maar door het grote aantal jongeren dat 'zorgrugzakjes' en psychische ondersteuning krijgt. Een kind in een strafinrichting kost 250.000 euro per jaar. Wie door de school niet af te maken geen baan heeft, kost de samenleving per saldo handenvol geld. Als het waar is dat de jeugd niet alleen de toekomst heeft maar ook de toekomst vormt, dan ziet het er niet best uit. Maar: als dat linksige geitenwollensokken-geleuter allemaal waar is, hoe komt het dan? En is er nog wat aan te doen?
Een van de gangbare verklaringen luidt dat de samenleving 'zo veel complexer is geworden'. Daar hebben we dus niets aan. Iets tot 'complex' benoemen levert nog niet het begin van een verklaring, laat staan een oplossing. Als de samenleving complexer is geworden, dan was dat, mag je hopen, onderdeel van de 'progressieve' vooruitgang. Maar wat er allemaal aan onrustbarends over al die zieke, gehandicapte, criminele en tot werkloosheid gedoemde jongeren wordt gemeld, is met geen mogelijkheid als vooruitgang te bestempelen.
Als we pogen de veronderstelde toegenomen complexheid van de Nederlandse samenleving handzaam te ontrafelen, dan komen er ruwweg drie factoren bovendrijven:
- Ten eerste is daar de toegenomen neiging van de overheid om de bevolking te pamperen, zowel qua zorg als inkomen. - Ten tweede was en is er een ongekende instroom van immigranten, voor een groot deel ongeletterden met een laag IQ die dikwijls voor Nederlandse begrippen hoogst gedateerde opvattingen meenamen. - Ten derde zijn er de afgelopen decennia in rap tempo 'progressieve' ideologische opvattingen over opvoeding en onderwijs zowel de gezinnen als de samenleving binnengeslopen.
Het ligt niet voor de hand dat een onevenredig groter deel van de kinderen in Nederland opeens ziek, gehandicapt, crimineel en onbruikbaar voor de arbeidsmarkt is geworden. En dus ligt het wel voor de hand de verklaring bij de gesignaleerde veranderingen te zoeken. Een overheid die de ouders en kinderen van Nederland overmatig pampert, neemt verantwoordelijkheid bij hen weg. Een overheid die rugzakjes en uitkeringen uitdeelt voor wie ziek of gehandicapt is, lokt zelf hoge cijfers voor ziekte en arbeidsgehandicaptheid uit.
De oververtegenwoordiging van immigrantenkinderen in de cijfers voor ziekte en handicaps, schooluitval en misdaad is een redelijk voorspelbaar gevolg van het desastreuse type immigratie dat onze overheid de afgelopen veertig jaar heeft bevorderd, uitgelokt of laten begaan. Daar is niet veel meer aan te doen, maar maakt het nog urgenter om nieuwe voorspelbare ellende te voorkomen. De (multi)culturele revolutie die de afgelopen decennia door opvoeding en onderwijs is gedenderd, heeft het er ook niet beter op gemaakt. De bewezen deugden rust, reinheid en regelmaat werden in een ontwrichtend tempo vervangen door het afzien van het stellen van regels, waardoor kinderen het vaak zonder ankers moeten stellen. Tegelijkertijd raakte het onderwijs ondergeschikt aan talrijke schadelijke links-ideologische experimenten.
Alleen pijnlijk zelfonderzoek en het lering trekken uit wat die zogenaamde complexere samenleving heeft opgeleverd, kunnen tot het begin van een oplossing leiden. En natuurlijk een daadkrachtige overheid. Maar dat laatste zal wel een wensdroom blijven zolang gevestigde oude partijen het voor het zeggen blijven houden.
29-06-2008, 16:37 geschreven door Webmaster Reacties (0)
21-06-2008
Autisme, geboortegewicht en vroeggeboorte
Autisme, geboortegewicht en vroeggeboorte
Een recent onderzoek wijst op het verband tussen autisme enerzijds en een laag geboortegewicht en of prematuriteit anderzijds. Om voorlopig nog onbekende redenen is dat verband niet hetzelfde bij jongens dan bij meisjes.
