Welkom op mijn gedichten en verhalen blog Vrijwel twee wekelijks verschijnen op dit blog nieuwe gedichten, actuele snel sonnetten, en soms korte fictieverhalen.
In de rechterbovenhoek van rechterkolom staat - HET ARCHIEF - HIER KUNT U DE WEEK AANKLIKKEN EN DE VERHALEN OF GEDICHTEN LEZEN DIE IN DIE MAAND ZIJN GEPOST.
U kunt eveneens veel van mijn gedichten lezen op: www.gedichten.nl/schrijver/leonardo. Ik wens u veel leesplezier.
Nederland werd in de
twintiger jaren van de een en twintigste eeuw getroffen door drie grote rampen
te weten;De desastreuze natte zomers,
een volledig ingestorte economie en vooral; de strenge islamitische
overheersing.Het is nu al weer het
tweede jaar dat de IS kalifaatvlag van Abur Bakr-Al-Bagdadi in Den Haag wappert
boven het paleis Noordeinde.Eigenlijk
is het een paar jaar geleden zonder slag of stoot verlopen voor de moordende horden
uit het Midden-Oosten.Nadat ze eerst al
rap geheel Zuid-Europa hadden veroverd, de paus met zijn horde soepjurken uit
het Vaticaan de Middellandse Zee in hadden gedreven, veroverde hun
zusterorganisatie Boko Haram in
sneltreinvaartSpanje.Samen met een grote schare Moren, aangevuld
met juist bekeerde zwarte Afrikaners, werd Spanje in drie weken onder de voet
had gelopen.Intussen was de hoofdmacht
van de moordende moslims doorgestoten via Oostenrijk naar Duitsland. De
Oostenrijkers zijn een gek volk. Ze bejubelden en verwelkomden zelfs de
terugkeer van de haatzaaiende en moordende islamitische benden alsof ze sinds de vroegere
middeleeuwen nooit meer weg waren geweest.
De Duitsers waren toch
anders. Sommigen hadden zelfs echt verzet geboden, maar na vele reeksen
gruwelijke strafrechtelijke executies waren ook zelfs de meest strijdvaardige
Duitsers voor de islamitische overmacht gezwicht.Met Nederland kende men helemaal geen pardon.
De slappe Links-Liberale Nederlandse regering die sinds 2015 continu aan de
macht was, had zich- traditioneel - al na de eerste schermutselingen direct zonder
slag of stoot, met de handen in de lucht, overgegeven. Een landje vol verwijfde lafaards met een
grote bek, vonden de moslims. Veel
geschreeuw, met de vinger altijd gelijk naar anderen wijzen, maar verder een volk zonder ruggengraat.Het was ze trouwens in de Lage Landen
helemaal nogal gemakkelijk gemaakt vanwege de al aanwezige vijfde colonne van
Marokkanen en Turken van de derde generatie die al in die landen aanwezig was
en rap hadden ingezien wie de sterkste in hun tweede vaderland zou worden.
De voormalige Nederlandse
regeringsleiders moesten op het binnenhof in Den Haag de macht overdragen aan geselecteerde
jongeren uit de Haagse Schilderswijk. Knullen die al tijdens het slappe Nederlandse regiem naar Syrië waren
vertrokken en thans weer waren teruggekeerd. Jongemannen die al op jeugdige
leeftijd met de IS heulden. Het
voormalige Nederland werd thans geregeerd door een jong viermanschap onder
leiding van Mohamed Jakül. Een negenentwintig jarige etnische Irakees
wiens ouders al sinds de zeventiger jaren van de vorige eeuw als vluchtelingen
in Nederland woonden.Jakül was een
echte misdadiger. Een man die sinds de vlucht naar Argentinië van de
voormalige Nederlandse Koninklijke familie, alsmede
na de overname van de macht in de Lage Landen, zichzelf tot onderkoning van
Nederland, namens de IS, had gekroond. Hun Arabisch islamitische kalifaatwens
was thans bijna vervult. Nog even en dan
beheersten ze geheel Europa.Engeland
was de laatste stap die nog moest worden gezet. Hun eigen islamitische
ondergrondse strijdkrachten waren in dat laatste door hen fel begeerde deel van
voormalig Europa al druk bezig met een bloedige ondergrondse terreur. Het grootste deel van de vroegere Europese
landen was thans reeds in hun handen. Eurabia
was nu de naam voor het gehate Europa. Meteen na de val van de Europese landen was
overal de sharia ingevoerd. De strenge islamitische wetten die
lijfstraffen, verminkingen, moord en doodslag goedkeurde.
Overal op de straten
patrouilleerden in het zwart geklede soldaten. Mannen met geweren en dolken.
Hun hoofden bedekt met een zwarte muts, tulband en doeken die het gezicht
vrijwel onherkenbaar bedekte.Elke man
die wat betekende droeg een lange Dubai Abaya die tot aan de grond reikte.Dagelijks waren er in de grote steden
openbare executies.Moorden op mensen
die zich niet tot het islamitische geloof wilden bekeren. Onthoofdingen, waar
de rest van de bevolking, verplicht naar diende te komen kijken.Het waren meestal mannen, vrouwen en
kinderen. Meestal waren de slachtoffers
eerst al wekenlang gemarteld. Een bezigheid die soms het avondvermaak van de
bezetters vormde. Soms werd een gehele familie tegelijk terecht gesteld. Het
bloedige gebeuren trok meestal ook vele honderden islamitische toeschouwers.
Het waren uiteindelijk de enige
verzetjes die de bevolking restte. Bioscoop, theaters, sportstadions, café en
restaurantswaren al maanden gesloten.
Televisie kijken kon nog maar alleen naar de door de bezetters goedgekeurde
programmas. Lezen van andere lectuur dan de Koran was verboden. Wie bij
huiszoeking werd betrapt op het lezen of in bezit hebben van niet goedgekeurde
lectuur of boeken werd de ogen uit gestoken.De economie was inmiddels volledig kapot. Op de dam in Amsterdam was het
grote oorlogsmonument voor de gevallenen zwart gespoten.De IS vlaggen wapperden van alle officiële
gebouwen.
Honderden bedrijven waren
reeds stil gevallen. Gebouwen waren geplunderd of stonden leeg.Dag en nacht hoorde men schotenwisselingen en
geschreeuw van de in zwarte gewaden rondzwervende Arabische haakneuzen. Er was zowat niets meer te koop in de door
jeugdige Syrische geitenneukers leeggeroofde winkels waarvan de uitbaters
inmiddels al waren onthoofd.Veel jonge
gezinnen moesten hun moeder missen. Die
was soms uit huis gesleurd om in een staatsbordeel als hoer voor de bezetters
op te treden. Dat zelfde lot kende vele jonge meisjes. Vrouwen die zich op
straat begaven zonder volledige bedekking door middel van een boerka, konden
rekenen op een zelfde lot. Jonge meisjes
en alle overige jonge vruchtbare vrouwen moesten verplicht besneden
worden.Voormalige abortis klinieken
dienden thans als besnijdeniscentra. Lange rijen volledig bedekte Hollandse
vrouwen stonden dagelijks te wachten om deze clitorale ingreep te ondergaan.Veel Arabische strijders hadden zich twee of
meer jonge Hollandse vrouwen toegeëigend ter bevrediging van hun lusten. De
vrouwen werden over het algemeen slecht en zeer wreed behandeld.Alsof ze ingehuurde hoeren waren. Hollandse
mannen waren er niet zo veel meer. De meeste waren; of vermoord, of
gedeporteerd naar de binnenlanden van Syrië en Irak. Om daar als kanonnenvoer
te dienen in de niet aflatende strijd tegen hun aartsvijanden Israël en Iran.
Gruwel heerste in dat deel van de wereld, waar de lucht bezwangerd was door de
geur van bloed, cordiet en verrotting.De
Arabische woestijnen lagen bezaaid met vernielde tanks, vrachtautos en ander
oorlogsmateriaal.Het gele zand van de
woestijn was soms roodgekleurd van het bloed terwijl duizenden lijken in de
hitte van de woestijn lagen weg te rotten.Natuurlijk waren er ook nog
steeds in de Lage Landen schermutselingen met kleine groepjes Hollanders die
ondergronds de strijd tegen de Arabische overweldigers bleven voortzetten. Soms
sneuvelden er enkele IS strijders in zulke gevechten die steevastmet onthoofding van onschuldige bewoners
eindigden, als wraak acties, voor de dood van hun strijdmakkers.
Ik draaide me in mijn
slaap om in bed en schrok opeens wakker. Ergens hoorde ik opeens een geluid.
