Droom is't leven, anders niet; 'tGlijt voorbij gelijk een vliet, Die langs steyle boorden schiet, Zonder ooyt te keeren. (uit gedicht Air van Jan Luyken).
St Jovan Bogoslov is een van de vele kerkjes van Ogrid en ligt op een klif in het meer.
Macedonië is nog geen klinkende naam als reisbestemming. Nieuwe
vluchten vanuit Brussel en Eindhoven naar Ohrid - waar Europa's diepste
meer zich bevindt - zouden daar wel eens verandering in kunnen brengen.
Even kennismaken!
Waar ligt Macedonië? In het midden van de Balkan, in
Zuidoost-Europa. Het maakte ooit deel uit van Joegoslavië, en is
onafhankelijk sinds 1991. Begrensd door Kosovo in het noordwesten,
Servië in het noorden, Bulgarije in het oosten, Griekenland in het
zuiden en Albanië in het westen. Hoofdstad is Skopje.Het is er nog heel
authentiek, met meer dan vijftig meren en zestien bergen hoger dan 2.000
meter.
Waar moet ik naartoe? Ohrid, aan het
gelijknamige meer, is een prachtig stadje. Het heeft kronkelige,
grotendeels verkeersvrije klinkerstraatjes, met overhangende etages en
rode daken. De stad werd gebouwd tegen een 700 meter steile heuvel, met
op de top het 11de-eeuwse fort van Tsaar Samuil. In die periode was
Ohrid de hoofdstad van het Bulgaarse imperium en kreeg de stad de
bijnaam 'Jeruzalem van de Balkan'. Orthodoxe kerken en kapelletjes zijn
er bij de vleet. Er wordt beweerd dat er 365 gebedsplaatsen zijn, één
voor elke dag. Meest fotogeniek is het St Jovan Bogoslov kerkje, even
buiten de stad op een vooruitstekende klif in het meer. Vissers varen je
er voor een habbekrats naartoe. Wie te voet gaat, passeert langs de
visserswijk Kaneo, met leuke terrasjes aan het water.
Het
doodstille meer is een attractie op zich. Het ligt in het zuidwesten van
Macedonië, op de grens met Albanië. Met 289 meter diepte wordt de 350
vierkante kilometer grote plas het diepste en oudste meer van Europa
genoemd. Groene bossen, rotspartijen en ruige bergen omzomen het. Een
rondrit langs de oevers levert steeds veranderende uitzichten op. In het
westen doemen de woeste bergen van Albanië op en zie je 's avonds de
zon ondergaan, wat voor magnifieke kleurschakeringen zorgt.
Wanneer ga ik? Onze
zomer: in de streek heerst een mediterraan klimaat met 260 zonnige
dagen per jaar. Reken op ± 25 °C of meer. Geen tijdverschil.
Voor wie? Natuurliefhebbers
kunnen mooie wandelingen maken op de flanken van het meer en voor
sportievelingen zijn er mountainbikeroutes. Langs de Macedonische kant
ligt het Nationaal Park Galicica. Hier leven zeldzame diersoorten, zoals
de Balkanlynx. De hoogste bergtop is de habitat van steenarenden,
slechtvalken en vale gieren.
Zeker een omweg waard is het
orthodoxe klooster van Sint-Naun, dat vanop een rots over het meer
uitkijkt. Luidruchtige pauwen heten je er welkom en in het kerkje zijn
mooie fresco's te bewonderen. In de buurt van het klooster liggen
bronnen en een idyllisch riviertje waarop je kan roeien.
Voor wie
niet bang is van een cultuurschokje: het zuidwestelijke deel van het
meer behoort tot Albanië en de grenscontrole gebeurt hier nog erg
grondig. Je rijdt er over slechte wegen en ziet overal koepelvormige
bunkertjes, een erfenis van de communistische dictator Hoxha die er
veertig jaar de plak zwaaide.
Langs het water in Pogradec, het
enige Albanese stadje aan het meer, zie je overal barak-restaurantjes
waar Ohrid-forel wordt geserveerd. Die bedreigde vis mag niet meer in
Macedonië gevangen worden, maar langs deze kant wél. Overheerlijk en
voor geen geld.
