Vandaag ben ik naar de dierentuin geweest. Sociaal mag ik
niet achterop raken. Ik moet regelmatig een update doen. Je kunt, als hond, niet
lui op je anaalklieren gaan zitten wachten tot er iemand langs komt. Je moet
bouwen aan je toekomst.
Die toekomst lag dus even hier, in Amersfoort. Wist ik veel, wat me te wachten
stond. Wel wat ik achter de rug had. Anderhalf uur in een apenkooi in een busje.
Mijn nieuwe reisverblijf. Schijnt veiliger te zijn. Met een paar kussens in mijn
rug was het overigens best te doen.
Ik kwam de dierentuin binnen en ze stonden kennelijk
allemaal al in de rij om me te zien.
Of ze daar, net als mijn bazin, een kaartje voor hadden moeten kopen, dat weet
ik niet. Ze stonden ook niet in parkeervakken, want ik zag geen strepen op de
vloer. Ze hadden hoorns als nietjeswippers. Ik heb ze daarom maar niet
aangeblaft. Je moet er even niet aan denken, dat ze met die dingen de moeren uit
de omheining gaan krikken en vervolgens beginnen met het slopen van mijn
melkgebit. Ik wissel liever op wat langere termijn.
Flink doorstappen dus, niet teveel achterom kijken naar
die rare beesten en achter de massa aan.
Kom je vanzelf, waar je wezen moet.
Ik moest wel even wennen aan al die vreemde geuren, rauwe
kreten en schelle geluiden.
Ik heb ze stuk voor stuk grondig op me laten inwerken
Ik had daar zo mijn eigen gedachten over. (Waarheen, waarvoor)
De herrie begon al met die domme ganzen. Die kregen net te eten.
Wat een
schreeuwlelijkerds. Ik dacht instinctief: even afstand houden.
Gek, hè, je nek wordt dan vanzelf langer. Ogenschijnlijk ging ik op twee meter
afstand rustig liggen, maar ik hield mijn motor draaiende. Dat had ik van Max
Verstappen gezien.
Toen ik bekomen was, heb ik, als pootreiking, in al mijn
goedheid, getracht een gans te besnuffelen. Op tijd greep een vriendelijk
parkmens in. Wist ik veel, dat mijn hele neus er af had kunnen gaan.
Dat was op zich niet eens zo erg geweest. Ik had vijf
minuten lang mijn neus wel kunnen missen. Ligt daar namelijk een heel dik beest
te stinken, niet tekort.
Miss Piggy, maar dan wel met het verkeerde parfum achter haar lellen. Gelukkig
ligt ze niet bij ons in de tuin te ruften.
Geef mij maar kinderen. Daar ben ik
verzot op, vooral die kleine meisjes met een bewegende staart aan hun hoofd. Ik
heb er bij twee lekker in gehapt en dat vonden ze helemaal niet erg. Ik heb er
ook nog één tussen twee keien in gegooid. Die vond dat ook niet erg. Ze gaf erg
mee, toen ik tegen haar aan sprong.
Ook kleine jongetjes zijn leuk. Al snap ik
niet, waarom ze op achtereinden van neushoorns staan te meppen.
Een bepaald soort groet, denk ik.
Van leeuwen ben ik niet bang. Deze voelde een beetje koud aan en had een
berijdster. Ze vond me erg lief. Ik haar ook. We hebben even met zn 3-en staan
knuffelen.
Ik moest echter weer verder om mijn basiskennis vergroot te krijgen.
Onderweg moest ik gauw een meisje een lik geven. Lekker hoor, ze had net een
ijsje gegeten.
De smaaktest met een ezel viel heel anders uit. Had zeker
planten naar binnen gewerkt. Eerlijk gezegd ben ik gekker op
bosbessen.
Lief was-ie wel. Na drie keer neuslikken, had ik mijn bekomst ervan.
Ik heb toch
liever mijn bazin.
Ik was alweer uit mijn tuig gegroeid en heb voor het eerst
een nieuwe om gehad. Weer met dat vervelende Securityer op. Ik had liever
Brandweer gehad, dat was het legitiem geweest om overal te plassen met mijn
eigen bescheiden brandspuit.
Security-honden plassen en poepen niet elders. Daarom heb
ik van 10 uur s morgens tot 18.00 uur s avonds alles opgehouden. Dat zit
gewoon in me.
Nu was ik het aan mijn stand verplicht om als een security op een
partij botten te letten, die kunstzinnig naast een gevaarlijke krokodil
lagen.
Er wordt zoveel gejat tegenwoordig. Zelfs tante Kaytie
heeft er een pootje van, als ik even opkijk van mijn hertensnack.
