Droom is't leven, anders niet; 'tGlijt voorbij gelijk een vliet, Die langs steyle boorden schiet, Zonder ooyt te keeren. (uit gedicht Air van Jan Luyken).
Het weer wordt
beter en de dagen worden langer dus het wordt tijd om weer op pad te
gaan en mooie plekjes in Spanje te ontdekken. Zon mooi plekje is de
ommuurde en eeuwenoude stad Ávila, die op elke straathoek geschiedenis
uitademt en die dan ook in zijn geheel tot cultureel erfgoed van de
Unesco is verklaard.
Hoewel Ávila de hoofdstad is van de
gelijknamige provincie is het een kleine plaats: er wonen nog geen
60.000 inwoners. Ook is het een heel koude plaats: door de ligging op
ruim 1100 meter is het er in de winter behoorlijk koud en de lente is
daarom een meer aangewezen periode om deze boeiende stad te bezoeken.
Want
boeiend is Ávila zeker. Het oude centrum wordt omgeven door de best
bewaard gebleven complete stadsmuur van heel Spanje. Het is deze muur
die u het eerste ziet als u komt aanrijden en die tijdens wandelingen
door het oude centrum steeds weer voor u opdoemt. Al in de Romeinse tijd
stonden er op deze plek stadsmuren maar de huidige muren werden tussen
de elfde en veertiende eeuw gebouwd. De muren hebben een omtrek van 2,5
km en bestaan uit 2500 kantelen, 88 torens en 9 poorten. Zoals vrijwel
alle gebouwen in het oude centrum van Ávila zijn de muren en de torens
van grijs en zwart graniet gebouwd, het gesteente dat in deze buurt het
meeste voorkwam. Dat maakt dat de stad een koelere sfeer uitstraalt dan
andere Spaanse steden, waar muren en gebouwen van beige of
bruingekleurde steen zijn opgetrokken.
Het is door één van de
negen poorten dat u de oude stad betreedt. Het maakt niet uit aan welke
kant u dat doet want het leukste is het gewoon door de stad te gaan
slenteren. In vrijwel elke straat is wel een kerk, een klooster of een
oud paleis te vinden en op veel plaatsen ziet u verwijzingen naar één
van de bekendste inwoners die Ávila ooit had: Teresa van Ávila. Deze
zestiende-eeuwse gelovige vrouw werd één van de bekendste mystici uit de
geschiedenis en ze werd in 1622 heilig verklaard.Als u bijvoorbeeld
door de meest zuidelijke stadspoort, de Puerta de Santa Teresa, de oude
stad heeft betreden, loopt u meteen tegen een kloostergebouw op. Dit
klooster staat op de plaats waar de heilige Teresa geboren werd. Ook
bij een oostelijke poort in de stadsmuur, de Puerta del Alcázar, staat
een mooi beeld van Santa Teresa en het ertegenover gelegen, grote plein
is zelfs helemaal naar de vrouwelijke heilige genoemd.
Zoals elk
oud centrum in Spanje heeft ook Ávila een centraal gelegen plein met
bogen. In dit geval is het de Plaza del Mercado Chico. Er zijn wat
restaurantjes onder de bogen gevestigd, er zijn terrasjes en en er
worden markten en evenementen georganiseerd. Ook het stadhuis is aan dit
plein gevestigd. Rondom het plein zijn veel smalle straten waar
autoverkeer verboden is en waar, zodra de zon gaat schijnen, de
terrasjes als paddenstoelen uit de grond komen. Ook de overdekte markt
ligt in dit gedeelte. Het is aangenaam op één van deze terrasjes neer te
strijken en een dagmenu te bestellen. Een groot stuk rundvlees, de
chuletón de Ávila, is de specialiteit van deze stad. Ook bonen
(judías) staan veelal op het menu.
Via bijvoorbeeld de calle de los Reyes
Católicos kunt u van het marktplein naar de Plaza de la Catedral lopen.
Het is niet vreemd dat de Reyes Católicos een straat naar zich vernoemd
hebben gekregen want ook koningin Isabel werd in Ávila geboren en deze
stad was in de vijftiende en zestiende eeuw heel belangrijk in het
koninkrijk Castilië.
De Plaza de Catedral is niet groot en de
kathedraal zelf is oud (twaalfde tot vijftiende eeuw) maar niet zo
indrukwekkend als sommige andere Spaanse kathedralen. Toch is het zeker
de moeite waard het gebouw van binnen te bekijken. Het toegangskaartje
geeft ook recht op het bezichtigen van enkele museumzalen en de met glas
afgeschermde kloostergalerij. De achterkant van de kathedraal is ook
interessant. Ze maakt namelijk deel uit van de stadsmuur.Misschien nog
wel boeiender dan de kathedraal is de net buiten de muren gelegen
Basílica de San Vicente. Deze Romaanse kerk dateert uit de twaalfde eeuw
en alleen de laatst aangebouwde delen zijn gotisch. Het hoofdportaal is
schitterend en heel indrukwekkend is de drukbewerkte graftombe van de
martelaren San Vicente de Ávila en zijn zusters. Het verhaal van hun
vlucht - ze behoorden tot de eerste christenen- , gevangenname door de
Romeinen, marteling en dood wordt gedetailleerd weergegeven.
Liefhebbers
van de Romaanse architectuur moeten ook een kijkje gaan nemen bij de
Iglesia de San Pedro, die aan de eerder genoemde Plaza de Santa Teresa
ligt. Deze kerk dateert uit circa 1100 en is één van de oudste Romaanse
kerken in de regio.
De stadsmuren nodigen natuurlijk ook uit om
eroverheen te lopen. Dat kan op vier punten en u moet er wel toegang
voor betalen. Maar het geeft een mooi perspectief op de straten en
gebouwen binnen de muren en u kunt er zich ook voorstellen hoe goed de
stad te verdedigen viel met dergelijke verdedigingswerken.
Ook
een mooi uitzicht heeft u van het punt dat Los Cuatro Postes wordt
genoemd. Het is de moeite waard hier s avonds laat naartoe te rijden
met de auto, als de muren en de kerken verlicht zijn. Rijd langs de
buitenkant van de muren naar de westelijke kant van de stad en steek de
rivier de Adaja over richting Salamanca. Na een paar honderd meter en
nog vóór het hoge hotel Cuatro Postes ziet u rechts een parkeerplaats
en vier zuilen. Vanaf dit zestiende-eeuwse religieuze monument heeft u
een werkelijk schitterend uitzicht over de hele oude stad.
