Droom is't leven, anders niet; 'tGlijt voorbij gelijk een vliet, Die langs steyle boorden schiet, Zonder ooyt te keeren. (uit gedicht Air van Jan Luyken).
Wereldtoerismedag staat stil bij verantwoord toerisme
Op 27 september
aanstaande is het Wereldtoerismedag, een jaarlijks terugkerend evenement
waarbij stil wordt gestaan bij het belang van het internationaal
toerisme.
Dit jaar is Spanje aangewezen als gastland voor
deze dag, en de plaats Maspalomas op het eiland Gran Canaria is
uitgekozen als gastplaats. Maar ook in sommige plaatsen aan de Costa
Blanca wordt stilgestaan bij de Wereldtoerismedag.
Op 27
september 1970 werden in het kantoor van de United Nations World Tourism
Organisation (UNWTO) statuten vastgelegd die tot doel hadden
internationaal bewustzijn te creëren op het gebied van Wereldtoerisme.
Onder de paraplu van de Verenigde Naties wilden de initiatiefnemers meer
aandacht genereren voor de sociale, culturele, politieke en economische
voordelen van grensoverschrijdend toerisme. Men kwam tot de conclusie
dat toerisme een belangrijk middel kan zijn bij de ontwikkeling van een
plaats of gebied maar dat grenzeloos toerisme ook tot uitwassen kan
leiden.
Tien jaar na die bewuste dag besloot hetzelfde UNWTO dat
er een jaarlijkse dag voor het toerisme in het leven moest worden
groepen waar even stilgestaan zou worden bij de belangen van toerisme.
Als datum werd de dag uitgekozen waarop ooit de statuten werden
vastgelegd.
De Wereldtoerismedag zag daarmee het levenslicht
maar als terugkerend evenement duurde het vele jaren voor het enige
aandacht kreeg. In het begin werd er niet of nauwelijks bij stilgestaan
en het is pas de afgelopen tien jaar dat de dag meer aandacht krijgt. In
die laatste tien jaar is de Wereldtoerismedag ook meer gestructureerd
geworden. Er wordt elk jaar een land aangewezen als gastland en elk jaar
krijgt een thema.
In 2012 is het gastland dus Spanje en het
thema luidt: Toerisme en verantwoord energiegebruik: stuwende kracht
achter een verantwoorde ontwikkeling. Een hele mond vol, maar het is
duidelijk wat men hiermee wil zeggen: toeristische ontwikkeling is
waardevol maar hoe verenig je dat doel met het verantwoord gebruiken van
de steeds schaarser wordende energiebronnen in de wereld?De keuze voor
Spanje als gastland is niet heel vreemd als men bedenkt dat Spanje niet
alleen een land is dat een groot deel van zijn inkomsten uit het
toerisme haalt, maar ook tot de landen behoort die het meest investeren
in schone energie. Op dit moment is twintig procent van alle energie die
in Spanje gebruikt wordt, afkomstig uit schone energiebronnen zoals
windmolens en zonnepanelen.
Alicante
Maar het gaat op de
Wereldtoerismedag dus vooral over toerisme en daarom hebben sommige
gemeenten op die dag een speciaal programma opgesteld, waarbij het thema
in het oog wordt gehouden. Het meest actief op dat gebied is de
gemeente Alicante, waar men zich vooral op de eigen inwoners richt,
gezien de titel Wees toerist in uw eigen stad.
Maar iedereen kan zich tot 26 september bij het
toeristeninformatiekantoor aan de Rambla Méndez Núñez aanmelden voor de
drie verschillende excursies die de gemeente heeft uitgestippeld.
De
eerste excursie neemt de deelnemers op 27 september mee naar het Museo
de Aguas in het oudste gedeelte van de stad. Het watermuseum is
gevestigd in en naast de Pozos de Garrigós, eeuwenoude waterputten. De
putten zorgden tot 1898 voor de watervoorziening in de stad Alicante. In
het museum wordt op een didactische manier uitgelegd hoe deze
watervoorziening tot stand kwam en hoe na het graven van het zogenoemde
Canal del Cid het water uit Sax werd aangevoerd. Ook is er een
verdieping gewijd aan de huidige waterhuishouding in de stad.Het
watermuseum ligt tegen de hellingen van de berg Benacantil en de
excursie wordt dan ook voortgezet met een bezoek aan het Parque de la
Tuna, een vorig jaar ingewijd park dat een mooi voorbeeld is van hoe
natuur kan worden opgeknapt. In het Parque de la Tuna is de geërodeerde
berghelling opnieuw beplant met 800 bomen en duizenden autochtone
planten. Ook is er een waterval, een drinkwaterbron en zijn er
wandelpaden en bankjes neergezet.