Voor wie niet? Strandfanaten
en families met kinderen die all-inparadijzen gewend zijn. Alleen bij
het stadje Struga vind je een echt strand. Elders tref je keien en
kiezels aan, soms gras en riet. Veel hotels hebben pontons in het meer
van waarop je een duik in het kristalheldere water kunt nemen. Ook
fijnproevers zijn niet aan het juiste adres. Restaurants bieden stevige
kost aan, maar niet altijd hoogstaand. Het bier en sommige wijnen zijn
wél lekker. En je kan eten en drinken voor weinig geld. Een pintje kost
nog geen euro (1 euro = ± 62 denars).
Waar kan ik logeren? De
meeste hotels in de streek liggen aan het meer. Meestal gaat het om
grote hotels uit de jaren van de communistische leider Tito. Ondanks de
renovaties heerst er nog steeds een Oostblok-sfeertje, waardoor
gezelligheid niet meteen het sterkste punt is. Toch worden er grote
inspanningen geleverd om alles op te frissen en is het comfort op de
kamers aanvaardbaar. In het straatbeeld van Ohrid duiken steeds meer bed
& breakfasts op en er zijn ook campings. Naast de lage prijzen voor
eten en drinken, valt ook de prijs voor een hotelverblijf reuze mee.
De Camargue, het wilde Westen van Frankrijk
De Plaine de la Crau met op de achtergrond de Provençaalse hoogvlakten.
Fleur de sel, volgens fijnproevers het beste zout ter wereld.
Het haventje van Fos-sur-Mer.
Uitgestrekte zoutwaterbassins, roze flamingo's, elegante
stieren, witte wilde paarden, het beroemde gefilterde licht dat
schilders inspireerde: de Camargue in het zuiden van Frankrijk behoeft
geen aanbeveling meer. Iets oostelijker ligt nog een stukje bijna
onbetreden Camargue dat de omweg zeker waard is. Wij trokken, in het
kielzog van gastheer Marc De Schutter op ontdekkingstocht door het wilde
Westen van Frankrijk.
De Camargue is een waterland. Overal waar
je kijkt, zie je stromen, stranden, étangs of zoutmeren, de Rhônedelta
met haar wirwar van waterwegen en uiteindelijk de Middellandse Zee. Een
van de belangrijkste wetlands van Europa, een uniek en beschermd
natuurgebied, habitat van purperreigers en roze flamingo's. Het gros van
de bezoekers rijdt linea recta door naar het meest westelijke deel,
waar grote toeristische trekpleisters als Arles en
Les-Saintes-Marie-de-la-Mer de massa opslokken. Het oostelijke deel is
relatief onbekend. "Jammer", meent Vlaming Marc De Schutter. In twee
dagen loodst Marc ons langs middeleeuwse molens, onmetelijke stranden,
onaangetaste dorpskernen en zijn eigen haven.
La vie provençale Op
Plage Napoleon trekken de kitesurfers zich niets aan van de rookpluimen
van de petrochemie in de golf van Fos-sur-Mer op de achtergrond. Dit is
met zijn 120 meter het mooiste en breedste strand van de Camargue. Op
een boogscheut van Plage Napoleon ligt Port Napoleon. Negen jaar geleden
kreeg de Antwerpse zakenman Marc De Schutter (51) de kans om deze
privéjachthaven te reorganiseren en uit te baten. Booteigenaars huren
hier hun standplaats of laten hun schip op de werf renoveren, maar je
kan er ook een zeiljacht of motorboot huren, eventueel inclusief water-
of jetski's. Bootloze bezoekers kunnen in Port Napoleon terecht voor een
boottripje over de Rhône naar Arles, waar geluncht wordt in het
drijvende restaurant La Péniche.
Omgekeerd is Port Napoleon voor
het varende cliënteel de ideale uitvalsbasis voor een uitstap op het
land. Naar het naburige 10de-eeuwse dorpje Fos-sur-Mer bijvoorbeeld, een
typisch voorbeeld van een village perché, hoog op een uitstekende rots,
vanwaar je een fantastisch uitzicht hebt op de Plaine de la Crau. Op
dit vlakke achterland met steenvlakten en graslanden laten herders hun
schapen al sinds mensenheugenis grazen. Hier is ook de traditie van de
transhumance nog springlevend, de grote schapentrek naar de Provençaalse
hoogvlakten en terug, een jaarlijks terugkerende va-et-vient van
duizenden schapen die onlosmakelijk verbonden is met de Provençaalse
identiteit.