Ávila
is, zoals eerder gezegd, niet groot en na één of twee dagen heeft u de
stad wel bekeken. U kunt de trip nog verlengen met een bezoek aan het
wandelgebied Sierra de Ávila, dat ten westen van de stad ligt, of
onderweg naar Alicante stoppen bij het klooster en mausoleum van El
Escorial, waar u bijna langs komt.
Praktische informatie:
Ávila
ligt 540 km ten noordwesten van Alicante en is te bereiken door in
Alicante de A-31 naar Madrid te nemen en deze te volgen tot aan de
rondweg om Madrid. Via de M-50 wordt u onderlangs de hoofdstad geleid
en weer omhoog tot u de afslag A-6 kunt nemen. De A-6 wordt na enkele
tientallen kilometers tolweg maar het is de moeite waard die te nemen
tot aan El Espinar, omdat u anders door heel veel dorpjes geleid wordt.
Bij El Espinar kunt u eventueel de SG-500 naar Ávila kiezen, Blijft u
op de snelweg dan kiest u bij Villacastin de AP-51 naar Ávila.In beide
gevallen komt u de stad aan de oostkant binnen. U houdt het centrum aan
en stuit al snel op de stadsmuren. Hier rijdt u omheen tot u de
richtingaanwijzer vindt van het hotel dat u geboekt heeft, of een P die
een parkeerplaats juist buiten de muren aanduidt. Binnen de muren is
alleen beperkt parkeren mogelijk.
Tip: Een zeer sfeervol,
perfect gelegen en niet duur hotel is las Leyendas: www.lasleyendas.es.
Dit en andere hotels zijn te boeken via www.booking.com
Don Juan de Borbón: de koningszoon die nooit koning werd
Afgelopen week
was het twintig jaar geleden dat don Juan de Borbón overleed, één van de
opmerkelijkste personen uit de twintigste-eeuwse Europese monarchieën.
Juan de Borbón was namelijk de zoon van een koning en ook de vader van
de huidige koning. Zelf beklom hij echter nooit de Spaanse troon.
De
Spaanse monarchie is in hoog tempo bezig de populariteit die het enkele
tientallenjaren geleden had, te verliezen. Het jachtincident rond
koning Juan Carlos, het corruptieschandaal waarbij schoonzoon Iñaki
Urdangarín en mogelijk dochter Cristina bij betrokken zijn en vorige
week het bericht dat don Juan de Borbón, de vader van de huidige koning,
bij zijn overlijden in 1993 een fortuin van maar liefst 1,1 miljard
pesetas achterliet. Het grootste deel van dat aanzienlijke bedrag stond
op buitenlandse rekeningen.
Tot vorige week bestond van don
Juan de Borbón het beeld van een nogal trieste figuur: niet alleen was
hij geen koning geweest en had hij een groot deel van zijn leven in
ballingschap doorgebracht. Ook zou hij vaak hebben moeten leven zonder
de bij een vorst behorende rijkdom. Dat laatste blijkt dus niet helemaal
waar. Een onderzoek van Crónica dat vorige week werd gepubliceerd,
toont met alle mogelijke details dat de vader van de huidige koning twee
bankrekeningen had in Lausanne en één in Genève en dat daarop ruim 725
miljoen pesetas stond. Ook bezat don?Juan onroerend goed in Madrid en
Estoril. Het fortuin werd in 1993 verdeeld over zijn drie nog levende
kinderen en koning Juan Carlos had dus niet te klagen over de erfenis
die hij van zijn vader kreeg.
Het is een bericht dat niet
bijdraagt aan het imago van het koningshuis, zeker niet in een tijd waar
er al te vaak sprake is van (politieke) kopstukken die geld het land
uit sluizen naar belastingparadijzen zoals Zwitserland. Maar in het
geval van de familie Borbón lag het allemaal toch een beetje anders. Om
dat te kunnen inschatten, moeten we wat vertellen over het leven van don
Juan de Borbón.
Juan de Borbón y Battenberg werd in 1913
geboren als de derde zoon van de toenmalige Spaanse koning Alfonso XIII
en diens vrouw Victoria Eugenia de Battenberg. Omdat Juan de derde zoon
was, werd hij in eerste instantie niet opgevoed als troonopvolger. Hij
volgde een militaire opleiding in Madrid maar die opleiding werd abrupt
onderbroken toen in Spanje in 1931 de republiek werd uitgeroepen en de
koning met zijn gezin Spanje halsoverkop verlieten om een burgeroorlog
te voorkomen.
Inmiddels was de positie van Juan binnen het gezin
veranderd. Zijn oudste broer Alfonso had afstand gedaan van zijn
rechten op de troon omdat hij wilde trouwen met iemand die niet van adel
was. De tweede broer, Jaime, was doofstom en deed daarom afstand van
de troon.
Juan werd zodoende toch de kroonprins, zei het dan in ballingschap in Italië.
Toen
in 1936 in Spanje toch de gewapende strijd tussen de verschillende
kampen losbarstte, gaf koning Alfonso Juan toestemming mee te vechten
met de monarchisten. Toen de rechtse generaals lucht kregen van Juans
aanwezigheid werd hij de grens weer over gezet. Juan was een jaar eerder
getrouwd met de prinses María de las Mercedes de Borbón-Dos Sicilias y
Orleans en hij werd tussen 1936 en 1941 vader van vier kinderen.
De
burgeroorlog werd in 1939 beslist in het voordeel van de rechtse
troepen van generaal Franco. Deze was in voorgaande decennia een vriend
geweest van koning Alfonso XIII en in 1941 deed de koning vrijwillig
afstand van de troon. Korte tijd later overleed hij en hij liet een uit
Spanje meegenomen bedrag aan zijn opvolger na. Het was behoorlijk wat
geld, dat was bedoeld als potje voor leden van het koningshuis die in
moeilijkheden verkeerden. De 28-jarige Juan de Borbón vestigde zich als
troonopvolger in ballingschap met zijn vrouw en kinderen in het veilige
Lausanne - de Tweede wereldoorlog was in volle gang - en begon een
actieve campagne om te proberen de monarchie in Spanje terug te brengen.
