Leer en Gedragsproblemen
Startpagina over Leer en Gedragsproblemen
Inhoud blog
  • Hechtingsstoornis
  • ‘Ik heb een dochter maar ik mag niet moederen’
  • Slaaptekort bij kinderen kan leiden tot gedragsproblemen
  • Diagnose Hechtingsstoornis
  • De Regering wil in 2011 DOEN ALSOF
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Inhoud blog
  • Hechtingsstoornis
  • ‘Ik heb een dochter maar ik mag niet moederen’
  • Slaaptekort bij kinderen kan leiden tot gedragsproblemen
  • Diagnose Hechtingsstoornis
  • De Regering wil in 2011 DOEN ALSOF
    Laatste commentaren
  • life the game (nellyu)
        op Opvoedingshulp via school
  • Cheap NFL Jerseys (Phyllis)
        op "Juffrouw ik verveel me, is het nog lang en het is hier maar stom."
  • matlabworks (shubham)
        op Brochures en Lezingen bestellen bij De Knoop
  • game guides (masiei)
        op Jeugdpsychiatrie Sophia 'over hele linie uitstekend'
  • Don’t Worry About Assignment Help (Assignment Help )
        op Brochures en Lezingen bestellen bij De Knoop
  • Blog als favoriet !
    Zoeken met Google


    16-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Opvoeden van kinderen met problemen

    Opvoeden van kinderen met een hechtingsstoornis


    Gehechtheid als basis voor groei
    Een goede gehechtheid tussen ouders en kinderen vormt de basis voor een kind om te groeien in zijn ontwikkeling. Een kind ervaart door een goede gehechtheid aan ouders een veilige basis in zijn leven. Het voelt zich over het algemeen veilig en geborgen bij de ouders. Die veilige basis zorgt ervoor dat een kind zich waardevol voelt en zich kan en durft te ontwikkelen. Als het een situatie niet aankan, vormt de relatie met ouders de basis om naar terug te keren en kan het kind met hun hulp verder. Wanneer die veilige basis ontbreekt, heeft dat verschillende gevolgen. Een kind voelt zich angstig en onzeker. Het laat op allerlei manieren merken dat het zich niet happy voelt, bijvoorbeeld met onrustig en druk gedrag, of door agressie of teruggetrokkenheid. De relatie tussen ouder en kind is dan zo verstoord dat er heel wat voor nodig is om het contact tussen ouder en kind te herstellen.

    Gehechtheid betekent dat je kind zich verbonden, gehecht voelt aan jou als ouder. Het voelt zich veilig bij je en weet dat het bij jou terecht kan voor zorg en aandacht. Als er sprake is van een goede gehechtheid, merk je dat je contact hebt met je kind. Je merkt in het contact met je baby dat je baby het prettig vindt om geknuffeld te worden en om de borst of de fles te krijgen. Jouw verzorging en koestering zorgen voor een versterking van de relatie. Je merkt dat je je peuter kan troosten als het zich pijn heeft gedaan en het laat bij jou gevoelens van boosheid en verdriet zien. Je merkt dat je kind naar je luistert als je iets verbiedt (ook al moet je het soms wel drie keer zeggen) en dat het ook rekening gaat houden met jouw wensen.

    Dat gevoel van zich gehecht voelen, zich verbonden voelen, heeft zijn basis in de baby- en peuterjaren. In die jaren is het belangrijk dat ouders een kind een veilige plek bieden door aan te sluiten bij waar een kind behoefte aan heeft, namelijk warmte, verzorging en aandacht. In de eerste maanden staan daarbij verzorging en koestering centraal. Doordat de baby verzorgd en gekoesterd wordt, ervaart het dat het blijkbaar belangrijk is. Als het een kik geeft, is er iemand die zorgt dat de vieze luier wordt verschoond en dat zijn maag weer wordt gevuld. Er is sprake van aansluiting: de ouders en het kind geven elkaar over en weer wat ze nodig hebben. Het kind geeft aan wat het nodig heeft en de ouders kunnen deze signalen opvangen en beantwoorden. De ouders merken dat het kind over het algemeen tevreden is en voelen zich dan ook weer tevreden over zichzelf; ze doen het als ouders blijkbaar goed.

    De ouders geven hierbij hun kind niet grenzeloos alles waar het om vraagt. Ze bekijken wat goed is, zoveel drinken, zoveel slapen, en stellen zo al de eerste grenzen voor het kind vast. Die grenzen betekenen ook veiligheid! Stel je voor dat je als kind van een paar dagen of maanden al moet beslissen wat goed voor je is. Bij het kind ontstaat door deze verzorging en koestering de overtuiging ‘Ik mag er zijn! Er is voor mij een plek op deze wereld; ik ben hier thuis.’

    In de volgende maanden en jaren is het belangrijk dat een kind, naast verzorging en koestering, ervaart dat het wordt gewaardeerd voor wie het is. Er is aandacht voor de ontwikkeling van het kind, het leren lopen en praten, het ontdekken van de wereld, maar ook het leren ontdekken van eigen wensen en gevoelens. In deze jaren ontdekt een kind dat het zelf iemand is, los van de moeder en de vader. Het ontdekt dat het zelf een wil heeft en laat die wil ook gelden. Het kind heeft dan zowel de ruimte nodig om de eigen wil te laten zien en zich tegen de ouder af te kunnen zetten, als grenzen waardoor die ruimte wordt beperkt. Als dit goed verloopt, zal het kind na verloop van tijd zijn eigen wensen kunnen beheersen doordat het weet dat het niet alles mag wat het zelf wil. Het kind gaat kiezen voor bepaald gedrag.

    Wat is een hechtingsstoornis of fundamentele relatiestoornis?

    Definitie
    Een hechtingsstoornis wordt ook wel ´fundamentele relatiestoornis´ genoemd. Er is iets mis met het fundament van het contact tussen ouders en kind. Het begrip ‘fundamenteel’ in het begrip ‘fundamentele relatiestoornis’ heeft een existentiële betekenis: het kind kent geen menselijke betrokkenheid met de wereld. Het kind kent de wereld niet als zijn thuis. Het duidt op een fundamenteel geen deel hebben aan de wereld. Velen van fundamenteel relatiegestoorde kinderen dragen daarvan de gevolgen uit in hun gedrag en dagen daarmee de wereld uit hen een thuis in deze wereld te geven. Ze dagen de wereld uit te zorgen voor groeirelaties, relaties waarin ze kunnen groeien. Ook al maken ze het zichzelf en de wereld moeilijk vanwege hun ontwikkelde wantrouwen en haat. Wantrouwen en afwijzing vinden we niet alleen bij de kinderen maar soms ook bij de ouders en de wereld. Ouders die het kind achter het behang willen plakken, zich mateloos irriteren aan het gedrag.

    Geen aansluiting
    In de verschillende leeftijdsfasen heeft een kind behoefte aan antwoord. Dat antwoord wordt gegeven door de opvoeders om het kind heen, door middel van liefdevolle aanraking, aandacht voor wensen en gevoelens van het kind en begrenzing van gedrag. Wanneer er in de eerste levensmaanden onvoldoende antwoord wordt gegeven door de omringende wereld, door de moeder, vindt er geen aansluiting plaats. Het kind ervaart geen veiligheid waardoor er geen basis-veiligheid ontstaat. Die basisveiligheid vormt echter de bodem, het fundament van de ontwikkeling van een kind. Op dat fundament kan een kind zich ontwikkelen in onder andere emotioneel of affectief opzicht (bijvoorbeeld het ontwikkelen van zelfvertrouwen), in sociaal opzicht (kunnen aangaan van contacten met anderen) en verstandelijk / intellectueel opzicht (kennis en ervaringen op willen doen).

    Wanneer er iets aan het fundament schort, kan een kind bijvoorbeeld uitdagend en agressief gedrag gaan vertonen of moeite hebben zich te concentreren op zijn werk en spel. Dat komt omdat er geen zogenaamde gezonde beheersingspatronen zijn gegroeid.
    Beheersingspatronen groeien wanneer een kleuter op basis van de ervaren veiligheid in het contact met vader en moeder, graag de relatie met de ouders goed wil houden. Daarom wil het zich beheersen en zo zal het kind zich patronen van positief gedrag eigen maken.
    Een kind bij wie geen gezonde beheersingspatronen zijn gegroeid, maakt gebruik van negatieve zelfhandhavingspatronen, wat zich vaak uit in een chaotisch zoeken zich staande te houden. Hierbij is het kind geneigd om zich vanuit het gevoel van onveiligheid afwijzend en agressief te gedragen. Het leeft met een groot wantrouwen naar de wereld, oftewel naar de volwassenen om zich heen.

    Hierboven werd een primaire fundamentele hechtingsstoornis beschreven, die meestal zijn oorsprong vindt in een onvoldoende aansluiting in het lichamelijke aspect van het mens-zijn. Sommige kinderen ervaren echter wel de lichamelijke aansluiting met de ouders en voelen zich bij de ouders veilig, maar ze voelen zich ongeborgen doordat ze geen aansluiting ervaren in het affectieve / emotionele. Het kind ervaart geen emotionele warmte van de ouders uit. Ook dan kan er gesproken worden van een primaire fundamentele hechtingsstoornis, omdat een kind ook deze aansluiting nodig heeft om te kunnen groeien.

    Secundaire fundamentele relatiestoornis
    Het kan zijn dat een baby, peuter en ouder kind in alle veiligheid en geborgenheid is gekomen tot gezond gedrag. Er is sprake van wederkerige betrokkenheden met ouders en verdere bekenden. Dat betekent beheersing, een evenwicht tussen geven en nemen. Een dergelijke situatie kan door een of andere oorzaak, om een of ander reden worden doorbroken, bijvoorbeeld wanneer een kind geen aansluiting ervaart in andere aspecten van het mens-zijn, zoals het verstandelijke of het sociale. Geen aansluiting in het verstandelijke aspect vindt plaats als een kind geen uitdaging ervaart in het leren op school of wanneer er juist teveel eisen worden gesteld. Hierdoor voelt een kind zich niet op zijn plek. Ook als een kind geen sociale aansluiting vindt, geen contact heeft met leeftijdsgenootjes, voelt een kind zich verloren. Gevoelens van angst en wantrouwen zorgen voor ‘ontwortelingsverschijnselen´. Als hier geen adequate aandacht voor is, kan het leiden tot een fundamentele verstoring van de aanvankelijke veiligheid en geborgenheid en kan het kind alle tekenen gaan vertonen van een primair fundamenteel relatiegestoord kind.