Vanaf de aanlegsteigers in de drie kleine haventjes
die samen de haven van Port-Saint-Louis-du-Rhône vormen, maken kleine
houten bootjes zich voor dag en dauw gereed voor la pèche au gros, de
tonijnvangst. Niet voor langslapers, want al om vijf uur varen ze uit.
Als de bootjes zo'n veertig mijl van de kust zijn, beginnen de vissers
de jacht, die vaak de hele dag duurt, met een flink ontbijt dat
traditiegetrouw wordt weggespoeld met witte wijn. Wie zin heeft, mag
mee. Dat valt allemaal te regelen in Port Napoleon.
Fleur de sel Stel
dat je van de lokale producten zou moeten leven, dan zou je zeer goed
af zijn in de Camargue. Mosselen, olijven, wijn, kruiden, fruit,
schapen- en stierenvlees, zelfs biologische rijst... Het land is rijk
aan grondstoffen, en dat weerspiegelt zich in de streekkeuken. En dan is
er nog het zout dat aan de zee wordt onttrokken. Sel de Camargue en het
kostbare fleur de sel, volgens fijnproevers het beste zout ter wereld,
worden gewonnen in grote, witte zoutbassins en -lagunes, onder meer in
de buurt van Salin-de-Giraud. Dit werkmansdorpje werd speciaal voor de
zoutwinning opgetrokken en heeft met zijn rechttoe rechtaan stratenplan
een heel apart karakter.
Een zon- en strandvakantie is pas compleet als je een boottochtje kunt maken.
Dat
was het idee van de exploitanten die vijftig jaar geleden de eerste
boottochtjes begonnen uit te voeren tussen de haven van Benidorm en het
kleine eilandje dat voor de kust ligt, een onbewoond eiland waar de
meeuwen de baas zijn en waarover ook een paar leuke verhalen te
vertellen vallen.
Vanaf beide grote stranden in?Benidorm biedt
het kleine eilandje dat recht tegenover het oude centrum ligt, een
aantrekkelijke aanblik. Het is maar een klein stukje land van circa 350
bij 260 meter maar doordat er voor de kust van Benidorm verder geen
eilanden zijn en het isla de Benidorm op slechts twee zeemijl van de
populairste stranden van zuidoost-Spanje ligt, is het een gewild doel
voor een boottochtje.
Vissers brachten al sinds jaar en dag
toeristen die een paar pesetas op tafel wilden leggen naar het
eilandje. Maar het was in 1962 toen een zekere Andrés uit Valencia op
het idee kwam toeristenboten uit de haven te laten varen. Het plan werd
gerealiseerd door José Cervera uit?Benidorm en het familiebedrijf
Excursiones marítimas Benidorm was een feit. Het leuke is dat vandaag
de dag de excursie naar het eiland nog steeds worden georganiseerd door
dezelfde familie.
Heel veel is er in de afgelopen vijftig jaar
niet veranderd. De tochtjes met de golondrinas (zwaluwen), zoals de
boten liefkozend worden genoemd, duurden in de beginfase circa 35
minuten en nu nog slechts een dik kwartier. En de laatste twee decennia
is het mogelijk om via een boot met een glazen bodem de vissen en
koralen rondom het eiland te zien. Eén van de boten die het traject
haven-eiland afleggen heeft al zon glazen bodem. Wie op de andere boot
de overtocht maakt, kan op het eiland overstappen op een kleinere boot
met glazen bodem.