Na een poosje kwam ik er achter, dat die botten vast zaten in de vloer. Erg min.
Ik had er toch wel ééntje mogen hebben na al mijn gewaak.
Na dit erg vaststaande
feit stond ik ook nog voor paal.
Bleek de weg naar loslopende apen afgesneden te zijn door glas. Op de paal kon
ik daar niets van lezen.
Ik had zo graag een aapje gehad om mee te kunnen gaan
apenkooien.
Ik zag er nog eentje in een bootje zitten, maar ik heb
mijn reddend zwemmen nog niet onder de schoft.
Ik hoop wel, dat hij op tijd gered is. Kan-ie volgende keer mee terug in de
auto. Kan hij me lekker vlooien als personal assistant.
Flamingos zien er prachtig uit, maar die hoef ik niet.
Als Tamaskan heb ik liever een verse eend tussen mijn poten met een
kaalpluk-actie.
Mocht niet. Ik heb de parkwachter nog met al mijn charmes
bewerkt.
Hij trapte er niet in. Hoe hard kan iemand zijn.
Zijn handen waren wel zacht, maar maakten de gemiste eend niet goed. De kippen
thuis moet ik ook al met rust laten. Een hele hondse opgaaf. Moet eigenlijk eens
naar de Bond voor Honden met Gemiste Kansen. (In oprichting)
Ik werd er een beetje depressief van, zag een vuilnisbak.
Ik vroeg me af, wat ik nou eigenlijk meer was dan een vuilnisbak met al die
gemengde voorouders. Ik ben er maar even naast gaan staan.
Ik geloof, dat ik niet zo grijs ben. Ik heb wel een klep, maar niet zon grote.
Na een moment van zelfreflectie kreeg ik mijn eigenwaarde
weer terug door al die mensen, die mij mooi vonden, lief, groot, keurig
geknookt. Dan ben je toch iemand. Ze loofden zelfs mijn gedrag.
Zelfs die neushoorn heb ik met rust kunnen laten. Die hoorn van hem zou goed
hebben kunnen uitwerken op mijn toekomstige vaderschap. Ik probeer het zonder.
Het was warm, 25 graden, drukkend. Toen mijn bazin en haar
vriendin bij een tafeltje neerploften, ben ik na een Chaudfontaine ook plat
gegaan.
Geveld door bronwater.
Terwijl ik lag te dromen over die langnek, die zo stom aan een
boom stond te vreten, die zo kaal was als die niet door mij geplukte eend
en over die kale, halve bobtail,
die ik voorzichtig heb benaderd met mijn staart tegen mijn mannelijke delen,
omdat ik daar absoluut geen geurtest meer wil,
werd ik geteisterd door kraaien, die hun gestolen waar boven mij zaten te
versnipperen. Van mij mochten ze op mars gaan.
Over opvoeding gesproken. We waren nog niet opgestaan, of
die monsters stortten zich op onze resten.
Ik heb ze nauwlettend in de gaten gehouden.
Waag het niet om onder mijn snuit wat weg te halen.
Liever bekijk ik geiten.
De borstpartij lijkt me erg lekker. (Aardiggeitje...)
Na al dat geaai, gesnuffel, ge-stink, vond ik het lekker
om weer naar huis te gaan. Ik heb nog moeten wachten, totdat de dames
getoiletteerd hadden.
Nauwlettend heb ik de omgeving gecontroleerd op verdachte dingen.
Dat is mij wel toevertrouwd. Ik kan zo in de Gouden Gids.
We moesten bij de uitgang nog een souvenirwinkel in. Zag
ik ineens een grote beer.
Ik had mijn poepzak nog niet gebruikt. Ik besloot hem daarin mee te nemen. No
way! Paste niet in mijn kamerkennel, zei men. Ik had zo graag een broodje met
hem gesmeerd.
De rit terug met filerijden, daarvan heb ik niet veel
meegemaakt. Ik lag volledig onder narcose. Vier maanden geleden bestond ik niet
eens en dan word je dit gepresenteerd.
Thuis heb ik onmiddellijk mijn eigen
meiden aangeblaft.
Ze kwamen onmiddellijk.
Na een liefdevolle begroeting met mijn eigen dierentuin
heb ik mijn blaas, met de voorraad van twee kamelenbulten, tussen de
hortensias geleegd. Mijn bazin wilde na enige minuten de straal doorknippen.
Niet nodig, ik ga tot het uiterste.
Ik weet niet, wat me allemaal nog meer te
wachten staat. Voorlopig blijf ik thuis. Geen uitnodigingen, a.u.b.! Ik heb al
genoeg bewezen, dat ik deug.