Als door een wesp gestoken schoot ikin
bed omhoog en dwaalde mijn blik naar de
slaapkamerdeur waar ik een schaduw van een persoon in een lang donker gewaad meende
te ontwaarden. In een flitsende reactie trok ik het laadje van het nachtkastje
open, greep de kolf van de 22 Beretta die ik altijd voor noodgevallen heb klaar
liggen, laadde razendsnel door, richtte en schoot. De harde scherpe knal van de Beretta deed me
mijn gedachten opeens weer ordenenKalk
vloog van de deurpost af op de grond.
Wat doe je nou, schreeuwde mijn echtgenote
ontdaan naast me in bed.Ze trok gelijk
aan het koord om het plafondlicht aan te doen. Het licht flitste aan waarna ik
zag dat ik op de nieuwe jurk van mijn echtgenote had geschoten die op een
knaapje aan de deurpost was opgehangen. Een klein gaatje ter hoogte van het
middenrif liet zien waar mijn schot doel had getroffen. Ik zuchtte. Viel met
het zweet op mijn gezicht achterover met mijn hoofd op het klamme kussen. Het
pistool viel uit mijn hand op de grond. Ik had een gruwelijk nachtmerrie gehad.
Alles was gelukkig toch alleen maar een droom geweest.
De gure noordenwind
huilde om het huis heen en deed de luiken kreunen in hun scharnieren.
Atmosferische drukverschillen zorgden er voor dat de grote ramen van de
woonkamer af en toe zelfs wat bewogen. Het stormde en sneeuwde die middag. De sneeuw
viel overigens al ruim een uur lang in
een gestaag tempo naar beneden, maar werd thans opgejaagd door de verraderlijk
draaiende wind hetgeen tot resultaat had, dat er zich rap een laagje van enkele
centimeters op de grond had gevormd.Ik
had het geluk gehad om juist voor de neervallende sneeuw, de honden uit te
kunnen laten in het om onze woning heen liggende stuk weiland. De snijdende
koude noordenwind deed me buiten rillen terwijl mijn toch dikke lerenjas die me
toch goed tegen de kou diende te beschermen zelfs onvoldoende bescherming
bood.Het leek buiten wel een Siberisch
landschap. De temperatuur was in enkele dagen van plus tien graden naar min
negen graden gedaald. Weer dat je op deze breedte van Frankrijk eigenlijk niet
zou verwachten, maar met die gedachten had de natuur niets te maken, zo bleek
vandaag maar weer.De honden hadden
nergens last van, naar het scheen. Ze renden en blaften en roken belangstellend
aan elk hekpaaltje.Na enkele minuten
kou lijden vond ik het wel genoeg. Ik riep de dames naar me toe en daalde met de
hondendames de heuvel af naar ons gerieflijk warme woning.
Met een
glas cognac in mijn hand staarde ik enkele minuten later naar buiten en liet onwillekeurig
mijn gedachten wat afdwalen. Het was de eerste echte koude winter sinds vele
jaren die we hier, in ons zuidelijke deel van Frankrijk meemaakten. En dat,
terwijl de Franse meteo-dienst, toch op de televisie dit noodweer niet had voorspeld.
Wel dat het kouder zou worden, en af en toe zelfs een sneeuwvlokje zou kunnen
vallen, maar ze repten zich niet over dit stormachtige koude rotweer. Met een
zakdoek veegde ik de inmiddels wat beslagen onderste ruiten van de salon wat
droog. Enkele bewegende lichtflitsen in de verte deden me opkijken. De
lichtflitsen gaven aan dat er toch nog een auto probeerde de gladde besneeuwde
weg te berijden die op zon honderd vijftig meter voor ons huis liep. Een
gevaarlijke rit, dacht ik bij mijzelf.
Niet alleen om met al die sneeuw met de auto omhoog te komen, maar vooral ook
om straks weer af te dalen op die gladde weg. Ik zag in mijn gedachten die auto
al van de weg glijden in een van de vele haarspeldbochten en in een greppel ofin een ravijn naast de weg terechtkomen.
Gelukkig waren het maar dromerige gedachten en gespeend vanactuele realiteit, maar toch: zoiets zou uiteindelijk
zomaar kunnen gebeuren onder deze bare winterse omstandigheden.
Ik
wendde me van het raam af en nam plaats in een van de grote lederen fauteuils. Het
was lekker warm in de salon. De twee grote houtkachels verspreidden een
weldadig aanvoelende warmte op mijn lijf welk gevoel van heerlijke behaaglijke huiselijkheid
nog extra werd versterkt door het goudkleurige weldadige vocht in mijn glas.
Niet dat ik een echte drinker ben, dat in het geheel niet, maar op die koude middag in februari liet ik me dit verwarmende
godendrankje goed smaken. In de verte zag ik, vanuit mijn zetel, weer een auto
zich een weg banen door de sneeuw die op sommige plaatsen al tot grillige mini sneeuwduinen
was opgewaaid. Nu moet u als lezer weten
dat onze Franse woning op een flinke heuvel lag waardoor we vanuit onze salon
een groot deel van het omliggende heuvellandschap konden overzien.Maar dat lukte niet op die februari middag. Sneeuw
en grauwheid kenmerkten de omgeving waardoor er van een wijds uitzicht geen
sprake was.De op zon honderd vijftig
meter afstand voor onze tuin lopende doorgaande weg was net nog vaag zichtbaar.
Ik had
medelijden met de vele witte Charolais koeien die nog steeds in die koude en
sneeuw op het land waren. Ze konden er overigens best wel tegen zei een buurman
ooit tegen mij, maar ik kon mij echt niet goed voorstellen dat die beesten het
prettig vonden in die sneeuw. Ze stonden met zˈn allen bij het grote metalen toegangshek, met de koppen wat gebogen en de
billen in de wind, onbeweeglijk in de kou te staan. Zelfs de uitgeschudde baal
hooi die de boer bij het hek had neergegooid lieten ze gedurende het sneeuwen met
rust.Rotleven hebben die beesten, dacht
ik bij mijzelf. Het werd inmiddels snel
donker. Slechts met enige moeite lukte het mij om nog enkele meters voor me uit
te kijken.De weg was al niet meer te
onderscheiden in het donker. Uiteindelijk stond ik op uit mijn luie
comfortabele zetel, zette mijn lege glas op het bijzettafeltje en legde
mijn krant in de fauteuil neer. Een heerlijke geur van gebraad trof mijn
neus. De geur kwam vanuit de keuken de salon binnen en bracht mijn dromerige
gedachten weer rap terug naar het heden. De tafel moest nog worden gedekt, een
taak die ik op me had genomen. Hoever ben je met het tafeldekken? riep mijn
echtgenote even later vanuit de keuken.
Ben bijna klaar met tafeldekken, riep ik
terug.Moest ik me warempel nog haastten
ook. Buiten was het inmiddels volledig donker geworden. Ik kreeg de indruk dat
het sneeuwen was gestopt, doch de wind huilde nog steeds onverkort om het huis.
Ik liep de naar beneden wegdraaiende stenen trap af naar de kelder om een
passende fles rode wijn op te halen, waarna ik bij terugkomst in de kamer een
laatste blik in het donker naar buiten wierp, alvorens de fles wijn open te
trekken en deze te laten chambreren alvorens de wijn straks bij de maaltijd te
nuttigen.
Winter
in Frankrijk. Elk jaar weer anders en nooit volgens afspraak te plannen op de
tijd dat het jou het beste uitkomt.De bizarre,
grillige Franse natuur , doet gewoon wat ze zelf wil. Daar kun je niet anders
dan je eigen bij neerleggen, alhoewel ik toen wel hoopte op betere en
vooral warmere dagen.
De heer en mevrouw de Groot woonden in een rustige straat in
Zaandam Meneer de Groot was al dertig jaar langwerkzaam als boekhouder bij een lokaal automobielbedrijf. De
kinderenwaren reeds de deur uit en de Groot en zijn echtgenote leefden een
sober en kalm leven. Ze luisterden graag naar klassieke muziek, keken getweeën
vaak naar een detective serie op de televisie en genoten in hun knusse huisje
elke nacht van een weldadige nachtrust. Een unicum in een stad die dag en nacht
geteisterd wordt door onverwachte herrie en verkeerslawaai.Maar op een dag was er duidelijk sprake van
een verandering in hun kalme rustige bestaan. Ze werden toen plotseling des
morgens gewekt door het geronk en gedreun van machines voor hun huisdeur. Het echtpaar draaide zich een paar maal om in
bed, probeerde de slaap opnieuw te vatten doch dat wilde niet meer lukken.
Toen de heer de
Groot zich voldoende had geërgerd aan de rot herrie voor zijn huis, met een
boos gezicht uit bed stapte en de gordijnen van de slaapkamer open rukte teneinde
zich van de oorzaak van het geluidoverlast op de hoogte te stellen, zag hij tot
zijn verbazing een grote gele shovel van een plaatselijke aannemer voor zijn
tuinhekje staan. De machinist van de machine was bezig voor hun huis de
straatklinkers uit het wegdek te halen.