Een ander verschil met vroeger is het enige
huisje dat er op het eiland staat. Tegenwoordig is dit een restaurant
waar u typische Spaanse gerechten kunt nuttigen. Maar het gebouwtje had
in het begin een heel andere functie. Het was namelijk zo dat er tot
1959 behalve de vuurtoren geen enkel bouwwerk op het eiland stond. Het
was in vorige eeuwen wel gebruikt als uitvalsbasis door piraten en in de
negentiende eeuw zelfs door een aantal families die vluchtten voor een
cholera-epidemie in Benidorm en Villajoyosa, maar toen de Spaanse
regering op 8 augustus 1959 een wetswijziging doorvoerde, woonde er
niemand en stond er ook geen huis. De wetswijziging hield in dat alle
eilanden voor de Spaanse kust die niet bewoond waren, automatisch
eigendom zouden worden van de staat. De gemeente Benidorm reageerde door
in allerijl een wachthuisje te laten bouwen waarin een kustwacht moest
gaan wonen. Zo bleef het eilandje eigendom van de gemeente.De kustwacht
die in het huisje ging wonen, was Vicente Navarro, oom van de huidige
burgemeester van Benidorm. Toen drie jaar later de golondrinas met
toeristen naar het eilandje begonnen te komen, zag hij mogelijkheden
voor een extra inkomstenbron. Eerst verkocht hij flesjes frisdrank aan
de toeristen en later bouwde hij een bar in de huiskamer. Tegenwoordig
is dezelfde ruimte dus restaurant.
Waar de gemeente dus in de jaren zestig
bewerkstelligde dat het eiland gemeente-eigendom bleef, ging het in 1994
door veranderingen in de kustwet toch over in handen van de staat.
Sindsdien woont er niemand meer op het eilandje, hoewel de exploitatie
van het restaurantje nog altijd doorgang vindt. Tegenwoordig maakt het
eilandje deel uit van het natuurpark Sierra Helada en dat betekent dat
de natuur beschermd wordt en er verder niet gebouwd mag worden.Een
boottocht naar het eilandje is een echte aanrader. Hoewel het maar een
korte tocht is, zult u geen plek vinden van waaraf u een mooier uitzicht
heeft op Benidorm dan vanaf deze boot. Binnen enkele minuten laat u de
drukte van de stranden, de hoge gebouwen en winkelstraten achter zich en
hoort alleen nog het geluid van de golven en de zee. Het uitzicht op de
twee stranden aan weerszijden van de rots waarop het kasteel en het
oude centrum ligt, en de honderden torenflats wordt met de minuut
mooier. Ook het bergachtige achterland is steeds beter te zien. Heel
opvallend is de Puig Campana, met zijn 1406 meter de op één na hoogste
berg van de provincie, en kernmerkend omdat er een brok uit lijkt te
ontbreken.
Een legende vertelt over de reus Roldán die op de
hellingen van de Puig Campana woonde. Hij werd verliefd op een
prachtige jonge vrouw en zij kwam bij hem wonen in zijn hut. Op een dag
werd de vrouw erg ziek en de reus was radeloos. Een tovenaar vertelde
hem dat de vrouw zou sterven als de laatste zonnestraal achter de berg
verdwenen zou zijn.?De reus holde de Campana op en met een machtige houw
sloeg hij een stuk uit de berg, zodat de zonnestralen er precies door
konden en zijn geliefde nog iets langer zou leven. Toen hij terugkwam
bij de hut, maakte hij nog net de laatste minuten van het leven van de
vrouw mee. Het stuk steen dat de reus had weggeslagen, kwam in zee
terecht en vormde daar het eiland van?Benidorm.
Van dit verhaal
bestaan verschillende versies, van een jongeling uit Benidorm die
verliefd werd en de berg opholde, van een Moor en een christen die samen
vochten op de top van de Puig Campana... maar de meest vertelde is die
van de reus. En als u vanaf het water of vanaf het eiland naar de Puig
Campana kijkt, is best te begrijpen dat men dacht dat het gat was
uitgehakt en hier terecht was gekomen.
Als u de overtocht heeft
gemaakt op de boot met de glazen bodem, maakt u meteen een extra tocht
naar de zogenoemde Bajo de la Llosa, een stukje zeereservaat aan de
zuidkant waar de bodem op meer dan dertig meter diepte ligt en waar u,
als u geluk heeft, veel vissen kunt zien. Als u op de boot zonder glazen
bodem de overtocht maakt, stapt u zoals gezegd op het eiland over.
