Wij doen onze avondwandeling hier in het
Benedenbos.
Dat gaat als volgt. We sleuren de eerste meters
onze begeleiders, die helaas met een lange riem aan ons vastzitten, de weg
over.
We scheuren tussen de paaltjes door het bos in met
de bedoeling het laatste nieuws tot op de bodem uit te zoeken.
Dat doen wij met
de neus.
Zo komen wij er achter wie er allemaal zijn geweest. Zonder App. Die krijgen ze
toch niet feilloos.
Wij doen eerst onze behoeften. Dat is netter en
voordeliger dan op eigen terrein en wij brouwen zo voor vliegen een heerlijke
maaltijd.
Er wordt helaas aangelijnd geen enkele rekening gehouden met onze
privacy.
Een hond in zo’n positie ziet er niet uit. Daarom doen wij het ‘t liefst uit
zicht en fixen wij het heel snel.
Costa heeft ook nog eens geen geduld. Zij is
beroemd (in kleine kring) om haar dropjessporen.
Wij mogen niet los. Het Benedenbos zit vol met
aantrekkelijke geuren, waar wij het onze van willen weten. Neem de geur van een
ree.
Als ik die ruik val ik direct in de aftrap-modus. Zou ik niet vastzitten, dan
wist ik het wel.
Ik heb de bazin al diverse malen om een enkelband
gevraagd. Daar zou ik nog mee kunnen leven. Dit gedwongen stilstaan past
helemaal niet bij mij. Ik word er bijna spierbevangen van.
Gisteravond kreeg ik me toch een heerlijke geur in mijn neus. Ik raakte erg
opgewonden.
Ik zocht de omgeving af, al zat ik in
beperking.
Een netwerkhek. Had ik daar niet iets over gelezen. Het werd helemaal wazig in
mijn hoofd. Mijn wolvenbloed begon te klotsen.
Overal schapen. En lammetjes. Bizar en dat in mijn voortuin.
Costa toonde geen enkele interesse.
Die stond zelf als een mak schaap op het pad te wachten. Ze heeft nou eenmaal
het voorrecht om elke zondag mee de Archemerberg over te gaan. Dan staat ze
geregeld samen met de schapen uit een trog te drinken. Gewoon verkeerde fok.
Tegenwoordig halen ze al het natuurlijke er uit.
De schapen kwamen steeds dichterbij. Ik voelde mij als wolf uitgedaagd en in
mijn eer aangetast.
Geen spoortje angst voor mij te bespeuren. Zo loop je toch hard de kans om
aangerand te worden. Al die koppen één kant op. Was dat maar zo in de hele
wereld.
Ik ben er maar op mijn gemak bij gaan zitten in het kader van de acceptatie.
Mijn maag zat toch al vol.
Misschien hadden ze vertrouwen in mijn gedegen
uitstraling of een antiwolvenvaccin gehad. Als ze namelijk niet gaan rennen is
er ook niet veel aan om ze na te jagen.
Nadat de bazin beloofd had, dat ik af en toe een avondje schapen mag beloeren,
ben ik met opgeheven kop, quasi nonchalant, weer vertrokken. Vierhonderd
schapen: hoeveel dagen zou ik er mee kunnen doen...
Die verrukkelijke beelden keren hopelijk in mijn dromen terug.
Thuis wachtte Kaytie op me. Uit frustratie ben ik maar achter haar aan gaan
rennen.
Nou ja, het werd al na 1 minuut sjokken.
Zodra ze denkt een lekker (vet) hapje voor mij te worden, onderwerpt ze zich.
Dan voel ik de trek gewoon uit me wegtrekken. Een schapenboutje op zijn tijd.
Da’s pas lekker.
Nu wordt het Pinksteren.
Kan ik mij terug gaan trekken in mijn luie stoel. Op gepaste afstand. Ik hoop,
dat ze vanuit de hemel dan 50 schapen op me laten neerdalen. Ik beloof, dat ik
lief voor ze zal zijn. Ik krijg hier tenslotte al genoeg te eten. Misschien
hebben ze toch bij mij ook iets natuurlijks er uit gefokt.
