Elfstedentocht is even subliem zonder schaatsen
Twee weken vrieskou en de Fries droomt alweer van de Elfstedentocht.
Maar ook zónder dichtgevroren meren, rivieren en kanalen zijn de
beroemde haltes langs het parcours in Fryslân een winters weekend waard.
Stavoren
Op 18 januari werd in Friesland het vijftigste jubileum herdacht van de
zwaarste Elfstedentocht aller tijden. Bij een temperatuur van -18 °C en
een snijdende oostenwind finishten op 18 januari 1963 slechts 126
schaatsers van de meer dan tienduizend starters. Maar in Sneek was begin
januari nog lang geen sprake van ijs. Er werd zelfs nog volop gevist in
de vele grachten van het stadje. Qua grootte en knusse ambiance doet
Snits - Sneek in het Fries - me aan Lier denken, al is hier nóg meer
water en zien de boten in die waters er een stuk pittoresker uit. Van de
oude stadswallen blijft alleen de 17de-eeuwse waterpoort over, en daar
zijn de Snitsers zó trots op dat ze de sfeerverlichting in de
winkelstraten in de vorm van het monument hebben gemaakt.
C&A versus King Ze
zijn van het ondernemende type, hier. Clemens en August Brenninkmeijer
startten in 1841 een stoffenzaakje op de Oosterdijk. Een dikke 170 jaar
later stelt C&A bijna 40.000 mensen te werk in Europa, Zuid-Amerika
en Azië en is de van oorsprong Sneekse familie met een geschat vermogen
van 22 miljard euro de rijkste van Nederland.
Het
allereerste C&A-gebouw huisvest nu gek genoeg een filiaal van de
keten MS Mode. Maar een goede honderd meter verder sta ik oog in oog met
een wat kitscherig standbeeld van een boerinnetje dat met een
stoffenverkoper een eend probeert te ruilen voor een stuk textiel. Bij
de hedendaagse C&A kun je niet
meer met beesten betalen. En ook niet met pepermuntjes van King, nog
een Sneekse klassieker. King is een afkorting van 'Kwaliteit In Niets
Geëvenaard'. Dat geldt niet voor het afzichtelijke pepermuntmonument dat
ze uit eerlijke schaamte in een uithoek van een woonerf geparkeerd
hebben. Het opvallendst in Sneek is het grote aantal kapperszaken. Ze
hebben namen als Haar Zaak of Man&Haar. Meer coiffeurs dan cafés
hier.
Het contrast tussen het levendige Sneek en Stavoren aan het
IJsselmeer is enorm. De oudste stad van Friesland was in de
middeleeuwen een belangrijke havenstad aan de Zuiderzee, maar na de
verzanding van de haven ging Stavoren de weg op van Damme bij ons. Het
werd een ingeslapen oord. In de zomer wordt hier volop gewatersport - er
zijn jachthavens genoeg - maar in de winter is het doods. Zelfs de
toeristische dienst sluit tot april de deuren.
Van alle horeca in
het dorp biedt alleen 't Havenhoofd nog verwarming aan verkleumde
wandelaars. Want dat móet je doen, wandelen over de dijk langs de
voormalige Zuiderzee. De harde wind en open hemel moeten ideaal zijn
voor zeilers, maar heel in de verte zie ik slechts één kapitein het weer
trotseren. Tegen de wind lopen we tussen grazende schapen, naast enkele
zeldzame wandelaars de enige levende wezens in het dorpje.
Stavoren
is dan wel een van de elf Steden, het inwonersaantal rechtvaardigt die
titel al lang niet meer. Het zijn er geen duizend. In Hindeloopen, die
andere elfstedenstad aan het IJsselmeer en op 10 kilometer stappen langs
de dijk, wonen er nóg minder en is de horeca al even winterslaperig.
Wie de prachtige wandeling maakt naar het stadje met de scheve kerktoren
en zijn eigen versie van het Fries, kan wél terug met de trein.
Toffeekoffie Overnachten
doen we nog verder noordwaarts, in Harlingen aan de Waddenzee. In de
donkere vooravond lijkt het havenstadje van een 16.000 inwoners zo goed
als verlaten, maar de grootste tjalken, aken en skûtjes in de
Harlingense binnengrachten zijn feestelijk verlicht. In de zomer kun je
ze afhuren om op de Waddenzee te varen, maar nu liggen ze soms drie
rijen dik aan de kade.
In café 't Noorderke, een grote, gezellige
kroeg vlak bij de kade waar de veerboten naar Terschelling vertrekken,
vraag ik naar de lokale specialiteit, de Harlinger koffie. "Houdt u van
de smaak van toffees?", vraagt de ober voor alle zekerheid. Niet dus...
Ik neem dan maar een Berenburg van Sonnema uit Dokkum, de kruidenjenever
waarmee de Friezen de kou uit hun botten verdrijven.