Het
is ook aardig een wandelingetje te maken over het eiland zelf. Het
hoogste punt is 73 meter en vanaf dit punt ziet u een groot deel van de
kust van de Marina Baixa. Door de geringe regenval van de laatste tijd
is er weinig vegetatie maar er komen normaal toch enkele vrij zeldzame
mediterrane plantensoorten voor. De zilvermeeuw en geelpootmeeuw zijn
in groten getale aanwezig maar de vogelkenner zal met een beetje geluk
ook stormvogeltjes, slechtvalken en gierzwaluwen kunnen herkennen.
En
hoewel het eiland dagelijks bezocht wordt door grote aantallen
toeristen, blijft het grootste deel vlak bij de aanlegsteiger. De rest
van het eiland is dus relatief rustig en het is leuk het te verkennen
voor een volgende boot u weer terug brengt naar het drukke Benidorm.
Praktische informatie
De
boten naar het Isla de Benidorm vertrekken elke dag vanaf 10.00 uur
uit de haven en daarna elk uur. Wanneer de laatste boot gaat, hangt van
het weer en de tijd van het jaar af. Een retourtje kost 14 euro voor
volwassenen en 11 euro voor kinderen. Ook vanaf het eiland gaat er elk
uur een boot.
Op de Grote Markt in Brussel zijn vanmiddag de eerste Belgische
begonia's geplaatst die samen met bijna één miljoen soortgenoten het
traditionele bloementapijt zullen vormen. Dit jaar staat de Afrikaanse
cultuur centraal, met een motief geïnspireerd op tekeningen van volken
uit Congo, Ethiopië, Nigeria, Botswana en Kameroen.
Jarenlange traditie
De traditie van de Brusselse bloementapijten gaat terug tot 1971. Vanaf
1984 werd beslist er een tweejaarlijks gebeuren van te maken. Intussen
wordt ook vanuit het buitenland uitgekeken naar de Brusselse
bloemenpracht. Dat bleek weer uit de schare Russische, Japanse en
Arabische journalisten die de voorstelling door toerismeschepen Philippe
Close bijwoonden.
Toeristen
"Het
bloementapijt is het toeristische evenement met de meeste weerklank in
de internationale media", aldus Close. "Het hele jaar door komen
toeristen bij het stadhuis aankloppen met de vraag waar de bloemen toch
gebleven zijn. Bovendien is het bloementapijt ook de meest verkochte
postkaart."
Nieuwigheid
Opvallende
nieuwigheid dit jaar zijn de tienduizend bloemen die het stadhuis langs
de buitenkant opfleuren. Volgend jaar, wanneer er geen heel tapijt wordt
uitgerold, zal dat nog uitgebreider gebeuren.
De organisatie achter het tapijt hoopt alvast op meer dan 140.000 bezoekers op vijf dagen.
De 100 mooiste beelden van de olympische slotceremonie
De Olympische spelen in Londen zitten er op. De 80.000 toeschouwers in het Olympisch Stadion kregen zondagavond tijdens de sluitingsceremonie, net als ruim twee weken geleden bij de opening, een show gepresenteerd met veel dans, theater en muziek.
Op het middenterrein was het centrum van Londen in grote lijnen nagebouwd. Zo was onder meer de Big Ben te zien, net als de Tower Bridge. Ook The London Eye, het enorme reuzenrad, ontbrak niet.
Een indrukwekkend eerbetoon aan ex-Beatle John Lennon was een van de hoogtepunten van de avond. Terwijl het nummer 'Imagine' uit de speakers klonk, werd in het midden van het stadion het gezicht van Lennon (gevormd door een grote groep mensen) uitgebeeld. Brian May en Roger Taylor, gitarist en drummer van Queen, brachten samen met zangeres Jessie J het bekende nummer 'We will rock you'.
The Spice Girls, de populaire meidengroep uit de jaren 90, waren speciaal voor de Spelen bij elkaar gekomen. Na de vlagoverdracht met IOC-voorzitter Jacques Rogge tussen de burgemeesters van Londen en Rio de Janeiro, de locatie voor de Spelen van 2016, en de opkomst van het Braziliaanse boegbeeld Pelé sloten Sebastian Coe, hoofd van het organisatiecomité LOCOG, en Rogge de Spelen af.
