Droom is't leven, anders niet; 'tGlijt voorbij gelijk een vliet, Die langs steyle boorden schiet, Zonder ooyt te keeren. (uit gedicht Air van Jan Luyken).
Door de hoge temperaturen van deze winter bloeien er aan de kust al overal amandelbomen.
Ook
de gele klaverplantjes aan de voet van de sinaasappelbomen zijn volop
in bloei en veel citrusbomen hangen nog vol met kleurige vruchten. Het
is daarom momenteel erg aangenaam een ontspannen wandeling over smalle
asfaltwegen net achter de kust te maken en te genieten van de mooie
natuur.
Wandeling
U loopt naar de ingang van het Palau
en vervolgt de weg die met een bocht naar links langs de school les
Rotes en even later langs de begraafplaats loopt. Altea heeft een mooie
begraafplaats, met diverse familiegraftombes en veel bloemen. Het is
de moeite waard er een kijkje te nemen.U laat de begraafplaats achter u
en blijft rechtdoor lopen. De weg wordt smaller en gaat naar beneden. U
negeert alle zijwegen. Er volgt een smal stukje langs een witte muur
waar u goed langs de kant moet lopen. Doorgaand verkeer heeft hier
namelijk weinig zicht. Na het passeren van nog een paar huizen en
afwegen, komt u na tien minuten wandelen in de natuur terecht.
Nísperosplantages,
een prachtige olijfboom en de altijd vrolijk makende gele klavers in
de velden zorgen voor een landelijke aanblik. In vroeger tijden stonden
de terrassen hier vol met amandelbomen maar deze zijn in de loop der
tijd meer en meer verdwenen en we moeten het nu doen met hier en daar
een roze of witte bloeiende boom.
U negeert ook de volgende weg
naar links en blijft rechtdoor lopen tussen de boomgaarden door. Het
zijn rustige asfaltwegen die echter door de omwonenden wel gebruikt
worden dus u moet toch alert zijn op autos, vooral in de knik in de
weg, die hier eventjes naar links buigt. De weg loopt vervolgens in
dezelfde richting verder als waar u al de hele tijd naartoe loopt.
U
komt nu in sinaasappelland. Vanaf hier hangen aan beide kanten de
oranje bollen aan de bomen, en op een enkele plaats is er zelfs al
oranjebloesem waar te nemen. Deze witte bloesem ruikt u vaak eerder dan
u hem ziet, de geur van Azahar is verrukkelijk. Even later, bij een
verkeersspiegel en een betonnen telefoonpaal, negeert u de zijwegen naar
rechts en het grindpad naar links. U blijft dus de doorgaande weg
volgen, die Los Arcos of Els Arcs in het Valenciaans, heet en
genoemd is naar resten van een Romeins aquaduct verwijzen. Deze resten
liggen overigens een stuk terug en zijn nauwelijks het bekijken waard
omdat ze omringd worden door onkruid en vuilniscontainers.U passeert
weer een paar huizen maar verder dit is voor de zo druk bebouwde
kuststreek een opvallend rustig en landelijk gebied. Na een bocht naar
rechts komt er een plantage met ongelooflijk veel citroenbomen die
boordevol hangen met vruchten.
Erachter ligt een dennenbos. Na ruim een half uur
gewandeld te hebben, bereikt u een kruising, waar een groen bordje van
de gemeente Alfaz del Pi staat. U gaat hier rechtdoor en loopt over een
prachtig, smal weggetje dat tussen de sinaasappelbomen doorloopt. Tien
minuten later bereikt u een T-splitsing. Rechtsaf gaat het naar de
urbanisatie Foya Blanca maar u slaat linksaf. Er komt nu een stukje dat
langs een wat drukkere weg loopt, kijk dus uit voor verkeer.
De
weg maakt een bocht naar rechts en even later slaat u rechtsaf de Cami
dAltea in en verlaat de drukkere weg weer. U heeft nu, al wandelend
naar alle kanten toe een enorm weids uitzicht. De Puig Campana was de
hele wandeling al te zien maar nu ziet u terugkijkend ook de Sierra de
Bernia, Altea en de zee.
De weg maakt een bocht naar links,
passeert enkele huizen en eindigt in een T-splitsing. U gaat hier
rechtsaf en loopt de Cami del Alguers op, ook weer een wat drukkere weg.
Even is zelfs het lawaai van de snelweg te horen. Maar u loopt maar
kort langs deze weg. Meteen na de eerste bocht volgt een afslag naar
links, de Camí de LAlmassera. Hier loopt u in. Even later bereikt u een
viersprong. U gaat hier rechtsaf de Camí Pla de Nadala in en meteen
daarna linksaf de Camí Barranc del Devesa in. De gemeente Alfaz heeft
enkele jaren geleden prachtige straatnaambordjes op witte zuilen laten
neerzetten dus u kunt niet verdwalen.
U loopt nog steeds door
sinaasappelland maar het is jammer dat in dit gedeelte de laatste jaren
veel hekken zijn neergezet, al dat gaas langs de weg doet toch een
beetje afbreuk aan de schoonheid van het landschap.
Na ruim een
uur lopen begint de weg te dalen en u komt uit in de Barranco de
Devesa. Het landschap is plotseling wat anders, er zijn dennenbomen en
agaves en u hoort water stromen. Het water is overigens niet te zien.
Met een bocht naar links gaat de weg aan de andere kant van de barranco
weer omhoog. Het is zowaar even heel steil.
Aan het einde van de
klim verandert de straat van naam en wordt Carrer Serra Bernia. Precies
op dit punt slaat u linksaf, de Camí del Devesa in. Er volgt een stuk
met al gedeeltelijk bloeiende amandelbomen en even later bereikt u een
V-splitsing. U gaat rechtsaf langs een schilderachtig, oud huis waar
veel zwerfkatten rondhangen. De smalle weg maakt nog een bocht,
passeert een ruïne een paar prachtige Johannesbroodbomen. U ziet Alfaz
del Pi nu voor u liggen en na nog vijf minuten wandelen bereikt u een
halve rotonde naast de sportvelden. Recht voor u ligt het centrum, met
diverse gelegenheden om iets te drinken.
Als u uitgerust en
opgefrist bent, is de keuze aan u. Of u loopt langs dezelfde weg terug
of u neemt de bus, die vanuit het centrum naar Albir en Altea gaat.
Noorderlicht (aurora borealis) levert mooie beelden op Het poollicht, zoals het noorderlicht (aurora borealis) ook wordt genoemd, is een lichtverschijnsel in de aardatmosfeer, aldus Wikipedia, dat bij duisternis kan worden waargenomen. Het is vooral op hoge geografische breedtes te zien, vooral in de winters.
Als
het poollicht zich voordoet, is vaak een lichte gloed te zien. Of het
verschijnsel is zichtbaar als bewegende bogen, stralenbundels of
gordijnen van licht en heel zelden is het zelfs vlammend. Soms staat aan
de noordelijke horizon een boog waaruit de lichtstralen als zoeklichten
omhoog schieten.
Het imposante amfitheater van Epidauros is goed bewaard.
De steile afdaling van de burcht Palamidi naar de haven vergt een goede conditie.
Het stadje barst van de gezellige restaurants en terrasjes.
Het Trasimeense meer ligt op zo'n 15 km van de stad Perugia.
San Pietro in Valle, de start van een prachtige wandeling.
Umbrië heeft een schat aan overheerlijke streekproducten.
De Sint-Franciscus basiliek van Assisi.
De Plaza de Virgin in Valencia.
Peñiscola is een versterkte stad op een rots in de zee.
Peñiscola ligt vlak bij het natuurgebied van de Ebro Delta.
Paella, hét gerecht van de streek rond Valencia.
De stad Bonifacio balanceert op de rotsen.
De GR20-route leidt wandelaars langs de mooiste plekken.
Het fraaie strand van Palombaggia.
Corsicaanse lekkernijen te koop op een lokale markt.
Waarom enkel aan het strand gaan liggen als je op dezelfde plaats ook
actief kunt zijn, cultuur snuiven en lekker eten? Je spaart niet alleen
tijd en geld, maar je komt ook terug alsof je een maand bent weggeweest.