Krijg nou wat,
zei hij terwijl hij een snelle blik op de klok wierp die op de spiegeltafel in
de slaapkamer stond en zeven uur aan gaf. Zijn echtgenote uitte meteen met een
geagiteerde kreet haar ongenoegen over de herrie buiten en het openen van de gordijnen.
Doe die rot
gordijnen dicht en hou als je belieft je kop, Koos. Laat mij nog effe slapen! Ze
trok een kussen over haar hoofd en probeerde vervolgens de slaap weer te
vatten.
Koos liep mokkend door de slaapkamer. Het was verdomme pas zeven uur en nog wat schemerig
buiten.
Verkwisting van
overheidsgeld is het, zeg ik je, orakelde Koos tegen zijn echtgenote Ans die
zich inmiddels weer had omgedraaid en nu ook de dekens over haar hoofd had
getrokken. Koos liep de slaapkamer uit en begaf zich naar beneden om een ketel
water op te warmen. Intussen waste hij zich even snel in de badkamer en rilde
bij de aanraking van het koude water. Toen de fluitketel aangaf dat het
theewater gereed was hoorde hij buiten opeens een geluid dat hij nog niet
eerder had waargenomen. Een soort gedreun dat herinneringen in hem opriep over
een documentaire over berggorillas in Kenia. Een documentaire die hij toen
samen met Ans voor de buis had zitten bekijken. Maar nu hoorde hij dat zelfde
soort apengeluid op straat, bij hem voor de deur, notabene Koos trok de
gordijnen van de .woonkamer open en staarde naar buiten.
Precies voor zijn laag geknipte ligusterhaag die hun
voortuin markeerde van die van de buren stond een soort vierkante open kist op
het trottoir te trillen. De kast liet om zeven uur in de ochtend een dreunend harde
bonk, bonk, bonk, van een basedrum horen. Het werk van de stratenmakers kon
kennelijk alleen op het ritme van de, kennelijk van die berggorillas afgeleide
,,Hip Hop herrie,, plaatsvinden
Koos !
schreeuwde Ans vanaf de bovenverdieping naar hem. Laat ze die rotherrie
zachter zetten. Ik word hier verdomme helemaal gek van. Het is nondesju, nog
maar zeven uur. Zijn die gasten nu helemaal van de pot gerukt!
Koos zette zijn
net ingeschonken kopje thee neer, trok zijn tot op de knieën afzakkende
pantalon op, trok de riem strakker aan en liep aldus in pantalon met daarover
zijn pyjamajasje naar buiten teneinde de heren stratenmakers te verzoeken wat minder
herrie te maken.
Toen hij de
voordeur open deed viel zijn mond gelijk van verbazing open. Een drietal langharige
jonge stratenmakers, gekleed in merkwaardige kleurrijke kleding, stond op het
ritme van de basedrums te shaken op het trottoir. Ze hadden alle drie een soort
rood/geel/groene muts op hun hoofd. Ze droegen een gekleurd hemd, een
jeanspantalon en zwarte hoge werkschoenen.
De straat lag
reeds een paar meter open. Een oudere stratenmaker, een man van inde vijftig
jaar, was als enige druk aan het werk om straatstenen in het zand te leggen. De
andere drie waren duidelijk van Antilliaanse of Jamaicaanse afkomst. Donkere
koppen die een sigaret of, te ruiken aan de lucht om hen heen, al zo vroeg in
de morgen een jointje rookten. Hun lichamen bewogen zich ritmisch, op de plaats
staande, heen en weer terwijl ze hun ogen gesloten hielden.
Hé, stelletje eikels ,
krijg ik nu eindelijk nog wat zand of moet ik het verdomme zelf gaan halen, schreeuwde
de stratenmaker op het openliggende deel van de straat tegen het dansende
drietal.
Yes mon, riep
een van de drieling op het trottoir, terwijl hij zich moeizaam bukte om de
omgevallen kruiwagen te vatten. Hetgeen pas na enkele pogingen lukte. Hij liep
er waggelend mee weg naar de verder gelegen zandbult. Er kwamen wat meer
omwonenden op het geluid af. Sommige mensen raakten met de stratenmaker in het
zand in een felle discussie verwikkeld.
Sorry mensen, jullie
hebben gewoon gelijk. Ik stoor me ook aan die herrie maar ik kan er ook niets
aan doen dat de gemeente me deze drie eikels heeft meegegeven. Als u klachten
heeft moet u maar even naar openbare werken van de gemeente Zaandam bellen. Dan
wordt het misschien opgelost en krijg ik misschien ook echt personeel om me te
helpen in plaats van deze gestoorde 'rastafari' gasten.
Er was intussen
wat meer verkeersherrie bijgekomen. Mensen startten hun auto om naar hun werk
te vertrekken hetgeen voor de dansers aanleiding was het geluid van de radio
nog wat harder te zetten.
Het lijkt
verdomme wel of we hier in die rottige Paradiso jointtempel in Amsterdam zitten
in plaats van in Zaandam. Schreeuwde een buurman van Koos boven de tering herrie
uit. Terwijl de discussie tussen
bewoners, stratenmaker en de drie niet aanspreekbare hulpen van de stratenmaker
hoog opliep en de radio wisselend uit en aan was gezet doorbuurtbewoners en het
dansende trio, kwam de opzichter van de gemeente een kijkje nemen.De man kwam precies op het goed moment. Juist
op tijd om te zien dat een van de dansers met een halfvolle kruiwagen met zand
moeizaam aan kwam zwingen. Hij was inmiddels kennelijk niet meer instaat om
rechtuit te lopen en zijn kruiwagen slingerde van links naar rechts. Hij moest
het zand bij de stratenmaker neer kiepen maar dat was duidelijk teveel
gevraagd. De man had uiteindelijk al reeds tien stappen gelopen en was al zichtbaar
moe, leek het wel. Hij zette opeens met een plof de kruiwagen neer, graaide in
de jaszak van zijn jeansjack en haalde er een nieuwe joint uit. Die had hij
kennelijk reeds in zijn zak in voorraad. De man stak de joint in de mond, stak
hem aan en inhaleerde toen diep. Yea , I like this mon,orakelde hij vervolgens in zijn Jamaicaans
dialect. Hij pakte kordaat de kruiwagen weer op en kieperde vervolgens de
voorraad zand gewoon op het trottoir, precies voor het tuinhekje en het tuinpad
van Koos.
Hé , klootzak,
wat doe je nou, tierde Koos. Dat zand moet
je niet bij mij neer donderen maar daar verder op, bij je chef, daar in het
midden van de straat, stomme Rasta eikel, schreeuwde Koos boos uit. Zijn
gramschap was natuurlijk wel terecht net als de verontwaardiging van de stratenmaker
die zich in het zand van het openliggende wegdek op de knieën zat te ergeren. De gemeentelijke opzichter had inmiddels
genoeg gezien en gehoord.Hij liep terug
naar zijn auto waarna na enig heen en weer bellen de drie nietsnutten werden afgevoerd.
Ze bleken in het kader van een werkproject voor voormalige toegelaten asielzoekers
als hulpjes te zijn aangesteld door de gemeente. Werken wilden en konden ze
niet. Blowen echter des te meer.
Het is, zoals ik
steeds zeg, mensen. Verkwisting van overheidsgeld is het, zeg ik je, zei Koos,
nog altijd boos over de verstoring van zijn ochtendrust, tegen de nog aanwezige
belangstellenden die echter hun schouders ophaalden en vervolgens hun huizen
weer binnen traden.
De heroiek van de autosport is verdwenen. ( verhaal )
De
heroïek van de autosport is verdwenen
Een kop waarvan ik geen woord terug neem. Ik meen
het echt uit de grond van mijn hart als autosportliefhebber. Naar mijn beleving is al jarengeleden de
heroïek van de autosport verdwenen. Thans is het in vrijwel alle klassen van
autosport slechts een rekengebeuren. Verworden tot een mathematische sport waar
op de achtergrond de grote automobielfabrikanten meekijken en vooral flink
meesturenNatuurlijk erken ik dat het in
vroeger jaren ook al zo was dat grote automobielfabrikanten hun stempel drukten
op bijvoorbeeld de formule 1 races en de sportscar races, doch naar mijn
beleving gebeurde dat wel veel minder duidelijk dan het tegenwoordig het geval
is. Soms verlang ik, bij het aanschouwen op televisie van zon moderne formule
1 race, wel eens terug naar de tijd dat kleine, veelal particuliere teams, de
strijd met elkaar op de baan aanbonden.Dan denk ik wel eens: waar zijn die merken van toen toch allemaal
gebleven en wat is er uiteindelijk van die toen der tijd internationaal bekende
rijders geworden. Leven ze nog en wat voor maatschappelijke positie hebben ze
uiteindelijk na hun race carrière ingenomen.Gewoon vragen die in mijn hoofd uit sentimentele gronden aan mijn
gedachten ontspringen.Veel rijders die
vroeger in mijn kinderjaren tot mijn persoonlijke favorieten behoorden zijn
inderdaad reeds overleden. Doch een enkele toenmalige coureur, zoals Sir
Stirling Moss, leeft nog. Sommige van die voormalige formule 1 rijders zijn
gestorven als gevolg van hoge ouderdom of misschien door een opgelopen ziekte, terwijl
sommige anderen helaas aan de gevolgen van een raceongeluk voortijdig het leven
lieten.