    Het kind wordt ontworteld omdat het de veiligheid en geborgenheid kwijtraakt. Het komt terecht in een proces van desintegratie: het mist zijn verbondenheid en moet zich gaan handhaven. De gezonde beheersingspatronen, de Ik-ken voldoen niet meer en zakken weg. Kinderen die aanvankelijk goed in hun vel zaten, maar in een dergelijke existentiële crisis terecht zijn gekomen, noem ik secundair fundamenteel relatiegestoord. Het verschil tussen primaire en secundaire fundamentele relatiestoornis is zinnig omdat de weg terug anders verloopt. Secundaire fundamentele relatiestoornissen kunnen ook ontstaan omdat moeders in de tijd dat de lichamelijke en affectieve aansluiting van het kind aan de moeder levensvoorwaarde is, plotseling niet meer of minder beschikbaar zijn. Als niet vader of een ander al in de aansluiting deelde, kan het kind zijn aansluiting voor altijd verliezen.

    Factoren bij het ontstaan van een fundamentele relatiestoornis

    Kind
    Moeders kunnen na een normale bevalling signaleren dat er ‘met dit kind iets mis is’. Het kind lijkt aan het leven geen plezier te beleven, het kind lijkt moeder niet te accepteren, laat het er gewoon bij zitten of keert zich van de moeder af. Moeders, die iets vreemds aan het gedrag van de baby opmerken, zullen zich daarom melden bij de huis- of consultatiearts. Terecht, omdat het van belang is te laten nagaan of er iets lichamelijks is dat het kind hindert. Eerder is opgemerkt dat er nog te weinig op wordt gelet of het kind pijn heeft, waardoor het kind zich niet laat knuffelen en het drinken aan de borst een probleem is. Deze pijn kan veroorzaakt zijn door een lichamelijke moeilijke bevalling, waarbij er een verwringing van de nekwervels is ontstaan.

    De genen bepalen in sterke mate de wijze waarop baby’s de wereld in komen. Er zijn baby’s in wier aard het ligt om zich geworpen te voelen, zich niet thuis te voelen in de wereld; in tegen stelling tot de baby’s die zich, in de meest beroerde omstandigheden, thuis en samen blijven voelen. Als ouders een baby in hun armen krijgen die angstig en afwerend is of veel huilt en niet reageert op de aandacht die het krijgt, is het heel moeilijk om met zo’n kind een band op te bouwen. Wat de ouders aan liefde en aandacht geven, lijkt door het kind niet te worden ontvangen.

    De meeste kinderen zullen ergens tussen twee uitersten hun leven beginnen en ook later mogelijk tot dat grondstructurele terug blijven neigen. Zo zijn er kinderen voor wie aansluiting min of meer vanzelf, anderen voor wie deze aansluiting moeizamer, tot stand komt. Als volwassenen zullen ze zich overal en altijd wel thuis voelen en zich kunnen aansluiten of steeds moeite hebben met hun omgeving en moeilijk contact kunnen maken met anderen.

    Zwangerschap
    In toenemende mate weten we dat de genen van de foetus en de lichamelijke en emotionele betrokkenheid van de moeder op de foetus invloed hebben op het zich wel bevinden van de foetus. Het is invoelbaar dat, wanneer moeder emotionele spanningen beleeft, fysiek en verbaal geweld pleegt of ondergaat, het welbevinden van de foetus wordt ondermijnd en er angst groeit. Omdat het ervaren van veiligheid voorwaarde is voor de ontwikkeling van hersentjes en beheersingspatronen zal het zich niet welbevinden negatieve invloed hebben op deze ontwikkeling.

    Ouders
    Er zijn ook ouders die door omstandigheden in henzelf of daarbuiten het moeilijk vinden de benodigde aandacht en begrip voor hun kind op te brengen. Als je bijvoorbeeld zelf weinig contact en intimiteit, weinig begrip en liefde hebt ervaren in het contact met je eigen ouders, kan het heel moeilijk zijn om zo’n intieme band aan te gaan met je kindje. Zo kan je als moeder direct na de geboorte weerstand voelen om je baby in je armen te sluiten. Maar ook een (postnatale) depressie, lichamelijk verzwakt zijn, ziekte of relatieproblemen kunnen een ouder verhinderen om in voldoende mate er voor de baby te zijn.

    Omgeving
    Tenslotte kunnen ziekenhuisopnames van het kind, een tijdelijke scheiding van de ouders doordat de ouder een periode in een ziekenhuis is opgenomen, een schokkende gebeurtenis in het gezin, etc. de veiligheid voor een kind en daarmee de gehechtheid verstoren.
    Voor veel kinderen (en volwassenen) geldt dat ze in een bepaalde mate gehecht zijn aan (een van) hun ouders. Geen enkele ouder is perfect en elk kind heeft zijn eigenaardigheden waardoor het basale hechtingsproces nooit helemaal perfect verloopt. Dat betekent dat veel mensen moeten leren leven met een bepaalde mate van onzekerheid en angst.

    Pleeg- en adoptiekinderen
    Voor pleeg- en adoptieouders is het weer heel anders om een band met hun kind aan te gaan. Het is begrijpelijk dat er een zekere terughoudendheid of onzekerheid bij de ouders is, omdat de relatie van hen met het kind verschilt van het hebben van een biologisch eigen kind. Het eerste heeft iets kunstmatigs; het laatste heeft een min of meer vanzelfsprekende betrokkenheid. Een pleeg- en adoptiebaby is niet in eigen buik gegroeid, het is niet zomaar vanzelf ‘eigen’. Ook al ontvangt de pleegmoeder het kind direct vanuit de kraamkamer in haar armen, het is van een ander (geweest).

    Ook voor het pleeg- en adoptiekind kan het heel moeilijk zijn zich (opnieuw) te hechten. Als pleegkinderen in een pleeggezin geplaatst worden, vindt er scheiding plaats van de (nog aanwezige) ouders. Plaatsende instanties nemen dan nogal eens een dubbele houding aan. Ze menen dat hechting aan pleegouders niet gewenst is, omdat plaatsing in een pleeggezin naar hun oordeel een tijdelijke zaak moet zijn. Als na geruime tijd wordt besloten tot een blijvende plaatsing in het pleeggezin is er al veel tijd verloren gegaan en is er bij het kind een grotere weerstand om dan nog tot hechting te komen. Pleegkinderen hebben ook vaak een moeilijke tijd in het gezin van herkomst gehad, waardoor het vertrouwen in de wereld en in zichzelf is geschaad. Dan is het moeilijk om je pleegouders te gaan vertrouwen.

    Wanneer adoptiekinderen uit hun land van herkomst worden gehaald, worden ze geconfronteerd met een verandering van klimaat, van sfeer, van reuk, van personen. Je zult maar uit de armen van een zeer lichamelijk ruikende moeder worden gelegd in de geparfumeerde armen van een adoptiemoeder. Toch je hechten aan die nieuwe moeder, je veilig voelen bij die nieuwe geur, is niet vanzelfsprekend.

    Stiefkinderen
    Voor stief-ouders rijzen weer andere problemen. Zij kunnen geconfronteerd worden met een kind dat moeite heeft om hen als nieuwe partner van vader of moeder te accepteren. Soms ziet het kind in hem of haar een rivaal in de relatie met vader of moeder en ziet de nieuwe partner op de plaats komen van de biologische ouder. Een stiefouder kan zo in de situatie terecht komen dat zijn/haar liefde en aandacht niet wordt ontvangen door het stiefkind, maar wordt afgewezen. Wanneer de gevoelens van rivaliteit en onvrede niet worden overwonnen en er geen volledige acceptatie groeit en dus geen hechting, zal de nieuwe partner altijd op een afstand worden gehouden of met het kind in een mate van strijd gewikkeld zijn.

    Welk gedrag zie je bij kinderen met een fundamentele relatiestoornis?

    Babyleeftijd
    Kinderen voor wie de aansluiting niet goed verloopt, kunnen de volgende gedragingen laten zien: onrustig gedrag, ontevreden indruk maken, veel huilen, niet geknuffeld willen worden, moeder niet willen aankijken, niet aan moeders borst willen drinken of verstijven als het wordt opgepakt.

    Peuters
    Peuters die zich in hun babytijd onveilig hebben gevoeld, blijken in de peutertijd de geborgenheid in de relatie met de ouders niet te kunnen ervaren. Maar ook ouders die te nonchalant met hun peuter omgaan, het te weinig continu omsluiten en denken dat een kind vanzelf wel groeit, bevorderen een relatiestoornis. Er is te weinig aansluiting om beheersing uit te lokken.

    De ‘actieve’ peuter
    De zichzelfhandhavende peuter is irritant vasthoudend, vertoont doorzettend gedrag. ‘Het kind doet maar, luistert niet. We kunnen honderd keer hetzelfde zeggen, het houdt helemaal geen rekening met ons, het lijkt alsof we helemaal niet voor hem bestaan, het doet of we gek zijn, het is eigenlijk helemaal niet een van ons. Of we nu lief tegen hem zijn of streng, het maakt niets uit.’

    De ‘passieve’ peuter
    Niet alle ‘relatieloze’ peuters keren zich actief af, er zijn er die zich passief teweerstellen tegen de wereld. Zij gedragen zich alsof ze tevreden zijn met aan zichzelf te worden overgelaten. Ze laten met zich doen zonder enig blijk te geven dat er contact is. De ouders vinden het kind ontzettend lief; het doet nooit iets wat verkeerd is, vraagt nooit aandacht, kan urenlang zitten of liggen zonder lastig te worden, maar kijkt altijd wel naar hen. Als het op schoot genomen wordt laat het alles met zich doen. Soms lijkt het of het kind er niets bij voelt. Ook als het wel iets terugdoet lijkt het alsof het kind na-aapt zonder dat er gevoel bij zit; eigenlijk geeft het kind helemaal niets terug.