Na
afloop van de Tweede Wereldoorlog verhuisde het gezin naar Estoril maar
ook vanuit die locatie bleef don Juan lobbyen en strijden om zijn
rechten op de Spaanse troon te doen gelden. Generaal Franco bleek echter
geenszins bereid de macht aan hem over te dragen. Wel was de dictator
geïnteresseerd in de oudste zoon van don Juan de Borbón. Hij stelde voor
dat de jonge Juan Carlos in Spanje zou worden geschoold, onder
toezicht van Franco zelf.
Het gezin van don Juan leefde in
Estoril sober en relatief rustig. Tot op een tragische dag in 1956. De
beide zoons, Juan Carlos en Alfonso, waren tijdens een schoolvakantie
terug in Estoril en speelden met een kleine revolver. Het wapen ging af
en een kogel raakte de veertienjarige Alfonso in het hoofd. Hij raakte
zwaar gewond en hoewel zijn vader hem nog probeerde te reanimeren,
overleed hij korte tijd later.
Het was een enorme slag voor don
Juan de Borbón en het begin van een zekere afstand tussen hem en zijn
enig overgebleven zoon. Juan Carlos bracht ondertussen steeds meer tijd
in?Spanje door, onder de vleugels van Franco. Hij kreeg een gedegen
militaire opleiding en het leek erop dat hij zeer door Franco beïnvloed
werd. In 1969 riep Franco de jonge Juan Carlos dan ook uit als zijn
officiële opvolger, mocht hij komen te overlijden.
Toen Franco
in 1975 overleed, werd Juan Carlos inderdaad uitgeroepen tot opvolger en
tot nieuwe koning van Spanje. Vader Juan was bang dat zijn zoon in de
voetsporen van de overleden dictator zou treden en pas toen Juan Carlos
duidelijk maakte dat hij een democratisch pad wilde gaan volgen, reisde
don Juan vanuit Portugal naar Madrid om zijn zoon te ontmoeten. Korte
tijd later deed hij ook officieel afstand van zijn rechten op de Spaanse
troon, ten faveure van zijn eigen zoon. De monarchie van zijn
voorvaderen was daarmee in ere hersteld, al had hij zelf geen enkele dag
op de troon gezeten.
Don Juan kreeg van zijn zoon de titel
Graaf van Barcelona en verhuisde terug naar Spanje. In 1980 werd
echter kanker bij hem vastgesteld, een ziekte waar tegen hij meer dan
een decennium lang bleef vechten maar waaraan hij in 1993 uiteindelijk
op 79-jarige leeftijd overleed. Don Juan werd in het Escorial bij Madrid
begraven met alle eerbetuigingen die een koning van Spanje volgens het
protocol horen te krijgen.
Pas na zijn dood bleek dat hij de
geldbedragen die zijn vader ooit had meegenomen uit Spanje goed had
weten te beheren en uit te breiden en dat de relatief sober levende zoon
en vader van koningen in werkelijkheid een zeer welgesteld man was.
Door: Bea Lutje Schipholt (Bron: Weekblad De Week)
Bodrum ligt op een schiereiland aan de zuidwestkust van Turkije. De
perfecte periode voor een vakantie in deze badplaats aan de Egeïsche Zee
is mei of oktober.
Uit een Britse enquête blijkt dat een perfecte vakantie er als volgt
uitziet: je vliegt vijf uur naar een bestemming waar het 24 graden is om
je daar elf dagen lang in een luxehotel aan een zwembad of op een
droomstrand neer te vleien. En daar heeft de gemiddelde vakantieganger
best wat geld voor over: tot 2.900 euro per persoon. We selecteren 10
bestemmingen die aan al die voorwaarden voldoen.
Aqaba in Jordanië: uitstap in de woestijn Ondanks
zijn delicate ligging tussen Israël, Syrië, Irak en Saoedi-Arabië en
zijn voornamelijk uit woestijn bestaande oppervlakte is Jordanië steeds
meer in trek bij toeristen. In vergelijking met de buurlanden is het er
doorgaans erg rustig en veilig. In het zuiden aan de Rode Zee heerst een
warm mediterraan klimaat met temperaturen die vooral in mei en oktober
rond de 24 graden schommelen. De indrukwekkendste bezienswaardigheid van
het land is Petra, de tweeduizend jaar oude stad die haast volledig uit
de rotsen werd gehakt en die vandaag bij de zeven nieuwe wereldwonderen
wordt gerekend. Ook een jeepsafari door de Wadi Rum-vallei met zijn
prachtige door de wind uitgesleten rotsformaties is een aanrader. Voor
de luxehotels die bij de perfecte vakantie horen, moet je in het zuiden
in en rond Aqaba zijn. Het is er heerlijk snorkelen tussen de
koraalriffen.
Hoteltip Kempinski Hotel Aqaba
*****. Luxehotel in Aqaba met prachtige kamers met zeezicht,
privézandstrand en uitgebreide spa. 1 week kamer met ontbijt vanaf 1.100
euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Twee weken halfpension in een suite vanaf 2.400 euro, inclusief vluchten.
Hurghada in Egypte: duiken naar koraalriffen De
badplaats Hurghada is een van de grote toeristische centra van Egypte.
Om piramiden en tempels te bezoeken, kan je beter voor Cairo of Luxor
als reisbestemming kiezen, maar voor de perfecte vakantie is deze stad
aan de Rode Zee ideaal. Van december tot maart is de temperatuur er
perfect, op andere momenten is het waarschijnlijk te warm. Naast luieren
op het strand of je laten verwennen met een massage in een van de vele
thalassotherapiecentra kan je in Hurghada ook genieten van de onderzeese
pracht. Je vindt er prachtige koraalriffen en het loont dus zeker de
moeite om tijdens je vakantie duiklessen te nemen, al is een tochtje
maken met een glasbodemboot ook een optie. Vanuit de stad kan je ook per
terreinwagen of kameel een uitstap door de woestijn maken naar een
bedoeïenendorp. Tip: wacht op de zonsondergang en geniet van de
sterrenhemel.