Veel toeristen
die in de zomermaanden de Costa Blanca bezoeken, komen niet veel verder
dan de aangename stranden en de mooie zeeboulevards.
Dat
is erg jammer, want vooral de noordelijke helft van de provincie
Alicante heeft een schitterend bergachtig achterland. Om toch een idee
te krijgen van dat achterland is de excursie naar Guadalest, die door
vrijwel elk reisagentschap wordt aangeboden, heel geschikt. Ondanks het
soms massale toerisme is en blijft Guadalest namelijk een wonderschoon
en heel interessant dorp.
Als jaarlijks de lijst bekend wordt
gemaakt van de door toeristen meest bezochte plekken in Spanje, is de
naam Guadalest altijd in de top tien te vinden. Het dorpje, dat net iets
meer dan tweehonderd inwoners telt, krijgt in twaalf maanden vrijwel
net zo veel bezoekers te verwerken als het Prado-museum in Madrid. De
reden voor deze onafgebroken stroom bezoekers is vooral de unieke
ligging. De tocht vanuit drukke kustplaatsen als Benidorm en Calp duurt
maar een half uurtje en leidt bovendien door een prachtig landschap van
grillige bergen en terrassen met amandel- en olijfbomen. Het dorp zelf
ligt bovendien in één van de mooiste dalen van de provincie Alicante.
Het wordt gedomineerd door de ruïnes van twee kastelen en kijkt uit over
een azuurblauw stuwmeer.
Als u met een georganiseerde excursie
komt, kunt u het tijdstip van aankomst niet bepalen, maar als u zelf met
de auto komt, doet u er goed aan s ochtends bijtijds op pad te gaan en
voor 10.00 uur in Guadalest aan te komen. De grote parkeerplaats midden
in het dorp is dan nog leeg en het dorpje zelf verkeert nog in rust.
Het ademt nog de sfeer uit van een authentiek Spaans bergdorpje. Een uur
later is dat compleet veranderd. Achter de voordeuren van de meeste
witte dorpshuisjes blijken souvenirwinkeltjes schuil te gaan, die hun
waren beginnen uit te stallen in de smalle straatjes.Bij aankomst in
Guadalest parkeert u (of de bus waarmee u komt) op één van de grote
parkeerterreinen midden in het nieuwe gedeelte van het dorp. Vanaf die
parkeerplaats is het enkele tientallen meters wandelen naar de entree
van het oudere deel van het dorp, dat bestaat uit een lager deel en een
hoger deel.
U loopt door de straatjes met winkeltjes en komt uit
op een uitzichtpunt waar u voor u een enorm steile rots met daarop een
karakteristiek wit torentje en aan de rechterkant de resten van een oud
kasteel ziet. Het is dit plaatje dat op tientallen folders en
ansichtkaarten staat en dat is niet verwonderlijk, het blijft een
schitterend gezicht. U daalt nu een stukje af en gaat dan met een zigzag
omhoog naar de ingang van de tunnel.
Deze tunnel was en is nog
steeds de enige toegang tot het oudste deel van Guadalest. U zult
begrijpen dat het voor de christelijke troepen in de dertiende eeuw niet
meeviel dit dorpje te veroveren op de Moren, zij verschansten zich
achter de rotsen en konden hun dorp goed verdedigen.Als u de tunnel door
bent (en ondertussen één of twee keer op de foto bent gezet door
ondernemers die u ertoe willen bewegen die foto bij vertrek te kopen)
loopt u recht op de Casa Orduña af. Dit is een zeventiende-eeuws
herenhuis dat nu onderdak biedt aan een interessant museum en bovendien
de ingang vormt naar de kasteelruïnes. Het is de moeite waard dit gebouw
te betreden en de entree te betalen, maar u kunt het beste eerst even
linksaf slaan en het oude dorp verder inlopen. U passeert de kerk en een
klein etnologisch museum en komt uit op het centrale pleintje met een
leuk roestig beeld van de patroonheilige. Aan de rechterkant heeft u nu
een werkelijk schitterend uitzicht over het onder Guadalest gelegen
stuwmeer, dat azuurblauw is en omringd wordt door mooie natuur.