Een nieuwe link Autisme komt voor bij ongeveer 25 op de 10.000 mensen en 3 à 4 keer vaker bij jongens dan bij meisjes, vermoedelijk al vanaf de geboorte. Autisme komt meestal tot uiting rond de leeftijd van één à twee jaar. De aandoening gaat gepaard met een communicatiestoornis en een contactstoornis, maar autisme is nog altijd grotendeels een mysterieuze ziekte. Er zou sprake zijn van een genetische oorzaak, maar ook op dat vlak heerst er nog onduidelijkheid. Een recent onderzoek wijst op het verband tussen autisme en een laag geboortegewicht en of een vroeggeboorte. Die factoren zouden het risico op de aandoening verdubbelen.
Meisjes versus jongens Het verhoogde risico is niet hetzelfde bij jongens als bij meisjes. Autisme komt in het algemeen vaker voor bij jongens dan bij meisjes, maar het risico dat jongetjes lopen met een laag geboortegewicht (minder dan 2,5 kilo) is dubbel zo groot, terwijl het bij meisjes met een pluimgewicht drie keer zo groot is. Het ziet er naar uit dat de invloed van het geboortegewicht en de prematuriteit verschilt al naargelang het kind alleen aan autisme lijdt of ook met andere stoornissen kampt.
Een dubbel verband? Het onderzoek biedt evenwel geen verklaring voor het verband tussen enerzijds een laag geboortegewicht en vroeggeboorte en een verhoogd risico op autisme anderzijds. Maar een laag geboortegewicht en prematuriteit wijzen in elk geval op een minder goede ontwikkeling van de baby tijdens de zwangerschap. Rest de vraag of de verstoorde groei van de foetus voor neurologische problemen zorgt of de neurologische stoornis voor een laag geboortegewicht.
Autisme herkennen Zonder conclusies te bieden, biedt de studie nieuwe mogelijkheden. Zo kan men kinderen die vroegtijdig geboren worden of een laag geboortegewicht hebben beter volgen om zo een eventuele ontwikkelingsstoornis zo vroeg mogelijk op te sporen. De kinderen moeten opnieuw onderzocht en gevolgd worden op de leeftijd van 18, 24 en 30 maanden, net zoals kinderen met een familielid dat autisme heeft. Hoe vroeger de ziekte behandeld wordt, hoe beter de gezondheid van het kind zal evolueren.
Zwanger en... ontspannen De publicatie van de onderzoeksresultaten is een aanleiding om het grote publiek er nog eens op te wijzen dat er geen wonderrecept is voor een perfect gezonde baby, maar dat men wel een aantal eenvoudige regels moet respecteren om de risico's te beperken. Niet roken, geen alcohol, infecties vermijden, gezond eten, voldoende slapen, voldoende (gematigde) lichaamsbeweging nemen en angst en stress vermijden. Het zijn regels voor alle aanstaande mama's, ook al leveren ze geen garantie op een baby in perfecte gezondheid.
21-06-2008, 01:45 geschreven door Webmaster Reacties (8)
14-06-2008
De invloed van depressieve moeders met en zonder antisociaal gedrag
Kinderen wier moeder zowel depressief is als antisociaal gedrag vertoont, lopen meer risico zelf gedragsproblemen te ontwikkelen dan kinderen van depressieve moeders zonder antisociaal probleemgedrag.
De onderzoekers analyseerden gegevens van 1106 families. Hierbij werd gekeken naar de mate van depressiviteit en antisociaal gedrag bij de moeder en werd informatie over het gedrag van het kind (toen hij/zij tussen de vijf en zeven jaar oud was) via de moeder en leerkrachten verkregen.