Vier vakanties in één dus. En dat op vier zomerse bestemmingen.
Peloponnesos in Griekenland: genieten in terrassenstadje Nafplion De
meeste toeristen gaan naar de Griekse eilanden, maar vergeten dat het
zuidelijke deel van het vasteland indrukwekkender is, heel mooie
stranden heeft en uitblinkt in archeologische overblijfselen. De
Peloponnesos is authentiek en leent zich uitstekend tot een rondreis,
maar ook tot een strandvakantie. Je kan Nafplion als uitvalsbasis nemen,
een stad aan het water met winkeltjes, pleintjes en een Italiaanse
sfeer. Dit mag je alvast niet missen als je hier bent.
Strand Vanuit
Nafplion kan je elke dag wel een ander strandje opzoeken. Die zijn
meestal klein, niet bepaald mooi en primitief, zonder veel faciliteiten.
Een uitzondering hierop vormt Tolo, op enkele kilometer van Nafplion.
De enige plaats in de Peloponnesos die enigszins doet denken aan de
grote badplaatsen van Spanje met hotels, bars en tavernes. De grote
troef van Tolo is het strand: 2 km lang in een baai.
Cultuur Vanuit
Nafplion is het amper 36 km om de andere kust te bereiken voor het
mooiste theater van het oude Griekenland. Het heiligdom van Epidauros
staat tussen glooiende heuvels met pijnbomen en cipressen. Grieken en
Romeinen vereerden hier de goden en het was tevens een van de
belangrijkste kuuroorden uit de Oudheid. Het theater bood plaats aan
13.000 toeschouwers en is dagelijks open.
Actief Nafplion
stijgt en daalt en wordt gedomineerd door twee vestingen die beide te
voet bereikbaar zijn. De burcht Palamidi, 's avonds heel feeëriek
verlicht, is de moeilijkste en werd nog door de Venetianen gebouwd. Er
is een overdekte trap van 900 (!) treden en het vergt dus flink wat
energie en conditie om helemaal tot boven te komen. Ga vroeg of in de
late middag, dan vermijd je de hitte.
Gastronomie Nafplion
telt vele restaurants, bars en tearooms. Er is keuze te over, sommige
taverna's hebben zelfs geen naam. 's Zomers zitten de terrasjes vol. De
kaart is meestal beperkt, maar je eet overal goed voor weinig geld. Kies
voor een etablissement zonder toeristenmenu. Een goed visrestaurant aan
de kade is Psarotaberna Poseidon.
Umbrië in Italië: op en rond het Meer van Trasimeno Van
Umbrië wordt wel eens gezegd dat de bewoners nog nooit een grote stad
of de zee hebben gezien. De Midden-Italiaanse regio zit ietwat verstopt
tussen het populaire Toscane en de uitlopers van de Apennijnen. Natuur
schrijf je hier nog met hoofdletter. Logeer aan het Trasimeense Meer en
ga elke dag op ontdekking in de buurt.
Strand Geen
water in de buurt? Dan is dat buiten het Meer van Trasimeno gerekend,
een romantisch en ondiep meer op de grens van Toscane en Umbrië, met
zeventien zand- en rotsstrandjes. Je kan er zonnen, zwemmen, varen en
vissen. Heel veel hotels zijn er niet, wel campings en vakantiehuisjes.
Eén van de gezelligste plekjes aan het Lago Trasimeno is het dorpje
Tuoro, vanwaaruit je met de ferry over het meer kan varen.
Cultuur Vanuit
Tuoro kan je heel makkelijk alle richtingen uit om cultuur te snuiven.
Assisi is de meest bezochte stad van Umbrië. Het bedevaartsoord lokt
duizenden toeristen, maar toch mag je de middeleeuwse stad niet missen.
Gubbio wedijvert in schoonheid met Assisi. Maar ook het op een heuvel
gelegen Orvieto is uniek. De kathedraal is één van de grootste van
Italië en de bouw ervan nam 300 jaar in beslag!
Actief Met
zoveel natuur in de aanbieding zijn wandelaars aan het feest in Umbrië.
Dat kan onder meer in het Valnerina-natuurpark in Oost-Umbrië. Je kan
vertrekken vanuit het prachtige 8ste-eeuwse klooster San Pietro in Valle
tot aan de Marmore-waterval. Een ander paradijs voor hikers is het park
van Monte Subasio, een berg van 1.300 meter. Je kan vertrekken vanuit
Assisi en helemaal naar Spello wandelen: 36 km!
Gastronomie Breng
van je reis naar Umbrië zeker een fles olijfolie mee: dat is hét
waarmerk van de streek. Voor verse vis , moet je in restaurant
Cacciatori da Luciano zijn, in Passignano sul Trasimeno. Dat is zowat
het beste restaurant van de hele streek. Ook de keuze uit vlees,
zeevruchten en wijnen is er uitgebreid. Vraag een tafeltje aan het raam
met zicht op het meer.
Costa Azahar in Spanje: ongerepte kust boven Valencia Aan
de Costa Azahar, ten noorden van Valencia, vind je één van de laatste
grote Spaanse stukken onbebouwde mediterrane kust. Hier ligt de Sierra
de Ira, een natuurgebied met een kuststrook van 15 km lang. Alleen wat
afgebrokkelde uitkijktorens herinneren aan menselijke aanwezigheid in
dit magnifieke wandelgebied. Combineer met Valencia.
Strand Nauwelijks
gekend, maar dit is een van onze geheimtips: de oude versterkte stad
Peñiscola ligt op een rots in zee en wordt slechts door een smalle
strook met het vasteland verbonden. Je krijgt er verre uitzichten over
zee, koele schaduwsteegjes en een fort dat in de film 'El Cid' met
Charlton Heston en Sophia Loren als Maltezer burcht fungeerde. Aan
weerszijden van het schiereiland liggen stranden van het fijnste soort.
Het zand werd immers geïmporteerd uit de Sahara.
Cultuur Niet
aarzelen: Valencia op 154 km van Peñiscola. Het is oer-Spaans én
vooruitstrevend. Geen betere plek om mensen te kijken dan op Plaza de
Virgin met de kathedraal en de basiliek aan de ene kant en terrasjes aan
de andere. Futuristisch is de Stad voor kunsten en wetenschap, aan de
Turia, met als populairste attractie het Oceanografico, het grootste
zeeaquarium van Europa. Valencia heeft ook lange stranden met een
slenterboulevard vol palmbomen, restaurants en terrassen.
Actief De
Ebro Delta is dé plek om vogels te spotten. Het park beschikt over
routes, uitkijkplekken om de natuur te observeren en thematische musea.
Je kan ook varen op de Ebro-rivier. Ook de moeite zijn de grotten van
San José, in de bergketen van Espadán. Je vaart hier 2 km per boot over
de onderaardse rivier, waardoor dit het grootst bevaarbare
grottenstelsel is van Europa.
Gastronomie In
Valencia mag je de paella natuurlijk niet mislopen en die eet je het
best bij La Ruia (Carrer del Mar vlakbij de Plaza de la Reina) of El
Rall (Tundidores, achter de Llotja). Valencianen eten dit enkel als
lunch, nooit als diner. Blijf je aan de Costa Azahar, dan moet je naar
El Peñon aan de Calle Sante Martiros in Peñiscola, voor de beste vis en
schelpdieren. Lokale specialiteit is inktvis met peper (i pebre de
polpet).
Corsica in Frankrijk: wandelen met zicht op zee Als
berg in de zee wordt Corsica vaak het 'eiland van de schoonheid'
genoemd, en niet zonder reden. De diversiteit aan landschappen maakt het
eiland tot een van de parels van de Middellandse Zee. Je kan er zowel
genieten van de zon en de zee, maar ook fikse wandeltochten maken. Dit
lijkt wel een minicontinent met baaien en stranden, bergketens, kliffen,
moerassen en maquis. Ideaal dus voor een vakantie van vier-in-één.