    De zich vastklampende peuter
    Wanneer een baby zich vastklampt aan de moeder en niet alleen gelaten wil worden getuigt dat van angst, van onveiligheid. Datzelfde kan gelden voor een peuter die hoe dan ook zich voortdurend wil nestelen, door moeder wil worden gedragen of bij moeder op schoot wil zitten.
    Het kan ook zo zijn dat het vastklampgedrag manipulerend is. Pasgeboren baby’s en ook peuters zijn bijzonder slim. Ze proberen op soms heel slimme wijze hun zin te krijgen en moeder om hun vingertje te winden.

    Kleuter en schoolkind
    Wanneer een fundamentele relatiestoornis wordt geconstateerd bij een kleuter of schoolkind, dan is het kind de vorige fasen niet gezond doorgroeid. Er is geen aansluiting geweest in de lichamelijke en/of emotionele fase. Daardoor heeft deze kleuter en later schoolkind geen basis en zo ook geen energie voor een gezonde aansluiting in de verstandelijke fase. Ontwikkeling op school verloopt daardoor vaak moeizaam. Het kind heeft alle energie nodig om zich te handhaven.

    De fundamenteel relatiegestoorde basisschoolkinderen kunnen zich op verschillende manieren ‘in leven’ proberen te houden. Deze zelfhandhavingspatronen staan niet duidelijk los van elkaar, ze kunnen verweven met elkaar voorkomen.

    Het drukke, ongedurige, chaotische kind
    Het drukke, chaotische kind kan het niet laten om te doen wat aan wensen in hem opkomt en kan geen verleiding van buitenaf weerstaan. Heeft hij trek in iets, dan zal hij het zoeken, ziet hij iets dat hij wenst, hij zal het nemen. Voortdurend klinkt het ‘ik wil, ik wil’. Afspraken zijn niet te maken, hij zal zich er niet aan kunnen houden, tot wanhoop en ergernis van de ouders. Het kind staat hulpeloos en kan zich hoogstens beroerd voelen bij het zien hoe de omgeving op zijn gedrag reageert. Een jongen die hoopte dat medicijnen hem zouden helpen om rustiger te worden, maar tot de ontdekking kwam dat hij daardoor toch zichzelf niet in de hand kon houden, reageerde verdrietig en teleurgesteld: ‘Niets helpt me.’ Dit betekent dat op deze leeftijd het kind zich nog min of meer bewust is van zijn ellende. Hij heeft er weet van dat hij niet in staat is het door hem gewenste evenwicht tussen zijn behoeften in de wereld waar te maken. (Als jong volwassene is het zich beroerd of schuldig voelen meestal achter zijn zelfhandhaving verdwenen en komen deze begrippen niet mee in zijn woordenboek voor.)

    Het agressieve kind
    Het agressieve kind is te vergelijken met het chaotische kind, maar het is in aanleg vitaler, sterker. Ook dit kind heeft angst ervaren vanwege onveiligheid en ongeborgenheid. Het kind liet zichzelf niet gaan in chaotisch gedrag maar daagde de wereld uit tot antwoord. Het niet krijgen van een antwoord leidde tot de ontwikkeling van wantrouwen en vormen van zelfhandhaving, een zichzelf uitdagend staande houden. Langzamerhand ging het over naar agressiever zelfhandhaving. Hoe ouder het kind werd des te heviger, harder en agressiever de zelfhandhaving. Terecht werden deze kinderen door Redl en Winemann getypeerd als kinderen die haten. Dat doen ze ook en daarom is het moeilijk om deze kinderen te zien als angstige, zich onveilig voelende peuters. Een kind dat de vroegere behoefte aan veiligheid en geborgenheid niet meer bij zichzelf (h)erkent: ‘Ik heb niemand nodig!’ het verdriet en de daar achter liggende angst van onveiligheid en geborgenheid lijken volkomen afwezig.

    Het in schijn aangepaste kind
    Vanaf heel vroeg heeft het in schijn aangepaste kind geen ruimte gekregen om eigen behoeften te laten blijken en als het kind die liet blijken werd daarop niet adequaat gereageerd. Het kind gedraagt zich als en lief, volgzaam en soms ook aanhankelijk kind. Helaas, het is een kind dat zich uitslooft door de omgeving geaccepteerd te worden en afgestoten te worden. Het kind is volledig afhankelijk van die omgeving en heeft niets eigens.
    Soms gedraagt het zich als een lief straathondje. Het maakt met allerlei mensen contact en komt op deze manier aan zijn trekken, zonder dat er sprake is van een echte relatie, van een wezenlijk contact.

    Het kind met twee gezichten
    Het kind met twee gezichten leeft in twee werelden. Op zichzelf hoeft dit niet op een fundamentele relatiestoornis te wijzen. Immers ieder mens gedraagt zich in verschillende omgeving en situatie enigermate anders. Kinderen kunnen evenwel tonen binnenshuis of buitenshuis geen gezonde lichamelijke en emotionele beheersing te kennen. Een kind kan zich buitenshuis misdragen en negatieve gevoelens uiten, terwijl het kind zich binnenshuis aangepast, lief en aardig gedraagt.
    Het kind voelt zich in de relatie met de ouders blijkbaar onvoldoende erkend en voelt zich beklemd. Dat verschijnsel wijst op een fundamentele relatiestoornis wanneer het kind hevig verbaal agressief is, vecht en niet met gevoelens van angst en boosheid kan omgaan. Dat is ook het geval als school en politie problemen krijgen met het kind.
    Het kind lijkt op het vorige type kind, maar het in de klem zitten thuis heeft bij dit kind geleid tot hevig protest en agressiviteit buitenshuis. Wel probeert het kind voor zichzelf de schijn van veiligheid op te houden in een ‘plezierig’ thuis.
    Het omgekeerde komt ook voor: buitenshuis lief en aardig en binnenshuis een onhanteerbare agressieve ‘vlo’. Het zijn fundamenteel relatiegestoorde kinderen die zich wreken op hun biologisch eigen, pleeg- of adoptiefouders. Ze zijn behendig in het uitspelen ven de ene wereld tegen de andere. De thuis wereld wordt zwart gemaakt in de buitenwereld. Ze vertellen te worden mishandeld, beschadigen soms zichzelf en zeggen dat de ouders dat hebben gedaan. Ze komen te laat op school, vergeten dingen en zeggen dat ze niet eerder van huis mochten of hun spullen niet gewassen zijn.
    Het kind ervaart thuis geen fundamentele veiligheid en probeert daarom, koste wat het kost, buitenshuis een soort veiligheid te ervaren. Het is als een kasteelheer of –vrouwe die zich binnen het kasteel als een agressieveling gedraagt, de poort voor iedereen gesloten houdt, maar zich buiten al een lieftallige jonkheer of jonkvrouw laat adoreren.

    Het kind met een dubbele bodem
    Sommige fundamentele hechtingsgestoorde kinderen vertonen een dubbele bodem. Ze kunnen zich in huis en buiten actief en positief gedragen en beheersen. Maar ze gedragen zich in de omgang ‘kleverig’. Ze hebben steeds behoefte de ouders en anderen lichamelijk en gevoelsmatig ‘aan te raken’ door steeds door steeds een hand te willen geven bij het ergens naartoe lopen, door opmerkingen te maken over het contact met elkaar. ‘fijn, he mam, wij samen!’ Enerzijds getuigen ze te beschikken over een gezond patroon van beheersing: er is sprake van positieve betrokkenheid met en deelname aan de wereld. Anderzijds is er de heel primaire kleinkinderlijke behoefte aan lichamelijke emotionele omsluiting die steeds mee speelt in de relaties. Dit werkt verstorend maar soms ook afstotend. Het kind zit steeds aan een ander te friemelen, wil heel close zijn met een ander. Het eist de ander voor honderd procent op en er mag geen ander tussen komen. Wanneer de ouder of een ander ingaat op deze primaire behoefte blijkt het kind onverzadigbaar te zijn. Met leeftijdsgenootjes komt het soms tot seksuele activiteiten; of het laat zich door ouderen daartoe verleiden.

    Het kind dat het laat afweten
    Een kind dat het laat afweten trekt zich in zichzelf terug en zou het liefst dood willen zijn. Het kind voelt zich dermate alleen en waardeloos, dat het de eigen behoeften en de uitnodigingen van de omgeving ontkent. De mogelijk toch al geringe energie om te leven wordt gebruikt voor deze ontkenning: het zich terug trekken is een daad. Het kind onderneemt de stap naar het isolement, gaat naar het eigen kamertje; het kind wil niet horen en zien. Op school lopen deze kinderen er als zombies bij, slordig en ongeïnteresseerd.

    Het schijnbaar normale kind
    Het schijnbaar normale kind is zijn fundamentele relatiestoornis ‘vergeten’. Op basis van ruime intellectuele mogelijkheden heeft het zich een plaats in de wereld veroverd. Dit is het ‘droge’ intellectueeltje dat geen ander leven kent dan het verstand. Met z’n verstand heeft het greep op het leven, is het verbonden met de wereld. Soms combineert het zich met sociale vaardigheden en heeft het kind bij bepaalde leeftijdsgenoten een goede aansluiting. Voor schaken en computeren is het altijd te vinden. Problemen en verschil van mening moeten wel met verstand worden opgelost. Emotionele toestanden zijn niet ‘verstandig’ en worden ontweken.