De tweede excursie nodigt de
deelnemer uit op de TRAM te stappen. Alicante is trots op dit schone
vervoermiddel, dat de laatste jaren enorm aan populariteit wint. Er
wordt een rit naar Playa de San Juan gemaakt en vervolgens wordt het
controlecentrum van de TRAM bezocht, waar uitgelegd wordt wat de rol van
de tram is in het kader van verantwoord en schoon toerisme. De derde
excursie voert te voet naar het Parque de la Ereta, het park met het
mooiste uitzicht van de stad Alicante. Hier is het doel te laten zien
dat dit soort mooie plekjes ook heel goed bereikt kunnen worden, zonder
dat men de vervuilende auto in stapt. Het is weliswaar een aardige klim
maar de beloning is een uitzicht op de hele baai van Alicante. Om mee te
doen aan deze gratis excursies moet men zich zoals gezegd van te voren
opgeven. Maar de genoemde parken en het museum zijn natuurlijk ook prima
geschikt voor een bezoek op eigen houtje. Ze vormen bovendien een mooie
aanleiding om het sfeervolle oude centrum van Alicante weer eens met
een bezoek te vereren.
Pego
In Pego (Marina Alta)
organiseert men in verband met de Wereldtoerismedag ook twee excursies,
die de komende weken elk weekend plaatsvinden. Van 15 september tot 20
oktober kunt u elk weekend deelnemen aan een wandeltocht door het
centrum van Pego. En van 16 september tot 11 oktober kunt u zich elk
weekend door het mooie natuurpark El Marjal tussen Pego en Oliva laten
leiden en kennis opdoen over de rijstteelt en de flora en fauna die hier
voorkomt. Beide excursies zijn gratis en de informatie wordt in meer
dan één taal verteld. Opgeven kan bij het plaatselijk toeristisch
informatiekantoor.
Er zijn ongetwijfeld meer gemeenten in de
provincie Alicante die op of rondom 27 september activiteiten
organiseren in verband met de Wereldtoerismedag. Over het algemeen kan
men u in de plaatselijke toeristeneinformatiekantoren meer vertellen
over deze initiatieven.
ALICANTE De afgelopen maand augustus was in de provincie Alicante de warmste én de droogste in de afgelopen 42 jaar. Tot die conclusie komt het staatsmeteorologisch agentschap AEMET, dat berekende dat de gemiddelde temperatuur in augustus op het extreem hoge cijfer van 27,5 graden uitkwam. Dat is 2 graden warmer dan de gemiddeld. De warmte was het ergst in de periode 9 tot 11 augustus en 18 tot 25 augustus, hoewel er de hele maand slechts twee dagen waren dat de temperatuur onder het normale gemiddelde lag: 7 en 31 augustus. Augustus was ook extreem droog, met een gemiddelde neerslag van slechts 5 liter per vierkante meter (5 mm). Dat laatste baart de klimaatexperts zorgen omdat er het hele jaar al zeer weinig neerslag valt. Gewaarschuwd wordt dat de waterreserves op hun einde lopen en dat het in de herfst overvloedig moet regenen om nieuwe reserves op te kunnen bouwen. Een ander punt dat de klimaatexperts zorgen baart is de extreem hoge temperatuur van het zeewater. Het zeewater was vorige week nog 28 graden en als deze warme luchtlagen in botsing zouden komen met veel koelere die van het land afkomen, zou de kans op hevige regenbuien in de komende weken, de zogenaamde gota fría, wel eens groter kunnen zijn. Ondanks het feit dat regen zeer welkom en nodig is, veroorzaken dergelijke gota fría-buien over het algemeen veel schade door overstromingen en dat is het laatste waar de kustgemeenten op zitten te wachten.
De enige theeplantages van Europa liggen aan de noordkust van São Miguel.
De Azoren liggen niet langer aan het eind van de wereld, maar op goed
vier uur vliegen. Sinds kort is er immers vanuit Brussel een wekelijkse
rechtstreekse vlucht naar San Miguel, het grootste eiland van de
Azoren. Maar ook de drie centraal gelegen eilanden - Terceira, Pico en
Faial - zijn de moeite waard. Viermaal uniek, viermaal verschillend.
Maak kennis met de Azoren!
De kerk in de buurt van de haven van Agra do Heroïsmo is pastelblauw.
Een sportieve daguitstap: de vulkaan Pico (2.351 meter) beklimmen.
Tweemaal per dag kan je met de boot gaan walvissen spotten vanuit uit Horta.
Net zoals in IJsland kan je in Furnas kokende en pruttelende minigeisers gaan bekijken.