Om die races hing in de vijftiger en zestiger jaren
van de vorige eeuw een aparte tot de verbeelding spreken heroïsche sfeer. Een
sfeer die mij als kind trof toen ik als 10 jarig jongetje met mijn vader voor
het eerst meeging naar een autorace op het circuit van Zandvoort. Alles ging
toen, zeker ook qua organisatie, wat meer amateuristisch, bijna kinderlijk
speels, zou je kunnen zeggen als je het met de huidige formule 1 organisatie
vergelijkt. De rijders waren toen echte helden en werden door de mannen dan ook
als zodanig vereerd terwijl sommigen door veel vrouwen soms als het ware werden
aanbeden. Althans , sommige knappe en interessante rijders. Een snelle
Italiaanse jongeman brak in die vijftiger jaren van de vorige eeuw vaak veel
vrouwenharten.Sommige oudere lezers
zullen zijn naam vast nog wel herinneren, namelijk Eugenio Castellotti.Een man die voor vrouwen alles mee had wat
zijn uiterlijk en charme betrof. Een jongeman van rijke, adellijke ouders die
zijn hart op heel jonge leeftijd reeds had geschonken aan de gevaarlijke
autosport.Dat vrouwen als een blok voor
hem vielen was op zich niet zo vreemd, want hij was jong, knap en sneller dan
een orkaan, die mooie Eugenio.In wezen
had hij alles mee. Geld, uiterlijk en leeftijd, doch oud en echt gelukkig zou
hij helaas toch niet worden.
Zijn familieleden hadden vermogen vergaard in het
Italiaanse bankwezen. De vader van Eugenio besloot na de vernietigende Tweede
Wereld Oorlog welke ook Italië flink had geraakt om toch weer een
handelsbankkantoor in Milaan op te starten.Na verloop van tijd verhuisde de familie van de grote stad Milaan naar
het platteland, naar het kleine stadje Lodi gelegen aan de rivier de Adda op
een kleine twintig kilometer ten zuidwesten van Milaan. Hier groeide Eugenio op
in een prettige huiselijke sfeer aan de rand van de stad, in de rust en
schoonheid van de Italiaanse Povlakte.Het autoracen had hem op reeds jonge leeftijd al snel te pakken. Met
geleende of gehuurde race en sportwagens liet hij zich al rap op de circuits
zien. Op twintig jarige leeftijd kocht hij bij een autohandelaar een gebruikte
Ferrari 166 Barchetta. Hij won een paar
wedstrijden van weinig belang maar wist zich na verloop van tijd toch goed in
de kijker te rijden. Hij viel op door zijn aanvallende rijstijl. Toch was het
niet Enzo Ferrari die hem overhaalde om voor diens team te komen rijden, doch
Gianni Lancia. De eigenaar van het Lancia autoconcern dat sinds enkele jaren
eveneens in de formule 1 en in de sportscar races actief was.Eugenio vestigdeals jongste rijder van het Lancia team de
aandacht op zich gedurende een race in Ierland. Tijdens die Dunrod Tourist
Trophy race door straten en over wegen van het Ierse platteland, reed de jonge
Castellotti zich met de Lancia D24 goed in de kijker. Als snel zat hij met zijn
21 jaar achter het stuur van een formule1racewagen.De combinatie Lancia Castellotti was een
succes. Ze waren in 1954 het enige team dat de zogenaamde Zilver Pijlen van
Mercedes die in die jaren, net als thans in 2015 2016vrijwel onoverwinnelijk waren op gelijk
niveau partij konden geven. Maar een goed jaar na zijn toetreding bij Lancia
sport, enkele dagen na afloop van de Belgische Grand Prix, verkocht Gianni
Lancia zijn complete raceorganisatie aan Enzo Ferrari.Castellotti kwam aldus bij Ferrari in dienst
maar bleef in de vertrouwde Lancia D 50 rijden. Die raceauto was al rap door
Ferrari omgedoopt in de Lancia-Ferrari D50.
Veel andere rijders in die tijdwaren soms jaloers op
de knappe Eugenio die vrijwel altijd werd omringd door vrouwelijk schoon.
Afbeeldingen van zijn persoon, al dan niet met een helm op het hoofd of in de
hand, circuleerden al snel in de media. Hij werd een zogenaamde bekende
Italiaan. Een man die op straat werd herkend. En een man voor wiede voordeur van de woning van elke
aantrekkelijke vrouw al open ging als
hij alleen maar even vriendelijk ging glimlachen. Dat was de andere Eugenio, de
charmeur en verleider. Het was een man met grote karakter tegenstellingen. Soms
nukkig en snel geprikkeld als aan wensen niet snel genoeg werd voldaan, doch
aan de andere kant een innemende persoonlijkheid en een man met een groot hart
en passie voor de autosport. Hij zou en moest de beste op de Europese circuits
worden, hield hij zich steeds voor. Dagelijks trainde hij, liep hij vele
kilometers. Deed hij spieroefeningen voor de armen en benen en was hij daarna
achter het stuur van zijn vertrouwde bolide te vinden.Het is overigens tot jaren na zijn noodlottige
raceongeval op 14 maart 1957 een onderwerp van discussie geweest of zijn
gedachten gedurende zijn testrace op de baan van Modena misschien toch te sterk
beïnvloed waren door zijn ergernis om niet aan zijn geplande vakantie te kunnen
beginnen samen met zijn toenmalige geliefde, de knappe Italiaanse actrice en
danseres, Delia Scala.In zoverre had
Enzo Ferrari misschien in latere discussies over et ongeval van Castellotti
toch wel een beetje gelijk. Want als je achter het stuur van zo een racemonster
zitdan moet je de gedachten kunnen
concentreren op hetgeen je mee bezig bent en je niet door andere zaken laten
afleiden..
Zijn plotselinge overlijden kwam in die jaren als
een schok voor veel autorace enthousiasten als ook voor veel gewone Italianen. Hun held was er opeens niet meer. Castellotti
had die dag van het ongeval juist aangekondigd een korte vakantie op te willen
nemen en was reeds op weg naar huis toen Enzo Ferrari hem bij de fabriekspoort
liet tegenhouden. Er was iets voorgevallen dat volgens de directeur een
onmiddellijk antwoord vereiste. Tijdens
het testwerk op het enorm snelle beton van het Modena Autodrome had juist die morgen
de Fransecoureur, Jean Behra in een
Maserati 250S een nieuw ronde recordneergezet en daarmee het oude record dat al meer dan vijf jaar op naam
van Ferrari stond verbeterd.Een regelrechte
schande vond, Enzo Ferrari. Terwijl dat ook nog eens gebeurde op hun eigen
Ferrari testcircuit wat zowat in de achtertuin van de Ferrari fabriek was
gelegen
Vrouwen
moeten maar even wachten, Eugenio, schijnt Ferrari te hebben gezegd tegen zijn
pupil. Er is nu even wat belangrijker werk te doen. Teleurgesteld en enigszins uit zijn doen om
zijn afspraak met Delia Scala te moeten afzeggen, schijnt de jonge Eugenio
vervolgens in deLancia Ferrari D50 te
zijn gestapt om dat vervloekte baanrecord weer terug te brengen op de plaats waar
het volgens zijn werkgever thuis hoorde. Namelijk , bij Ferrari Doch een verliefde man zijn pleziertje met
zijn geliefde onthouden kan verkeerd uitpakken. Dat is tenminste de conclusie
van deskundigen die over het leven van Eugenio Castellotti hebben gepubliceerd.