In het geval er bij de moeder sprake is van zowel een depressie als antisociaal gedrag, laten kinderen significant meer antisociaal en probleemgedrag zien dan wanneer er alleen sprake is van depressiviteit bij de moeder. De eerste groep kinderen blijken vaker moeders met alcoholproblemen te hebben en krijgen vaker te maken met lichamelijke mishandeling en huiselijk geweld. Deze factoren zijn mogelijke verklaringen voor het verhoogde risico dat deze kinderen lopen om zelf probleemgedrag te ontwikkelen. (The American Journal of Psychiatry, juni 2006 )
08-06-2008, 21:28 geschreven door Webmaster Reacties (0)
29-05-2008
Ernstig agressief gedrag bij basisschoolkinderen is goed aan te pakken
28-05-2008
Programma Alternatieve Denkstrategieën zeer succesvol
Ernstig agressief gedrag bij basisschoolkinderen is goed aan te pakken
Het Programma Alternatieve Denkstrategieën (PAD) vermindert ernstige agressie bij zes- en zevenjarige jongens in het gewoon en speciaal basisonderwijs. Jongens vertonen na twee jaar minder agressie en ervaren minder agressieve gedachten. Met dit programma kunnen scholen het sociaal gedrag en sociaal inzicht van (zeer) agressieve kinderen dus aanzienlijk verbeteren. Dit stellen Jos Louwe en Kees van Overveld op grond van hun onderzoek naar de effectiviteit van het PAD-leerplan. Zij promoveren beiden op maandag 2 juni aan de Universiteit Utrecht.
Louwe en Van Overveld onderzochten 11 scholen (PAD-scholen) (en 21 controlescholen) die het PAD-leerplan minstens drie jaar volledig zelfstandig en als routinematige aanpak toepassen. Meer dan 100 kinderen met ernstige gedragsproblematiek in het basis- en speciaal onderwijs werden twee jaar lang gevolgd. Al aan het einde van het eerste jaar rapporteren de leraren uit het gewoon en het speciaal basisonderwijs minder agressieve gedragingen en na twee jaar zijn de resultaten nog positiever. Ook lijkt het sociaal inzicht van de leerlingen toe te nemen, ze geven aan in probleemsituaties anders te zullen reageren.
PAD-leerplan De Nederlandse versie van het in de VS ontwikkelde PATHS-curriculum is op veel scholen in het primair onderwijs ingevoerd. Het programma bestaat uit een serie lessen en oefeningen voor de leerlingen, gebaseerd op vier belangrijke pijlers: zelfbeeld, zelfcontrole, emoties en het oplossen van problemen. Docenten leren de kinderen om in allerlei dagelijkse situaties zelfstandig moreel verantwoordelijke afwegingen te maken. Ook zijn er huiswerkopdracht opgenomen om de toepassing van de geleerde kennis en vaardigheden buiten de schoolsituatie te bevorderen. Voor de ouders is er informatiemateriaal en zijn er informatiebijeenkomsten op school.
Invloed rol leraar en school De mate waarin het leerplan is ingebed in de organisatie en de cultuur van de school is sterk van invloed op de resultaten. Vooral de tevredenheid en de verwachtingen van de leraren over PAD maken een groot verschil; de meest tevreden leraren behalen ook de beste resul¬taten. Bovendien is er minder agressie in de klas als docenten ook tijdens de reguliere lesuren hun leerlingen stimuleren om de geleerde kennis en vaardigheden toe te passen. Het reserveren van taakuren voor de zorgcoördinator en het laten volgen van een PAD-cursus door alle leraren draagt ook bij aan de effectiviteit van de aanpak.
Problemen op latere leeftijd Ernstige agressie op jonge leeftijd voorspelt problemen op latere leeftijd, en agressief gedrag van leerlingen is voor veel leraren in de dagelijkse praktijk moeilijk te veranderen en lastig te hanteren. Het onderzoek en de resultaten op het gebied van agressievermindering wordt daarom door de onderzoekers als een doorbraak beschouwd. Niet eerder kon de effectiviteit van enige schoolteamgerelateerde, algemene aanpak worden aangetoond op ernstige agressiviteit van kinderen.
Promotie Kees van Overveld en Jos Louwe promoveren respectievelijk op maandag 2 juni 2008, om 10:30 uur en 11:15 uur, Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht. Proefschrift: A PATHS-way to reduce aggression. The effectiveness of the Dutch translation of the PATHS-curriculum on boys with severe behaviour problems in schools for primary education and in schools for special education in the Netherlands. Promotoren: prof.dr. B. Orobio de Castro en prof.dr. W. Koops.