Strand Palombaggia
heeft het mooiste strand van Corsica, op 30 km van Bonifacio en 10 km
van Porto Vecchio. Zoals alle mooie stranden op dit eiland, ligt dit aan
de oostkust. Palombaggia baadt in felle kleuren: rode rotsen, groene
dennen en een blauwe zee, met in de verte de Cerbicale-eilandjes. 's
Zomers is het er druk, maar wie wil wandelen, kan nog rustige plekjes
vinden.
Cultuur Bonifacio is de fraaiste stad
van Corsica. Vanaf de kliffen is het zicht het mooist. Onder de
vuurtoren is een inham met reusachtige rotsen en een strandje. De oude
bovenstad werd zo gebouwd dat hij niet veroverd kon worden. Hier zijn de
straten smal en de huizen hoog. Door de ligging dicht bij Sardinië is
Bonifacio ook de meest Italiaanse stad van Corsica. Nog een tip: ga ook
eens buiten de straatjes met de souvenirwinkels.
Actief Corsica
is het wandeleiland bij uitstek. De populairste wandelroute is de GR20,
die diagonaal over het eiland loopt en 200 km lang is. Ze is opgedeeld
in 15 etappes die elk tussen de 5 tot 8 uur duren. De GR 20 gaat
doorheen spectaculaire en ruwe landschappen van het binnenland waarbij
de hoogte varieert tussen de 1.000 en 2.000 meter. Een uitzonderlijke
wandeling, die ook natuurliefhebbers doet watertanden.
Gastronomie De
keuken van Corsica is een beetje zoals de bevolking: aan de ruwe kant.
Heel fijn eet je er niet, maar honger zal je er niet lijden. De
Corsicanen zijn trots op hun charcuterie, kazen en wijn. Een osteria met
klassieke gerechten (dikke soep, konijn, kaas) is U Mulino in Feliceto.
De eigenaar is ook een bekende entertainer. Reserveren op tel. 0033/495
61 73 23.
Goudgele stranden, idyllische baaien, middeleeuwse burchten en steile
klippen: de Spaanse kust heeft het allemaal! Tussen de bekende
drukbezochte badplaatsen liggen enkele rustigere, minder bekende
pareltjes. Hier beschrijven wij vijf kleine Spaanse kustplaatsjes die
meer dan een bezoek waard zijn.
1. Puerto de Sóller, Mallorca Het
oude pittoreske vissersdorpje Puerto de Sóller aan de noordwestkust van
Mallorca is vandaag de dag uitgegroeid tot een charmante kleine
badplaats. Hier vind je op de twee stranden, het Playa d'en Repic en het
Playa Generoso, nog geen massa's toeristen. Voor vermaak kun je 's
avonds terecht in het gezellige haventje met zijn kleine restaurantjes
en barretjes of op de strandpromenade waar je kunt genieten van muziek
en entertainment. Vanwege de talrijke citrusboomgaarden die de omgeving
in het voorjaar prachtig goudgeel kleuren, wordt Puerto de Sóller ook
vaak de 'Gouden Vallei' genoemd.
2. Tossa de Mar, Costa Brava De
Costa Brava strekt zich uit van Barcelona tot aan de Franse grens. Hier
ligt het kleine Spaanse badplaatsje Tossa de Mar, een prachtig
middeleeuws stadje omgeven door bergen. Getuigen van het rijke verleden
zijn o.a. de 16e eeuwse uitzichttoren Torre de Can Magi en het oude
augustijnenklooster La Capilla del Socors. Rond de intact gebleven
burcht vind je een aantal toprestaurants waaronder het door Michelin
aanbevolen La Cuina de Can Simon. Op het hoofdstrand van Tossa de Mar is
het vaak erg druk, maar op de twee stranden ten noordoosten van de
stad, het Platja del Reig en het Platja del Mar Menuda, kun je in alle
stilte genieten van zon, zand en zee.
3. Nerja, Costa del Sol Authentieke
Andalusische cultuur ervaar je in het Zuid-Spaanse Nerja. Hier vind je
kleine witte huisjes, sfeervolle smalle steegjes en prachtige afgelegen
strandjes. Op enkele minuten van het centrum ligt het populaire Playa de
Burriana, een van de beste stranden van Spanje. Nerja is ook bekend
vanwege de promenade 'Balkon van Europa', vanwaar je een adembenemend
uitzicht hebt over de Middellandse Zee. Even buiten Nerja liggen de
druipsteengrotten Cuevas de Nerja waar archeologen in 1959 talrijke
prehistorische muurschilderingen hebben gevonden.
4. Cala d'Or, Mallorca Een
van de mooiste bestemmingen op Mallorca is het gezellige Cala d'Or.
Deze sfeervolle langgerekte badplaats telt niet minder dan acht
idyllische baaitjes. In het deels autovrije centrum met witte huisjes in
Moorse stijl kun je op de vele terrasjes rustig genieten van een
glaasje sangria en heerlijke Spaanse tapas.
5. Pals, Costa Brava Het
kleine charmante badplaatsje Playa de Pals ligt aan de Costa Brava,
niet ver van de Franse grens. Hier kun je ofwel aan de kust logeren,
ofwel in het gemoedelijke middeleeuwse stadje Pals dat zes kilometer
landinwaarts ligt. Golfliefhebbers komen zeker aan hun trekken op een
van de drie golfbanen: Golf Platja de Pals, Golf Serres de Pals en Golf
Empordà. Verblijf je in Pals, breng dan zeker een bezoek aan de
nabijgelegen pittoreske baaitjes van Begur, Tamariu en Aiguablava, aan
het wellicht mooiste dorpje van de Costa Brava Cadaqués en aan het
kunststadje Figueras met zijn Dali-museum.
Volgens verschillende prestigieuze reistijdschriften is Hvar een van de mooiste eilanden ter wereld.
Alle reisspecialisten zijn het erover eens dat Kroatië het deze zomer
bijzonder goed zal doen. Niet alleen het vasteland heeft alle troeven -
zon, natuur, lekker eten en toch betaalbaar - maar ook de eilanden
vallen steeds meer in de smaak. Voor de kust van Kroatië liggen er meer
dan duizend. Wil je de mooiste eilanden combineren, kies dan voor Hvar,
Korcula en Mljet. Je vaart per ferry van het ene naar het andere en
logeert telkens enkele dagen op elk eiland. Eilandhoppen heet dat.
De lavendelvelden doen aan de Provence denken.
Hotel Palace
Het stadje Korcula ligt bijzonder schilderachtig op een landtong.
Korcula is een van de pareltjes van Kroatië, met een enorme hoeveelheid kunstschatten.
Hotel Korcula
In het Groot Meer van Mljet ligt het mini-eilandje Sveta Marija
Het Veliko Jezero is een grote publiekstrekker op Mljet.
Hotel Odisej
Van Split naar Hvar: overal hangt de geur van kruiden
Kom
je per vliegtuig, dan land je het best in Split. Dan neem je de ferry
naar het bergachtige Hvar, de klassieker onder de Kroatische eilanden,
en pronkend met de meeste zonne-uren van allemaal. De meeste
prestigieuze reistijdschriften rangschikken Hvar onder de mooiste
eilanden ter wereld. En dat heeft zo zijn gevolgen: niet alles is er
even goedkoop, maar schoonheid beroert nu eenmaal iedereen. Zoals de
bloeiende lavendelvelden, die aan de Franse Provence doen denken. Zo
wordt de weg naar het dorpje Vrboska in juni omgetoverd tot één zee van
lavendel.
De ferry legt aan in Stari Grad. Restaurants en cafés
rond de haven zijn er bij de vleet en de vele pakhuizen versterken het
plaatje van de stad met een zeevaartverleden. Toch is Stari Grad niet
het allerbeste van Hvar. Deze titel gaat naar Hvar-stad, op de
zuidwestpunt van het eiland, een levendig slenterstadje, gebouwd rond de
havenkom en versterkt door vestingen, waartussen onder meer Napoleon
Bonaparte indertijd een fort liet bouwen.