    Hulpverlening bij fundamentele relatiestoornissen
    Als er bij een kind een hechtingsstoornis is geconstateerd, worden er vanuit de reguliere hulpverlening een aantal alternatieven aangedragen. Veel alternatieven zijn niet effectief. Men biedt bijvoorbeeld gedragstherapeutische hulp aan: door middel van belonen en straffen of negeren het probleemgedrag van het kind verminderen. Of er wordt psychotherapeutische hulp, bijvoorbeeld speltherapie, aangeraden. Beide alternatieven richten zich echter niet op het fundament van het probleem. Het gedrag van een kind wordt immers bepaald door de eenzaamheid en de angst van het kind om in de steek gelaten te worden / te zijn. Bij gedragstherapie blijft een kind in de kou staan met gevoelens van angst en eenzaamheid. Bij de psychotherapeutische hulp wordt er wel aandacht besteed aan gevoelens van de kinderen. Wat echter niet lukt is om het kind te helpen zich veilig te gaan voelen in de relatie met de ouders, vertrouwen te krijgen in zichzelf en in de ouders. Dat laatste is nodig om van binnen uit beheersingspatronen voor gezond gedrag te laten groeien. Dat lukt vaak wel met de opvoedingswijze van Terug naar het begin, zoals beschreven in het boek ´Relatiegestoorde kinderen´ van dhr. de Lange. Bij deze opvoedingswijze begin je eigenlijk opnieuw met het kind. Het kind wordt voortdurend door de ouder naar zich toegehaald, waardoor er omsluiting wordt geboden. Door de angst van het kind om verlaten en in de steek gelaten te worden, zal het zich waarschijnlijk verzetten. Wanneer een kind merkt dat de ouder letterlijk en figuurlijk het kind niet loslaat, kan het gevoel van veiligheid langzaam groeien en krijgt het kind meer vertrouwen in zichzelf en de mensen om zich heen.

    Deze opvoedingswijze is geschikt voor kinderen tot 9 jaar. Vanaf die leeftijd is het nauwelijks meer mogelijk om kinderen terug te brengen in de peuterachtige betrokkenheid, die bepalend is voor de opvoedingswijze. Deze kinderen kunnen wel baat hebben bij de sociogroepsopvoedingswijze (SGS). Hierbij wordt door begeleiders een groep gecreëerd om jongeren door middel van allerlei activiteiten een positieve betrokkenheid te laten ervaren in de omgang met elkaar. Vanuit die veilige situatie, vanuit dat wij-gevoel, gaan de jongeren zich gedragen volgens de positieve groepsnormen. Deze opvoedingswijze wordt momenteel, met succes, gebruikt bij criminele jongeren.

    Terug naar het begin met kinderen tot 9 jaar

    Bedoeling van deze opvoedingswijze
    De bedoeling is allereerst het kind er toe brengen zich in relatie met de ouders te begeven en het zich (uiteindelijk) lichamelijk over te geven. Het kind ervaart dan dat het veilig is bij de ouders, dat het bij de ouders hoort, dat het van de ouders betrokkenheid en liefde kan verwachten. Als een kind aan de ouders gevoelens en behoeften durft te tonen is dat een teken van een beginnende aansluiting. Het kind heeft er wel (enigszins) vertrouwen in dat het van de ouders antwoord zal krijgen op de uitgesproken behoefte.
    Het door het kind ervaren van veiligheid en betrokkenheid moet uitgroeien tot een wederkerige betrokkenheid, waarbij het kind rekening wil en kan houden met de ander. Er is dan sprake van zelf antwoord krijgen van de ander, maar ook de ander antwoord geven.

    Het proces van ouder en kind

    A. De baby
    Als een kind niet geneigd is zich te nestelen bij moeder, is het belangrijk dat de moeder het kind juist veel bij zich neemt. De moeder biedt lichamelijke nabijheid en draagt en knuffelt het kind totdat het zich overgeeft aan moeders nabijheid. Als een kind zich in hoge mate onveilig voelt en dit bijvoorbeeld uit met veel huilen en onrustig gedrag, wordt het kind gedragen. Ook kunnen hulpmiddelen als het gebruik van muziek en ´moederbuik-geluiden´ worden ingezet om de baby rust te geven.

    B. De peuter

    I. De actieve peuter
    Bij irritant, afstotend, uitdagend gedrag van het kind wordt de ouders gevraagd dit gedrag niet te negeren of te straffen, maar het gedrag te zien als een signaal van zich niet veilig voelen. Vaak zien de ouders in de ogen van het kind de onrust opkomen of ze herkennen een gevoel van irritatie bij zichzelf. De moeder (zo mogelijk) wordt gevraagd het kind in die situaties bij zich te nemen, wat met het kind te stoeien en te knuffelen. Wanneer het kind dit niet accepteert is het belangrijk het kind nadrukkelijker vast te houden en zo te omsluiten. De moeder praat met vriendelijke woorden tegen het kind om het ook zo te verzekeren van haar liefde. Als het kind zich hieraan gewonnen geeft, is er de mogelijkheid tot lichamelijk en affectief samen-zijn. Ook moeders irritatie ebt dan weg. Het kind ervaart door de lichamelijke nabijheid de veiligheid bij moeder en ervaart door de lieve woorden van moeder haar liefde, haar affectie.

    Als zo aansluiting is gevonden kan de moeder duidelijk maken dat ze het gedrag akelig vindt en dat ze er verdrietig van wordt. Vanuit de basis van aansluiting kan een kind ervoor kiezen dat gedrag niet te vertonen om de warme relatie met moeder in stand te houden.
    Het zich gewonnen geven gaat echter niet zomaar. Het kan zijn dat het kind zich niet durft over te geven en de angstgevoelens uit door schoppen, slaan, etc. Vasthouden is dan noodzakelijk, ook al kan dit heel wat tijd en energie kosten. Soms is dit voor ouders (bijna) niet op te brengen. Omdat ouders meestal weinig herkenning en steun vanuit de omgeving ontvangen is begeleiding van een deskundige noodzakelijk om het vol te kunnen houden.

    II. De passieve peuter
    De passieve peuter zoekt geen aandacht. De moeder zal die aandacht toch moeten bieden door het kind bij zich te nemen, te knuffelen, ´gymnastiek´ te doen en zo tot aansluiting te verleiden of te dwingen. Als een kind zich tot aansluiting laat verleiden en zich nestelt bij de moeder, kan moeder het contact uitbouwen. Andere kinderen laten zich niet tot het positieve contact verleiden en gaan zich op een gegeven moment verzetten. Op dat moment wordt de opvoedingswijze gevolgd zoals die is beschreven bij de actieve peuter.

    C. Basisschoolkinderen tot ongeveer 9 jaar
    Bij deze kinderen geldt dezelfde opvoedingswijze als beschreven bij de peuters. In de praktijk blijkt het proces echter vaak moeizamer te zijn en meer tijd te vergen, omdat de kinderen al zo lang met angst en wantrouwen hebben geleefd. Zich overgeven aan de ouders is beangstigend. Het kind vertrouwt eerder de eigen zelfhandhavingsmechanismen, zoals niemand vertrouwen, je eigen weg gaan, etc. Bij deze kinderen is het nodig om continu te blijven investeren.
    Door middel van het vertellen van verhaaltjes kan inzicht in eigen gedrag en gevoelens worden bevorderd. Verhaaltjes met thema´s als ´de vulkaan´, die iedere keer uitbarst, ´het kasteeltje´, het kind dat zich eenzaam heeft verschanst, kunnen door de ouders worden verteld.
    Voor de verschillende type kinderen zijn specifieke aanwijzingen beschreven
    in het boek ´Relatiegestoorde kinderen´ van dr. G. de Lange.

    (C) Dr G.de Lange, drs. C. Penninga-de Lange  http://klimop.penninga.com/hechting.php
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    16-07-2008, 23:59 geschreven door Webmaster
    Reacties (1)
    08-07-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Per Saldo voert actie tegen de kabinetsplannen

    De regering wil 800 miljoen bezuinigen op de AWBZ. Zij wil o.a. de AWBZ alleen nog toegankelijk maken voor de meest kwetsbaren in onze samenleving, zoals mensen met ernstig regieverlies of mensen met een ernstige, invaliderende aandoening of beperking. Daarbij wil men ook participatie als doelstelling uit de AWBZ schrappen.
    Per Saldo is geschokt over deze maatregelen. Deze ingreep raakt niet de kern van de kostenstijging en er wordt voorbijgegaan aan een hele grote groep mensen die het pgb keihard nodig hebben om te leven en te overleven!

    Denk aan jongeren (al dan niet met een psychiatrische problematiek) die dagelijks begeleiding nodig hebben.

    Denk ook aan gezinnen waar kinderen met forse beperkingen opgroeien, waarbij specifieke deskundigheid vereist is en ouders al jaren zwaar overbelast zijn. De inzet van het pgb is vaak plaatsgebonden en op speciale momenten van de dag. Hele gezinnen blijven overeind door deze begeleiding op maat. Dit zijn geen kinderen die intramuraal behoren te wonen, die horen thuis bij hun ouders!

    Per Saldo verzet zich tegen de plannen van het kabinet. Daarom verzamelen wij voorbeelden en verhalen uit de praktijk waaruit blijkt dat de maatregelen onacceptabel zijn.

    Op de homepage van Per Saldo (www.pgb.nl) kunnen budgethouders a.d.v. twee vragen aangeven wat deze plannen voor effect gaan hebben op hun leven.

    bron: http://www.pgb.nl
    http://www.leefwijzer.nl/default.asp?location=nieuwsartikel&layout=nieuws&id=5080


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    08-07-2008, 19:50 geschreven door Webmaster
    Reacties (0)
    29-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De jeugd heeft (is) de toekomst?
    27-06-2008  ! UITKIJK

    Eén op de drie kinderen van elf en twaalf jaar vertoont crimineel gedrag. Allochtone kinderen die hooguit eenvijfde van de kinderbevolking uitmaken, dragen voor 58 procent bij aan dat onrustbarende cijfer. Eén op de zes jongeren verlaat de school zonder een zogeheten 'startkwalificatie' die voldoende zou moeten zijn om redelijk mee te kunnen op de arbeidsmarkt. Eén op de twintig à dertig kinderen heeft ADHD, een nieuwerwetse 'hyperactieve kinderziekte' waar we twintig jaar geleden nog nooit van hadden gehoord. Als je toen druk was kreeg je gewoon een hengst voor je kop en was het gelijk afgelopen.