29-05-2008, 20:15 geschreven door Webmaster Reacties (903)
25-05-2008
Autisme wordt in dit boek beschreven vanuit ontwikkelings-, neurologische- en biologische hoek
Autisme - medisch & educatief
Peeters, T.
Autisme wordt in dit boek beschreven vanuit ontwikkelings-, neurologische- en biologische hoek. Lichamelijke afwijkingen, hulpmiddelen en medicatie komen ook aan bod. In het educatieve deel staat het zoeken naar visuele communicatie centraal, omdat personen met autisme niet in woorden maar in beelden denken. Dan volgt het streven naar zo groot mogelijke zelfstandigheid, aangepast werk en georganiseerde vrije tijd. Er blijkt behoefte aan bijzondere opvoeding en begeleiding; samenwerking tussen neurologen en opvoedkundigen is noodzakelijk. Verder is duidelijk dat hulpverleners geschoold en begeleid moeten worden. De schrijvers zijn beiden in België werkzaam op het gebied van autisme. Dit boek is verplichte lectuur voor ieder die iets met autisme te maken heeft, vooral omdat het de kloof probeert te overbruggen tussen theoretisch begrijpen en de dagelijkse praktijk.
25-05-2008, 22:25 geschreven door Webmaster Reacties (0)
16-05-2008
Kinderen met dyscalculie
A. Desoete, T. Braams
Kinderen met dyscalculie
Niet iedereen leert even makkelijk rekenen. Ook volwassenen met een goede opleiding kunnen van eenvoudige sommetjes in de war raken. Dit boek over dyscalculie (rekenstoornis) is een hulpmiddel bij het leren rekenen en de begeleiding van leerlingen.
In dit boek bespreken de auteurs de soorten reken-stoornissen die kinderen kunnen hebben en hoe deze rekenproblemen kunnen worden onderzocht. Kinderen met dyscalculie hebben vaak een flinke weerzin tegen rekenen. Het is belangrijk dat het rekenen voor hen weer leuk wordt. Er worden veel tips en adviezen gegeven, en rekenmaterialen genoemd die goed inzetbaar zijn. Zowel voor ouders als voor docenten is dit een bruikbaar en praktisch boek.
Over de auteur(s): Annemie Desoete, orthopedagoog, is docent aan de universiteit Gent. Zij publiceert veel over rekenen en dyscalculie. Tom Braams is zelfstandig gevestigd psycholoog. Hij is gespecialiseerd in dyslexie en dyscalculie en schreef meerdere boeken over dyslexie.
16-05-2008, 20:02 geschreven door Webmaster Reacties (0)
10-05-2008
De nieuwste inzichten ADHD
Cursus ADHD diagnostiek bij kinderen (nieuw)
De nieuwste inzichten
Iedereen weet tegenwoordig wat ADHD is. Door ondermeer de media aandacht van de afgelopen jaren is de term ADHD opgenomen in het dagelijks taalgebruik. Om hierbij als hulpverlener staande te blijven is het noodzakelijk om op de hoogte te zijn van de meeste recente ontwikkelingen op dit gebied.
docenten
Dr. Ariane Tjeenk-Kalff, GZ-psycholoog en neuropsycholoog, gedragstherapeut i.o., werkzaam bij de Bascule, centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie te Amsterdam. Drs. Annebeth Post Uiterweer, GZ-psycholoog en neuropsycholoog werkzaam bij MoleMann Mental Health Clinics te Rotterdam.
doelgroep
(GZ)-psychologen en orthopedagogen, werkzaam bij Bureau Jeugdzorg, de jeugd-GGZ, en de kinderpsychiatrie.
voorkennis
Verwacht wordt dat de deelnemers bekend zijn met psychologische diagnostiek zowel praktisch als theoretisch.
doelstelling
Na afloop van de cursus beschikken de deelnemers over state-of-the-art kennis met betrekking tot diagnostiek van ADHD. Zij zijn in staat om de (differentiaal) diagnose te stellen, gebruik makend van een breed denkkader rondom de diagnose ADHD.
inhoud
Alle relevante thema's, vanaf de intake tot en met de adviesfase, komen in de cursus aan bod:
het betrekken van de school bij de onderzoeks- en adviesfase;
het betrekken van het systeem/ culturele aspecten;
de vertaalslag naar een behandelplan, kennis over verschillende behandelmethodes.
werkwijze
Theoretische inleiding door de docenten, op een interactieve wijze en aan de hand van onderwerpen uit de literatuur. Oefenen met diagnostische instrumenten. Casuïstiekbespreking, ook van door de deelnemers ingebrachte casus.
literatuur
De deelnemers krijgen voorafgaand aan de cursus een aantal artikelen ter bestudering toegestuurd. Tijdens de dag ontvangen zij een uitgebreide reader.