Hoteltip Kempinski Hotel Soma
Bay *****. Tophotel in Moorse stijl direct aan het strand met heerlijke
à-la-carterestaurants en omgeven door tal van zwembaden, watervallen,
lagunes en golfterreinen. 1 week kamer met ontbijt vanaf 1.200 euro,
inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten halfpension vanaf 2.100 euro, inclusief vluchten.
Bodrum in Turkije: rafting op kronkelende stroompjes Dat
Turkije met zijn 6.530 km lange kustlijn en zijn warme klimaat een
geschikte locatie is voor een perfecte vakantie, hoeven we je niet meer
uit te leggen. Zijn Egeïsche kust, Klassieke kust en Turkse Rivièra
worden het hele jaar overspoeld door toeristen van alle pluimage en
puilen uit van de hotels en resorts. Het is er zo goed als het hele jaar
warm, al heb je de grootste kans op de perfecte temperatuur in mei of
oktober. De Turkse kust is een aaneenrijging van prachtige
bezienswaardigheden met vooral veel overblijfselen van de Grieken, de
Romeinen en de Lyciërs. Die laatsten zijn verantwoordelijk voor wat
volgens sommigen de mooiste wandelroute ter wereld is: de Lycian Way is
500 kilometer lang en loopt langs de kust en door het binnenland tussen
Dalaman en Antalya. Ook rafting is een erg populaire activiteit op de
vele kronkelende stroompjes die vanuit het ruwe binnenland de zee in
stromen. Maar de populairste activiteit is met voorsprong languit aan
het zwembad of op het strand liggen om te bakken in de zon.
Hoteltip Xanadu
Island All Suite *****. Indrukwekkend all-inclusiveresort op een
privéschiereiland waardoor elke kamer zeezicht heeft. Eén week vanaf 900
euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten in een suite vanaf 1.250 euro, inclusief vluchten.
Sozopol in Bulgarije: kunstenaars in idyllisch vissersstadje Bulgarije
is niet meteen de eerste bestemming die in je opkomt wanneer je aan een
luxueuze strandvakantie denkt. En toch heeft het land evenveel troeven
als Spanje of Turkije. Aan de Zwarte Zee is het tussen juni en september
perfect strandweer en de nog veelal recente hotels hoeven absoluut niet
onder te doen voor hun zuidelijker gelegen concurrenten. De grootste
toeristische trekpleister is Zonnestrand, een strook in de buurt van
Burgas van enkele kilometers die bezaaid is met hotels, bars,
discotheken en winkels, gevolgd door Goudstrand, een iets rustigere
variant op hetzelfde thema in de buurt van Varna. Beide locaties zijn
ideaal voor wie het nog ongerepte binnenland met zijn Romeinse en andere
middeleeuwse ruïnes wil verkennen. Ook een aanrader is het mooie
vissersstadje Sozopol net ten zuiden van Burgas, waar elk jaar heel wat
kunstenaars neerstrijken. Ook wie houdt van shoppen, komt in het nog
redelijk goedkope Bulgarije aan zijn trekken.
Hoteltip Marina
Royal Palace *****. Mooi all-inclusiveresort in de buurt van Sozopol,
direct aan een groot zandstrand en met wellnesscentrum,
watersportcentrum en faciliteiten voor kinderen. 1 week vanaf 600 euro,
inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten in een kamer met zeezicht vanaf 1.300 euro, inclusief vluchten.
Heraklion op Kreta: door de Samariakloof Kreta is
het grootste van de Griekse Eilanden en is een erg populaire
toeristische trekpleister. Niet alleen is het er van april tot november
aangenaam tot zeer warm - de grootste kans op een perfecte temperatuur
heb je in mei en september -, het leven is er relatief goedkoop en er is
genoeg op het eiland te doen en te zien om elke soort van toerist te
bekoren. Onder de aan te raden bezienswaardigheden vind je onder meer de
overblijfselen van het legendarische kolossale Minoïsche paleis van
Knossos in de buurt van Heraklion, de indrukwekkende achttien kilometer
lange Samariakloof in het westen van het eiland, het palmbomenstrand Vai
in het oosten en het centraal gelegen Arkadi-klooster. Ook onder de
zeespiegel is Kreta de moeite waard: duikers kunnen zich vergapen aan
zeldzame fauna en flora, restanten uit de Griekse oudheid en zelfs
wrakken van vliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog.
Hoteltip Sea
Side Resort & Spa *****. Mooi all-inclusivehotel in de buurt van
Heraklion op een rots die uitsteekt in de zee. 1 week vanaf 810 euro,
inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten in een kamer met privézwembad en zeezicht vanaf 1.500 euro, inclusief vluchten.
Dubrovnik in Kroatië: boottocht op de Adriatische Zee Ook
Kroatië is zo'n land dat niet direct bij je opkomt als je aan een warme
zonbestemming denkt. Onterecht, want de pracht van dit land, het
mediterrane klimaat en de nog relatief rustige toeristische centra maken
Kroatië tot een niet te versmaden vakantieland. Van mei tot en met
september is de temperatuur er perfect. Bovendien valt er heel wat te
bekijken. Vooral de meer dan duizend eilandjes en hun vele pittoreske
vissersdorpjes zijn een streling voor het oog en nodigen uit tot een
meerdaagse boottocht. Je kan zelf zeilen, maar ook een boot met
bemanning huren. Natuurpracht vind je ook op het vasteland. Vooral de
watervallen van Nationaal Park Krka, op zo'n 50 km ten noorden van
Split, zijn een bezoek waard. Helemaal onderaan in de zuidpunt van
Kroatië ligt de oude havenstad Dubrovnik, de parel van de Adriatische
Zee, door Unesco beschermd.
Hoteltip Hotel
Dubrovnik Palace *****. Luxehotel op het schiereiland Lapad met eigen
strand en duikcentrum, vijf restaurants en wellnesscentrum. 1 week kamer
met ontbijt vanaf 1.000 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten halfpension in een suite vanaf 2.500 euro, inclusief vluchten.