Pico Pico is misschien wel het boeiendste eiland,
gedomineerd door de lichtjes rokende vulkaan Pico, die tot aan de wolken
reikt. Vergeet je wandelschoenen niet. De lucht is zo zuiver dat je
steeds maar diep blijft inademen en inademen. Op de hellingen grazen
duizenden koeien: Simmenthalers die nooit de binnenkant van een stal
hebben gezien. Aan de kust ligt een lint van schattige dorpen met witte
huisjes en verzorgde tuinen.
Niet te missen Beklimming
van de vulkaan Pico: reken op een wandeling van zes uur heen en terug.
Een gids is aan te bevelen. De krater is 500 m breed, en overal komt er
warme stoom uit de berghellingen.
Walvismuseum in Lajes: tot de
19de eeuw kwamen Amerikaanse walvisjagers hier potvissen vangen. De
inwoners van Pico waren uitstekende harpoeniers.
Wijngaarden in
Criação Velha: eeuwenlang hebben wijnboeren de vulkanische stenen op
elkaar gestapeld om muurtjes te vormen rond kleine percelen, waarin ze
dan één wijnstok plantten. De lavawanden gaven 's nachts de warmte van
de zon weer af, ecologie avant la lettre. De witte verdelhowijn van Pico
werd zelfs door de tsaren van Rusland gedronken. Het landschap is zo
merkwaardig dat het door Unesco is beschermd.
Logeren Bijzonder
leuk is een verblijf in een van de twaalf huisjes van Adegas do Pico.
Maria en José zijn lang geleden geëmigreerd naar California en nu op
rijpe leeftijd teruggekeerd naar hun eiland. De Amerikaanse invloed is
te merken aan de uitstekende inrichting van keuken en badkamer, de woon-
en slaapkamers zijn gezellig rustiek. Alle huisjes hebben een uitzicht
op de oceaan, geen zwembad, maar zwemmen kan in de oceaan! Vanaf 27,20
euro per persoon per nacht.
Eten & drinken Voor
een heerlijke vissoep is Marisqueria O Ancoradouro in Areia Larga (kade
ten westen van Madalena) een goed adres. Een klassiek voorgerecht op
alle eilanden is een soort ricottakaas bestreken met een laagje pikante
rode saus.
Hoppen Vluchten naar Terceira en San Miguel, de ferry naar Faial (zonder auto).
Faial Malse
groene weiden, rode windmolens, zwarte lava, bonte koeien en dan die
bloemen: alle wegen op Faial zijn afgeboord met felblauwe hortensia's.
Op Faial vind je heel wat uitgedoofde vulkanen (caldera's), maar ook een
vulkaan die in 1957 nog van zich liet horen en ervoor zorgde dat het
eiland een paar vierkante kilometer vergrootte.
Niet te missen Maanlandschap:
zes maanden lang werden huizen en velden van Faial bedolven onder een
regen van as en gruis. De vuurtoren die vroeger op de rand van de klif
verrees, staat nu eenzaam middenin een desolaat landschap. Ondergronds
werd een Vulkaanmuseum van Capelinhos gebouwd, wetenschappelijk, maar
boeiend voorgesteld met 3D-computeranimatie.
Wandelen naar de tien vulkanen: dat neemt al gauw een paar dagtochten in beslag, maar is ook leuk met de auto.
Walvissen
spotten: je moet een beetje geluk hebben, dolfijnen daarentegen zijn er
in overvloed. Je kunt ze bijna aanraken, zo dicht zwemmen ze langs de
boot. Twee keer per dag is er een excursie vanuit Horta.
Peter's Café in Horta: het café dat alle zeilers ter wereld kennen en beroemd is voor zijn gin tonic.
Vlaamse
sporen: Faial is gesticht door Vlamingen, getuige het dorp Flamengos en
de graven en wapenschilden in de kerk van Horta. Ze waren snel
ingeburgerd, want Willem van de Haeghen werd Guilhermo da Silveira en
Joost van der Aerden veranderde in José de la Terra.
Logeren Wij
logeerden in Hotel do Canal, een doorgangshotel tegenover de
aanlegsteiger van de ferry. Leuker is de Pousada de Horta in het
16de-eeuwse fort. Met zwembad en vanaf 41,40 euro per persoon per nacht.
Eten & drinken In
Horta: O Marineiro (Rua Almeida Garett) en Canto do Boca (Rua Nova)
waar je zelf je vis en vlees moet grillen op gloeiend hete lavastenen.
Hoppen Tussenvluchten
naar San Miguel en Terceira. Meerdere afvaarten per dag naar Pico (30
minuten), maar de ferry neemt geen auto's mee.