    Een aanzienlijk en toenemend aantal kinderen zou nu een heuse 'autistische stoornis' hebben. Van de twaalfjarige meisjes is er één op de vijf te dik, van de jongens één op de zeven. Marokkaanse jongens lijden massaal aan schizofrenie. Andere kinderen hebben massaal last van woordblindheid. Er zitten jaarlijks vier- tot vijfduizend jonge jongeren gestraft en wel in een justitiële strafinrichting. De snelle stijging van het aantal jonge arbeidsgehandicapten met een levenslange Wajong-uitkering, past in dat patroon.

    Als al die cijfers kloppen, dan stevent Nederland ook in economische zin op een ramp af. De AWBZ-zorgsector groeit niet zozeer snel door de vergrijzing, maar door het grote aantal jongeren dat 'zorgrugzakjes' en psychische ondersteuning krijgt. Een kind in een strafinrichting kost 250.000 euro per jaar. Wie door de school niet af te maken geen baan heeft, kost de samenleving per saldo handenvol geld. Als het waar is dat de jeugd niet alleen de toekomst heeft maar ook de toekomst vormt, dan ziet het er niet best uit. Maar: als dat linksige geitenwollensokken-geleuter allemaal waar is, hoe komt het dan? En is er nog wat aan te doen?

    Een van de gangbare verklaringen luidt dat de samenleving 'zo veel complexer is geworden'. Daar hebben we dus niets aan. Iets tot 'complex' benoemen levert nog niet het begin van een verklaring, laat staan een oplossing. Als de samenleving complexer is geworden, dan was dat, mag je hopen, onderdeel van de 'progressieve' vooruitgang. Maar wat er allemaal aan onrustbarends over al die zieke, gehandicapte, criminele en tot werkloosheid gedoemde jongeren wordt gemeld, is met geen mogelijkheid als vooruitgang te bestempelen.

    Als we pogen de veronderstelde toegenomen complexheid van de Nederlandse samenleving handzaam te ontrafelen, dan komen er ruwweg
    drie factoren bovendrijven:

    - Ten eerste is daar de toegenomen neiging van de overheid om de bevolking te pamperen, zowel qua zorg als inkomen.
    - Ten tweede was en is er een ongekende instroom van immigranten, voor een groot deel ongeletterden met een laag IQ die dikwijls voor Nederlandse begrippen hoogst gedateerde opvattingen meenamen.
    - Ten derde zijn er de afgelopen decennia in rap tempo 'progressieve' ideologische opvattingen over opvoeding en onderwijs zowel de gezinnen als de samenleving binnengeslopen.

    Het ligt niet voor de hand dat een onevenredig groter deel van de kinderen in Nederland opeens ziek, gehandicapt, crimineel en onbruikbaar voor de arbeidsmarkt is geworden. En dus ligt het wel voor de hand de verklaring bij de gesignaleerde veranderingen te zoeken. Een overheid die de ouders en kinderen van Nederland overmatig pampert, neemt verantwoordelijkheid bij hen weg. Een overheid die rugzakjes en uitkeringen uitdeelt voor wie ziek of gehandicapt is, lokt zelf hoge cijfers voor ziekte en arbeidsgehandicaptheid uit.

    De oververtegenwoordiging van immigrantenkinderen in de cijfers voor ziekte en handicaps, schooluitval en misdaad is een redelijk voorspelbaar gevolg van het desastreuse type immigratie dat onze overheid de afgelopen veertig jaar heeft bevorderd, uitgelokt of laten begaan. Daar is niet veel meer aan te doen, maar maakt het nog urgenter om nieuwe voorspelbare ellende te voorkomen. De (multi)culturele revolutie die de afgelopen decennia door opvoeding en onderwijs is gedenderd, heeft het er ook niet beter op gemaakt. De bewezen deugden rust, reinheid en regelmaat werden in een ontwrichtend tempo vervangen door het afzien van het stellen van regels, waardoor kinderen het vaak zonder ankers moeten stellen. Tegelijkertijd raakte het onderwijs ondergeschikt aan talrijke schadelijke links-ideologische experimenten.

    Alleen pijnlijk zelfonderzoek en het lering trekken uit wat die zogenaamde complexere samenleving heeft opgeleverd, kunnen tot het begin van een oplossing leiden. En natuurlijk een daadkrachtige overheid. Maar dat laatste zal wel een wensdroom blijven zolang gevestigde oude partijen het voor het zeggen blijven houden.

    Zie ook: ! UITKIJK    http://www.uitkijk.net/index.php

    Zie ook: Elsevier     http://www.elsevier.nl/

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-06-2008, 16:37 geschreven door Webmaster
    Reacties (0)
    21-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Autisme, geboortegewicht en vroeggeboorte

    Autisme, geboortegewicht en vroeggeboorte

    Een recent onderzoek wijst op het verband tussen autisme enerzijds en een laag geboortegewicht en of prematuriteit anderzijds. Om voorlopig nog onbekende redenen is dat verband niet hetzelfde bij jongens dan bij meisjes.

    Een nieuwe link
    Autisme komt voor bij ongeveer 25 op de 10.000 mensen en 3 à 4 keer vaker bij jongens dan bij meisjes, vermoedelijk al vanaf de geboorte. Autisme komt meestal tot uiting rond de leeftijd van één à twee jaar. De aandoening gaat gepaard met een communicatiestoornis en een contactstoornis, maar autisme is nog altijd grotendeels een mysterieuze ziekte. Er zou sprake zijn van een genetische oorzaak, maar ook op dat vlak heerst er nog onduidelijkheid. Een recent onderzoek wijst op het verband tussen autisme en een laag geboortegewicht en of een vroeggeboorte. Die factoren zouden het risico op de aandoening verdubbelen.

    Meisjes versus jongens
    Het verhoogde risico is niet hetzelfde bij jongens als bij meisjes. Autisme komt in het algemeen vaker voor bij jongens dan bij meisjes, maar het risico dat jongetjes lopen met een laag geboortegewicht (minder dan 2,5 kilo) is dubbel zo groot, terwijl het bij meisjes met een pluimgewicht drie keer zo groot is. Het ziet er naar uit dat de invloed van het geboortegewicht en de prematuriteit verschilt al naargelang het kind alleen aan autisme lijdt of ook met andere stoornissen kampt.

    Een dubbel verband?
    Het onderzoek biedt evenwel geen verklaring voor het verband tussen enerzijds een laag geboortegewicht en vroeggeboorte en een verhoogd risico op autisme anderzijds. Maar een laag geboortegewicht en prematuriteit wijzen in elk geval op een minder goede ontwikkeling van de baby tijdens de zwangerschap. Rest de vraag of de verstoorde groei van de foetus voor neurologische problemen zorgt of de neurologische stoornis voor een laag geboortegewicht.

    Autisme herkennen
    Zonder conclusies te bieden, biedt de studie nieuwe mogelijkheden. Zo kan men kinderen die vroegtijdig geboren worden of een laag geboortegewicht hebben beter volgen om zo een eventuele ontwikkelingsstoornis zo vroeg mogelijk op te sporen. De kinderen moeten opnieuw onderzocht en gevolgd worden op de leeftijd van 18, 24 en 30 maanden, net zoals kinderen met een familielid dat autisme heeft. Hoe vroeger de ziekte behandeld wordt, hoe beter de gezondheid van het kind zal evolueren.

    Zwanger en... ontspannen
    De publicatie van de onderzoeksresultaten is een aanleiding om het grote publiek er nog eens op te wijzen dat er geen wonderrecept is voor een perfect gezonde baby, maar dat men wel een aantal eenvoudige regels moet respecteren om de risico's te beperken. Niet roken, geen alcohol, infecties vermijden, gezond eten, voldoende slapen, voldoende (gematigde) lichaamsbeweging nemen en angst en stress vermijden. Het zijn regels voor alle aanstaande mama's, ook al leveren ze geen garantie op een baby in perfecte gezondheid.

    Bron: http://www.e-gezondheid.be

    http://www.ggznieuws.nl/Nieuwssite/Nieuwsactueel/17-06-2008%20Autisme%20geboortegewicht%20en%20vroeggeboorte.html


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    21-06-2008, 01:45 geschreven door Webmaster
    Reacties (8)
    14-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De invloed van depressieve moeders met en zonder antisociaal gedrag
    Kinderen wier moeder zowel depressief is als antisociaal gedrag vertoont, lopen meer risico zelf gedragsproblemen te ontwikkelen dan kinderen van depressieve moeders zonder antisociaal probleemgedrag.

    De onderzoekers analyseerden gegevens van 1106 families. Hierbij werd gekeken naar de mate van depressiviteit en antisociaal gedrag bij de moeder en werd informatie over het gedrag van het kind (toen hij/zij tussen de vijf en zeven jaar oud was) via de moeder en leerkrachten verkregen.

    In het geval er bij de moeder sprake is van zowel een depressie als antisociaal gedrag, laten kinderen significant meer antisociaal en probleemgedrag zien dan wanneer er alleen sprake is van depressiviteit bij de moeder. De eerste groep kinderen blijken vaker moeders met alcoholproblemen te hebben en krijgen vaker te maken met lichamelijke mishandeling en huiselijk geweld. Deze factoren zijn mogelijke verklaringen voor het verhoogde risico dat deze kinderen lopen om zelf probleemgedrag te ontwikkelen. (The American Journal of Psychiatry, juni 2006 )

    http://ajp.psychiatryonline.org/cgi/content/abstract/163/6/1009

    http://www.psycholoog.net/?author=6



    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    14-06-2008, 21:24 geschreven door Webmaster
    Reacties (0)
    08-06-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedragsproblemen: NLD

    NLD (Nonverbal Learning Disabilities)

    Er is hier sprake van een niet- verbale leerstoornis die halverwege de jaren zeventig voor het eerst werd omschreven. De stoornis kenmerkt zich door het samengaan van leer- en gedragsproblemen met motorische problematiek.