St. Julians op Malta: rondkuieren in werelderfgoed Met
amper 316 vierkante kilometer oppervlakte is het gemakkelijk om over
het piepkleine dwergstaatje Malta heen te kijken wanneer je op zoek bent
naar de geschikte locatie voor je perfecte vakantie. Toch vinden steeds
meer toeristen hun weg naar de kleine eilandengroep in de Middellandse
Zee. Terecht, want niet alleen is de temperatuur er van mei tot juni en
van september tot oktober perfect, er valt ook ontzettend veel te
bezichtigen. Alleen al in de hoofdstad Valletta, die al sinds 1980 op de
Werelderfgoedlijst van Unesco staat, is het heerlijk rondkuieren. Nog
authentieker is het centraal gelegen middeleeuwse stadje Mdina. Het is
zo goed als autovrij, maar dat maakt het alleen maar leuker. En dan zijn
er ook nog de duizenden jaren oude megalithische tempelcomplexen die
aantonen dat zelfs onze verre voorouders al wisten dat het goed toeven
is op Malta. Nog één extra bewijsstuk: de Blauwe Lagune, een prachtige
lagune tussen de eilandjes Comino en Cominotto, die zo oogstrelend mooi
is dat je er nooit meer weg wil.
Hoteltip The
Westin Dragonara Resort *****. Prachtig luxehotel op een
privéschiereiland met eigen casino en verscheidene restaurants. 1 week
kamer met ontbijt vanaf 850 euro, inclusief vluchten.
Perfectie:
Elf nachten halfpension in een suite met bubbelbad, aparte slaapkamer en
zeezicht vanaf 2.600 euro, inclusief vluchten.
Costa Adeje op Tenerife: aan de voet van een slapende vulkaan Tenerife
is het grootste eiland van de Canarische Eilanden en ook het drukst
bezochte. Aan de kust is het er bijna het hele jaar door een drukte van
jewelste. Maar Tenerife heeft dan ook veel meer te bieden dan de
gemiddelde Spaanse costa. Niet alleen is het er zo goed als altijd
aangenaam warm (in mei, juni, september en oktober is de temperatuur
perfect), het binnenland van Tenerife is bovendien van een buitenaardse
schoonheid. De slapende vulkaan Pico del Teide, die 3.718 meter boven de
zeespiegel uittorent en het eiland domineert, heeft het landschap en de
flora unieke kenmerken meegegeven die je nergens anders op de wereld
terugvindt. Een bezoek aan het omringende natuurpark en - als het mooi
weer is - een beklimming met de kabellift naar de ijskoude top zijn een
absolute must. Ook aan de noordkant van het eiland, waar een iets milder
klimaat heerst, kan je prachtige wandelingen maken. Maar voor de
luxeresorts, de stranden, de golfbanen en de winkels moet je toch vooral
in het tropische zuiden zijn.
Hoteltip Hotel
Jardines De Nivaria *****. Elegant hotel met prachtige tuin en
heerlijke en gevarieerde keuken. 1 week kamer met ontbijt vanaf 1.100
euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf nachten halfpension in een suite met salon en uitzicht op zee vanaf 2.500 euro, inclusief vluchten.
Funchal op Madeira: wandelen op het groene eiland Het
is wat minder populair dan de zuidelijker gelegen Canarische Eilanden,
maar het groene eiland Madeira hoeft niet onder te doen voor de Spaanse
archipel. Het vulkanische eiland in de Atlantische Oceaan mag uitpakken
met een prachtige natuur, een heerlijk zacht klimaat en temperaturen die
in augustus en september de perfectie benaderen. Zandstranden vind je
er niet, maar daarvoor kan je naar het eilandje Porto Santo, waar je een
meer dan acht kilometer lang gouden strand vindt. In de hoofdstad
Funchal is echter meer dan genoeg te zien en te beleven. Breng een
bezoekje aan de kleurrijke Mercado dos Lavadores, de overdekte markt, of
neem de gondelbaan naar de wijk Monte. En dan zijn er nog de honderden
kilometers mooi aangelegde wandelpaden die door de laurierbossen lopen.
Wandelschoenen meebrengen is een must.
Hoteltip he
Cliff Bay *****. Prachtig hotel op een schiereiland met privéstrand,
uitzicht over de oceaan en een restaurant met Michelin-ster. 1 week
kamer met ontbijt vanaf 1.100 dagen, inclusief vluchten.
Perfectie: Negen nachten halfpension in een suite met bubbelbad vanaf 2.600 euro, inclusief vluchten.
Sal op Kaapverdië: witte zandstranden en azuurblauwe zee De
Kaapverdische Eilanden voor de westkust van Afrika zijn de ideale
bestemming voor wie niet te lang wil vliegen maar wel droomt van
kilometerslange witte zandstranden en een azuurblauwe zee. Tussen
december en juni zijn de temperaturen nagenoeg altijd perfect. De
palmbomen moet je er wel zelf bij verzinnen, want veel groeit er niet op
de twee populairste eilanden Sal en Boa Vista. Al loont het voor
avontuurlijkere bezoekers de moeite om eens per boot of per binnenlandse
vlucht enkele van de andere eilandjes te bezoeken waar je wel kan
genieten van prachtige vergezichten en de grillige natuur.
Naar
culturele hoogtepunten of historische monumenten is het ook vruchteloos
zoeken op Kaapverdië, maar in ruil krijg je de perfecte vakantiesfeer:
languit genieten op het strand, dolfijnen en walvissen spotten op zee of
je eerste poging wagen om overeind te blijven op een surfplank, het kan
allemaal. En dat bovendien in een land dat nog niet ten prooi is
gevallen aan het massatoerisme.
Hoteltip Meliá
Tortuga Beach Resort & Spa *****. Gloednieuw all-inclusivehotel
direct aan een gigantisch zandstrand en met verschillende restaurants en
een uitgebreide spa. 1 week vanaf 1.100 euro, inclusief vluchten.
Perfectie: Elf dagen in een suite vanaf 1.700 euro, inclusief vluchten.
Het moderne operagebouw is bijna volledig omgeven door water, zo kan je er met de boot aanmeren.
Kopenhagen is hip. Dankzij de topserie 'The Bridge', maar ook omdat
de Deense hoofdstad als voorbeeld wordt genoemd door zowel de Gentse
burgemeester Termont als zijn Antwerpse ex-confrater Janssens. Wat maakt
deze noordelijke citytrip-bestemming zo bijzonder?
Dol op terrasjes en fietsen? Dan is Kopenhagen zeker je ding.
Kleurrijke huisjes in typische Deense architectuur op de kade van Nyhavn.
Royal café, dé tearoom in Kopenhagen, voor een lekkere koffie en dessert.