Jelsa
De
meeste gebouwen in de historische binnenstad zijn ouder, 16de of
17de-eeuws, met als topper de kathedraal en de vier verdiepingen hoge
campanile ernaast. Dan heb je ook nog het Arsenaal, van oorsprong een
munitiedepot, met erboven één van de oudste theaters in Europa, uit
1612. In de jachthaven van Hvar liggen de superdure jachten naast de
gewone excursieschepen.
De stad heeft flink wat (kiezel)strand,
maar voor de mooiste badplaats van Hvar moet je naar Jelsa aan de
noordkust. Dichte pijnboombossen, hoge populieren, mooie zandstranden en
wijn- en olijfgaarden maken van Jelsa en omgeving een wondermooie plek
die al honderd jaar toeristen lokt. Het eerste hotel, Jadran, werd al in
1911 gebouwd. Er zijn hotels, appartementen en campings voor elk
budget. Hier ontstond ook het naturisme in Kroatië.
Zelfs
onderweg zijn is op Hvar een hele belevenis. Het eiland groeit en
bloeit, maar de bergen maken hier rijden niet altijd makkelijk. Neem dus
je tijd op Hvar en geniet van de schoonheid.
Eten en logeren
Hvar
heeft dankzij de gulle zonnestralen uitstekende wijnen, zoals Zlatan
Plavac, Ivan Dolac en ook Faros. Combineren met de voortreffelijke
Dalmatische keuken kan zeker in restaurant Macondo in Hvar-stad. Voor
wie in Stari Grad blijft, biedt Jurin Podrum prima prijs/kwaliteit.
Hotel Palace is het oudste en meest centraal gelegen hotel: vanaf 122
euro per kamer per nacht met ontbijt. Een alternatief en meer geschikt
voor families, is Amfora Hvar Grand Beach Resort. Het ligt enkele
minuten wandelen buiten het centrum van Hvar, maar maakt dat goed met
zijn faciliteiten, vanaf 172 euro per kamer per nacht met ontbijt.
Meer info: http://www.hvarinfo.com - http://www.suncanihvar.com/palace - http://www.suncanihvar.com/amfora
Van Hvar naar Korcula: de geboorteplaats van Marco Polo
Korcula,
op het gelijknamige eiland, is zonder meer een van de toppers van
Kroatië. Het ligt bijzonder schilderachtig op een landtong, met de zee,
de zon en de skyline van het vasteland (schiereiland Peljesac) als
machtig decor. De ferry legt gewoon aan ter hoogte van de stadswallen,
en dat doet zelfs niets af aan de schoonheid van de plaats. Korcula-stad
wordt vaak Klein Dubrovnik genoemd. Ergens terecht en bovendien is het
aantal kunstschatten er aanzienlijk. Korcula haalt de mosterd voor een
stuk bij de grote 13de-eeuwse ontdekkingsreiziger Marco Polo. Hij heeft
er hoe dan ook vele jaren van zijn leven doorgebracht. Alleen is het
onweerlegbare bewijs nog niet geleverd of hij er ook geboren is. Naar
verluidt zou Marco Polo een cirkel rond het eiland hebben getrokken en
hij schreef erbij: "Hier ben ik geboren". Zijn zogenaamde geboortehuis
is niet veel soeps, maar er is een aan hem gewijd museum in de maak, en
dat wordt top.
Vela Luka
Op het groene
Korcula, dat met zijn 74 km bij 7 km tot de grootste Kroatische eilanden
behoort, kan je gerust verschillende dagen verblijven. Want het is een
pareltje met baaien, grotten, dichte bossen en het glashelderste
zeewater. Op de westpunt van het eiland ligt het gezellige en weidse
Vela Luka. De op een na grootste stad van het eiland heeft een eigen
haven die dagelijks aangevaren wordt met een snelle catamaran vanuit
Split via Hvar-stad en dan verder doorvaart naar Ubli op het eiland
Lastovo.
Eten en logeren
Korcula heeft zijn
eigen witte wijnen met een specifieke smaak. Dat is het geval met Posip,
maar zeker met Grk. Een heerlijk fris wijntje roept zeevruchten en vis
op. Restaurant Zure, in Lumbarda op 6 km van Korcula-stad, biedt een
waar festival aan kreeften en langoustines. De weg van Korcula naar
Lumbarda loopt tussen de Grk-wijngaarden. Er zijn voldoende behoorlijke
hotels, maar Hotel Korcula met zijn 22 kamers, is het oudste en werd
mooi gerenoveerd. Het hotel ligt direct aan de zeepromenade en het
hotelterras geeft hierop uit. Vanaf 116 euro per kamer per nacht met
ontbijt. Op Korcula kan je ook bij particulieren logeren, goedkoop en
met persoonlijk onthaal, zoals bij Jadranko en Ante Vitaic, Stari Grad,
tel. 00385/98 93 27 670 (Engels) of avitaic@let.hr. Reken op ± 52 euro
per kamer per nacht met ontbijt in hoogseizoen.
Meer info: http://www.korculainfo.com - http://www.hotelkorcula.com
Van Korcula naar Mljet: het gedroomde groene eiland
Het
fraaie Sobra is de haven waar de ferry aanlegt op Mljet, maar opgelet:
dit is enkel tijdens de zomermaanden (van juni tot en met september) en
dan nog niet alle ferry's op deze route. Mljet is hoe dan ook een groen
paradijs met ruim 75 procent vegetatie en bezaaid met pijnbomen en
eiken. Hoewel het slechts 37 km bij 3 km groot is, lijkt het groter en
bergachtiger. Op Mljet zou Odysseus, de held van Homeros, tijdens zijn
lange rondzwervingen zeven jaar vastgehouden zijn door de nimf Calypso
en zou apostel Paulus een winter doorgebracht hebben na zijn schipbreuk.
Hoe dan ook hebben zowel de oude Grieken als de Romeinen Mljet
gekoesterd. In Polace bevinden zich nog overblijfselen van een Romeins
paleis.
Zoutwatermeren
Maar de topattractie
is vandaag het Nationaal Park, in totaal 5.375 hectare dat tot tegen de
zee loopt. Het grote voordeel van wie vanuit Dubrovnik oversteekt, is
dat het schip aanlegt in Pomena, dat direct toegang geeft tot het park
en het enige hotel op Mljet, Odisej. De twee onderling met elkaar
verbonden zoutwatermeren zijn de grote publiekstrekkers: het Veliko
Jezero (Groot Meer) en het Mali Jezero (Klein Meer). In eerstgenoemd
meer ligt het mini-eilandje Sveta Marija. Je vindt er een 12de-eeuws
verlaten benedictijnerklooster en een kerk. Maar de meeste bezoekers
komen er om te wandelen, te fietsen en te zwemmen. De parkregels zijn
streng, bang als men is dat een sigarettenpeuk een catastrofe zou
veroorzaken. De kust van Mljet is mooi, maar bestaat vooral uit rotsen.
Eten en logeren
Restaurant
Ogigija in Polace biedt de betere grillkeuken. Hotel Odisej in Pomena
is het enige hotel op Mljet, goed voor zijn drie sterren en je kan er
watersporten en wellnessen. Vanaf 78 euro per kamer per nacht met
ontbijt. Vanuit Dubrovnik is er een ferry die op bepaalde dagen op
Pomena vaart, dat vlak bij een van de toegangen tot het Nationaal Park
ligt.
Meer info: http://www.np-mljet.hr - http://www.hotelodisej.com
Praktisch Erheen:
onze route vertrekt in Split. Iedere zaterdag vliegt Croatia Airlines
rechtstreeks vanuit Brussel op Split. Vluchtduur: bijna 2 uur. Op andere
dagen is er een overstap in Zagreb. De terugkeer uit Dubrovnik kan
eveneens met Croatia Airlines gebeuren. Van de paasvakantie tot begin
oktober is dit meestal twee dagen op de week ook mogelijk met een
vliegtuig van Jetairfly of van Thomas Cook Airlines. http://www.croatiaairlines.com of de reisagent. Boeken:
ID Riva Tours is specialist op Kroatië met het ruimste aanbod hotels,
vakantieparken, villa's, campings, rondreizen en cruises. Brochure bij
de reisagent of op http://www.idriva.nl Vaartijden:
tijdens de zomer vertrekt bijna elke dag één ferry, ook voor auto's.