Wandelliefhebbers onder u kunnen een prachtige
wandeling rondom dit meer maken, maar dan moet u wel eerst met de auto
een stukje richting Callosa rijden en dan linksaf slaan naar Pantano.
Bij de dam kunt u beginnen met wandelen.
Aan het dorpsplein is
ook het oude gemeentehuis en een twaalfde-eeuwse gevangenis gelegen. Die
gevangenis kunt u bezichtigen. Erachter ligt de gemeentelijke lagere
school. Rechts naast de school loopt een wandelpad over de muren. Als u
tot de verste hoek loopt, kunt u de vallei van Guadalest helemaal
overzien. U kunt zich nu misschien voorstellen hoe in de tijd van de
Moren werd gecommuniceerd. In de verte, bovenop een grillige rotspartij,
liggen de resten van het kasteel van Benifato. Meer aan de rechterkant
liggen bovenop de bergwand de resten van het kasteel van Castell de
Castells. Via deze twee kastelen én het kasteel van Guadalest kon men
het hele dal controleren en het met signalen doorgeven als er gevaar
dreigde.
Als u het plein, het uitzicht, de kerker, de winkeltjes
en de kerk heeft bekeken, keert u terug naar de Casa Orduña. Na het
passeren van de kassa wordt u door het mooie gebouw heen geleid (waar
soms ook interessante tijdelijke exposities zijn) en vervolgens een trap
op die u langs de eerste kasteelruïne leidt. Het Castillo de la
Alcozaiba bestaat nog maar uit één toren, die uit de elfde eeuw dateert.
Via een metalen constructie wandelt u verder naar het tweede en hoger
gelegen kasteel, het Castillo de San José. Dit kasteel speelde niet
alleen een belangrijke rol in de strijd tussen Moren en christenen, ook
in later eeuwen was het door zijn strategische en unieke ligging
belangrijk. Uiteindelijk werd het kasteel door twee aardbevingen en een
explosie tijdens de Successie-oorlog in 1708 ernstig beschadigd. U kunt
echter nog steeds de hoogste toren beklimmen en over de muren lopen en
genieten van een onvergetelijk uitzicht. U kunt zich nu misschien ook
voorstellen dat Guadalest één van de plaatsen was waar de Moriscos het
langst stand hielden. Hoewel dit deel van Spanje aan het einde van de
dertiende eeuw door de christenen heroverd werd, was het grootste deel
van de bevolking Moors. Deze Moren hadden al eeuwenlang in dit gebied
gewoond en ze piekerden er niet over om te vertrekken. De nieuwe
landheer, Bernardo de Sarriá, wist dat hij geen betere mensen zou kunnen
vinden om de grond te bewerken en hij liet de Moriscos (bekeerde Moren)
rustig hun gang gaan. Zo kon het dat Guadalest en veel omliggende
plaatsen nog tot 1609 grotendeels Moors waren. In dat jaar besloot de
Spaanse koning in het kader van de inquisitie alle Moren het land uit te
zetten en er vond een ware klopjacht plaats. In Guadalest verschanste
de bevolking zich nog lange tijd achter de rotsen en muren van hun dorp
maar uiteindelijk moesten ze zich toch gewonnen geven. Het dorp bleef na
het vertrek van de Moren vrijwel verlaten achter en moest worden
herbevolkt met christenen uit andere delen van Spanje.
Boven bij
de kasteelruïne kunt u ook nog een oude begraafplaats bekijken, met
oude kruizen die in de aarde staan. In het nieuwere gedeelte zijn de
nissen te zien, waar in Spanje meestal in begraven wordt.
Eenmaal
weer beneden kunt u nog één van de vele curieuze musea bezoeken (zoals
miniatuurmuseum, martelmuseum en kerststalmuseum), op jacht gaan naar
een leuk souvenir of u neerzetten op een aangenaam terrasje.
Praktische informatie
Guadalest
ligt 25 kilometer van Benidorm. U rijdt er naartoe via Altea La Vella
en Callosa dEn Sarrià (de CV-755) of via La Nucía (de CV-70).