Thuis kan ik bij dit bankje het halve terrein goed
overzien. Als ik bejaard ben, plant ik hier wat geraniums.
Ik houd ook de bijenstand scherp in de gaten. Ik heb vast honing aan mijn kont,
want ik zie ze tegenwoordig overal om me heen.
Ik heb er een harde kop in of het hier ooit wel eens bij-vrij wordt. Bovendien
is het hier vaak hommeles. Die komen letterlijk uit de grond.
Fantastisch om daar mijn poot op te zetten.
Moet Costa niet in de buurt zijn. Die begint altijd een bal in me te douwen.
Alles wat Costa doet is wild en woest.
Ik probeer haar vaak te paaien.
Om één momentje rust te hebben, voordat ze weer losbarst. Ik noem haar Erdo
Gans. Altijd provoceren.
In het bos is zij juist rustiger. Ik trek als een bezetene aan de lijn om
verderop te kunnen lopen, maar zij wenst buiten de poort opeens het dametje te
zijn. Niet achter het wild aan, gezeglijk zijn. Je wordt er soms misselijk van.
(Neem ik maar weer een pluk grassprieten) Ik ben van plan mee te doen aan Boer
zoekt Vrouw. Ik boer hier goed. Daar kan Yvon Jaspers geen bezwaar tegen maken.
Ook kan ik aantonen, dat ik geen gelegenheid heb om buiten de poort mijn geluk
te zoeken. Ik word daar altijd aan het lijntje gehouden. Met zon knappe kop,
die ik heb,
krijg ik vast een bench vol brieven. Een week met drie vrouwen moet toppie zijn.
Ik hijg al bij het idee van het keuzemoment!
Als we na een lange wandeling weer bijna thuis zijn
en door de bomen ons huizenpark weer zien,
moeten we netjes aan de kant van de weg gaan zitten.
Costa doet dat natuurlijk wel en ik niet. Ik
ben gewoon een dwarsligger
Altijd weer blij, dat ik thuis mijn vermoeide lijf weer onder de aarde kan laten
gooien door dat eeuwig naar muizen op jacht zijnde wit op zwart geval. Of zwart
op wit geval. Ik weet het ook niet meer precies. Ik ben nog moe van het
anderhalf uur lijntrekken.