Globaal bedraagt de vaartijd tussen Split en Hvar (Stari Grad) 1.30 uur,
tussen Hvar en Korcula 3 uur, tussen Korcula en Mljet (Sobra) 2 uur en
tussen Mljet en Dubrovnik 1.45 uur. Het traject wordt uitgevoerd door
Jadrolinija, de grootste carferry operator in Kroatië. http://www.jadrolinija.hr Alternatief: ook goed om te combineren zijn de eilanden Brac, Hvar en Korcula. Munt & documenten: 50 euro = ± 364 kuna. Identiteitskaart volstaat. Info:http://www.kroatie-toerisme.be - http://www.kroatie.nl
Vakantiegangers die huiswaarts keren, vinden de terugreis vaak korter
duren dan de heenreis. Dit terwijl de afstanden en de werkelijke
reistijd hetzelfde zijn. Twee Nederlandse psychologen laten nu zien hoe
deze zinsbegoocheling ontstaat.
Het heeft te maken met verkeerde verwachtingspatronen, stellen de
deskundigen in het vakblad Psychonomic Bulletin and Review. "Mensen zijn
vooraf te optimistisch over de reis", zegt Niels van de Ven, psycholoog
aan de Universiteit van Tilburg. "Ze onderschatten de reistijd,
waardoor het een stuk langer duurt dan verwacht. Het gevoel dat het erg
lang duurde, vormt de basis voor de verwachting over de terugreis, die
dan juist meevalt."
Van de Ven en zijn collega Leon van Rijswijk
van de TU Eindhoven onderzochten een kleine 360 personen. Onder hen
waren mensen die per bus naar de huishoudbeurs of de Efteling gingen, en
studenten die een fietstocht naar een bos maakten. Voor hun gevoel
duurde de terugreis tot wel 22 procent korter dan de heenreis. Hoe
zwaarder mensen de heenreis vooraf hadden onderschat, des te lichter
bleek de terugreis te vallen.
Het maakte niet uit of de
deelnemers terugreden via dezelfde of via een andere, even lange route.
Terug voelde altijd korter. Volgens een oude theorie duurt reizen in een
bekend landschap gevoelsmatig korter, omdat de reiziger weet welk deel
van de afstand hij al heeft afgelegd. Maar de onderzoekers zagen dat
mechanisme niet bevestigd.
Met hun bewijs voor de verkeerde
verwachtingen hebben de onderzoekers een belangrijk deel van de illusie
verklaard, reageert Douwe Draaisma. Maar volgens de hoogleraar
geschiedenis van de psychologie in Groningen en schrijver van het boek
'Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt' speelt er ook nog
iets anders mee: vermoeidheid. "Als je fris bent, sla je meer in je
geheugen op dan als je moe bent. En mensen schatten een beleefde
tijdsduur meestal aan de hand van de hoeveelheid opgeslagen
herinneringen. Ook om die reden lijkt de heenreis langer dan de
terugreis."
Bovendien: als mensen op reis gaan, zien ze erg naar
hun nieuwe bestemming uit. Dit gaat gepaard met ongeduld, waardoor de
reis ergerlijk lang lijkt te duren. Op de terugreis speelt dit veel
minder, denkt Draaisma, omdat mensen niet zo opgewonden zijn over hun
thuiskomst.
De onderzoekers vermoeden dat hun bevindingen niet
alleen van toepassing zijn op reizen. "Een Amerikaanse collega zei al
dat hij het voorlezen van een boekje aan zijn kinderen de tweede keer
korter vond duren dan de eerste", zegt Van de Ven.
De psycholoog
hoopt de nieuwe kennis te kunnen inzetten om wachttijden gevoelsmatig te
verkorten, door ze in te delen in twee periodes: een lange, gevolgd
door een korte. "Misschien houden mensen er dan toch een goed gevoel aan
over."
Het gerenommeerde Bretonse badplaatsje Perros-Guirec
Neem een grote hoeveelheid charmante vissersdorpjes, een handvol
bekende badplaatsen, voeg er wat prachtige landschappen aan toe en breng
dit alles op smaak met buitengewone culinaire hoogstandjes. Proef en
geniet van de exquise Franse westkust!
Het pittoreske stadje Honfleur
De chique badplaats Deauville
Île de Ré
De prachtige kust van Biarritz
Het historische vissersplaatsje Saint-Jean-de-Luz
De Franse Atlantische kust herbergt heel wat bekende en minder bekende
pareltjes. Wij hebben vier kustregio's onder de loep genomen: Normandië,
Bretagne, Poitou-Charentes en Aquitaine. Historische steden, pittoreske
dorpjes, adembenemende landschappen en prachtige stranden zijn slechts
enkele van de West-Franse ingrediënten die je ongetwijfeld een
onvergetelijke vakantie bezorgen.
1. Honfleur (Normandië) Aan
de monding van de Seine, tegenover Le Havre, de op een na grootste stad
van Normandië, ligt het romantische kunststadje Honfleur met zijn
smalle, middeleeuwse steegjes en zijn talrijke historische gebouwen.
Hier is de impressionist Eugène Boudin geboren en vond ook Claude Monet
zijn inspiratie. Bezoek zeker de prachtige Sainte-Catherine kerk, de
grootste houten kerk van Frankrijk, en ga slenteren in het pittoreske
haventje met zijn vele gezellige restaurantjes.
2. Trouville en Deauville (Normandië) Op
een twintigtal kilometers ten zuiden van Honfleur ligt het gezellige
vissersdorpje Trouville. Ga er na een dagje aan het strand kuieren in
het pittoreske haventje of rondslenteren in de kleine, smalle straatjes.
Steek ook eens de brug over naar het iets chiquere Deauville en
bewonder er de talloze Belle Époque-villa's. Niet te vergeten is het
jaarlijkse Festival van de Amerikaanse Film van Deauville dat dit jaar
van 3 tot 12 september plaatsvindt. Honfleur, Trouville en Deauville
liggen op twee uur rijden van de Franse metropool Parijs. 3. Perros-Guirec (Bretagne) Aan
de grillige kusten van de Côtes d'Armor ligt het gerenommeerde Bretonse
badplaatsje Perros-Guirec met zijn drie fijne zandstranden en prachtige
panoramische uitzicht over Les Septs Îles, zeven eilanden die een
belangrijk vogelreservaat herbergen. Breng een bezoek aan de
indrukwekkende Côte de Granite Rose, een rotskust van roze graniet, en
laat je smaakpapillen in een van de talrijke restaurantjes genieten van
de exquise Franse keuken. 4. La Rochelle (Poitou-Charentes) Absoluut
een bezoek waard is het adembenemend mooie havenstadje La Rochelle met
zijn sfeervolle binnenstad en gezellige Vieux Port. Hier kun je op de
vele terrasjes genieten van de Franse zon en een prachtig uitzicht op de
haven en de Atlantische Oceaan. Bezoek ook de Port des Minimes, de
grootste haven voor plezierjachten van Europa.
5. Saint-Martin op het eiland Île de Ré (Poitou-Charentes) Voor
de kust van La Rochelle ligt het prachtige eiland Île de Ré. Je reist
er heen via de drie kilometer lange tolbrug die het eiland sinds 1988
met het vasteland verbindt. Saint-Martin is een van de vele gezellige
vissersdorpjes met historische bezienswaardigheden en een levendig
pittoresk haventje.