Het ging dan ook in die bewuste testrit al heel snel mis.Op het liederlijk snelle circuit van Modena
schoot de zware raceauto van Castellotti reeds in de eerste hairpin met zeer hoge snelheid van de baan. De wagen sloeg
enkele malen over de kop en Castellotti werd eruit geslingerd. De rijder vloog
enkele meters door de lucht en kwam ongelukkigerwijze met zijn lichaam tegen
een betonnen drager van de in die bocht gebouwde tribunes terecht. Hij was op
slag dood
Het ongeval van Eugenio Castellotti is er een uit
een reeks van velen die bij betere communicatie, organisatie en vooral betere veiligheid
op en rond de baan misschien hadden kunnen worden voorkomen. Wat dat betreft is
er open rond de circuits veel verbeterd. De toenmalige techniek was echter nog lang niet
zo ver als tegenwoordig, terwijl de rijders vrijwel onbeschermd, zonder gordels
en met gemis aan zogenaamde rolbeugels in de auto zaten. Neem daarbij de akelig
smalle velgen met banden, de veel minder accuraat werkende trommelremmenen stuurinrichting en de vaak primitieve
afwerking van dergelijke racewagens, en je hebt eigenlijk een fraai ogende,
snelle rijdende doodskist onder je billen.Een flinke schuiver waarbij de racewagen, als je pech had, ook nog eens
omrolde zorgde er in de meeste gevallen voor dat de rijder het niet overleefde.
De lijst van coureurs die in die vijftiger en begin zestiger jaren van de
vorige eeuw in het, zogenaamde harnas, zijn gestoven zijn er vele.
Eugenio Castellotti,een naam die uw schrijver echter niet zal vergeten. Een man met een
groot hart en passie voor de autosport. Slechts een klein standbeeld in de stad
Lodi brengt misschien dagelijks een herinnering terug aan, Bello Eugenio, bij
hen die dat standbeeld passeren.
Het was zon
echte miezerige koude Hollandse zaterdagmiddag in half februari. Echt zon dag
waarbij je het liefste zo snel mogelijk in huis bij de kachel kruipt met een
kopje thee, een koekje en een goed boek. Zon dag waarbij je medelijden krijgt met de
mensen die het rotweer moeten trotseren. Maar vreemd genoeg was het ondanks het koude weer toch
nog redelijk druk in de stad. Bladeren en motregen, opgezweept door plotseling
optredende windvlagen, sloegen de mensen in de straten om de oren. Die gure
zaterdag was tot een dag van poëzie uitgeroepen. Een landelijke
manifestatie die beslist een beter weersbeeld verdiend had. Een plaatselijk boekhandelaar
had voor zijn grote winkelruiten, net naast de ingang van zijn zaak, een soort
tent met een klein podium neergezet. Een dichter las hier voor uit eigen werk.
Het was een opvallende man van een jaar of vijf en vijftig.
Zo op
het eerste gezicht leek het een echte artistiekeling, een man die zich had
teruggetrokken in zijn eigen wereld en weinig oog had voor zijn verschijning. Terwijl hij achter zijn muziekstandaard stond
waarop zijn vellen papier met zijn teksten lagen vastgeklemd, viel vooral zijn uitmonstering
nogal op. De man zag er in dit koude weer vrij sjofeltjes en te dun gekleed
uit. Zijn diep gerimpelde grauwe gelaat gesierd
met een flinke rode neus gaven de bezoeker de indruk dat zijn trouwste maatje
de fles cognac was die op een tafeltje naast hem stond.De lange warrige donkerblonde haren vertoonden
al flink wat sporen van grijs. Het ouderwetse metalen uilenbrilletje op zijn
neus, deed hem veel ouder lijken dan hij uiteindelijk in werkelijkheid
was.Maar het meest opvallende aan de
man was toch wel zijn kleding.De
lichtbruine zomerpantalon en het dunne rood met zwart geblokte cowboyshirt, met daarop het opengeslagen lerenvest, was hetgeen sommige toeschouwers de
wenkbrauwen deed fronsen.Zijn kleding was totaal niet was afgestemd op het gure koude
weer van die dag.
De boekhandelaar
had een bescheiden geluidsinstallatie beschikbaar gesteld zodat de dichter zich
in elk geval goed verstaanbaar kon maken. Naast hem op een klein klaptafeltje, stond
een thermoskan koffie, en de reeds gememoreerde halfvolle fles cognac. De wind rukte af en toe
aan de tentluifel en deed de paar
toeschouwers die stonden te luisteren huiveren en de jaskraag hoog op zetten. De
dichter scheenechter geen last van de
kou te hebben. Na elke tien gedichten nam hij glimlachend een slok uit de fles
cognac, liet vervolgens een harde boer, waarna hij de cognac vervolgens wegspoelde
met wat koffie. Er stonden steeds slechts enkele mensen te luisteren naar de poëzie die de dichter ten gehore bracht. De meeste mensen
liepen na hun blik even op de stellage te hebben geworpen gewoon door, hun hoofden gebogen in de striemende
regen en wind. Een meisje stond al enige
tijd naar hem te luisteren. Een leuke meid, van een jaar of zestien, met lang
donkerblond haar dat als een waterval over haar schouders viel. Ze had een
klein rood mutsje op haar hoofd en in tegenstelling tot de dichter was ze met
haar gevoerde winterjas en hoge laarzen wel op de tijd van het jaar gekleed. Ze
klemde een langwerpig zwart muziekkoffertje stevig tegen zich aan. Toen de
dichter weer een pauze hield stapte het meisje op hem af. U zou met dit
slechte weer eigenlijk wat vrolijker gedichten moeten declameren. Dat spreekt
de mensen in deze kou meer aan denk ik. De dichter nam een slok cognac en keek
haar even doordringend aan. Misschien heb je gelijk, ik heb werk genoeg bij me
om voor te dragen. Je lijkt me een slimme meid, misschien moet ik maar doen wat
je zegt.
Nadat ze
nog even met elkaar van gedachten hadden
gewisseld pakte het meisje het koffertje uit en zette voorzichtig haar fraaie
zilveren dwarsfluit in elkaar. Ze blies vervolgens even een paar losse noten,
waarna ze een kort stukje Vivaldi speelde wat haar een dankbaar applaus van de
paar aanwezige toeschouwers opleverde. Na weer enkele ogenblikken van overleg
begon de dichter een volgende gedicht te declameren hetgeen het meisje in de
intervallen voorzichtig met de tonen uit
haar dwarsfluit op de achtergrond begeleidde. Haar spel en vooral de warme
klanken van haar fluit deden de mensen die al waren doorgelopen opeens
omdraaien en terug lopen naar de tent met het podium, waarop de jonge muzikante
en de dichter nu hun gezamenlijke voordrachthielden.
Al snel
ontstond er een grotere groep toehoorders die na enige minuten te staan luisteren
de winkel in wandelden. De winkelier had al snel in de gaten dat het sfeertje
voor zijn winkeldeur ten voordele was veranderd. Er liepen opeens veel meer
mensen in zijn zaak en de verkoop van lectuur en boeken steeg eveneens beduidend.
De man vroeg zich af of dat door de dichter of door het meisje met de fluit
kwam. Na een goed uur was het geluid van de dwarsfluit verstomd. Het werd buiten al wat schemerig.Het meisje was verdwenen en de dichter moest
het verder weer alleen doen. Om vijf uur
in de namiddag vond de dichter het mooi geweest. Hij liep de winkel in om zich
te laten uitbetalen en verdween daarna snel in duister van de wintermiddag
richting het een straat verder gelegen café.
Hoe ging het vanmiddag in de stad? vroeg de
kastelein belangstellend.
Klote middag, zei de dichter.Het is dat er een lief popje met een
dwarsfluit langs kwam. Dat redde mijn middag een beetje, maar soms vraag ik me
wel af waarom ik nog steeds zo gek ben om hier mee door te gaan. Mensen zijn tegenwoordig
niet meer geïnteresseerd in poëzie, zei de man, waarna hij zijn
zoveelste cognacje van de dag nuttigde, afrekende, en naar zijn pensionkamer
vertrok.
Het was reeds des middag half vier
toen Pascal bij brasserie ˈChez Lou Louˈ in de rue Dugommier arriveerde. Het was minder fraai
weer geworden dan hij had verwacht. In elk geval geen weer ombuiten te zitten. Pascal
liep het terras op, wierp een bezorgde blik op de bewolkte lucht en keek toen eens
om zich heen, waarop hij besloot om toch binnen te gaan zitten. Bij de bar aanschuiven
leek hem overigens niet erg aantrekkelijk, dus liet hij zijn ogen door de
ruimte dwalen om een goede, wat rustige en afgezonderde plaats, voor een
gesprek te ontdekken. Het lokaal was slechts matig bezet.Twee mannen in werkkleding zaten aan de bar
terwijl twee stellen bejaarde cafébezoekers aan een tafeltje bij het raam wat ongeïnteresseerd met elkaar
zaten te praten.
