Afgelopen zaterdag ging mijn bazin naar een
slipjacht. (Never a dull moment) Daar had ik nog nooit van gehoord. Ik ga
namelijk altijd zonder slip op jacht. Uitsluitend in mijn vel en dan ook nog als
ik er goed in zit. Mijn vriendinnen zijn nu loops en ik zie ze gruwelijk
worstelen met een slip. Ik was dus erg nieuwsgierig, hoe zoân pikante jacht er
uit ziet, maar mocht wel mee onder de voorwaarde, dat ik in de auto bleef
zitten. Ik kan nu eenmaal niet beloven niet naar paarden te blaffen en geen
strijd aan te gaan met tig honden, die op me afkomen. Ook is het moeilijk om me
niet bij snel jagende honden aan te sluiten.
Ik zat dus undercover op de achterbank. Kon vanachter
mijn raam gelukkig alles goed bekijken.
Het verzamelpunt was op het parkeerterrein van een
restaurant. Voor niemand kennelijk een brug te ver.
Ik werd vrijwel direct begluurd vanuit een grote wagen.
Dubbeldeks.
De sterke geur van honden werd geen strobreed in de
weg gelegd. Daar stonden ze op. Zat ik toch maar comfortabel op mijn autobank.
Ik vroeg me af of die honden allemaal straks hun slip nog moesten gaan
aantrekken. Zo te bespeuren zat alles nog uitsluitend in eigen
vacht.
Aan de andere kant werd ik begluurd door een wit paard.
Ik denk, dat ze me niet zo aantrekkelijk vond. Ze
keek nogal wild naar me.
Even verderop stond een zwart paard met een heel
vreemd lijf. Had zijn voorbenen wel heel hoog zitten.
Er werd druk achterwaarts uitgeparkeerd. Best moeilijk
voor die paarden zo zonder zijspiegels.
Vermoedelijk kwam dit beest net uit bed. Hij had zân
deken nog om.
In de trailers was druk gepoept.
Die verrukkelijke paardenvijgen werden onderaan het hek
weg gecamoufleerd. Het leek me inderdaad teveel voor een poepzak en niet te doen
om dat daarna in die kleine kontzak te doen. Ik had ze ook wel willen opruimen.
Best in voor vrijwilligerswerk.
Van de zenuwen stond er een paard te plassen. De wind
had er even vat op, maar het bereik was te kort om de voorbenen te halen.
De dekens werden weggehaald, de paarden opgezadeld, van
het juiste tuig voorzien en het feest kon beginnen.
De mannen op de paarden hadden nagenoeg allemaal een
rood jasje aangetrokken. Het was net alsof ze in een sprookje reden. Ook hadden
ze zwarte pannen op hun hoofd gezet. Waarschijnlijk inductie om onderweg een
eitje te kunnen bakken.
Het spannendste voor mij was het uitladen van de
honden. Achtentwintig stuks zwartbruin. Of ze er veel zin in hadden was
tegenstrijdig vast te stellen. Veel pit om vooruit te komen, maar ze lieten de
oren erg hangen.
Vier ruiters te paard met zwepen tot op de grond
moesten de meute in toom houden. Bleken het BLOEDHONDEN te zijn.
Ik had te vroeg medelijdende gedachten over die zwepen.
Bleek, dat ze nooit geslagen werden. De zwepen werden alleen maar als aanwijzers
gebruikt. Door elke dag te trainen reageerden de honden op de wijze van bewegen
en vasthouden van de zwepen. Zeer subtiele opvoeding. Zal bij mij niet
lukken.
Nog fit als hoentjes (daarom probeerden ze
waarschijnlijk ook het water in te springen) gingen ze op weg naar de eerste run
van zeven kilometer.
Althans, nadat de laatste hond de oever weer had
bereikt.
Heel misselijkmakend idee, dat ik niet mee mocht doen,
al was het een vossenjacht. Reevlees past nou eenmaal beter in mijn bek.
