Aan een oproep van de Tamaskan Club om een foto te maken, die iets met de
zomer te maken heeft, geef ik graag gehoor. Ik heb nog nooit een zomer meegemaakt, laat staan dat ik daar een foto van
heb.
Heel frustrerend dus, dat de Club dit van mij vraagt.
|
Ik heb echter een slim vrouwtje. Ze zei vanochtend vroeg: Kom op, Falco,
de auto in en racen naar de Summerfair, nu de zon nog schijnt.
Je snapt meteen, waarom ik er eigenlijk niet zo veel zin in had. De zon was al
weg en welke gevaren hingen er allemaal boven mijn kop?
|
|
Daar kwam ik al heel snel achter. Voor de ingang trof ik een vrouwelijke
vogelverschrikker.
Die knielde gelijk voor mij neer. Ze kreeg een knuffel van me, maar toen ze een
bakkie voor me hield, waar ik wat in moest doen, ben ik maar weg gegaan.
Mijn bazin heeft mij geleerd alleen wat op het grasveld en tussen
perkplanten te doen. Daar wijk ik dus niet van af.
|
|
Na de ingang zag ik een vreemd mens met een veer zitten. Die wou een
karikatuur van mij schetsen, een raar soort hond van mij maken. Mooi niet. Ik
ben een nobele Tamaskan. Ik laat mijn zelfbeeld niet verpesten.
Hij wou graag met mij op de foto. Kwam wel goed uit. Kon ik effe oefenen op
Zit! Ik moet a.s. donderdag examen doen.
|
Opeens zag ik alweer een vogelverschrikster: met rood haar!
|
|
Toen ze speciaal voor mij op de grond ging zitten, heb ik haar compleet
aangerand. Voor de goede orde: die gaten zaten al in haar spijkerbroek. |
|
Er dreigde al gauw een nieuw gevaar: een onbeweeglijk mens. Ik ben van de
Security, dus heb ik hem liggen bewaken. Je weet maar nooit of er een
handgranaat in zijn broek zit. Hij hield zijn hand zo gek stil op een vreemde
plek. Na vijf minuten liggen schatte ik het gevaar nog maar minimaal in. Kwam
goed uit, want ik zag opeens allemaal collegas. |
|
Een slonzig uitziende Heidewachtel had interesse in mijn achterste. Hij wou
ruiken, waar ik vandaan kwam en wat ik was. Nou, dat kon ik gelijk wel aan zijn
onderkant zien.
Tante Costa heeft mij goed voorgelicht. Na enkele keren de riemen in elkaar
gedraaid te hebben, moesten wij door op onze zomertocht.
|
|
Toen opeens: een naaktpoedel van 17 jaar. Zijn gehoor was niet zo best. Hij liep
ook nog slechts op drie cylinders. Artrose in een voorpoot. Zat vast in de
dagopvang.
Heeft gelukkig niet gevraagd of ik elke week op de Bingo kom.
|
|
Wat jonger liep er ook nog rond.
|
De Jack Russell vond mij erg groot.
|
|
Ik wilde graag spelen, hij niet. Hij had een rare baas. Niet alleen door die
rare hoed. Hij wilde mij hebben. Ik hem niet. Dat kind vond ik wèl leuk. Het
was heel beschaafd, deed op tijd een stapje opzij.
|
|
Opeens kwam ik oog in oog te staan met een puppy van 11 weken. |
|
Hij dook onder mij. Zijn kennelijk invalide familie zat in een vreemde
Tuk-Tuk angstig toe te kijken. Wist die veel, dat ik juist voor de veiligheid
ben en geen tor, spin of nepkaas kwaad doe. |
|
Het was heel raar op die fair. Zie ik eerst een bewegingsloze man, kom ik
daarna een strak in het lichaam zittende soortgenoot tegen. Kon niet eens ruiken
aan zijn achterste. Daar zat-ie steeds op. |
|
Hij verroerde echt geen haartje. Volgens zijn baas waren tot nu toe alle honden
bang voor hem geweest of gingen ze tegen hem blaffen. Belachelijk. Zoiets moet
je gewoon goed inspecteren en om geen enkel risico te nemen er een poosje naast
gaan liggen. Zie je vanzelf wel wat er gebeurt. Ik denk, dat die tekenaar met
die veer wel een karikatuur van hem had kunnen maken.
Na ook de vloer te hebben geïnspecteerd heb ik die hele tent maar weer vrij
gegeven. Gevaar geweken. Kon iedereen er weer in.
|
Het was trouwens opvallend, hoeveel mensen dachten, dat ik een HIO was
(Hulphond In Opleiding). Ik straal zelfverzekerdheid uit, ben begaan met mens,
hond en kind en neem alles goed in mij op. Ik vind het helemaal geen probleem om
te gaan zitten of liggen. Laat mij maar mijn gang gaan. Hij komt zo die gaat.
Wat vandaag niet lukt, komt morgen wel. Geduld is een schone zaak. Om met Douwe
Bob te spreken: Slow Down, Brother!
|
Voor spreukenborden ga ik dus graag liggen. Alleen is deze me te zoet.
|
|
Die spinnen, torren en nepkazen liggen me beter. Bewogen ook al niet. |
|
Er waren heel veel manden. Ik had toen al zon verrekte slaap, dat ik had
gewild, dat ze wat groter waren. |
|
Om weer wakker te worden had ik behoefte aan een kop koffie met veel melk. Laat
er nou een tentje in de buurt zijn, waar een echtpaar achter de gemalen bonen
zat. Ik heb direct een aanval op het koekje gedaan, dat op het schoteltje lag.
Helaas miste ik. Die verrekte riem ook. Omdat die man zo zuur keek, had ik
direct mijn bedenking tegen de kwaliteit van de melk. Het is overal opletten
geblazen. |
|
Ik had het wel gehad met het zicht op al die benen. Ik ben nu eenmaal geen
kuitenbijter. |
|