Het was gisternacht Halloween. Het mocht alleen
niet gevierd worden. Dat was nogal vreemd, want iedere dag is het in de wereld
Halloween. Daar hoef je niet voor van de zomer naar de winter.
De Kelten hebben ooit eens bedacht, dat de
scheiding tussen het hiernamaals en de wereld op 31 oktober op zijn dunst is.
Dan zou het kunnen gebeuren, dat de geesten van doden op aarde
terugkeren.
Daarom heb ik mij moeten vermommen als
vleermuis.
Om vermomd rond te dwalen als geest van Falco. Dan
hebben eventueel verkeerde geesten niet door, dat ik nog leef.
Costa moest er ook aan geloven. Die vleugels had zij
echt niet nodig gehad, want soms, als ik naar haar kijk, zie ik al een
geest.
Het was trouwens net alsof zij de klapband van Max
Verstappen op haar rug had gekregen.
Net daarvoor had ze al moeite gehad met haar mondkapje.
Zo’n muil dek je namelijk niet makkelijk af. Dat is bij Trump ook niet
gelukt.
Even leek het met hem de goede kant op te gaan. Hij
was bijna geest. Nu ik er over nadenk zou het ook best mogelijk zijn, dat hij
vóór Halloween al naar de aarde is teruggekeerd, In ieder geval als zeer
verkeerde geest. Hoe kom je daar van af, als de dood al geen oplossing biedt.
Even probeerde ik uit mezelf te treden. Dan schijn je
een kijkje in de hemel te kunnen nemen.
Bij het zien van vage parelhoenders ben ik maar gauw
weer terug gegaan. Dat was even teveel van het goede.
Vier op aarde is echt wel genoeg.
Alles sterft hier momenteel af.
Ook mijn vacht. Maar die komt net als al die bladeren
iedere keer weer terug. Alleen Rutte schijnt blijvend te zijn.
Die krijg ik zelfs met een dodenmasker niet
weg.
Dat is maar goed ook. Wie moet ons anders door
Halloween heen slepen en mijn voerbak vullen. Hoeft echt niet tot de rand. Ik
ben geen piloot.
Ik ben wel bang, dat mijn kop er opeens af wordt gehaald
door een verkeerde geest. Dan wordt het echt Halloween.
Kaytie kan mij dan ook niet redden op anderhalve meter
afstand.
Ik hoop, dat de aarde snel van Halloween verlost zal
zijn. Het is niet die griep alleen. Het zit in ons wezen zelf. We zijn kennelijk
niet gemaakt om ons in te leven in een ander. Om ruzies met veel geblaf te
voorkomen. Om geweld uit de weg te gaan. Om onze voerbakken te delen.
Ik wacht af. Misschien zie ik ooit door het hek
heen de zomer blijvend op ons afkomen. Geen blad meer, geen kou, geen Halloween.
Nooit meer een dode vleermuis hoeven zijn.