6. Biarritz (Aquitaine) Biarritz
is wellicht de meest bekende en meest mondaine kustplaats van de
Zuid-Franse Atlantische kust. Het aanvankelijk arme vissersdorpje werd
wereldberoemd toen Napoleon III er de residentie Hôtel du Palais liet
bouwen. Biarritz heeft heerlijke stranden en met zijn woeste golven is
deze Frans-Baskische badplaats ongehoord populair bij surfers. Biarritz
behoort dan ook tot de beste surfplekken van Europa. 7. Saint-Jean-de-Luz (Aquitaine) Even
ten zuiden van Biarritz, op een tiental kilometers van de Spaanse
grens, ligt het historische vissersplaatsje Saint-Jean-de-Luz met zijn
gezellige straatjes en zijn kleine beschutte haventje. Hierheen kwam de
jonge koning Lodewijk XIV om er in 1660 Maria-Theresia van Spanje te
huwen. Geniet van het mooie uitzicht over de hele Baskische kust en van
de overheerlijke macarons (amandelkoekjes), de plaatselijke
specialiteit, waarvoor naar verluidt ook de Zonnekoning zou zijn
gezwicht. (Orbiville.be)
Het Castelo de São Jorge torent hoog boven Lissabon uit.
In Lissabon hoef je geen haast te hebben. Neem het pittoreske
trammetje 28 en stap af waar je maar wil. Voor een terrasje, het
uitzicht of om van de sfeer van de oude stad te genieten.
Tram 28 wringt zich door de Rua de São Tome in de Alfama-volkswijk.
Het hippe Pois Café in Alfama is een leuk adresje waar je ook lekker kunt eten.
Carreira 28, of tramlijn 28, loopt van Prazeres naar het plein Martin
Moniz door de drie bekendste buurten van Lissabon: de hogergelegen
uitgaanswijk Bairro Alto, het moderne winkelgebied Baixa en de
volksbuurt Alfama. Het brengt de passagiers naar vier van de zeven
heuvels waarop de Portugese hoofdstad is gebouwd. Als je het hele
traject aflegt, ben je vijftig minuten onderweg, maar meestal duurt het
veel langer.
De gele of rode boemel uit 1910 met ouderwetse
zwaaihendel baant zich al piepend, puffend en krakend een weg door
smalle, klimmende straatjes. Soms zijn die steegjes zelfs zo nauw dat de
voetgangers met hun rug tegen de muur gaan staan en hun adem inhouden
als ze het bekende 'ting ting'-geluid in de verte horen. Vaak staat een
auto op de rails en moet de trambestuurder op zoek gaan naar de
boosdoener.
De meeste toeristen rijden maar een eindje mee en je
kan bijvoorbeeld opstappen op het plein Praço do Comércio. Op de tram
kan je een ticketje kopen voor een enkele rit (2,50 euro), maar heb je
echt de smaak te pakken, dan kan je met de Lisboa Card (24 uur voor 17
euro) overal op- en afstappen. Een andere mogelijkheid is de 7 Colinas
Card, die voor 0,50 euro te koop is in de metrostations en je voor 2,90
euro kan opladen voor een hele dag onbeperkt rijden.
De leukste haltes Voordeel
aan de Eléctrico 28 is dat je op die manier niks van alle hoogtepunten
moet missen. Vanaf het Castelo de São Jorge ligt heel Lissabon aan je
voeten, je kan er heerlijk ronddwalen en de zonsondergang meepikken. 's
Zomers is het kasteel tot 21 uur open. Een ander mooi uitkijkpunt of
'miradouro' is Santa Luzia in de volkswijk Alfama, waar bewoners
sardientjes buiten grillen en het wasgoed hangt te drogen. Je kan er
turen over de Taag en de kathedraal Sé in al zijn pracht bewonderen. In
Alfama kan je onder meer lekker eten in het Pois Café, aan de Rua São
João da Praça, waar ook veel hip volk uit Lissabon komt. Nog twee
adresjes om te chillen in Alfama: Loja 14.18 aan de Rua da Adica en
Portas do Sol aan de Largo das Portas do Sol.
In Baixa moet je
afstappen als je wil shoppen. Neem hier de Elevador de Santa Justa, de
door Eiffel ontworpen lift, en ga winkelen in de Rua Augusta. In de Rua
Conçeicão barst het van de schattige snuisterwinkeltjes.
De
Bairro Alto is 's avonds de levendigste wijk. Nergens vind je zoveel
bars en cafés als hier en mensen staan tot 's avonds laat buiten met een
plastic bierglas in de hand, keuvelend en altijd goed gezind. Zoals in
het Alface Hostel in Rua do Norte of bij Maria Caxuxa aan de Rua da
Barroca met livemuziek. Wat stijfdeftiger is A Brasileira, het bekendste
en weelderig gedecoreerde koffiehuis van de stad, in de rua Garett.
Hapjes Nog
in de Bairro Alto bevindt zich boven de Glória-lift op het
uitzichtspunt Miradouro de São Pedro de Alcantara een terras waar
bezoekers kunnen genieten van een panoramisch uitzicht over het Castelo
de São Jorge en het historische centrum van Lissabon. Bestel er typische
Portugese hapjes, zoals de roomgebakjes 'pastel de nata', kwarktaarten
van Sintra (queijadas) en de 'pasteis de bacalhau' (stokvis). Bairro
Alto is ook de naam van een boetiekhotel aan de Praca Luis de Camoes. Je
slaapt en eet er voortreffelijk en het dakterras levert één van de
mooiste uitzichten op.
Tram 28 passeert ook nog langs de Jardim
da Estrela, één van de mooiste tuinen en een perfecte plek voor een
picknick. Eind- of beginpunt is het Cemetério de Prazeres, het kerkhof
waar de doden in huisjes liggen begraven.
Vijf routes Lissabon
telt in totaal vijf tramroutes: 12, 15, 18, 25 en 28. Op lijn 28 zie je
het meest, maar ook interessant is Carreira 12, die onder meer langs
Castelo de São Jorge en Alfama passeert. Lijn 15 is de enige vlakke lijn
langs de oever van de Taag.
Nog enkele dagen zin in zon? Sinds kort zijn er vanuit Brussel,
Charleroi, Luik én Oostende rechtstreekse vluchten naar Alicante aan de
Spaanse Costa Blanca. De badplaats, met in de winter zalig milde
temperaturen, heeft zoveel troeven dat je er gerust enkele dagen kan
doorbrengen.
Het Playa de San Juan is het favoriete strand van de lokale bevolking.
Op de Esplanada de España is het heerlijk flaneren in de schaduw van de vele palmbomen.
Hospes Amerigo
Alicante is een stad waar menig zonneklopper een moord voor begaat.
Gelegen tegen de Middellandse Zee, met een microklimaat, een rijke
culturele achtergrond, magistrale gebouwen en lieflijke parkjes met
eeuwenoude bomen. En dan hebben we het nog niet eens over de brede
zandstranden, waarvan er eentje tegen de oude binnenstad aanschuurt:
Postiguet Beach, het bekendste strand van Alicante. Weinig stedelingen
die een strand en oceaan aan hun deurmat hebben liggen...
Mooie promenade De
brede en opvallende Esplanada naast Postiguet is een toeristische
attractie op zich. De boulevard herbergt 6.600.000 marmeren stenen. Er
zijn rode, witte en zwarte steentjes. Die kleurencombinatie laat een
aparte indruk na, maar het zijn vooral de hoge palmbomen aan weerskanten
van de Esplanada die opvallen. Wij ruilen die eerste dag echter het
drukke Postiguet voor het noordwaarts gelegen strand van San Juan. Het
is het favoriete strand van de lokale inwoners, maar wordt steeds vaker
bevolkt door toeristen. Het brede strand heeft bovendien de beste
restaurants. Zelfs 's avonds draaien ze op volle toeren. In Casa Julio,
naar verluidt een van Alicantes vijf beste restaurants, laten we de
sangria rijkelijk vloeien. Het eten is uitstekend, maar eerlijk is
eerlijk: met zo?n droomuitzicht zou zelfs het verorberen van een hotdog
een luxe zijn.
Piraten en kanonnen Vanuit
elke hoek van de stad wordt het landschap bepaald door kasteel Santa
Barbara en de 166 meter hoge Mount Benacantil waarop het gebouwd is.
Vooral 's avonds levert dat, door een sublieme verlichting, een extra
mooi beeld op. Het kasteel kent een duizend jaar oude geschiedenis. Het
werd talloze malen gebombardeerd, eerst door de Fransen in 1691, bijna
honderd jaar later door de Britten. Het bewijs daarvan bevindt zich in
de zandstenen muren: enkele kanonskogels zijn er blijven steken. Een
bezoek aan dit kasteel loont de moeite. Je kan er 180 graden ronddraaien
en zowat de hele stad en zelfs de verderop gelegen steden overschouwen.