Strøget is Kopenhagens belangrijkste winkelstraat én voetgangersgebied.
Het bekende bronzen standbeeld van de Kleine Zeemeermin - of Den Lille
Havfrue - in de haven van Kopenhagen, genoemd naar het gelijknamige
Andersen-sprookje.
Het unieke karakter vormt het handelsmerk van Kopenhagen. De stad is er -
terecht - meermaals voor bekroond: 's werelds meest leefbare stad;
tophotspot in het World Happiness Report door de VN en Designhoofdstad
van de Wereld. Dat heeft veel te maken met de schaal van de stad.
Kopenhagen leeft op mensenmaat: nagenoeg alles ligt op wandel- en
fietsafstand, de auto is grotendeels gebannen uit de binnenstad. In
amper 20 minuutjes kan je de stad per fiets doorkruisen.
Bovendien
ontwikkelden Denen de kunst om gebruiksvoorwerpen en architectuur
praktisch én mooi te maken. Die verfijndheid en goede smaak zijn in het
straatbeeld verweven. Dat merk je meteen als je door de langste
autovrije shoppingstraten van Europa wandelt, Strøget en Købmagergade.
Ontdek er ook hoe (vaak futuristische) nieuwbouw in harmonie staat met
historische panden vol tierelantijnen. Parken en water zijn in het
stadsbeeld geïntegreerd, waardoor de sfeer zelfs op donkere dagen licht
en helder aanvoelt. Misschien is het wel daardoor dat Hans Christian
Andersen hier zijn 159 wondere sprookjes kon bedenken.
In de
aanloop naar de recente stembusgang liet de Gentse burgervader Daniël
Termont geen kans onbenut om zijn liefde voor Kopenhagen uit te spreken.
Dat heeft veel te maken met de efficiëntie waarmee bewoners en
bezoekers door de stad geleid worden. Verkeerslichten zijn op zo'n
manier afgestemd dat fietsers nagenoeg in één ruk door de stad kunnen
trappen. Fietspaden zijn breed en opvallend van kleur. Blauw, al ziet
Termont ze in zijn stad wellicht liever rood. Argeloze toeristen lopen
de overvloed aan tweewielers en fietskarretjes vaak voor de voeten, maar
je kan er niet naast het fietsgegeven kijken: op bijna elke straathoek
staan fietsrekken, heel wat logies (ook hotels) verhuren fietsen en van
april tot oktober stelt de stad er gratis meer dan tweeduizend
beschikbaar.
Je vindt ze in 110 fietsparkings, verspreid over de
stad en ze zijn zo mee te nemen, mits je een kleine borg betaalt: een
muntje van 20 Kronen (nog geen 3 euro) dat je terugkrijgt bij inlevering
op gelijk welke andere plek. Het bekende stadsfietsensysteem dus, dat
zich intussen ook bij ons heeft doorgezet. Met dat verschil dat een
groot deel van de fietsen geen slot meer heeft. Het kan dus gebeuren dat
je tweewieler weg is als je hem ergens achterlaat. "Neem dan gerust een
andere", zeggen de Kopenhagers. Let wel op: stadshuurfietsen mogen niet
buiten de toegestane zone gebruikt worden. De politie kijkt daar scherp
op toe.
Nyhavn Begin je citytrip met een
bezoek aan Nyhavn. Niet alleen zeer praktisch als je er een van de vele
leuke hotelletjes geboekt hebt, maar je bent je meteen in een van de
meest sfeervolle wijken. Historische huizen in diverse kleuren prijken
er naast oude pakhuizen, opslagplaatsen en loodsen van 200 à 300 jaar
oud die door jonge architecten zijn omgetoverd tot stijlvolle
accomodaties zoals het 71 Nyhavn Hotel (150 kamers) en Admiral Hotel
(360 kamers). Langs dit havenkanaal, dat in de 17de eeuw werd gegraven
naar het centrum van de stad, beleef je de zo geroemde losse sfeer van
Kopenhagen. Nyhavn mag dan ooit berucht geweest zijn omwille van
matrozen die er bier, prostituees en vertier zochten, nu pronkt het met
hippe restaurants, gezellige (verwarmde) terrassen en schepen die tot
bar zijn omgebouwd. Pleziervaartuigen en rondvaartboten beginnen er hun
excursies, waarmee je onder meer langs het in 2004 geopende beroemde
operagebouw kan varen. Op enkele passen van Nyhavn - al meteen van over
de brug naar het oude centrum - vind je de bijzonderste paleizen en
musea op wandelafstand en beginnen de winkelstraten. Leuk om weten: ook
de langste winkelstraat van Europa ligt hier aan je voeten.
Hotelgastronomie Een
andere publiekstrekker van Kopenhagen speelt zich af op je
smaakpapillen. Deze stad manifeerste zich de voorbije jaren immers als
een culinair Mekka. Te beginnen met het wereldberoemde Noma, het een in
schitterend verbouwd pakhuis ondergebrachte toprestaurant dat al drie
jaar op rij is uitgeroepen tot beste ter wereld. Maar ondanks deze
keukenhegemonie pronkt Noma nog 'maar' met twee Michelinsterren. Chef
René Redzepi gebruikt alleen Scandinavische ingrediënten: het huisbier
is gekruid met berkensap en brandnetels, roomijs met berk en honing,
garnalen met algen, terwijl het drinkwater uit Groenland komt. Uiteraard
hangt aan zo'n status een erg stevig prijskaartje, en de kans dat je er
zo kan binnenlopen is onbestaande. Er zijn immers maar twaalf tafels,
wat maakt dat je maanden van tevoren moet reserveren.
Maar
culinair Kopenhagen is veel meer dan de wereldtop. De 'Scandinavische
restaurantrevolutie' ontstond midden jaren 90 onder invloed van Torben
Olsen, eigenaar van onder meer de Ketchup Cafés, Café Victor, Dan
Turelles, Café Sommersko en Ultimo, en wordt gekenmerkt door de
combinatie van creatieve interieurs en een internationale keuken.
In
Kopenhagen is het trouwens trendy om in hotelrestaurants te dineren.