    Er is sprake van drie typische NLD aspecten: tekorten in de psychomotoriek (grove en fijne motoriek), in het explorerend gedrag en in de perceptie. Daarmee samenhangend worden vaak problemen gevonden op de ontwikkelingsgebieden:
    - acitiviteitsniveau;
    - taal/spraak;
    - emoties;
    - sociaal gedrag;
    - adaptatievermogen.
    Leerlingen met deze kenmerken bewegen zich vaak onhandig en houterig, vaak hebben ze ook problemen met schrijven (is krampachtig).

    De informatieverwerking vindt vaak auditief plaats, de visuele en tactiel kant is zwak ontwikkeld, de visueel ruimtelijke stoornis belemmert de exploratie en daardoor het opdoen an kennis over de wereld. Het waarnemen van gehelen en het houden van overzicht is ook problematisch, het kind neemt weer wel gedetailleerd waar. Het vermogen om de juiste emotie te koppelen aan de juiste situatie levert ook problemen op.

    Als mogelijke oorzaken worden wel genoemd:

    • een zuurstoftekort bij de geboorte;
    • endocriene factoren;
    • een voedseltekort in de eerste levensjaren;
    • externe factoren (ongeluk bijv.).

    Als men denkt een leerling met deze kenmerken te signaleren (voorlopige diagnose)is het zinnig om te gaan diagnosticeren. Dit kan via gesprekken met de ouders, observaties, tests, Informatie van deskundigen. Daarna komt men tot een meer definitieve diagnose.

    Daarna gaat men een handelingsplan opzetten :

    1. wat doe ik met de leerlingen in de klassensituatie;
    2. hoe is de pedagogische benadering;
    3. en hoe is de didactische aanpak.
    Zie ook het boek Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding, hoofdstuk 5 door J. v.d. Wal, I. de Mooy en J. de Wilde, uitgeverij Coutinho 2001, ISBN 90 6283 281 4.

    In de orthotheek (mediatheek) van de Bouhof van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden is aanwezig:

    NLD

    NLD, signaleren, diagnosticeren en pendelen in de onderwijssetting, M. Molenaar-Klumper, Swets & Zeitlinger 2001, ISBN: 90 265-1686-X.
    Dit boek geeft de kenmerken van NLD weer. Signaleren, diagnosticeren en de behandeling worden beschreven. Een goed leesbaar boekje.

    http://www.iec.nhl.nl/socvak/ort_nldl.htm


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    08-06-2008, 21:28 geschreven door Webmaster
    Reacties (0)
    29-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ernstig agressief gedrag bij basisschoolkinderen is goed aan te pakken
    Klik op de afbeelding om de link te volgen
     
    Programma Alternatieve Denkstrategieën zeer succesvol
    Ernstig agressief gedrag bij basisschoolkinderen is goed aan te pakken
     
    Het Programma Alternatieve Denkstrategieën (PAD) vermindert ernstige agressie bij zes- en zevenjarige jongens in het gewoon en speciaal basisonderwijs. Jongens vertonen na twee jaar minder agressie en ervaren minder agressieve gedachten. Met dit programma kunnen scholen het sociaal gedrag en sociaal inzicht van (zeer) agressieve kinderen dus aanzienlijk verbeteren. Dit stellen Jos Louwe en Kees van Overveld op grond van hun onderzoek naar de effectiviteit van het PAD-leerplan. Zij promoveren beiden op maandag 2 juni aan de Universiteit Utrecht.
     
    Louwe en Van Overveld onderzochten 11 scholen (‘PAD-scholen’) (en 21 controlescholen) die het PAD-leerplan minstens drie jaar volledig zelfstandig en als routinematige aanpak toepassen. Meer dan 100 kinderen met ernstige gedragsproblematiek in het basis- en speciaal onderwijs werden twee jaar lang gevolgd. Al aan het einde van het eerste jaar rapporteren de leraren uit het gewoon en het speciaal basisonderwijs minder agressieve gedragingen en na twee jaar zijn de resultaten nog positiever. Ook lijkt het sociaal inzicht van de leerlingen toe te nemen, ze geven aan in probleemsituaties anders te zullen reageren.

    PAD-leerplan
    De Nederlandse versie van het in de VS ontwikkelde PATHS-curriculum is op veel scholen in het primair onderwijs ingevoerd. Het programma bestaat uit een serie lessen en oefeningen voor de leerlingen, gebaseerd op vier belangrijke pijlers: zelfbeeld, zelfcontrole, emoties en het oplossen van problemen. Docenten leren de kinderen om in allerlei dagelijkse situaties zelfstandig moreel verantwoordelijke afwegingen te maken. Ook zijn er huiswerkopdracht opgenomen om de toepassing van de geleerde kennis en vaardigheden buiten de schoolsituatie te bevorderen. Voor de ouders is er informatiemateriaal en zijn er informatiebijeenkomsten op school.

    Invloed rol leraar en school
    De mate waarin het leerplan is ingebed in de organisatie en de cultuur van de school is sterk van invloed op de resultaten. Vooral de tevredenheid en de verwachtingen van de leraren over PAD maken een groot verschil; de meest tevreden leraren behalen ook de beste resul¬taten. Bovendien is er minder agressie in de klas als docenten ook tijdens de reguliere lesuren hun leerlingen stimuleren om de geleerde kennis en vaardigheden toe te passen. Het reserveren van taakuren voor de zorgcoördinator en het laten volgen van een PAD-cursus door alle leraren draagt ook bij aan de effectiviteit van de aanpak.

    Problemen op latere leeftijd
    Ernstige agressie op jonge leeftijd voorspelt problemen op latere leeftijd, en agressief gedrag van leerlingen is voor veel leraren in de dagelijkse praktijk moeilijk te veranderen en lastig te hanteren. Het onderzoek en de resultaten op het gebied van agressievermindering wordt daarom door de onderzoekers als een doorbraak beschouwd. Niet eerder kon de effectiviteit van enige schoolteamgerelateerde, algemene aanpak worden aangetoond op ernstige agressiviteit van kinderen.

    Promotie
    Kees van Overveld en Jos Louwe promoveren respectievelijk op maandag 2 juni 2008, om 10:30 uur en 11:15 uur, Academiegebouw, Domplein 29, Utrecht. Proefschrift: A PATHS-way to reduce aggression. The effectiveness of the Dutch translation of the PATHS-curriculum on boys with severe behaviour problems in schools for primary education and in schools for special education in the Netherlands. Promotoren: prof.dr. B. Orobio de Castro en prof.dr. W. Koops.
     
    Meer informatie:  http://www.uu.nl/uupublish/homeuu/nieuwsenagenda/183main.html
    Wietske de Lange, persvoorlichting Universiteit Utrecht, (030) 253 4073, w.delange@uu.nl.
    B.g.g. Maria Splinter, persvoorlichter Sociale Wetenschappen, (030) 253 6718, m.m.splinter@uu.nl.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-05-2008, 20:15 geschreven door Webmaster
    Reacties (903)
    25-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Autisme wordt in dit boek beschreven vanuit ontwikkelings-, neurologische- en biologische hoek
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Autisme - medisch & educatief

    Peeters, T.

    Autisme wordt in dit boek beschreven vanuit ontwikkelings-, neurologische- en biologische hoek. Lichamelijke afwijkingen, hulpmiddelen en medicatie komen ook aan bod. In het educatieve deel staat het zoeken naar visuele communicatie centraal, omdat personen met autisme niet in woorden maar in beelden denken. Dan volgt het streven naar zo groot mogelijke zelfstandigheid, aangepast werk en georganiseerde vrije tijd. Er blijkt behoefte aan bijzondere opvoeding en begeleiding; samenwerking tussen neurologen en opvoedkundigen is noodzakelijk. Verder is duidelijk dat hulpverleners geschoold en begeleid moeten worden. De schrijvers zijn beiden in België werkzaam op het gebied van autisme. Dit boek is verplichte lectuur voor ieder die iets met autisme te maken heeft, vooral omdat het de kloof probeert te overbruggen tussen theoretisch begrijpen en de dagelijkse praktijk.

    | Houtekiet   ISBN: 9789052407135


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    25-05-2008, 22:25 geschreven door Webmaster
    Reacties (0)
    16-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kinderen met dyscalculie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen A. Desoete, T. Braams

    Kinderen met dyscalculie

    Niet iedereen leert even makkelijk rekenen. Ook volwassenen met een goede opleiding kunnen van eenvoudige sommetjes in de war raken. Dit boek over dyscalculie (rekenstoornis) is een hulpmiddel bij het leren rekenen en de begeleiding van leerlingen.

    In dit boek bespreken de auteurs de soorten reken-stoornissen die kinderen kunnen hebben en hoe deze rekenproblemen kunnen worden onderzocht. Kinderen met dyscalculie hebben vaak een flinke weerzin tegen rekenen. Het is belangrijk dat het rekenen voor hen weer leuk wordt. Er worden veel tips en adviezen gegeven, en rekenmaterialen genoemd die goed inzetbaar zijn. Zowel voor ouders als voor docenten is dit een bruikbaar en praktisch boek.

    Over de auteur(s):
    Annemie Desoete, orthopedagoog, is docent aan de universiteit Gent. Zij publiceert veel over rekenen en dyscalculie. Tom Braams is zelfstandig gevestigd psycholoog. Hij is gespecialiseerd in dyslexie en dyscalculie en schreef meerdere boeken over dyslexie.