Dat was eeuwen geleden ook handig om piraten in het snotje te houden.
Alicante was immers een stad die vaak werd aangevallen door piraten. Om
die reden werden er verderop, in de grotten aan de baai, wachttorens
gebouwd.
Stadspark De stadsarchitecten hebben
sinds een paar jaar het kasteel 'gelijmd' aan de stad met een (steil)
voetpad dat in feite een park is: Parque de la Ereta, met cactussen,
palmbomen en een hip restaurant dat enkel 's weekend de deuren opent.
Het pad loopt over in de Santa Cruz-wijk, waar schattige, dicht
opeenstaande witte huisjes voor een unieke sfeer zorgen. Vanaf hier gaat
het steil naar beneden via verscheidene trappen. De talloze
Maria-beelden op en tegen de witte muren zijn restanten van de processie
die hier jaarlijks plaatsvindt.
"Dit lijkt misschien het oudste
gedeelte van de stad", zegt onze gids, "maar het is het niet. Het is wel
het meest typische. Hier komen weinig toeristen, maar veel van de
toeristen die er kwamen, zijn hier wel blijven wonen."
Mummies aan het strand Alicante
telt ook enkele musea, zoals het prestigieuze Marq, waar alle
archeologische vondsten die in en rond Alicante werden aangetroffen, een
onderkomen kregen. Maar ons favoriete museum is van een geheel andere
orde. In Museu de Fogueres staat plezier centraal. Sinds 2003 staat het
in het teken van Fogueres de Sant Joan, een juni-evenement dat zowat
alle inwoners van Alicante op straat brengt. De hoofdingrediënten:
muziek, licht, vuurwerk, koninginnen, vuur en... fabelachtige sculpturen
van papier maché van tientallen meters hoog, 'Ninots' genaamd. Ludiek
zijn ze allemaal, maar de meeste zijn cartooneske personages die niet
zouden misstaan in oude Disney-tekenfilms. In het museum staan de
miniatuurversies ervan opgesteld, want de grote versies worden verbrand
op het evenement zelf.
Shoppingparadijs In
Alicante wordt niet weinig geshopt. The place to be is de omgeving rond
de Avenida Maissonave. Typisch is hier de grote keuze in leren schoenen
en tassen, en uiteraard barst het van de nougatwinkels. Op talloze
winkels, groot en klein, chic of stoffig, prijkt het woord 'turon' op de
vitrine. Nougat. Dat mag niet vreemd zijn. Tachtig procent van 's
werelds nougatproductie komt van hier. Het moslimverleden van de stad
heeft daarmee te maken. De moslims durfden immers als eerste honing,
amandelen en suiker combineren.
Palmen in Elche Wie
Alicante bezoekt, combineert dat meestal met daguitstappen naar
naburige steden. Op 23 km ligt een van de populairste: Elche.
Strandloos, dat wel, maar qua cultuur heeft het een streepje voor op de
naburige badsteden. De dood en hemelvaart van de Maagd Maria wordt er
sinds de 15de eeuw ononderbroken uitgebeeld in de befaamde Santa Maria
basiliek.
Nog mooier is het Palmbomenpark. In Elche bevindt zich
de grootste concentratie van palmbomen ter wereld: zo'n 250.000. Het
waren de Arabieren die ze destijds planten en een ingenieus
irrigatiesysteem ontwierpen aan de hand van greppels die het water naar
de palmboomgaarden voerden. Meer dan honderd verschillende soorten zagen
op die manier het daglicht. De meest fascinerende staat in het midden
van de artistieke tuin Huerto del Cura. De 108 jaar oude rakker telt
weliswaar één stam, maar die groeit na een meter plots uit in acht
verschillende palmbomen, die zo zwaar zijn geworden dat ze vandaag
ondersteuning nodig hebben. Een unicum en ontstaan op geheel natuurlijke
wijze.
Naast dit werelderfgoed valt hier nog iets op: schoenen.
Terwijl in Alicante nougat de vitrines siert, zijn het hier schoenen in
allerlei maten en kleuren die de etalages domineren. Elche kent de
grootste schoenenindustrie ter wereld. Meer dan duizend fabrikanten zijn
er actief.
Waar in Nederland
en België de kerstbomen en versieringen begin januari de kast weer
ingaan, is de kerstperiode in Spanje nog niet voorbij.
Sterker
nog, voor de kinderen moet de belangrijkste dag nog komen:
Driekoningen. In de namiddag van 5 januari komende drie wijzen uit het
oosten in alle steden en dorpen aan en even later worden de kinderen
overladen met speelgoed.
Want ondanks het feit dat de gemiddelde
Spaanse familie de laatste jaren minder te besteden heeft, wordt toch
altijd wel een spaarcentje opzij gelegd om cadeautjes te kunnen kopen
voor de kinderen. Kinderen zijn heel belangrijk in Spanje en de uit de
Bijbel afkomstige gebeurtenis rondom de wijzen die uit het oosten
kwamen, wordt aangegrepen om de kinderen eens flink te
verwennen.Eigenlijk heeft het driekoningenfeest zoals de meeste Spaanse
families dat vieren, veel raakvlakken met ons eigen Sinterklaasfeest.
Het wordt precies één maand later gevierd maar ook hier mogen de
kinderen hun verlanglijstjes bekend maken en worden de goede gevers met
een optocht verwelkomd. Vervolgens verzamelt de familie zich rond een
grote mand met cadeautjes en is het uitpakken geblazen. Soms krijgen de
kinderen zo veel pakjes dat ze het papier gehaast en bijna onverschillig
van de cadeaus afscheuren, naarstig op zoek naar dat ene cadeau dat ze
liever dan wat dan ook willen hebben. In veel gevallen is dat
tegenwoordig een computerspel of zelfs een smartphone, want ook Spaanse
ouders gaan met hun tijd mee en de tijd dat je een kind nog blij kon
maken met lego of een boek, lijkt voorbij.
De gemeenten
verzamelen in de dagen voor 5 januari via zogenaamde Koninklijke
postbodes de verlanglijstjes van de kinderen zodat de drie koningen bij
aankomst al op de hoogte zijn van de wensen en het juiste cadeau kunnen
uitdelen.
Het driekoningenfeest heeft zoals gezegd een Bijbelse
oorsprong. In de Bijbel wordt gesproken over drie wijze mannen die uit
het oosten kwamen. Ze gingen op zoek naar het pasgeboren kindje Jezus om
deze Messias cadeaus te geven. Ze volgden een heldere ster en vonden
het kind uiteindelijk in een stal in Bethlehem. Ze gaven het kind goud,
wierook en mirre.
Nergens in de Bijbel staat vermeld hoe de
wijzen heetten en er wordt ook niet gezegd om hoeveel wijzen het ging.
Maar omdat er in het Matteüs-evangelie gesproken werd van drie cadeaus
werden al op de aller oudste christelijke afbeeldingen drie wijzen
afgebeeld. Die drie mannen zagen er echter wel vrijwel hetzelfde uit,
het onderscheid in uiterlijk kwam pas later.
In een
zevende-eeuws geschrift dat wordt bewaard in de nationale bibliotheek
van Parijs worden de wijzen voor de eerste keer bij naam genoemd en ook
wordt hun uiterlijk beschreven: Melchior, oud en met een lange baard,
Kaspar, jong, blond en baardloos en Balthasar, zwart met een volle
baard. In latere afbeeldingen is dit onderscheid in uiterlijk vrijwel
altijd terug te vinden, in elk geval is er altijd een zwarte man bij.
De wijzen hebben ook steeds mooiere keren aan en uiteindelijk worden ze vaak koningen genoemd.
Over
de herkomst van de wijzen is niet veel bekend. Omdat in de Bijbel
alleen uit het Oosten staat, denken historici dat ze uit Babylonië of
Perzië kwamen.