Op korte
afstand van de grote ouderwetse houtkachel, stonden vier grote ouderwetse fauteuils
met een tafeltje.Pascal liep er heen en
liet zich in een van de comfortabele lederen zetels glijden. François, zijn compagnon, met wie hij hier had afgesproken was
er nog niet. Zijn blik dwaalde rond door het lokaal en bleef hangen op het
mooie schilderij boven de bar. Een jachttafereel, dat door een voor hem
onbekende schilder prachtig was vastgelegd. Op het moment dat hij wat wilde bestellen kwam
François hijgend binnen gelopen,
koffertje in de hand en zijn regenjas over de arm. Het was uiteindelijk zijn
idee geweest om hier, op deze locatie, af te spreken voor het doornemen van een
belangrijk zakengesprek met een nieuwe potentiële afnemer.
Hallo Pascal, wordt klote weer buiten. Heb
je al wat besteld ?
Pascal
beantwoorde zijn vraag ontkennend. Maar wenkte tegelijk de opvallende
rondborstige dame die aan de rand van de bar met haar grote fletse blauwe ogen
de zaak in de gaten hield. De vrouw kwam met een opvallend loopje naar hun
tafeltje toe en vroeg toen met een wat hoge, kirrende stem, wat de heren
wensten te drinken.De twee mannen keken
haar met enige verbazing aan. De serveerster was een opvallendeniet te missen verschijning. Ze was gekleed
in een zogenaamd haltertopje dat slordig over twee enorme borsten was
gespannen. Ze had mooi gevormde, kunstmatig gebruinde benen die uit haar
uiterst korte jeansrokje te voorschijn kwamen. Het rokje was enigszins bevlekt
door spoelwater en drank en had duidelijk betere tijden gekend. Aan de
achterzijde zaten rafels aan de stikranden.Beide mannen keken haar met kennersblikken aan en gaven toen de
bestelling door terwijl ze even moesten glimlachen toen de vrouw opzichtig aanstalten
maakte om weer naar de bar terug te lopen.
Terwijl de
serveersternaar de bar weg dribbelde op
haar hoge hakken en haar te brede wiegelende billen heen en weer bewogen, de
enorme borsten en te slappe buik alle kanten op wiebelden, kwamen beide mannen tegelijkertijd
tot de conclusie dat ze haar seksuele aantrekkingskracht wel in hoge mate
overschatte.
Terwijl
een barman met een enorme snor de drankjes voor de gasten achter de bar klaar
maakte, stond de blonde serveerster - want ze namen aan dat ze dat toch echt was,
aan de rand van de bar overdreven te poseren.
Pascal
en François bekeken haar wat
aandachtiger, waarbij het hen opviel dat haar kleding eigenlijk totaal niet in
overeenstemming was met het weerbeeld van die dag. Haar borsten waren daarbij
zo groot dat ze eerder een afstotende en onnatuurlijk indruk, in plaats van een
aantrekkelijke indruk maakten. Onder haar taille was ze veel dikker dan ze zelf
scheen te beseffen, terwijl haar veel te zware en te brede kont,haar figuur eerder schaadde dan het voordelig
benadrukte. Maar het waren vooral die borsten die een overrompelende indruk op de
mannen maakte.Ze waren zo groot dat de
tepels als een soort kiezelstenen door het haltertopje heen dreigden te breken.Met een wat omfloerste blik keek de
serveerster naar buiten richting het terras, totaal van de buitenwereld
afgesloten leek het de twee gasten.De
barman tikte even later op een blad, wat aanleiding voor de blonde pseudoactrice
was om in actie te komen. Ze pakte het blad met de glazen bier op en liep weer
in een kalme dribbelgang naar het tafeltje François en Pascal toe.
Bij haar
aankomst bij het tafeltje van de twee mannen boog ze zodanig voorover, dat beiden
een goed zicht hadden op het enorme ravijn dat door haar borsten werd gevormd.
Het strakgespannen haltertopje had grote moeite om de enorme vleesmassa binnenboord
te houden, terwijl Pascal moeite had om zich in te houden en de aandrang wist
te beheersen om even de dikke tepels tussen zijn vingers te masseren.De vrouw richtte zich weer op en nam opnieuw een
uitdagende pose aan terwijl ze aan de gasten vroeg of ze nog iets te wensen
hadden. Toen dat niet het geval was dribbelde ze weer met haar schuddende
vetlagen en haar op en neer deinende borsten naar de bar terug.Het was eigenlijk, als je goed beschouwd, gewoon
een zielige vertoning. Een vrouw van ruim vijf en vijftig jaar die probeerde een tienermeisje na te doen.
De twee mannen bepaalden zich intussen
tot het doel en het waarom van de afspraak op deze locatie en verloren voor een
moment de blonde serveerster uit het oog.
Toen ze
met hun bespreking klaar waren en hadden afgerekend, liep de serveerster vlug op haar dribbelpasje voor hen uit om de inmiddels gesloten terrasdeur voor hen
open te doen.Haar grote slappe,
blubberige borsten schommelden en trilden angstaanjagend in een, kennelijk naar
haar idee, een seksueel provocerende vertoning moest voorstellen. Haar loopje
was echter naar het idee van Pascal en François duidelijk ingestudeerd. Met
enige moeite wisten ze zich naar buiten te bewegen en haar te passeren zonder
de twee naar voren stekende vulkanen aan te raken.
Ongelooflijk, hoe onflatteus een vrouw van
haar leeftijd er uit kan zien en haar vrouwelijke waardigheid te grabbel kan gooien,
zei François zacht tegen zijn collega toen
ze buiten liepen.
De
serveerster bleef in de al eerder aan hen gedemonstreerde pose nog even in de deuropening
staan en wierp hen een laatste, duidelijk gespeelde, sensuele blik toe. Als het ware een kopie van een figuur uit een
tweederangs film uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Haar ene been iets
opgetrokken en haar linker hand wat omhoog, leunend tegen de deurpost. Alleen
de sigaret in haar mond ontbrak aan het beeld dat ze kennelijk wilde uitstralen.François liep door, maar Pascal
draaide zich nog even om, waarop de serveerster hem met omfloerste stem vroeg
nog eens langs te komen. Pascal bleef
even staan, waarop ze hem toefluisterde dat ze hier maar tijdelijk werkte en
eigenlijk bij de film wilde.Ik heb
zelfs acteerlessen gevolgd, deelde ze Pascal mede.
De
serveerster deed nog een laatste poging indruk op hem te maken, maar Pascal
groette haar en volgde snel zijn compagnon die al naar de auto toeliep.
Wat een sletterig geil wijf was dat, vond je
ook niet? vroeg François aan hem toen ze
wegreden.Ik kreeg als het ware een
antikick van haar aanwezigheid. Ben blij dat we daar weg zijn.
Het zal
half drie in de middag zijn geweest toen de vijf en veertig jarige François Mourir met zijn tractor via het zandpad over zijn
land terug reed naar de smalle macadamweg
die het ,,Cirque de Baume,, vormt. De mooie smalle ringweg die het prachtige
keteldal van Baume-les-Messieurs, gelegen in de Franse Jura, omsluit. François was een hardwerkende, wat opvliegende man. Een man met een kort lontje
die snel gepikeerd was als er iets in zijn omgeving veranderde zonder dat hij
daar kennis van had gehad. Hij was verder het prototype van de Kleine Franse
keuterboer die zijn inkomen moest halen uit wat veeteelt, akkerbouw en
wijnbouw.Zijn weilanden waarop en
veertig witte Charolais koeien graasden waren op enige afstand van zijn
bouwvallige oude boerderij gelegen. Al met al moest hij dagelijks met zijn
bejaarde roestige Renault tractor een aardig stukje rijden om bij zijn vee te
komen.Toen hij het zandpad afreed,
schrok hij van het veranderde beeldvan
zijn vertrouwde omgeving dat zich voor hem opdoemde . Hij was ontzet en
verbolgen over hetgeen hij aanschouwde. Te gek voor woorden vond hij het om in
deze gewijde omgeving, op steenworp afstand van de grote oude Abdij van dit
Franse dorpje, opeens een klein circus
te ontwaarden. Hoe kwam men op het idee om daar een circustent neer te zetten,
vroeg hij zich af.