    ISBN: 9789085063681

    Ook van de auteur(s):

    Kinderen met dyslexie[jan. 2001]
    Kinderen en jongeren met een depressie[jan. 2001]
    Dyslexie[dec. 2001]
    Dyslectische kinderen leren lezen[jan. 2006]

    Website: http://www.rondomhetkind.nl


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    16-05-2008, 20:02 geschreven door Webmaster
    Reacties (0)
    10-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nieuwste inzichten ADHD

    Cursus ADHD diagnostiek bij kinderen (nieuw)

    De nieuwste inzichten

    Iedereen weet tegenwoordig wat ADHD is. Door ondermeer de media aandacht van de afgelopen jaren is de term ADHD opgenomen in het dagelijks taalgebruik. Om hierbij als hulpverlener staande te blijven is het noodzakelijk om op de hoogte te zijn van de meeste recente ontwikkelingen op dit gebied.

    docenten

    Dr. Ariane Tjeenk-Kalff, GZ-psycholoog en neuropsycholoog, gedragstherapeut i.o., werkzaam bij de Bascule, centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie te Amsterdam.
    Drs. Annebeth Post Uiterweer, GZ-psycholoog en neuropsycholoog werkzaam bij MoleMann Mental Health Clinics te Rotterdam.

    doelgroep

    (GZ)-psychologen en orthopedagogen, werkzaam bij Bureau Jeugdzorg, de jeugd-GGZ, en de kinderpsychiatrie.

    voorkennis

    Verwacht wordt dat de deelnemers bekend zijn met psychologische diagnostiek zowel praktisch als theoretisch.

    doelstelling

    Na afloop van de cursus beschikken de deelnemers over state-of-the-art kennis met betrekking tot diagnostiek van ADHD. Zij zijn in staat om de (differentiaal) diagnose te stellen, gebruik makend van een breed denkkader rondom de diagnose ADHD.

    inhoud

    Alle relevante thema's, vanaf de intake tot en met de adviesfase, komen in de cursus aan bod:
    • meetinstrumenten, vragenlijsten, (neuropsychologisch) testmateriaal;
    • controverses rondom de DSM-IV;
    • differentiaal diagnostiek;
    • het betrekken van de school bij de onderzoeks- en adviesfase;
    • het betrekken van het systeem/ culturele aspecten;
    • de vertaalslag naar een behandelplan, kennis over verschillende behandelmethodes.

    werkwijze

    Theoretische inleiding door de docenten, op een interactieve wijze en aan de hand van onderwerpen uit de literatuur. Oefenen met diagnostische instrumenten. Casuïstiekbespreking, ook van door de deelnemers ingebrachte casus.

    literatuur

    De deelnemers krijgen voorafgaand aan de cursus een aantal artikelen ter bestudering toegestuurd. Tijdens de dag ontvangen zij een uitgebreide reader.

    accreditatie

    • Herkwalificatie Eerstelijnspsycholoog NIP erkenning aangevraagd
    • KP overgangsregeling accreditatie aangevraagd
    • NVO Orthopedagoog-Generalist erkenning aangevraagd

    Wat is accreditatie?

    RINO  http://www.rino.nl/cursussen/596.html


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    10-05-2008, 00:41 geschreven door Webmaster
    Reacties (0)
    09-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Villa Papillon biedt de tijd om de batterij op te laden'

    'Villa Papillon biedt de tijd om de batterij op te laden'

    http://www.brabantsdagblad.nl

    HAAREN

    Het is een offer dat maar weinigen bereid zijn te brengen: je mooie Oisterwijkse huis te koop zetten om in Haaren het leven van onbekenden een stukje beter te maken. Toch is dat precies wat Nelleke Timmermans en haar man hebben gedaan.

    Een grote stap, maar een logische zet vanuit het werk dat ze altijd voor de GGZ hebben gedaan. Vinden ze zelf. "In mijn werk ga ik veel om met kinderen met ADHD en autisme", zegt Timmermans. "Voor die kinderen is het belangrijk om op een gestructureerde wijze en in een veilige sfeer een ontspannen tijd te hebben. En voor hun ouders, broertjes en zusjes, is het belangrijk om eens in de zoveel tijd even de accu op te laden. En dat kan vanaf deze week bij Villa Papillon."

    De logeeraanvragen komen al binnen, al opent het logeerhuis Villa Papillon pas officieel op 15 mei, mét hapjes en drankjes, de deuren aan de Langeweg 34. In het huis kunnen kinderen van 4 tot en met 14 jaar met autisme en ADHD het hele weekend logeren. "De ouders hebben dan even een adempauze", zegt Timmermans. "Want hoeveel je ook van je kind houdt; soms is een adempauze broodnodig. De speciale aandacht geven die je kind nodig heeft, is een taak die veel tijd opslokt."

    De voormalige basisschool waar Timmermans nog elke dag aan het verbouwen is, wordt speciaal ingericht voor de kinderen. "Met zes slaapkamers, want je zet natuurlijk niet de kinderen bij elkaar 0p één kamer", zegt ze. "Daarnaast hebben we een paar door de wol geverfde medewerkers die met de kinderen gaan werken. Want naast ontspanning willen we ze ook vaardigheden leren: zoals het op een sociale manier met elkaar omgaan. Kinderen logeren idealiter ook één keer per maand in dezelfde groep. Zo kunnen ze ook nog vriendjes maken."

    Het bijzondere aan Villa Papillon is volgens Timmermans 'dat het een sfeervolle en huiselijke woning is'. Timmermans: "Vroeger was de woning een lagere school maar die is omgetoverd tot een privé-gedeelte voor mijn man en drie kinderen. Daaraan vast zit het logeerhuis Villa Papillon." Bang dat ze niet meer aan haar privé-leven toe komt, is Timmermans geenszins. "We zorgen voor goede medewerkers die ook het reilen en zeilen kennen", zegt ze. "We hebben daarvoor dan ook mensen benaderd die we al goed kennen."

    De Villa moet een logeerplek worden voor kinderen uit heel het land; de keuze is op Haaren gevallen omdat daar de beste locatie voor Papillon te vinden was. "Al zullen we natuurlijk wel in de omgeving onze uitstapjes met de kinderen plannen", zegt Timmermans. "Ik kende Haaren natuurlijk wel als buurdorp, maar hadden we bijvoorbeeld in de buurt van Tilburg een huis gevonden dan zaten we nu daar. Het gaat er vooral om dat er een logeerhuis ís: we willen toch een landelijke functie vervullen." Terwijl de eerste logeerplekken van de Villa al geboekt zijn, kijkt het echtpaar Timmermans nog om zich heen voor enkele 'vrienden'. "Mensen die willen kunnen 'Vrienden van Papillon' worden", zegt Timmermans. "De logeerkosten van de kinderen worden gedekt vanuit hun persoonsgebonden budget, maar voor de aanschaf van meubilair en dergelijk kunnen we nog alle steun gebruiken die er is."

    Voor meer informatie:  http://www.villapapillon.nl   


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    09-05-2008, 12:41 geschreven door Webmaster
    Reacties (8)
    08-05-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leer-en Gedragsproblemen veroorzaakt door aangeboren syndromen
    Auteurs: Aardoom, H.A. & Hoogeveen, H.

    Tijdschrift voor orthopedagogiek

    Door het toenemen van de diagnostische mogelijkheden worden bij kinderen steeds vaker aangeboren syndromen gevonden als oorzaak van leer-en gedragsstoornissen.

    Bij het opzetten van een handelingsplan voor deze kinderen kan kennis van de bij een bepaald syndroom behorende specifieke lichamelijke beperking en leer- en gedragskenmerken behulpzaam zijn.

    Overleg hierover van intern begeleider, schoolarts, schoolmaatschappelijk werkende en orthopedagoog kan het vervaardigen van een handelingsplan vergemakkelijken.

    Als uitgangspunt van dit overleg zijn van een aantal syndromen resumés uit de medische vakliteratuur gemaakt: Neurofibromatose (ziekte von Recklinghausen), Foetaal Alcohol Syndroom (FAS) en Dystrophia Myotonica (ziekte van Steinert).

    Onderwerp:  ZIEKTE LEERMOEILIJKHEID GEDRAGSSTOORNIS HANDELINGSPLAN  HULPVERLENING 
    Mediumtype: Achtergrondinformatie
    Doelgroep: Basisonderwijs Welzijn 

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    08-05-2008, 13:14 geschreven door Webmaster
    Reacties (11)
    29-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mijn kind heeft gedragsproblemen, daardoor gaat het op school en thuis steeds minder goed
    • Mijn kind is lastig en druk, hij is hyperactief en impulsief, mogelijk heeft hij ADHD
    • Mijn kind is opstandig en vertoont ontremd gedrag, mogelijk heeft hij ODD-CD.
    • Mijn kind heeft concentratieproblemen, mogelijk ADD of ADHD
    • Mijn kind heeft problemen in de sociaal emotionele ontwikkeling. Hij heeft last van faalangst, scheidingsangst, hechtingsproblemen en een slechte sociale weerbaarheid.
    • Mijn kind heeft last van depressies.
    • Mijn kind loopt steeds verder achter op school en hij is toch niet dom.

    gedragsproblemen…
    Hoe kan ik mijn kind helpen?

    Het zou zo fantastisch zijn als:

    • Mijn kind rustiger is en eens nadenkt vóórdat hij iets zegt of doet.
    • Mijn kind minder opstandig is en zich ook kan aanpassen aan zijn omgeving.
    • Mijn kind zich beter kan concentreren.
    • Mijn kind minder angstig is en zich beter staande kan houden in sociale contacten.
    • Mijn kind over de hele linie lekker in zijn vel zit.

    Met de BSM therapie kan dat allemaal gebeuren!

    Lees verder>>>>Praktijk Pippi  http://www.praktijkpippi.nl/index.php?id=190


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    29-04-2008, 13:18 geschreven door Webmaster
    Reacties (0)
    27-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe ge ik om met opvoedproblemen in de klas?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hoe ga ik om met opvoedproblemen in de klas?

     

    Behandeling van hechtingsproblematiek moet in het gezin plaatsvinden. Daar moet gewerkt worden aan het herstel van de band tussen ouders en kind. Als de behandeling succesvol is dan zal dat zeker in de klas te merken zijn. Anderzijds zal het bieden van veiligheid en structuur in de klas de behandeling thuis natuurlijk sterk ondersteunen.

     

    Voor leerkrachten die te maken krijgen met - meer of minder - onveilig gehechte kinderen op school (en die zal je elk jaar wel tegenkomen) wil ik hier kort een aantal kenmerken en tips geven om ze in de benadering van deze kinderen te ondersteunen.

    Als er sprake is van een hechtingsprobleem dan is er bij het kind veel wantrouwen naar volwassenen en er is angst om gekwetst te worden. Het kind schrikt terug voor het praten over gevoelens, voor het maken van contact.