Terceira Agra
do Heroïsmo op Terceira is de oudste en mooiste stad van de Azoren en
sinds 1983 Unesco-werelderfgoed. Bronnen beweren dat ze in 1450 is
gesticht door ene Jakob uit Brugge, een Vlaming in dienst van de
Portugese koning Hendrik de Zeevaarder. Vijftienhonderd landgenoten zijn
hem gevolgd: boeren, vissers, ambachtslui, met vrouwen, kinderen en
vee!
Niet te missen De stad Agra: rijke
herenhuizen, kerken en stemmige pleinen. De haven had twee baaien waar
de galjoenen en karvelen veilig konden aanmeren, beladen met goud,
zilver en specerijen uit de Nieuwe Wereld. Toen later de zeilschepen ook
in staat waren om tegen de wind in te varen, waren de Azoren niet
langer een noodzakelijke tussenstop en verloor Agra die belangrijke rol.
Sindsdien is het historische centrum vrijwel onaangeroerd gebleven.
Quintas: mooie, statige landhuizen van rijk geworden sinaasappelboeren en wijnhandelaren.
'Imperios': felgekleurde kapelletjes overal langs de weg, ter ere van Santo Spirito, de Heilige Geest.
Logeren Op
wandelafstand van het centrum van Agra ligt Terceira Mar Hotel: keurig,
een beetje saai van inrichting, maar wat een uitzicht! Met een zwembad
in een enorme tuin. Vanaf 27,20 euro per persoon per nacht.
Hou
je van design, dan is hotel Atlantida jouw adres: nieuw, helder wit, en
altijd uitzicht op de oceaan. Op wandelafstand van Praia da Vitoria.
Vanaf 34 euro per persoon per nacht.
Altijd stemmig is een verblijf in een quinta, een tot gastenverblijf omgebouwd landhuis.
Eten & drinken Het
beste restaurant van onze hele trip was Sabores do Chefe, in Praia da
Vitoria, met prijzen die naar onze normen laag zijn. Een fles wijn kost
10 euro, het duurste hoofdgerecht 15 euro.
De beste biefstuk (Bife a casa) aten we in restaurant Caneta in Altares, op de kustweg naar Angra.
Hoppen Tussenvluchten naar alle eilanden mogelijk.
San Miguel San
Miguel is het grootste eiland van de Azoren. Hier kan je gerust een
week verblijven zonder je te vervelen. De Azoren zijn van vulkanische
oorsprong, de kraters die al miljoenen jaren geleden tot rust zijn
gekomen heten hier 'calderas'. Vaak zijn ze gevuld met water en vormen
ze gaafronde meren. Veel toeristen komen om te wandelen, maar je kunt
perfect alles met de auto bezoeken.
De wegen zijn uitstekend en
afgeboord met hagen van bloemen, wilde azalea's, hortensia's,
aronskelken en lelies. Elk seizoen heeft zijn kleur. Overal langs de
kust zijn er miradores, uitkijkplekken om dé foto van je leven te maken.
Niet te missen Caldera
Lagoa das Sete Cidades: één meer is gevuld met groen water, het andere
met blauw. De top zit vaak in de wolken, maar het weer verandert hier om
de haverklap, een halfuur later heb je veel kans dat de hemel plots is
opengetrokken.
De honderdjarige vuurtoren van Feteiras: omdat
alle schepen nu met gps varen, doet hij geen dienst meer, maar hij wordt
zorgvuldig onderhouden door de Portugese marine. Een officier, netjes
in uniform, geeft je uitleg in zijn beste Engels. Aan de voet van de
vuurtoren ontspringen talrijke hetewaterbronnen en kun je in het warme
zeewater zwemmen in bassins die in de lava zijn uitgehouwen.
Furnas
om klokslag twaalf uur: de aarde borrelt en pruttelt en overal komen
kleine geisers uit de grond. Net zoals in IJsland graven de inwoners
diepe kuilen waarin ze hun 'cozido' laten garen. Grote potten in
aardewerk worden 's ochtends gevuld met lagen groenten, vlees en
aardappelen en voor het middagmaal met busjes naar de restaurants rond
het meer gebracht. Typische boerenkost en nogal zwaar; tijd dus voor een
wandeling in de botanische tuin Terra Nostra met 2.500 soorten planten.
Om elke tuinliefhebber stikjaloers te maken.
Theeplantages in
Formosa: de kunstig gesnoeide bolvormige struiken groeien tot aan de
rand van het klif. Net alsof je in Sri Lanka was.