En ook
al werd de abdij al lang niet meer door monniken bewoond, dan nog kon je op
deze heilige grond volgens, François, geen circus plaatsen. Twee
kamelen, een grote kangoeroe en enkele gevlekte ponys liepen ongegeneerd langs
de weg en zelfs in de abdijtuin te grazen. Ongehoord vond François. Even verder stond in het gras langs de weg een
rekstok opgesteld. Twee schaars geklede jongedames waren aan de provisorisch
opgezette rekstok oefeningen aan het doen die hem zichtbaar het schaamrood op
het gelaat deed komen. Hoe kon monsieur,
le maire hier in hemelsnaam toestemming voor hebben verleend, en dan op deze
plek nog wel, vroeg hij zich op zijn tractor af. Het ergste was nog dat de
kleine circustent deels op zijn eigen landbouwgrond was neergezet,
waarschijnlijk omdat zijn deel van het land - dat hij overigens deelde met de
gemeente - in de schaduw van de hoge wit uitgeslagen kalkrotsen lag. François zette de rokende en bonkende tractor neer voor de circustent en stapte
af waarna hij met grote passen naar de tent toeliep waar een tweetal stevige
dames bezig was een primitieve kassa in elkaar te zetten.De directeur van het circus bleek een grote
vent te zijn met een bos krullend zwart haar. De man had een vreemd wijd
vallend en van voren opengeslagen hemd aan waardoor zijn gespierde half ontblootte
bovenlijf zichtbaar was. Een rode wijde pantalon en een stel vreemd gevormde goudkleurige
schoenen aan zijn voeten maakten zijn plaatje compleet. Twee grote goudenringen sierden zijn oren. De
circusdirecteur hoorde de bezwaren met een glimlach aan en vertelde de boze
François dat hij expliciete
toestemming had om hier zijn circus voor twee dagen te mogen neerzetten.
Ach monsieur , ik begrijp het best wel, zei
de circusdirecteur met een vette glimlach. Alles berust waarschijnlijk gewoon op
een klein misverstand. En we staan slechts twee meter op uw grond, dat moet
toch geen bezwaarzijn lijkt mij zo.
Dan had u dat toch eerst even met me kunnen
overleggen, sputterde François tegen.
Ja, goed , dat hebben we inderdaad
verzuimd.Maar weet u: We wilden met de huidige hitte graag wat schaduw op de
tent hebben vandaar onze beslissing om hier maar te gaan staan. François moest over deze woorden even met een rood gelaat van
opgekropte woede nadenken.
Maar komt u toch eens kijken wat wij als
circus allemaal te bieden hebben, monsieur. Ik nodig u hierbij uit voor de
avondvoorstelling. U krijgt een gratis ereplaats van mij op de tribune, samen
met uw vrouw en eventuele kinderen.François mopperde nog wat door maar
nam de uitnodiging toch aan. Thuis gekomen vertelde hij het hele gebeuren aan
zijn echtgenote Marie die verheugd reageerde.
Jeetje, wat leuk , dat doen we François. Uiteindelijk komen we zowat nooit ergens terwijl ik
zeker weet dat de kinderen dit ook heel leuk zullen vinden. François schudde even zijn hoofd, verzuchtte vervolgens dat
het zonde van de tijd was, maar gaf uiteindelijk toch toe om met elkaar van de
aanbieding gebruik te maken.
De ludieke bokswedstrijd in het circus.
Omstreeks acht uur die
avond meldde François zich samen met zijn
echtgenote en hun twee kinderen bij de kassa van het circus. Monsieur Salvatori,
de circusdirecteur, stond hen al met een
brede glimlach op het gelaat op te wachten en begeleidde hen naar de zogenaamde
ereplaatsen die zich vooraan, in het midden van de onderste rij, bleken te zijn
gelegen. De bijdehandse circusdirecteur speelde zelf de rol van clown en
kondigde ook de overige nummers aan. De kinderen genoten volop van het
spektakel en ook François en Marie kregen de handen op elkaar voor de verschillende
attracties. Na het leuke hondennummer dat werd uitgevoerd door vier Poedels,
twee Cocker Spaniels en een Teckel kwam monsieur Salvatori aankondigen dat er
een heel bijzonder circusnummer zou worden vertoond namelijk; een bokswedstrijd
tussen een Kangoeroe en een eventuele manspersoon uit het publiek die het zou aandurven
de kangoeroe uit te dagen. Op de winnaar wachtte, eeuwige roem, alsmede een
fles champagne van onduidelijke afkomst.Terwijl de
ring werd neergezet en het gejoel van het publiek aanzwol tot een orkaan liet een
nukkige François zich toch overhalen
door zijn vrouw en kinderen om ook mee te doen.Met een vuurrood
gezicht en vele schouderklopjes van buren en kennissen verliet François de tent om zich buitende tent in een woonwagen van het circus
in passende bokskleding te steken.Een
paar minuten later kwam François terug, grijns op zijn gelaat,
de handen omhoog geheven welke inmiddels vanbokshandschoenen waren voorzien, terwijl een paar speciale sportschoenen
met antislipzolen aan zijn voeten zaten. Het publiek joelde en gilde dat het
een lust was. De sfeer was gespannen en
de meest onsmakelijke kreten vlogendoor de tent. De aanwezige dorpsgenoten
lieten zich even van hun andere kant horen.
Het gaat maar over één ronde beste mensen, schreeuwde de lachende monsieur
Salvatori boven het gejoel en geschreeuw uit. Als monsieur François weet te winnen krijgt hij de grote fles Champagne die
naast mij staat.
De bel
ging en François nam, voor zover mogelijk, een
professionele bokshouding aan. Maar voordat hij zijn hoofd weer helemaal had
opgetild, had hij al een enorme muilpeer van de kangoeroe te pakken. Hij sloeg
achteruit tegen de touwen aan. François hield zich groot ondanks dat hij stond te trillen op
zijn benen en het bloed reeds flink uit zijn neus liep.
Kom op François, sla het beest op zijn kop, doe wat, sta niet zo dom te kijken , sla
hem dood, sla hem dood, krijste zijn hevig opgewonden echtgenote die blijkbaar
een hysterische aanval nabij was.
Maar het
zou François niet lukken zelfs maar in de
buurt van de kangoeroe te komen, want het dier kende gewoon het verschil niet
tussen boksen en kickboksen Op het
moment dat François naar voren sukkelde om
de kangoeroe een enorme klap te geven schopte het dier hem keihard in de onderbuik
en gaf hem daarna ook nog een ferme dreun op het gezicht waarna François met
een smak onderuit ging en meer dan tien tellen buiten westen bleef liggen. De
strijd was al na vijfentwintig seconden reeds over. De kangoeroe liep vervolgens
overdreven met de gehandschoende voorpoten omhoog geheven door de ring terwijl
de ongelukkige François door een drietal heren met bebloed gelaat en een
vermoedelijk gebroken neus werd afgevoerd.
Circusdirecteur
Salvatori hief breed lachende de armen omhoog om tot een applaus voor de
ongelukkige François op te roepen en vervolgens
een nieuwe kandidaat aan te kondigen, alhoewel de overige kandidaten na het
zien van de eerste match, niet bepaald stonden te trappelen van enthousiasme. Marie en de kinderen hadden het overigens
verder wel gezien en snelden naar buiten om te kijken hoe het met François ging. Deze zat buiten op een bankje met een
dichtgeslagen oog en een tweetal watjes in de neus suf voor zich uit te kijken.
Zijn oog waar hij een natte theedoek tegenaan drukte was zowat volledig
dichtgeslagen.
Gaat het weer een beetje, François,ˈ vroeg
Marie plagend, terwijl ze duidelijk moeite had om haar lachen in te houden. Zal morgen wel weer beter gaan, François,
dat weet ik zeker. Kom dan gaan we naar huis, want zo kun jij je eigen hier immers
niet meer vertonen lijkt mij. Twee weken later, na bezoek aan een hospitaal
wegens zijn neusbeschadiging, was zijn linkeroog nog steeds niet helemaal
geopend. Een grote blauwe plek rond zijn oog gaf aan waar de kangoeroe hem had
geraakt. Ook zijn tere delen waren nog altijd pijnlijk van de schop die hij
daarop had ontvangen. Nee , François zou zich wel niet meer in een circus laten
zien, die had zijn portie circus wel gehad.
Het was druk op het plein voor de kerk.Niet zozeer dat de kerk een toeloop van
kerkgangers had. Nee dat beslist niet. Het had te maken met de drie donkere
muzikanten en een blanke jonge vrouw die in de hoek van een voorportaal van het
kerkgebouw hun muziek ten gehore brachten. Blues was het. Harde snijdende
gitaarmuziek in kombinatie met de tonen van een blues-harp begeleidt door een
kleine drumsessie en basgitaar.
Ik bleef
stilstaan, aangetrokken door de tonen van de gitaar. De gitarist was een
virtuoos. Snelle en ongewone rifjes wisselden af met ingetogen geluiden van
zijn gitaar. Fantastische muziek welke
wel is waar misschien niet geheel en al in de gewijde ruimte van het kerkgebouw paste,
maar in elk geval wel publiek trok.Er
stond al gauw een kleine zestig mensen, jong en oud, op het ritme van een snel
nummer mee te stampen en te klappen. Zoveel bezoekers trok de kerk allang niet
meer gedurende de zaterdag en zondagmis. Meneer pastoor had overigens
bereidwillig aan de drie mannen en de jonge vrouw toestemming gegeven om hier
te musiceren.