Toen die nepvossenslip het spoor had getrokken moesten
de honden dat spoor gaan volgen en de paarden gingen daar dan weer
achteraan.
Compleet gestoord, die hele karavaan. De honden
sjeesden slingerend en heel gemakkelijk over de weidegronden luid en diep
blaffend hun neus achterna. Waren vast in de waan, dat het om een echte vos
ging. Je reinste misleiding.
Die linksvoor was de leider: Hillman. Had een ambtsketting
om. Dat noemen ze onderscheidend. Een paar meter achter hem rende een hond met
een joekel van een bult op zijn nek. Die was, denk ik, topzwaar, want hij helde
nogal voorover.
Bij de eerste sloot werd druk gefierljept. Zonder stok
ging dat ijzingwekkend goed, al moet ik erbij zeggen, dat de slootjes smal
waren. De landeigenaren hadden wel hun vee van de weiden gehaald en gedeeltes
van de afrasteringen verwijderd om een omgekeerde shutdown te
voorkomen.
Na de eerste run werd een grote flapoor van het veld
gedragen. Had zijn poten kennelijk overspeeld. Een hele hijs voor die vrouwen.
Na een korte pauze ging men vol goede moed de tweede run
in. Ik vroeg me af, of er wel eens een hond de lucht was ingevlogen na een trap
van een paard. Knap staaltje samenwerking. Ik hou wel van mijn shetlanders, maar
ga echt niet tussen hun hoeven bivakkeren. Hun hoeven zitten mij te los.
De aanblik van de jacht was om te kwijlen. En ik maar
zitten in die auto. Kwijlend dus.
De meute kon na afloop van de run zo de sloot in. Dat
was een goede coolingdown.
En passant werd er nog een kleimasker genomen.
Een ruiter werd op zijn paard getild na een pitstop. Hij
had een hoofdstel naar de knoppen geholpen. Er stonden geen keukentrapjes langs
de weg. Blokker miste hiermee een gerichte reclame-kans.
Ook voor wat betreft die pannen.
De hele carnavalsoptocht vertrok na de tweede run naar
een boerenschuur om te laven De honden gingen achter hekken. Ze waren moe. Soms
was er geen kop of kont meer te ontdekken.
Dat kwam vooral door die ruime vellen. Verkeerde
beginopname bij de fok, denk ik.
Een vorkheftruck bood ter ondersteuning enige uitkomst
bij, denk ik, wel een erg moe paard.
Her en der lagen ruiters. Een waar slagveld. Of ze waren
bezig in hun pannetje een eitje te bakken in de zon.
In de schuur werd gedronken en gegeten en gepraat.
De laatste run zat er aan te komen.
Het was even wachten naast en op elkaar.
Met witte wijn in de benen gaat alles niet meer zo
snel.
De honden waren eerder bij de finish na de derde run dan
de paarden. Het spektakelstuk van de middag kon beginnen.
De meute werd op een hoopje gedreven via lichte
zweepaanwijzingen.
Er werd een hele emmer met pens op de wei gegooid.
(Waarom zat ik toch nog steeds op die rottige achterbank)
De honden mochten alleen maar kijken, kijken, nog eens
kijken en beslist niet aankomen. Er moest eerst nog een ruiter, die voor het
eerst mee had gedaan een stuk pens adellijk over de wangen worden gestreken.
Traditie noemen ze dat. Of gewoon slipfolklore. Of gewoon heel lekker.
Na kort hoorngeschal dook de meute op de dis. Grauwen,
grommen, trekken. Het ging allemaal vrij ordentelijk. Ik had er zeker een
robbertje om gevochten.
De pannen gingen allemaal omhoog om de organisatoren te
eren en te bedanken.
Toen ging het richting stamppot.
Thuis wachtte mij ander voer. Mijn wolvenneus rook
echter een blijde vriendin, die graag met mij zonder slip op stap wilde. Daar
laat ik graag mijn voer voor staan.