Ponta Delgada:
dé stad om te winkelen, niet dat ze er het laatste modesnufje hebben,
maar wel een stuk goedkoper dan bij ons. The place to be voor een
terrasje is het einde van de havenpier, met het mooiste uitzicht op de
stad.
Logeren Hotels in Ponta Delgada zijn
stadshotels. Wij logeerden in Royal Garden, nieuw en in het centrum, met
zwembad en tuin. Vraag een kamer die niet aan de straat ligt. Vanaf
29,80 euro per persoon per nacht met ontbijt. Voor een langer verblijf
is Hotel Caloura Resort een goed adres, schitterend gelegen aan zee in
een bloementuin, en je kunt eten op het terras. Om héél lang te
aperitieven, zo mooi is het uitzicht.
Eten & drinken Leuke
restaurants zijn er op de kade van Ponta Delgada. Restaurant van Hotel
Do Collegio is uitstekend en serveert een driegangenmenu voor 25 euro.
Onderweg
op het eiland kun je stoppen in elk café waar de lokale Maria in de
potten roert en echtgenoot José de klanten bedient. Op de kaart: vooral
stoofschotels. Ook de inktvis in café O Micaelense in Vàrzea (naast de
vuurtoren van Feteiras) is heerlijk.
Hoppen Tussenvluchten naar alle eilanden en een ferry naar Faial, Pico en Terceira. Naar zustereiland alleen in juli en augustus.
Vier seizoenen in één dag Op
de Azoren kan het weer zo snel omslaan zodat je hier wel eens 'vier
seizoenen in één dag' kan beleven. Door de ligging in een atmosferisch
hogedrukgebied is het klimaat hier bijna altijd zacht en aangenaam, maar
afgewisseld met stevige buien. De grote vochtigheid op de Azoren heeft
als bijkomstigheid dat het een schitterend groene eilandengroep is. Bron: Klimaatinfo
Praktisch Erheen:
Jetairfly vliegt tot 8 oktober elke maandag rechtstreeks naar San
Miguel in goed vier uur. Je kan ook alleen het vliegtuigticket boeken
(vanaf 110 euro enkel) of in combinatie met hotel(s) uit de
Jetairbrochure Azoren. Jetairfly of Jetair
Eilanden
combineren: Wie verschillende eilanden wil bezoeken, kan à la carte en
op eigen ritme zijn reis samenstellen met de domino formule. Je bepaalt
zelf het aantal tussenvluchten, aantal nachten per eiland en de
huurauto's die telkens aan de luchthavens klaar staan. Wil je niet zelf
rijden, dan zijn er begeleide excursies en transfers naar de hotels.
Meer info op: Jetair Azoren of via de reisagent.
Golfen:
nooit druk en de temperaturen zijn ideaal om te golfen. In San Miguel
beschikt de Golf de Batalha (1986) over 3x9 holes, deels langs de
oceaan. Furnas Golf Club (1939) is vlakker en gelegen in een woud van
Japanse ceders. Greenfees (± 50 euro) te boeken via hotels ter plaatse.
Op Terceira is er een aangename golfbaan (18 holes), in de jaren 50
aangelegd voor de VS-basis. Greenfee: 30 euro. Azores Golf Islands
Op de stranden van Arromanches zie je zelfs nog de landingsvoertuigen van de Britten liggen.
De hoogtepunten van de Vrijheidskust, en meer, gebundeld in een goedgevuld weekend.
Honfleur Honfleur heeft een vissershaven, smalle
straatjes, hoge vakwerkhuizen en natuurlijk restaurants, cafés,
terrasjes, winkels en galeries. Het meest pittoreske badstadje van de
mondaine Côte Fleurie is een plaatje en is dan ook al eeuwen een
pleisterplaats voor schilders en schrijvers. Koop op zaterdagmorgen je
picknick op de sfeervolle markt met streekproducten: baguette met
Camembert of Pont-L'Eveque - de beroemde lokale kazen. Of wat
stijlvoller: kies op de visserskade van Honfleur het zonnigste terras
uit en bestel een schotel zeevruchten en een flesje witte wijn, met een
lokale Calvados als pousse-café.
Deauville Honfleur
heeft geen strand, Trouville-sur-Mer en Deauville wél. Trouville is
ouderwetser, maar gezelliger dan het mondaine Deauville. Geen betonnen
blokkendozen, maar villa's en hotels met stijl en karakter. Napoleon III
had hier zelfs zijn zomerresidentie. Al honderd jaar werkt Deauville
als een magneet op de 'rich and famous', met exclusieve winkels,
thalossacentra, een casino en chique jachthaven. Fijn om te flaneren op
'Les Planches' - de houten promenade.