In Spanje werd in de zeventiende eeuw een
manuscript geschreven dat de Auto de los Reyes heette. Het is een
geschrift over het verhaal van de drie wijzen, gebaseerd op het
evangelie van Matteüs. Verteld wordt hoe drie wijze mannen ieder
afzonderlijk in een ver land een grote ster zagen. Zij volgden deze ster
en ontmoetten elkaar. Samen reisden ze verder, op zoek naar de koning
die zojuist geboren zou zijn, om hem cadeaus te geven. Aangekomen in
Jeruzalem, zien ze de ster niet meer. Ze gaan naar de Romeinse heerser
Herodes en vragen hem waar ze de pasgeboren koning kunnen vinden.
Herodes weet het niet maar hij vraagt de wijzen wel of ze hem, als ze
het kindje vinden, willen informeren zodat hij de nieuwe koning ook kan
komen vereren. Herodes heeft van zijn eigen raadgevers gehoord dat er
een Messias zou komen en hij is dus op zijn hoede. Het
zeventiende-eeuwse geschrift, dat bewaard wordt in de Biblioteca
Nacional in Madrid, stopt hier.
Het verhaal van de drie koningen
was altijd al geliefd in het katholieke Spanje maar het kreeg nieuw
leven ingeblazen toen de Spaanse theoloog Gaspar Fernández de Ávila in
de achttiende eeuw de Auto de los Reyes gebruikte als bron voor een
gedicht van twaalf strofen. Het gedicht ging over de kindertijd van
Jezus Christus en het werd heel populair in Spanje. Het is dit gedicht
dat de aanleiding was tot de opvoering van het Driekoningenverhaal in
het dorpje Cañada in het binnenland van Alicante. Al sinds 1764 doet de
hele bevolking van het dorp mee aan de opvoering van het kerstverhaal:
de geboorte van het kind in de stal en de komst van de wijzen. Sinds
1964, bij het 200-jarig bestaan van de opvoering, speelt men ook andere
delen van het Bijbelverhaal, de vlucht van Jozef, María en Jezus naar
Egypte en de kindermoord van Herodes.
Maar ook in veel andere
plaatsen wordt het verhaal van de ontmoeting tussen de wijzen en het
kindje Jezus opgevoerd. Vaak wordt er op 5 januari een levende kerststal
opgesteld op het plein voor het stadhuis en als de drie wijzen
aankomen, eren zij de pasgeborene en overhandigen zij hun geschenken.
Het
is erg leuk om een Driekoningenoptocht bij te wonen, vooral omdat deze
in sommige gemeenten werkelijk spectaculair is. Zo is daar de aller
oudste Driekoningenoptocht van Spanje, die plaatsvindt in Alcoy, of de
enorm grote optochten van Elche en Alicante, die gepaard gaan met
praalwagens. In sommige plaatsen komen de drie wijzen met de boot aan,
hetgeen de associatie met Sinterklaas nog vergroot, in andere plaatsen
arriveren ze met de trein of op een kameel. Ook heel bijzonder en
sfeervol is de traditie in Elda, waar de bevolking met toortsen de
achter Elda gelegen berg Bolón oploopt en zo de drie koningen, die in de
schemering de berg afdalen naar het centrum, bijlicht.Maar het mooiste
van alles is waarschijnlijk wel het observeren van de gezichten van de
kleinste kinderen. Zij staan vol ontzag te kijken als de drie koningen
op hun paarden of kamelen voorbij komen en ze verheugen zich zichtbaar
op de snoep- en pakjesregen die komen gaat.
In de gezinnen vindt
deze pakjesregen meestal op 6 januari plaats. Dat is immers een
feestdag en dus verzamelt de hele familie zich om eerst samen te eten
en daarna, onder het genot van een roscón de reyes (banketstaaf met
daarin verrassingen meegebakken), de berg met pakjes uit te pakken. En
dit jaar hebben de kinderen extra lang de tijd om met hun nieuwe
aanwinsten te spelen: meteen na Driekoningen volgt namelijk een weekend.
Wat is er toch met de winter aan de hand? In plaats van winterse
temperaturen wordt een groot deel van Europa al weken en zelfs maanden
geteisterd door zware stormen. Die van gisteren had orkaankracht en
richtte vooral in Groot-Brittannië grote schade aan. Met rukwinden tot
170 km/u begon een waterval zelfs bergop te stromen. Er vielen ook twee
doden te betreuren. Morgen slaat een nieuwe superstorm met de kracht van
een orkaan toe: Andrea heeft het vooral op Duitsland gemunt, maar ook
aan onze kust wordt alarm geslagen. Bovendien dreigt in een groot deel
van Europa wateroverlast. In de Alpelanden houden ze dan weer de adem in
voor een heuse sneeuwstorm.
Over Het Kanaal zijn ze wel wat gewend qua zware stormen, maar wat ze
gisteren te verteren kregen, was zelfs daar heel ongewoon. Zeg nu zelf:
een waterval die door de wind omhoog geblazen
wordt, zelden gezien. Omdat heel wat Britten terugkeerden uit
kerstvakantie, was er ook veel ellende op de weg. Een chauffeur kwam om
toen een boom op zijn bestelwagen viel en de storm kostte ook het leven
van een man op een tanker die getroffen werd door een reusachtige golf.
Fietsers werden gewoon van hun fiets geblazen en zelfs vrachtwagens
bleven niet overeind. Op het eerste filmpje onder dit artikel is te zien
hoe de wind ook een vuilniscontainer te pakken kreeg.
Erger dan Kyrill? Vooral
in Duitsland zullen ze deze beelden bibberend aanschouwen, want morgen
liggen onze oosterburen in het oog van de storm. Experts vrezen dat
orkaan Andrea even erg kan worden als Kyrill, de orkaan die Duitsland
vijf jaar geleden in complete chaos stortte. Ze zien schrikbarende
parallellen met die zware storm. Beide diepe depressies ontstonden bij
Newfoundland en net als bij Kyrill zal de kern van Andrea zich op het
hoogtepunt van de storm tussen de zuidelijke punt van Noorwegen en
Denemarken bevinden. Ook de koers na de doortocht in Duitsland richting
Baltische Zee is dezelfde.
Ook Alpen hebben prijs Ook
de extreem lage druk (zo'n 960 hectopascal) is vergelijkbaar. In
normale omstandigheden bedraagt de luchtdruk 1013 hectopascal. Bovendien
liggen de isobaren (lijnen van gelijke druk) heel dicht bij elkaar. Na
Duitsland krijgen ook de Alpenlanden de volle laag met heel wat sneeuw
en vooral op de bergtoppen orkaanwinden. Het zal er vanaf morgenvroeg
mogelijk 36 uur aan een stuk (zwaar) sneeuwen, wat ook daar
onvermijdelijk veel ellende zal veroorzaken.
Wateroverlast Ook
België zal niet gespaard blijven. Na middernacht en morgenochtend zal
de superstorm Andrea ons land teisteren. Aan de kust verwacht het KMI
rukwinden tot zo'n 105 km/h. Daar heerst het oranje alarmpeil, het op
een na hoogste. In het noorden van het land is 100 km/u en in het
centrum tot 95 km/u als piek mogelijk bij rukwinden. Bovendien zal er
veel neerslag vallen: tot 25 mm regen tussen middernacht en
donderdagmiddag. Dat kan lokaal wateroverlast veroorzaken. (kh)
In het Duitse skigebied Mitterfirmiansreut in het
Beierse Woud heeft men een 'sneeuwkerk' gebouwd. Het heiligdom is 26
meter lang, 11 meter breed en heeft een toren van 17 meter hoog. Voor de
bouw ervan werd 1.400 kubieke meter sneeuw gebruikt. De kerk kan 190
mensen herbergen. Heel wat liefhebbers willen in het gebouw trouwen of
er hun kind laten dopen.
Het internationale ijsfestival in de Chinese stad Harbin
is ieder jaar weer iets om naar uit te kijken. Deze editie start
officieel op 5 januari maar deze fotoreeks geeft toch al een eerste
impressie van de impressionante sculpturen.