     

    Ook kan het zijn dat het gedrag van het kind bij jou negatieve emoties oproept omdat het kind je kwetst of omdat je je, door wat hij zegt of doet, afgewezen voelt.

     

    Probeer te voorkomen dat je het gedrag ervaart als tegen jou, als persoon, gericht maar zie het gedrag als voortkomend uit handhavingpatronen.

     

    Plaats in de klas

     

    Probeer bedreigende situaties te voorkomen of te verminderen, zodat het kind zich beter kan ontspannen en daardoor meer gewenst gedrag kan laten zien.

     

    Houd hem dicht bij je, bijvoorbeeld naast je

     

    Zet hem in de buurt van rustige kinderen

     

    Geef hem een eigen tafel en stoel (bijvoorbeeld met een sticker erop)

     

    Plaats zo mogelijk geen kinderen achter hem (bijvoorbeeld met zijn rug richting muur)

     

    Contact

     

    Het is heel belangrijk dat het onveilig gehechte kind zich begrepen voelt en dat het ervaart ‘gehoord’ te worden. Positieve interactie met hem is dan ook essentieel. Schenk hem vertrouwen, opdat hij ook vertrouwen in zichzelf kan krijgen.

     

    Wijs het kind niet af als persoon, maar benoem zijn ongewenste gedrag en bied daarvoor een alternatief aan. Bouw een relatie met hem op en versterk die. Geef hem het gevoel: ‘jij bent belangrijk voor mij. Ik wil dat het goed gaat met ons en dat jij je prettig voelt in de klas’.

     

    Verwoord dit bijvoorbeeld door:

     

    ‘Ik wil je helpen, daar ben ik voor’

     

    ‘Grote mensen zijn er om kinderen te helpen met groot groeien, dus roep maar als je me nodig hebt’

     

    ‘Je hoeft niet alles te kunnen of alleen te doen’

     

    Het is belangrijk om actief naar het kind te luisteren en zijn gevoelens te verwoorden. Als het hoort dat het best bang, boos of verdrietig mag zijn, voelt het zich begrepen en zal de spanning van hem af vallen.

     

    ‘Je vindt het moeilijk hè’

     

    ‘Je wilt het zo graag goed doen en dan lukt het toch niet, ook niet als je zo je best doet’

     

    ‘Je hoeft nog niet alles te kunnen, grote mensen kunnen ook niet alles’

     

    Vertel ook de andere kinderen waarom het kind soms moeilijk doet, bijvoorbeeld: ‘Hij vindt het erg spannend en wordt daardoor druk en giechelig’.

     

    Leren

     

    Probeer het leren voor het kind weer leuk te maken door:

     

    Lage eisen te stellen (onder zijn niveau)

     

    Veel complimenten te geven

     

    Waar mogelijk visuele ondersteuning te bieden

     

    Zitten en bewegen af te wisselen (zoals bij heel jonge kleuters)

     

    Bij overgangssituaties te helpen, zodat hij niet overspoeld wordt

     

    Eventueel een beloningsysteem in te voeren (uiteraard met opdrachtjes die haalbaar voor hem zijn)

     

    Extra ‘leuke’ taakjes te geven (bijvoorbeeld planten water geven e.d.)

     

    Zijn gevoelens te verwoorden

     

    Actief naar hem te luisteren

     

    Probeer de dag altijd positief af te sluiten met het kind, zo mogelijk met hem alleen. ‘Het ging goed met ons hè. Fijn dat je morgen weer komt’.

     

    Het kan nodig zijn hulp te vragen van iemand die jouw aanpak observeert en je zonodig coacht in deze benadering. Schakel daar een VIB-er (video-interactie-begeleider) voor in met ervaring op het gebied van hechting of informeer bij mij over de mogelijkheden!

     

    Als we leerkrachten, die te maken hebben met problematische onveilig gehechte kinderen, begeleiden of coachen horen we van hen vaak terug dat deze manier van werken ook voor de andere kinderen goed werkt. Vaak ontstaat er veel meer rust en een beter werkklimaat in de klas en dit is logisch. Immers; een onveilig gehecht kind heeft behoefte aan een klimaat van veiligheid en geborgenheid en hebben niet alle kinderen behoefte aan een dergelijk klimaat?


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    27-04-2008, 13:55 geschreven door Webmaster
    Reacties (0)
    23-04-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tijdens de schoolloopbaan kunnen zich velerlei problemen voordoen

    Tijdens de schoolloopbaan kunnen zich velerlei problemen voordoen. Dit kunnen leerproblemen zijn zoals dyslexie, dyscalculie of de manier van leren is bijvoorbeeld niet effectief. Ook kunnen er gedragsproblemen zijn waardoor een leerling niet functioneert. De psychologen en pedagogen van Geldergroep kunnen met behulp van tests en gesprekken achterhalen waar de oorzaak van de problemen ligt en daaraan adviezen koppelen om de problemen aan te pakken.

    Hierin zijn de volgende diensten te onderscheiden;


    Onderzoek naar hoogbegaafdheid
    Dit onderzoek richt zich op de vraag of er sprake is van hoogbegaafdheid en op specifieke vragen die daaruit voort kunnen vloeien t.a.v. het functioneren op school en in sociaal opzicht. In het onderzoek wordt daarom niet alleen aandacht besteed aan de verstandelijke capaciteiten maar ook aan welbevinden, sociaal-emotioneel functioneren en werkhouding.

    Uitgebreid onderzoek dyslexie
    Dyslexie is een stoornis in het lezen en spellen. Deze stoornis kan iemand ernstig belemmeren in zijn school en beroepscarrière. Het onderzoek naar dyslexie is gericht op verstandelijke capaciteiten, schoolvorderingen, leervoorwaarden en sociaal-emotioneel functioneren. Daarnaast worden de mogelijkheden onderzocht van behandeling en/of dispensatie voor examens.

    Basisonderzoek dyslexie
    In tegenstelling tot een uitgebreid onderzoek is er geen behoefte aan een verslag, nagesprek en handelingsplan, maar kan volstaan worden met een dyslexie verklaring. Bij de prijsstelling is ervan uit gegaan dat er geen onderdelen door school worden afgenomen.

    Aanvullingen op basisonderzoek dyslexie
    Afhankelijk van de vraag kunnen aan het basisonderzoek een of meerdere modulen toegevoegd worden die deel uitmaken van het uitgebreid onderzoek. Er is keuze uit drie modulen: een nagesprek, een verslag, een handelingsplan. Ons secretariaat kan u over de prijzen informeren.

    Onderzoek dyscalculie
    Dyscalculie is een stoornis die rekenproblemen veroorzaakt. Onderzoek naar dyscalculie is gericht op verstandelijke capaciteiten waarbij de nadruk ligt op ruimtelijk inzicht. Op het gebied van schoolvorderingen wordt vooral gekeken naar de rekenvoorwaarden en de technische rekenvaardigheden. Er worden adviezen gegeven over behandelmethoden.

    Uitgebreid onderzoek leerproblemen
    Vraagstellingen kunnen zeer divers zijn, maar hebben altijd betrekking op een probleem op het gebied van het schoolse leren, waarvoor een verklaring wordt gezocht en waarbij een advies wordt gevraagd voor (be)handeling. Vraagstelling kan mede betrekking hebben op eventuele doorverwijzing naar speciaal onderwijs.

    Beperkt onderzoek leerproblemen
    Het verschil met een uitgebreid onderzoek is dat het een enkelvoudige en minder complexe vraag betreft, waarbij niet alle aspecten onderzocht hoeven te worden. Ook de rapportage is minder uitgebreid.

    Uitgebreid psychologisch/pedagogisch onderzoek
    Uitgebreid psychologisch/ pedagogisch onderzoek. Het onderzoek richt zich op onderzoek en advisering op velerlei gebied. Gedacht kan worden aan o.a. studieproblemen, problemen in de werksituatie, relatieproblemen, opvoedingsvragen, persoonlijke problemen e.d.

    Beperkt psychologisch/pedagogisch onderzoek
    Dit onderzoek is geïndiceerd wanneer er al een zeker beeld van het probleem bestaat uit bijv. eerder onderzoek of observatie en aanvullend onderzoek gewenst is op een enkel psychologisch of pedagogisch aspect.

    Psychologisch/pedagogisch begeleidingsgesprek
    Leermoeilijkheden en psychosociale problemen op school of thuis kunnen aanleiding zijn één of meerdere gesprekken aan te gaan met een externe deskundige. In een aantal gevallen blijft dit beperkt tot een enkel adviesgesprek, in ander gevallen kan er sprake zijn van begeleiding gedurende meerdere gesprekken.

    Mogelijk raakt u door het lezen van de beschreven dienstverlening geïnteresseerd. Wij kunnen u in een gesprek adviseren in welke vorm de dienstverlening het best antwoord geeft op uw vraag. Naast deze standaardproducten leveren wij vanzelfsprekend eveneens graag maatwerk.

    Bent u geïnteresseerd? Laat het ons weten via de Informatiepagina of neem contact op via onze vestigingenVoor meer informatie en of vestigingen ga dan naar de bijgevoegde link:  
    http://www.geldergroep.nl/problemen.php#ppduit


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    23-04-2008, 23:45 geschreven door Webmaster
    Reacties (0)
    Archief per week
  • 27/06-03/07 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 01/09-07/09 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 07/07-13/07 2008
  • 23/06-29/06 2008
  • 16/06-22/06 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 02/06-08/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
    Blog als favoriet !
    Mijn favorieten
  • seniorennet.nl
  • Willekeurig SeniorenNet.nl Blogs
    dee_vullers
    blog.seniorennet.nl/dee_vul
    Startpagina !
    forum
  • furosemide online fwjn
  • overall ok..
  • Candy Crush Saga Hack Version 3.8.5 Password. Candy Crush Saga Cheats 86
  • metronidazole topical cream 0 75 fdpv
  • Mostly payday loans for people with bad credit registered, rounded, pedicled remnant.

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum

    Mailinglijst

    Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.


    Gastenboek
  • z33490c15dsd
  • 1c7jw2
  • rf7eoo
  • wpebid
  • o4vrdg

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.nl - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jou eigen blog!