Om 22 uur
luiden de klokken in de middeleeuwse toren van het oude raadhuis.
Vroeger was dat het teken dat de stadspoorten werden gesloten. Vandaag
moeten 'nette' meisjes vóór het luiden van de klokken thuis zijn. Geen
probleem. Er loopt toch al niemand...
Bij daglicht is Harlingen,
destijds de vertrekplaats van de Friese walvisvaart, niet veel drukker,
maar toch charmant. Meer dan 500 gebouwen zijn beschermd en vooral aan
de grachten levert dat schitterende plaatjes op.
Ook feeëriek
zijn de masten van de schepen in de binnenhavens die ik boven de daken
zie uitsteken van boven op de wandelpromenade aan de zee. Naast die
pasgebouwde promenade ligt ook de Barentsz-werf. Daar werken ze, met
16de-eeuwse methodes, aan een exacte replica van het schip waarmee de
Fries Willem Barentsz in 1596 een noordelijke doorgang naar Azië hoopte
te vinden. Hij en zijn mannen strandden echter in het Noordpoolijs bij
Nova Zembla en moesten daar in de guurste temperaturen overwinteren.
Barentsz overleefde het niet, maar kreeg wel een zee naar hem genoemd.
Zodra het klaar is, willen de Friezen met het verrassend kleine schip
Barentsz' trip naar Nova Zembla overdoen.
Van de havenstad naar
de hoofdstad is het maar 25 minuten karren. Leeuwarden of Ljouwert is
het economische hart van Friesland en met zijn bijna 100.000 inwoners de
enige stad op de trip waar ik meer dan 2 euro moet betalen om een dag
te parkeren. Dat doe ik in een parking onder de Oldehove, de scheefste
toren ten noorden van Pisa. Veertig meter hoog is die uitkijktoren uit
de 16de eeuw en hij hangt 1,68 meter uit het lood.
Kluunkoeken Een
stuk moderner en rechter gebouwd is het Fries Museum, zó modern dat het
pas officieel zijn deuren zal openen in september. Voor het museum op
het Wilhelminaplein is het markt op vrijdag en daar kopen we twee
kluunkoeken, lokale peperkoek met kaneel.
Het statige, maar
gezellige Ljouwert is de stad van Cercle Brugge-trainer Foeke Booy, maar
ook van kunstenaar Escher, Mata Hari en Jan Slauerhoff, een van de
bekendste dichters uit ons taalgebied. Leeuwarden pronkt graag met
poëzie, overal in de binnenstad zijn gedichten in de stoepen gekapt; en
niet alleen in het Fries. In Nieuwestad, de drukste winkelstraat, lees
ik een gedicht van 'onze' Leonard Nolens. Al even poëtisch klinkt iets
verder het opschrift op een beenhouwerszaak in de Sint Jacobsstraat:
'Bakker uw slager'. Een oudere Fries die ons ziet lachen, zegt spontaan:
"Geestig, hé?", en steekt een verhaal af over hoe hij in zijn jeugd,
toen vele grachten nog niet gedempt waren, in de winter naar school
schaatste. Dat kan nu niet meer, maar geen paniek: in Leeuwarden is nog
altijd water genoeg voor Brugge en Gent samen. Het is niet zomaar de
start en aankomst van de Elfstedentocht.
"It giet oan" Of
die er dit jaar komt, hangt af van de weergoden én de 22 rayonhoofden
van de Koninklijke Vereniging De Friesche Elf Steden. Vorig jaar in
februari leek het er voor het eerst in vijftien jaar nog eens van te
komen. Maar in het zuiden waren een paar delen niet dik genoeg bevroren
om de veiligheid te garanderen. De 650.000 Friezen snakken naar de
magische woorden 'It giet oan' ('Het gaat door'). Maar ook zonder
schaatsen is Fryslân een weekendtrip waard.
Zeg het in 't Fries Sinds
1997 heet de provincie Friesland officieel Fryslân. Fries is een
officieel erkende taal die elke inwoner op school leert en ook mag
gebruiken bij de overheid en het gerecht. In Leeuwarden ligt de leuke
winkel van Afûk
(Algemiene Fryske Ûnderrjocht Kommisje), de instelling die de Friese
taal en cultuur propageert. Je kunt er onder meer Friese vertalingen van
Nederlandse én buitenlandse bestsellers kopen.
Eten en drinken: De Walrus in Sneek, 't Havenhoofd in Stavoren, Nooitgedagt en 't Noorderke in Harlingen en Het Wapen van Leeuwarden en Spiegelaar in Leeuwarden.
Logeren: Stadslogement Almenum in Harlingen, in een fraai gerenoveerd 17de-eeuws pakhuis (85 euro voor een klein appartement).
(Bron: HLN.be)
|