Afgelopen week
was het twintig jaar geleden dat don Juan de Borbón overleed, één van de
opmerkelijkste personen uit de twintigste-eeuwse Europese monarchieën.
Juan de Borbón was namelijk de zoon van een koning en ook de vader van
de huidige koning. Zelf beklom hij echter nooit de Spaanse troon.
De
Spaanse monarchie is in hoog tempo bezig de populariteit die het enkele
tientallenjaren geleden had, te verliezen. Het jachtincident rond
koning Juan Carlos, het corruptieschandaal waarbij schoonzoon Iñaki
Urdangarín en mogelijk dochter Cristina bij betrokken zijn en vorige
week het bericht dat don Juan de Borbón, de vader van de huidige koning,
bij zijn overlijden in 1993 een fortuin van maar liefst 1,1 miljard
pesetas achterliet. Het grootste deel van dat aanzienlijke bedrag stond
op buitenlandse rekeningen.
Tot vorige week bestond van don
Juan de Borbón het beeld van een nogal trieste figuur: niet alleen was
hij geen koning geweest en had hij een groot deel van zijn leven in
ballingschap doorgebracht. Ook zou hij vaak hebben moeten leven zonder
de bij een vorst behorende rijkdom. Dat laatste blijkt dus niet helemaal
waar. Een onderzoek van Crónica dat vorige week werd gepubliceerd,
toont met alle mogelijke details dat de vader van de huidige koning twee
bankrekeningen had in Lausanne en één in Genève en dat daarop ruim 725
miljoen pesetas stond. Ook bezat don?Juan onroerend goed in Madrid en
Estoril. Het fortuin werd in 1993 verdeeld over zijn drie nog levende
kinderen en koning Juan Carlos had dus niet te klagen over de erfenis
die hij van zijn vader kreeg.
Het is een bericht dat niet
bijdraagt aan het imago van het koningshuis, zeker niet in een tijd waar
er al te vaak sprake is van (politieke) kopstukken die geld het land
uit sluizen naar belastingparadijzen zoals Zwitserland. Maar in het
geval van de familie Borbón lag het allemaal toch een beetje anders. Om
dat te kunnen inschatten, moeten we wat vertellen over het leven van don
Juan de Borbón.
Juan de Borbón y Battenberg werd in 1913
geboren als de derde zoon van de toenmalige Spaanse koning Alfonso XIII
en diens vrouw Victoria Eugenia de Battenberg. Omdat Juan de derde zoon
was, werd hij in eerste instantie niet opgevoed als troonopvolger. Hij
volgde een militaire opleiding in Madrid maar die opleiding werd abrupt
onderbroken toen in Spanje in 1931 de republiek werd uitgeroepen en de
koning met zijn gezin Spanje halsoverkop verlieten om een burgeroorlog
te voorkomen.
Inmiddels was de positie van Juan binnen het gezin
veranderd. Zijn oudste broer Alfonso had afstand gedaan van zijn
rechten op de troon omdat hij wilde trouwen met iemand die niet van adel
was. De tweede broer, Jaime, was doofstom en deed daarom afstand van
de troon.