Houlgate In
badplaatsjes Bénerville, Blonville-sur-Mer en Villers-sur-Mer wisselen
zandstranden en spectaculaire kliffen ('falaises') elkaar af. Op de
heuvels met uitzicht op zee bouwde de Europese aristocratie haar
villa's. Rij helemaal tot in Houlgate - nog zo'n droomplek - voor mooie
lanen, huizen en tuinen, een pracht van een zandstrand en zalige
vakantiesfeer.
Logeren: Le Bellevue (***) in Villerville sur Mer.
Een mooie Normandische villa met prachtig uitzicht op zee, uitstekende
service en (vis)restaurant. Prijs: 124 euro per persoon per nacht,
ontbijt en diner, kamer met zeezicht. Bellevue Hotel
Arromanches In Normandië werd
in 1944 de Tweede Wereldoorlog in een beslissende plooi gelegd. Tussen
Arromanches en Sainte-Mère-Eglise liggen tientallen grote en kleine
oorlogsmusea, militaire kerkhoven en natuurlijk de landingsstranden als
Utah en Omaha Beach.
Arromanches was een mobiele haven,
die door de Duitsers fel werd verdedigd. Vandaag vind je hier nog het
Musée du Débarquement en boven op een helling Arromanches 360, een
bioscooptheater in cirkelvorm waar een panoramische film wordt getoond.
Het uitzicht over de baai is mooi, maar de parking peperduur.
Longues-sur-Mer Een
volgende interessante stop is Longues-sur-Mer, waar zich Duitse
versterkingen bevinden met bunkers die nog zijn uitgerust met kanonnen.
Herinner je de legendarische scène uit de oorlogsfilm De Langste Dag,
wanneer een Duitse soldaat op ochtendwacht zich de slaap uit de ogen
wrijft en door de nevel plots de geallieerde boten ziet opdoemen. Het is
trouwens ook vanuit deze observatiepost dat de iconische beelden werden
opgenomen.
Een natuurfenomeen in de buurt is Le Chaos, een
prachtige kuststrook met rotsen die onderaan zijn afgebrokkeld en waar
je bij laagtij een mooie wandeling kan maken.
Colleville-sur-Mer Het
grootste en meteen ook bekendste Amerikaanse kerkhof ligt in
Colleville-sur-Mer, dat uitkijkt over Omaha Beach. Een terrein van
zeventig hectare, perfect onderhouden, met 9.386 graven, alles in
Carrara marmer.
Maisy Battery Maar dé
ontdekking van onze landingsroute is Maisy Battery, het Duitse
verdedigingswerk nabij Pointe du Hoc, dat zestig jaar lang voor de
wereld verborgen bleef en door de gepassioneerde Brit Gary Sterne stuk
voor stuk werd blootgelegd. De site omvat kilometerslange gangen en
bunkers. Onder een laag aarde werden wapens en afweergeschut gevonden,
maar ook stoffelijke resten van omgekomen Duitse soldaten. Maisy Battery
komt niet voor in de geschiedenisboeken en de jacht op nieuwe
ontdekkingen duurt voort tot op vandaag. Bezoekers kunnen door de
loopgraven wandelen, vanuit bunkers door kijkgaten naar de zee turen en
naast de originele met camouflagenetten bedekte Duitse Howitzers staan
die hun projectielen afschoten op de naderende Amerikanen. Het vergeten
deel van de Atlantic Wall werd uiteindelijk op 9 juni 1944 ingenomen
door de US 5th Rangers.
Sainte-Mère-Eglise Nog
zo'n beeld uit De Langste Dag dat op ieders netvlies is gebrand: de
Amerikaanse parachutist John Steele blijft tijdens de landing met zijn
parachute haken aan de toren van de dorpskerk van Sainte-Mère-Eglise en
houdt zich twee uur lang voor dood. Dat redt zijn leven. Er hangt nog
altijd een geüniformeerde pop aan het kerkje, compleet met parachute.
Nieuw: voor 8 euro (+ 250 euro waarborg) kun je een visioguide huren,
waarmee je in een straal van 50 km elf oorlogssites in alle vrijheid kan
bezoeken. Het gps-toestel biedt films, interviews en andere historische
informatie die je op je tocht vrij kan raadplegen.
Logeren: Le Grand Hard (***) in Saint-Marie-du-Mont (Le Grand Hard).
Belgisch hotel net buiten het dorp vlakbij Utah Beach op een groot
domein met paardenstallen. In een prachtig natuurgebied, omringd door
tientallen kilometers zee met fijne zandstranden en woeste rotskusten.
Goed restaurant met zeevruchten en grillades. Prijs: 97 euro voor een
luxekamer, ontbijt 14 euro per persoon. Halfpension mogelijk.