Radisson Blu, Clarion Hotel Neptun, Hilton Copenhagen Airport, Hellerup
Parkhotel, Skovshoved Hotel, D'Angleterre, 71 Nyhavn, Konig Frederik en
Alexandr, Marriott en Sofitel wonnen zelfs buitenlandse culinaire
wedstrijden. Salt, in het Admiral Hotel (****) aan Nyhavn Waterfront
staat bekend om zijn Deense (vis)keuken met Franse toets. Gastronomie en
circus gaan dan weer samen bij Wallman's Dinner Show, waar acrobaten,
dansers en zangers in een oud circusgebouw optreden terwijl je van een
viergangenmenu geniet. De artiesten dienen op tijdens de breaks en na
het diner transformeert de tent in één grote nachtclub (Wallmans).
Lunchen
is knap lekker in Lumskebugten, een taverne die al bestaat sinds 1854
en waar je visbereidingen en haringspecialiteiten eet (Lumskebugten),
en Café Norden, net naast het populaire warenhuis Illum in Østergade.
Ida Davidsen is tot slot al sinds 1888 dé plek om te smullen van de
Deense klassieker smørrebrød. Niet zomaar een snee brood met boter en
iets lekkers erop, maar een meer dan ruime keuze tussen 250 heerlijke
open sandwiches. (Ida Davidsen)
Kerst in Kopenhagen Op
een boogscheut van het stadhuis ligt Tivoli, het eerste themapark in
Europa, geopend in 1843. Op het eerste gezicht een beetje oubollig omdat
het niet te vergelijken valt met de hypermoderne pretparken van
vandaag, maar geloof ons als we zeggen dat het toch een bezoek waard is.
Al was het maar omwille van de speciale sfeer en restaurants naar
ieders beurs. Het pretpark is normaal 's winters gesloten, maar wordt
voor de eindejaarsfeesten en de kerstmarkt speciaal geopend. Zodra de
duisternis valt, betreed je een feeëriek verlicht park. Heel de maand
december zijn er trouwens gratis kerstconcerten in onder meer de
Garnisons-, Jezus- en Holmenskerk. Wie van gezellige kerstmarkten en
andere festiviteiten zoals optochten, muziek en zang houdt, moet op 13
december naar het plein voor het stadhuis voor de Luciaverkiezingen. Het
Lucia-feest is een van oorsprong Zweeds gebruik waarbij meisjes in
witte kleding en met kaarsjes op het hoofd het gezin en de ouderen
ontbijt op bed brengen. Vandaag is het een in heel Scandinavië verspreid
volksfeest, met in de meeste steden een vrolijke Lucia-verkiezing,
waarbij lokale meisjes naar de kerstkroon dingen.
Logeren Hotel
Du Nord (***): nabij centraal station en Tivoli. Tweepersoonkamer en
ontbijt vanaf 76 euro per persoon per nacht, 1 kind gratis t/m 3 jaar,
vanaf 4 jaar vanaf 45,90 euro.
Hotel 71, Nyhavn (****): met
ontbijt vanaf 99,90 euro per persoon per nacht, derde bed gratis t/m 2
jaar, 64,30 euro 3-11 jaar en 82,60 euro vanaf 12 jaar. Beide Jetair
Citytrips.
Wat kost wat? Glas bier: Veel
hotels serveren 40 cl glazen tegen 45 à 65 DKK (6,03 - 8,71 euro), op
andere plaatsen krijg je daar 50 cl voor. Tivoli is duurder met
makkelijk 70 DKK (9,38 euro) voor 50 cl.
Glas witte wijn: 6,70 tot 9,38 euro
Koffie:
Ruime keuze aan coffeeshop-ketens(zoals Barosso), gespecialiseerde
koffiebars en café's, veelal trendy ontmoetingsplaatsen voor jong en
oud. Er is zelfs een Copenhagen Coffee Academy om heel het Copenhaagse
koffiegebeuren te stimuleren. Gemiddeld 30 - 40 DKK (4 tot 6,7 euro)
IJsje: 2 bollen, ± 25 DKK (3,35 euro)
Large Mc Menu: ± 65 DKK (8,70 euro) voor fastfood type Big Mac.
Taxi: Instappen kost 22 DKK (3 euro), dan 8 DKK(1 euro) per km. Ritje luchthaven-stadscentrum: 250 tot 300 DKK (40 euro).
Metro
en bus: 24/24 uur metro en bus met één ticket. Prijs hangt af van
aantal zones. Twee zones in 1 uur kost 24 DKK (3,216 euro), 24 uur/alle
zones 125 DKK (16,75 euro). Een 3-zone multi-ride ticket (10 ritten)
kost 190 DKK (25,46 euro) en kan door meerdere personen gebruikt worden.
Ticketautomaten in de luchthaven en stations. Luchthaven: op ± 8 km van
centrum. 14 tot 20 minuten met metro. Om de 20 minuten trein naar
Central Station (36 DKK of 5 euro) in 12 minuten. Met de bus duurt het
te lang (55 minuten).
Copenhagen Card: Vrij gebruik van metro,
trein en bus, en gratis toegang tot meer dan 60 attracties. Te koop bij
Copenhagen Right Now, de servicebalie in de luchthaven en grotere
stations, 32,90 euro/24 u. en 63,90 euro /72 u. Kids: 15,90 en 31,90
euro. Twee kids t/m 9 jaar gratis per volwassene.
Aan de wandel met de week: Els Frares en de Sierra de Serella
In het binnenland
van de provincie Alicante zijn de prachtigste plekjes te vinden. Een
mooi voorbeeld daarvan is Els Frares, een strook van grillige
steenformaties die doen denken aan achter elkaar aan lopende monniken.
Ze liggen aan de achterkant van de Sierra de Serella en zijn via een
mooie wandeling te bereiken.
Praktische informatie
Duur: circa 2,5 tot 3,5 uur (twee opties)
Moeilijkheidsgraad: Middel tot moeilijk (schoeisel met goed profiel noodzakelijk)
Beginpunt:
Het beginpunt van de wandeling is het dorpje Quatretondeta in de Valle
de Seta. Quatretondeta is op vele manieren te bereiken, bijvoorbeeld via
Benissa, Jalón, Parcent en Castell de Castells; via Altea, Callosa den
Sarrià, Tárbena en Castell de Castells, via Benidorm, La Nucía,
Guadalest, Benimantell, Confrides en Benasau of via El Campello,
Jijona, de Carrasqueta-bergpas en Benilloba. In de eerste twee
gevallen komt u de Valle de Seta bij Famorca binnen en kiest u in
Facheca de afslag Quatretondeta. In het derde en vierde geval kiest u
tussen Benilloba en Benasau de richting?Gorga en is dat de eerste
plaats in de Valle de Seta die u tegenkomt. Midden in?Gorga gaat de
afslag naar Quatretondeta heel schuin rechtsaf en ze is gemakkelijk
voorbij te rijden. U rijdt Quatretondeta niet in maar blijft de CV-754
volgen. Precies bij kilometerpaal 5 van deze weg staat een
informatiebord van routes. Hier slaat u af en u rijdt enkele honderden
meters door tot u aan de kant van de weg kunt parkeren.