De laatste weken ben ik wat afstandelijker
geworden. Ik voel me steeds meer wolf. Af en toe knijp ik Costa even goed in
haar poot om te kijken of ik soms droom.
Als ze terug snauwt weet ik dat het echt is. Als ze de bal laat
vallen, dan wordt het Fight or Flight.
Het is hier langzamerhand zo stil geworden, dat ik de mieren op de
grond kan horen lopen. Ik houd ze goed in hun gaten.
De bazin is zo vaak thuis, dat er alsmaar meer bloemen op het
terrein komen. Ze sluipt af en toe met zwarte, luguber uitziende, beschermende
handschoenen het terrein af op weg naar een
tuincentrumafspraak. Daar date ze eerst online mee. Wonderlijk gebeuren. Schijnt
een modern beDisselt uitje te zijn.
Het is zo basic in deze tijd om je geluk in plantjes te
zoeken.
Erg zielig om ons bij het planten zo te vergeten, dat Costa soms
smeekt om naar binnen te mogen.
Omdat ze de bal neerlegt en er dan niet wordt gegooid is ze
helemaal van slag.
Hoe vertel ik haar, dat er de komende jaren nog weinig actie wordt
verwacht.
Dit is dus het Nieuwe Normaal. Tray’tjes legen.
Costa vroeg vandaag al aan Regibald en Roderick om de bal uit de
vijver te halen. Arme Costa. Ze kan beter ook meer wolf worden. Ik hoef niet te
bijten om te weten, dat het nepganzen zijn. Made in de USA. In slachthuizen, net
als het virus, ongewenst.
Een wolf is gewoon veel slimmer. Stelt zich verdekt op om toe te slaan. Krijgt
niet op zijn kop, ook al helpt hij 58 schapen in één week tijd aan een korter
leven. Ook heel wonderlijk.
Hier zit, nogal verwerpelijk, alles achter een beschermend hek.
Kijken, loeren en niet happen. Ik ben namelijk niet koninklijk genoeg voor een
jachtvergunning en ben niet van WA verzekerd.
Geregeld komen hier vierhonderd wandelende
schapenbouten langs. Als ze meer dan anderhalve meter afstand houden van de
grote kudde schieten wat collega’s van mij te hulp om de afstand weer te
verkleinen. De wondere wereld van nu dus op zijn kop. Ze noemen zich Bewust
Onrustige Aanvallers. Helaas mogen zij hun bek niet gebruiken.
Ik sta al twee maanden geregeld op de uitkijk. Of
er geen virus binnen komt waaien.
Of een besmette nerts. Of een uitrol van 5G. Die
nerts kan ik zien, maar die andere zijn onzichtbaar.
Supergevaarlijk, maar ik heb een goede neus. Daarom
wil ik ook geen mondkapje.
De rust, die hier nu is, mag niet meer verstoord
worden.
Dagelijks fluister ik Costa in haar oor, dat ze een doventolkcursus moet gaan
volgen. Erg handig als ik een persconferentie moet gaan houden over mijn
bevindingen en eventuele gedoogconstructies, want je moet wel flexibel blijven
in deze wonderlijke tijd.
Dan word ik net zo beroemd als Rutte en Costa is dan de nieuwe
Irma.
Helaas beschikt zij niet over enig voortschrijdend inzicht. Ze is
volledig stil blijven staan in haar balontwikkeling.
Het helpt ook niet, als ik de bal van haar af pak en me voordoe als
die bolle Kim Yong-Oen.
Hopelijk verdwijnen alle donkere wolken snel.
Ik heb liever plantjes op mijn erf dan dierenartsen, die willen
ruimen.
Ook de wereld wonderlijk op zijn kop. Het
wordt wel eens tijd, dat de virologen van de buis geruimd
worden. De deskundigen weer achter hun desk blijven zitten. De Efteling weer
voor iedereen open gaat. Kan ik daar proberen een grootmoeder op te eten. Dat
schijnen wolven gewoon te mogen doen zonder geruimd te worden. Ook in het Gewone
Normaal.
In de tussentijd geniet ik van de rust. Dat is een
hele kluif.