Praktisch Routes: een uitgestippelde vierdaagse autoroute Normandië kun je gratis downloaden op Reisroutes
De invasiestranden van Normandië zijn wereldberoemd, maar rijd
ook eens het minder bekende binnenland in. Vijf plaatsen die de omweg
meer dan waard zijn.
De tuin van Monet in Giverny
Oude herbergen in Rouen
De Ciderroute
Op antiekjacht in de Orne
Het museum van Dior in Granville
De tuin van Monet in Giverny Het mooie dorpje
Giverny telt slechts 500 inwoners,
maar jaarlijks komen er meer dan een half miljoen bezoekers. Dat is te
danken aan schilder Claude Monet, die hier de laatste 40 jaar van zijn
leven werkte en gek was op de prachtige tuin die hij gedeeltelijk zelf
liet aanleggen. Er moest zelfs een rivier voor worden omgelegd. De
bloemen, planten en waterpartijen inspireerden hem tot prachtig
impressionistisch werk, onder meer het beroemde schilderij van de
waterlelies. Het rozegroene huis dat je kan bezoeken, was de woning van
de schilder. De vijver met de waterlelies ligt achteraan de tuin. Je
bereikt die via een ondergrondse passage. Ook het bezoeken waard is het
Musée des Impressionnismes. Om in de sfeer te blijven, kan je lunchen of
iets drinken in het gewezen Hôtel Baudy.
Oude herbergen in Rouen Rouen
is een stad van 400.000 inwoners aan de Seine. De 12de-eeuwse
Cathédrale Notre-Dame is een van de meest indrukwekkende bouwsels van
Frankrijk. Het oude Rouen barst van de prachtige gebouwen en monumenten.
Loop met je neus in de lucht en bewonder de gevels van de vakwerkhuizen
in de Rue St-Romain, de Rue Martainville, de Rue Damiette en de Rue
Eau-de-Robec. Iets
eten? La Couronne op de Place du Vieux-Marché is naar verluidt de
oudste herberg van Frankrijk, uit 1345. Logeren kan in Le Clos Jouvenet.
Catherine en Baudouin De Witte hebben er een mooi burgerhuis met vier elegante gastenkamers.
Ciderroute in Pays d'Auge Normandië staat bekend om zijn cider. Wie
de 40 km lange toeristische Route du Cidre volgt in het karakteristieke
Pays d'Auge, ten oosten van Caen, komt langs sfeervolle dorpjes zoals
Beuvron en Auge, Bonnebosq en Beaufour Druval in het gebied rondom
Cambremer. Wil je helemaal in de sfeer blijven, bestel dan een cidermenu
in Château les Bruyères, in Cambremer. Je kan er ook logeren. Of in Aux
Pommiers de Livaye, een B&B in Notre Dame de Livaye die West-Vlaming Germain Lambert en zijn vrouw Marie Jo uitbaten.
Op antiekjacht in de Orne Het
Normandische departement dat het verst van de kust ligt, is de Orne,
een groene streek met indrukwekkende landerijen en boerderijen. Maar de
Orne staat ook bekend om zijn vele antiekwinkeltjes en -markten.
Liefhebbers van brocante moeten naar Mortagne-au-Perche, La Perrière of
Bellême. In de buurt van winkel- en wandelstad
Alençon bevindt zich een van de mooiste dorpjes van Frankrijk,
St-Céneri-le-Gérei. Enkele van onze favoriete logeeradressen: Domaine de
la Louveterie in Moutiers au Perche, La Maison d'Hector, een schattige
B&B in St-Mard de Réno, en Hôtel des Tailles, een herenhuis in
hartje Mortagne-au-Perche.
Het museum van Dior in Granville De
Mont-Saint-Michel is met 3,5 miljoen bezoekers een van de meest
bezochte plekken van Frankrijk. Wil je het rustiger, rij dan door tot in
Granville. De bekendste burger van dit stadje was modeontwerper
Christian Dior, die hier geboren is. De roze villa van de familie werd
een museum. Daarna is het niet ver meer naar Coutances, bekend om zijn
kaas. Het stadje pronkt met zijn 11de- tot 13de-eeuwse kathedraal
Notre-Dame. Eten kan in Le Mascaret in Blainville-sur-Mer, dat een
combinatie biedt van sterrenrestaurant, wellness en gastenkamers.
St Jovan Bogoslov is een van de vele kerkjes van Ogrid en ligt op een klif in het meer.
Macedonië is nog geen klinkende naam als reisbestemming. Nieuwe
vluchten vanuit Brussel en Eindhoven naar Ohrid - waar Europa's diepste
meer zich bevindt - zouden daar wel eens verandering in kunnen brengen.