Het is een offer dat maar weinigen bereid zijn te brengen: je mooie Oisterwijkse huis te koop zetten om in Haaren het leven van onbekenden een stukje beter te maken. Toch is dat precies wat Nelleke Timmermans en haar man hebben gedaan.
Een grote stap, maar een logische zet vanuit het werk dat ze altijd voor de GGZ hebben gedaan. Vinden ze zelf. "In mijn werk ga ik veel om met kinderen met ADHD en autisme", zegt Timmermans. "Voor die kinderen is het belangrijk om op een gestructureerde wijze en in een veilige sfeer een ontspannen tijd te hebben. En voor hun ouders, broertjes en zusjes, is het belangrijk om eens in de zoveel tijd even de accu op te laden. En dat kan vanaf deze week bij Villa Papillon."
De logeeraanvragen komen al binnen, al opent het logeerhuis Villa Papillon pas officieel op 15 mei, mét hapjes en drankjes, de deuren aan de Langeweg 34. In het huis kunnen kinderen van 4 tot en met 14 jaar met autisme en ADHD het hele weekend logeren. "De ouders hebben dan even een adempauze", zegt Timmermans. "Want hoeveel je ook van je kind houdt; soms is een adempauze broodnodig. De speciale aandacht geven die je kind nodig heeft, is een taak die veel tijd opslokt."
De voormalige basisschool waar Timmermans nog elke dag aan het verbouwen is, wordt speciaal ingericht voor de kinderen. "Met zes slaapkamers, want je zet natuurlijk niet de kinderen bij elkaar 0p één kamer", zegt ze. "Daarnaast hebben we een paar door de wol geverfde medewerkers die met de kinderen gaan werken. Want naast ontspanning willen we ze ook vaardigheden leren: zoals het op een sociale manier met elkaar omgaan. Kinderen logeren idealiter ook één keer per maand in dezelfde groep. Zo kunnen ze ook nog vriendjes maken."
Het bijzondere aan Villa Papillon is volgens Timmermans 'dat het een sfeervolle en huiselijke woning is'. Timmermans: "Vroeger was de woning een lagere school maar die is omgetoverd tot een privé-gedeelte voor mijn man en drie kinderen. Daaraan vast zit het logeerhuis Villa Papillon." Bang dat ze niet meer aan haar privé-leven toe komt, is Timmermans geenszins. "We zorgen voor goede medewerkers die ook het reilen en zeilen kennen", zegt ze. "We hebben daarvoor dan ook mensen benaderd die we al goed kennen."
De Villa moet een logeerplek worden voor kinderen uit heel het land; de keuze is op Haaren gevallen omdat daar de beste locatie voor Papillon te vinden was. "Al zullen we natuurlijk wel in de omgeving onze uitstapjes met de kinderen plannen", zegt Timmermans. "Ik kende Haaren natuurlijk wel als buurdorp, maar hadden we bijvoorbeeld in de buurt van Tilburg een huis gevonden dan zaten we nu daar. Het gaat er vooral om dat er een logeerhuis ís: we willen toch een landelijke functie vervullen." Terwijl de eerste logeerplekken van de Villa al geboekt zijn, kijkt het echtpaar Timmermans nog om zich heen voor enkele 'vrienden'. "Mensen die willen kunnen 'Vrienden van Papillon' worden", zegt Timmermans. "De logeerkosten van de kinderen worden gedekt vanuit hun persoonsgebonden budget, maar voor de aanschaf van meubilair en dergelijk kunnen we nog alle steun gebruiken die er is."