Elke avond ga ik met Costa lekker los, als ons
diner tenminste al enige uren in de maag aan het verzuren en afbreken is. Anders
kan de boel gaan kantelen en wij zijn nu eenmaal geen vrachtautoâs.
Bij het openen van de buitendeur (had wat breder
gekund) stuiven wij volkomen onbehouwen ons terrein op, alsof wij koeien zijn,
die na de winter voor het eerst de wei weer op mogen.
Zoân wei gaan wij dus ook op.
We moeten ons eerst enigszins gedisciplineerd opstellen
met in de haast meegenomen attributen, die bij de bazin ter verwerping kunnen
worden aangeboden. Die discipline zag ik ook op 4 mei bij de herdenking op de
Dam. Daar mag ook geen beweging in zitten en duurt 2 minuten. Langer houden wij
het hier ook niet vol.
Ik controleer voor aanvang van de weidegang eerst het
voor poten zijnde materiaal op tandvastheid. Het moet na de beet in vorm blijven
of vanzelf weer in vorm terugkeren. Ik doe het dus uitsluitend voor de
vorm.
Vanavond vond ik een nieuwe bal, waar spenen aan
zaten. Het leek op een uier, waarschijnlijk door een koe verloren op koningsdag.
Dat feest hebben we ook net achter de rug. Ik miste wel het toiletpotgooien en
koekhappen.
We hebben op de wei een enigszins verroeste badkuip staan, die ooit als trog had
moeten dienen. Daar hadden we mee kunnen gaan
gooien. Kipfilethappen zou ook een heel goed idee zijn geweest, maar volgens de
bazin happen we al genoeg en leggen de kippen nog voldoende eieren.
Twee keer ophalen van ballen is voor mij het máximale
koningsspel. Ik wil geen showversie van mezelf maken. Ik ga gepast met energie
om.
Een lintje krijg ik er toch niet voor als ik me extra
uitsloof. Bovendien heb ik geen zin om in mij
te laten prikken. Ik hoef toch niet naar een wolvenpuppydagverblijf, al schijnt
Berend daar botjes te hebben.
Ik deel wel graag bij Costa prikjes uit. Probeer haar af
te remmen door in haar poot te bijten.
Liet ze gisteravond een
windje. Niet te
harden. Die meid gaat rustig twintig keer een bal achterna.
Begrijpelijk, dat het diner dan wat sneller naar
achter op schuift.
Costa ligt vaak zo schuin in de bocht, dat ik vrees voor
weer een gevallene. Ik hoop niet, dat ik haar, net als de geit, volgend jaar
moet gaan herdenken.
Roos is mijn Amalia. Voor haar laat ik graag mijn
bal met spenen vallen. We kletsen wat af bij het hek.
Het gaat er soms heftig aan toe in onze
discussies.
Dit keer hadden wij het over voedselverspilling.
Ze had de halve hooiruif nog op haar hoofd.
Ik ben wel zuinig op mijn kop, vooral als ik in het
schootsveld van Kaytie lig. Met de aarde moeten we zuinig zijn, maar Kaytie
graaft constant holen, die met de uitgegraven grond niet meer te dichten zijn.
Loonwerkers komen dus geregeld een shovel aarde over het hek kieperen. We komen
hier dus steeds hoger te zitten, net als de zeespiegel. Ik begrijp nog steeds
niet, dat wat er uitgaat er niet helemaal meer in komt.
Al peins ik me suf.
Soms zie ik het invallen van de avond als een
bevrijding.
Dan kijk ik om naar alles wat ik heb en wat er van velen
te vroeg is afgenomen.