Wandeling
Op
het informatiebord heeft u kunnen zien dat hier twee gemarkeerde routes
lopen, de CV-23 en de CV-24. U volgt een deel van deze route en kunt
zich dus enige tijd laten leiden door de geelwitte markeringen, die vrij
duidelijk zijn aangegeven.Het asfalt is inmiddels overgegaan in grind
en u vervolgt de grindweg al wandelend in de richting van de Sierra de
Serella. Na vijf minuten ziet u aan de linkerkant van de weg een
prachtige oude steeneik, de Carrasca de la tía Sofía. Deze boom is 250
jaar oud en 8 meter hoog. U heeft hier ook al een mooi uitzicht op Els
frares, de rotsformaties die zich op driekwart van de berghelling
bevinden.Frares is het Valenciaanse woord voor monniken en er gaat een
mooie legende over de achtergrond van deze naam. In vroeger eeuwen zou
er een klooster hebben gelegen in de Sierra de Serella en een groep
monniken was op een koude namiddag op weg naar dit klooster. De sneeuw
viel met dikke vlokken neer toen ze langs de steeneik kwamen en een
bedelaar zagen zitten, die hen om een aalmoes vroeg. De monniken wilden
het klooster echter voor het donker bereiken en bleven niet stilstaan.
De volgende ochtend, toen het was opgeklaard, zag een herder die met
haar kudde door de bergen liep, dat de groep monniken was versteend en
ook het klooster was veranderd in een steenformatie.
U slaat direct na de steeneik linksaf en loopt nu evenwijdig aan de bergketen.
Na een paar minuten bereikt u een V-splitsing
waar u de rechter ofwel onderste weg neemt. U negeert een weg linksaf en
blijft het doorgaande pad volgen waar het langzamerhand stijgt. Langs
het pad staan blauwe druifjes, margrietjes en gaspeldoorn. U negeert een
pad rechtsaf dat naar een huisje leidt en komt na in totaal 30 minuten
wandelen bij een T-splitsing. Hier slaat u rechtsaf, richting bergketen.
U passeert een informatiebord over het florareservaat van de EU dat
hier de planten moet beschermen en bereikt korte tijd later een bron, de
Font de lEspinal. Naast de bron, waaruit u water kunt tappen, staat
een kromgebogen amandelboom die gestut wordt met een paal en ook weer
een informatiebord over de plantensoorten.
Omdat er aan de voet
van de steenformaties plekken zijn waar niet of nauwelijks zon komt,
komen hier bijzondere plantensoorten voor en ook veel loofbomen. Deze
loofbomen beginnen nu juist uit te lopen, dat is een mooi gezicht. Na
het passeren van de bron wordt het pad smaller en steiler. Het zigzagt
omhoog en komt door een stuk bos met veel omgewaaide en omgehakte
bomen. Na in totaal een uur wandelen komt u terecht op een vlakte van
stenen. Het pad zigzagt nog even verder tot u op enkele tientallen
meters onder een indrukwekkend steile rotswand bij een T-splitsing komt.
Rechtsaf loopt een smal paadje dat niet is aangegeven maar dat u wel
wat dichter bij de monniken van steen brengt. De eerste tien minuten van
dit pad zijn niet zo moeilijk. U moet geen hoogtevrees hebben en u moet
heel goed kijken waar u loopt om niet weg te glijden, maar de
uitzichten op de formaties boven u zijn dit ongemak helemaal waard. Op
het punt waar het pad flink omhoog begint te lopen, raad ik aan om te
keren. Het pad gaat wel verder maar wordt heel pittig en is soms lastig
te vinden. Nadat u zich vergaapt heeft aan de spitse steenformaties, de
ronde gaten en andere wonderen die de erosie hier verricht heeft, keert u
dus om en loopt terug naar de genoemde T-splitsing onder de rotswand. U
loopt nu de linkerkant op en ziet dat hier de geelwitte strepen weer
terug zijn.
Dit pad loopt nog een stukje omhoog en slaat
vervolgens de hoek om. Onder u ligt een prachtige kloof, de Barranco
Hondo, en ook terugkijkend is het uitzicht schitterend. De Valle de Seta
wordt gevormd door zeven dorpjes en vanaf dit pad zijn de drie die aan
de overkant liggen te zien: Balones, Benimassot en het piepkleine
Tollos.
Het pad voert door een stukje steenvlakte en daalt dan
gedurende enkele minuten. Circa 25 minuten na het passeren van de
T-splitsing komt u uit bij een bron, de Font Roja, met enkele bankjes.
Er staan hier wegwijzers van de CV-23 en 24 en van een wandeling naar
Facheca, de CV-182. Ik stel echter voor om deze rustige plek te
gebruiken voor een rustpauze en dan terug te keren naar Quatretondeta.
Voor wie toch verder wil wandelen: naar Pla de la Casa op 1379 meter
hoogte, is het een steile klim die nog ongeveer een uur in beslag neemt,
naar Benasau, een dorp aan de andere kant van de Serella, is het nog
ongeveer anderhalf uur. Beide tochten bieden prachtige uitzichten en
zijn vrij goed aangegeven, maar u moet altijd weer terug naar
Quatretondeta via dit pad.U loopt dus terug langs de rand van de kloof,
slaat de bocht om naar de Frares en neemt op de splitsing aan de voet
van de steile rotswand het pad dat rechtsaf naar beneden langs de
planten-informatiebordjes, de bron en de steeneik loopt.
Terug
bij de auto is het ook leuk een kijkje te gaan nemen in Quatretondeta,
een dorpje waar de tijd lijkt te hebben stilgestaan.