Voor mij waren het onbekende muzikanten in de leeftijd variërend van vijf en twintig
tot vijftig jaar oud.De mannen spraken goed
Frans met een zwaar Amerikaans accent. De vrouw sprak alleen Amerikaans-Engels.
Ze bleken uit de Amerikaanse staat Louisiana afkomstig te zijn en bezig te zijn
met een soort van muzikale trektocht door Europa. The Blues Adventure, zo heette hun kleine gezelschap. Hun muziek hield het midden tussen de moderne harde
Big City blues en de meer ingetogen Mississippi blues. De mondharmonicaspeler,
de oudste van de muzikanten, zong af en toe op een nummer met een hardegravel-voice.Zon stemgeluid dat je eigenlijk alleen bij sommige negroïde mannen
aantreft.Het paste geweldig goed bij de
nummers die ze speelden.
Ik stond er een tijdje bij te luisteren waarbij het
me opviel dat er vrijwel niemand van de toehoorders wegliep. Sterker nog;het aantal toeschouwers groeide gestaag. Iedereen die langskwam bleef stilstaan en
luisterde naar de soms zeer bijzondere fonetische klanken die weerklonken in de
hal van de kerk als gevolg van de weerkaatsing van het geluid tegen de hoge
kale muren.Na een goed uur hielden de
muzikanten het voor gezien. Er stond een
muziekstandaard met een bolhoed er aan geknoopt. Verschillende mensen
deponeerden daar enkel centimes in als beloning voor het optreden. De mannen
borgen de instrumenten op in een nis van de kerk, trokken de stekkers uit de contactdozen
van de versterkers waarover even later door twee medewerkers van de koster een
zeil werd getrokken om een en ander aan het zicht te onttrekken.
Vervolgens liepen ze met elkaar naar de
overkant van het plein waar ze zich op het al behoorlijk frisse terras van Café-du-Centre
in de harde witte plastic zetels lieten neerzakken.Geen pastis, maar bier en een Cola werd er
gedronken.Later hoorde ik van een van
de hulpkosters van de kerk dat deze muziekvoorstelling was georganiseerd en betaald
door de gemeente in het kader van een plaatselijk feest.Ik durf bijna niet te schrijven wat deze
muzikanten betaald kregen, maar een fijne warme kamer in het plaatselijke
Novotel zat er zeker voor hen niet in
De
uitslag van de Amerikaanse verkiezingen is bekend.
Trump
,,de braller,, heeft de eer verworven te feesten.
Te
samen met zijn horde nationalistisch getinte blanke wilde beesten.
Misschien
krijgt hij plotsklaps een hartaanval, die schreeuwerige vent.
Voor
Europees-Amerikaanse verhoudingen ligt er olie op het vuur.
Deze
vent lijkt geen vriend; noch zelfs geen slechte buur.
De Amerikaanse presidentsverkiezingen zijn beëindigd.
De grootste ,,braller,, van de twee
kandidaten heeft uiteindelijk gewonnen. Een slechte zaak voor Europa gezien de
politieke ideeën van de heer Trump.Het
zal de verhoudingen van Europa en de Verenigde Staten van Amerika flink onder
druk zetten. Vooral de opmerkingen van Trump dat Europa moet gaan betalen voor
Amerikaanse bijdragen aan de militaire Nato organisatie heeft in alle Europese
landen bij regeringsleiders de wenkbrauwen doen fronsen. Net als zijn
uitspraken dat hij het moeizaam tot stand gekomen Parijse milieuverdrag wil
opzeggen. Alsmede zijn voorstel voor exceptioneel hoge invoerrechten die hij op
niet Amerikaanse producten wil gaan heffen Schiet lekker op met onze export
naar de VS met zo een president aan het roer. Zou hij soms in de leer zijn
geweest bij die ,,Duterte,, van de Filipijnen vraag ik me af. Het volk, vooral het laag
opgeleide, zeer conservatieve en nationalistische deel van de Amerikaanse
bevolking heeft hem aan zijn overwinning geholpen Deze verkiezingen zullen
derhalve zoals het er thans uitziet de geschiedenis in gaan als de coalitie tussen onnozelheid en fanatiek nationalisme. We kunnen slechts hopen dat de nieuwe president wat water op het vuur gooit met betrekking tot zijn uitspraken van voor zijn verkiezing...
Ik krijg nog al eens
vragen van lezers van mijn gedichten om een bepaald gedicht te vertalen in een
andere taal. Soms in het Frans en soms ook wel eens in het Engels. Tevens wordt
mij nog al eens de vraag gesteld wat nou precies het verschil is tussen rijmen
en dichten. Op zich goede vragen die ik onderstaand tracht te beantwoorden.
Veel lezers kennen inderdaad
het verschil niet tussen rijmen en dichten.
Op zich niet zo heel erg, ware het niet dat veel rijmpjes soms als een
gedicht worden gezien, terwijl dat technisch onjuist is. Een rijmpje, zoals bijvoorbeeld een Sinterklaas
rijmpje, geschiedt meestal in een tekst van een zin waarbij het laatste woord
van de betreffende zin moeten rijmen met het laatste woord van de opvolgende
zin. We spreken dan overigens van een zogenaamd
slagrijm. Het wordt meestal gebruikt in een vrij rijmschema, zoals inderdaad
voor Sinterklaas rijmpjes. Dat rijmen van de laatste woorden van zinnen in een
vers dateert van vroeger tijden. Nog altijd worden er gedichten gemaakt met
rijmende zinnen, doch veel moderne gedichten rijmen echter maar weinig. Sterker
nog: soms is er helemaal geen sprake van een rijm, of rijmt slechts een enkele
laatste woord in een zin met een ander woord in het gedicht. Het is overigens
aan de dichter hoe hij zijn poëtische gevoelens tot uitdrukking wenst te
brengen, terwijl ook de taal waarin men dicht een grote rol speelt in de
technische opmaak van het vers. Vandaar dat ik een voorbeeld van een
zogenaamde taalkundige, dichterlijke tweeslachtigheid in het onderstaande
voorbeeld heb samen gevat. Het onderwerp van het dicht is gelijk, doch in de
voordracht van het vers zullen de accenten nadrukkelijk verschillend zijn
vanwege de taal waarin het is geschreven. In het onderstaande dicht rijmen in de
Nederlandse versie slechts twee woorden en in de Franse versie in het geheel
niet. Het is overigens een dichtstijl die ik zelf al jaren toepas, met
uitzondering van de door mij gemaakte sonnetten en snelsonnetten die wel
volgens een vastgestelde techniek en rijmschema dienen te worden geschreven.
Gedicht: Marie Louise...
Nederlands
Frans
Ik zag haar op het strand
elle a va sur la plage
aan de Cote d Azur au Côte dˈAzur
volmaakte naakte
elegantie élégance nu
parfaite
haar voeten in de
branding en leur pieds dans les vagues de
surf
zonnebril op het
voorhoofd, alsmede des
lunettes de soleil sur le front et
een strandbal in haar
hand un ballon de plage à la main
ze was een toonbeeld van
schoonheid elle était un modèle de beauté
werkelijk een plaatje van
een meid une image dˈune jeune fille
ik was op slag door haar betoverd
je fus enchanté éperon
ze heeft toen mijn hart
veroverd elle a ensuite conquis
mon coeur
maar wel: voor een
relatief korte tijd mais:
just pour une
période relativements
courte de temps
Als je dus zo een
Nederlands gedicht letterlijk gaat vertalen in een andere taal in dit geval
in het Frans dan loopt zo een gedicht vaak niet echt lekker in die andere
taal. Het is derhalve soms moeilijk om
een populair vers zomaar letterlijk in een andere taal met een ander
klankgeluid en ritme om te zetten. Vaak
dient er met name veel aan dat ritme te worden gesleuteld, moeten meestal andere
toepasbare woorden worden gebruikt en komt men soms op een grotere of kleinere
woordenschat uit in die andere taal. Bovenstaande
voorbeeld spreekt voor zich, denk ik.
Daarom is het voor een dichter heel moeilijk om een populair dicht in de
oorspronkelijke dicht-taal even populair te laten uitkomen in een andere taal.
Ik ben Leo, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Leonardo.
Ik ben een man en woon in (Nederland) en mijn beroep is N.v.T.
Ik ben geboren op 00/00/0000 en ben nu dus 2024 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven, Lezen, Tuinieren, Hengelsport, Mijn honden, Sport liefhebber, .
Al een aantal jaren schrijf ik korte verhalen en gedichten. Ik publiceer ook op enkele schrijverssites onder verschillende schrijversnamen. Buiten het dichtwerk ben ik thans eveneens bezig met het voltooien van een tweetal thrillers.