Een vorkheftruck bood ter ondersteuning enige uitkomst
bij, denk ik, wel een erg moe paard.
Her en der lagen ruiters. Een waar slagveld. Of ze waren
bezig in hun pannetje een eitje te bakken in de zon.
In de schuur werd gedronken en gegeten en gepraat.
De laatste run zat er aan te komen.
Het was even wachten naast en op elkaar.
Met witte wijn in de benen gaat alles niet meer zo
snel.
De honden waren eerder bij de finish na de derde run dan
de paarden. Het spektakelstuk van de middag kon beginnen.
De meute werd op een hoopje gedreven via lichte
zweepaanwijzingen.
Er werd een hele emmer met pens op de wei gegooid.
(Waarom zat ik toch nog steeds op die rottige achterbank)
De honden mochten alleen maar kijken, kijken, nog eens
kijken en beslist niet aankomen. Er moest eerst nog een ruiter, die voor het
eerst mee had gedaan een stuk pens adellijk over de wangen worden gestreken.
Traditie noemen ze dat. Of gewoon slipfolklore. Of gewoon heel lekker.
Na kort hoorngeschal dook de meute op de dis. Grauwen,
grommen, trekken. Het ging allemaal vrij ordentelijk. Ik had er zeker een
robbertje om gevochten.
De pannen gingen allemaal omhoog om de organisatoren te
eren en te bedanken.
Toen ging het richting stamppot.
Thuis wachtte mij ander voer. Mijn wolvenneus rook
echter een blijde vriendin, die graag met mij zonder slip op stap wilde. Daar
laat ik graag mijn voer voor staan.