Even kennismaken!
Waar ligt Macedonië? In het midden van de Balkan, in
Zuidoost-Europa. Het maakte ooit deel uit van Joegoslavië, en is
onafhankelijk sinds 1991. Begrensd door Kosovo in het noordwesten,
Servië in het noorden, Bulgarije in het oosten, Griekenland in het
zuiden en Albanië in het westen. Hoofdstad is Skopje.Het is er nog heel
authentiek, met meer dan vijftig meren en zestien bergen hoger dan 2.000
meter.
Waar moet ik naartoe? Ohrid, aan het
gelijknamige meer, is een prachtig stadje. Het heeft kronkelige,
grotendeels verkeersvrije klinkerstraatjes, met overhangende etages en
rode daken. De stad werd gebouwd tegen een 700 meter steile heuvel, met
op de top het 11de-eeuwse fort van Tsaar Samuil. In die periode was
Ohrid de hoofdstad van het Bulgaarse imperium en kreeg de stad de
bijnaam 'Jeruzalem van de Balkan'. Orthodoxe kerken en kapelletjes zijn
er bij de vleet. Er wordt beweerd dat er 365 gebedsplaatsen zijn, één
voor elke dag. Meest fotogeniek is het St Jovan Bogoslov kerkje, even
buiten de stad op een vooruitstekende klif in het meer. Vissers varen je
er voor een habbekrats naartoe. Wie te voet gaat, passeert langs de
visserswijk Kaneo, met leuke terrasjes aan het water.
Het
doodstille meer is een attractie op zich. Het ligt in het zuidwesten van
Macedonië, op de grens met Albanië. Met 289 meter diepte wordt de 350
vierkante kilometer grote plas het diepste en oudste meer van Europa
genoemd. Groene bossen, rotspartijen en ruige bergen omzomen het. Een
rondrit langs de oevers levert steeds veranderende uitzichten op. In het
westen doemen de woeste bergen van Albanië op en zie je 's avonds de
zon ondergaan, wat voor magnifieke kleurschakeringen zorgt.
Wanneer ga ik? Onze
zomer: in de streek heerst een mediterraan klimaat met 260 zonnige
dagen per jaar. Reken op ± 25 °C of meer. Geen tijdverschil.
Voor wie? Natuurliefhebbers
kunnen mooie wandelingen maken op de flanken van het meer en voor
sportievelingen zijn er mountainbikeroutes. Langs de Macedonische kant
ligt het Nationaal Park Galicica. Hier leven zeldzame diersoorten, zoals
de Balkanlynx. De hoogste bergtop is de habitat van steenarenden,
slechtvalken en vale gieren.
Zeker een omweg waard is het
orthodoxe klooster van Sint-Naun, dat vanop een rots over het meer
uitkijkt. Luidruchtige pauwen heten je er welkom en in het kerkje zijn
mooie fresco's te bewonderen. In de buurt van het klooster liggen
bronnen en een idyllisch riviertje waarop je kan roeien.
Voor wie
niet bang is van een cultuurschokje: het zuidwestelijke deel van het
meer behoort tot Albanië en de grenscontrole gebeurt hier nog erg
grondig. Je rijdt er over slechte wegen en ziet overal koepelvormige
bunkertjes, een erfenis van de communistische dictator Hoxha die er
veertig jaar de plak zwaaide.
Langs het water in Pogradec, het
enige Albanese stadje aan het meer, zie je overal barak-restaurantjes
waar Ohrid-forel wordt geserveerd. Die bedreigde vis mag niet meer in
Macedonië gevangen worden, maar langs deze kant wél. Overheerlijk en
voor geen geld.
Voor wie niet? Strandfanaten
en families met kinderen die all-inparadijzen gewend zijn. Alleen bij
het stadje Struga vind je een echt strand. Elders tref je keien en
kiezels aan, soms gras en riet. Veel hotels hebben pontons in het meer
van waarop je een duik in het kristalheldere water kunt nemen. Ook
fijnproevers zijn niet aan het juiste adres. Restaurants bieden stevige
kost aan, maar niet altijd hoogstaand. Het bier en sommige wijnen zijn
wél lekker. En je kan eten en drinken voor weinig geld. Een pintje kost
nog geen euro (1 euro = ± 62 denars).
Waar kan ik logeren? De
meeste hotels in de streek liggen aan het meer. Meestal gaat het om
grote hotels uit de jaren van de communistische leider Tito. Ondanks de
renovaties heerst er nog steeds een Oostblok-sfeertje, waardoor
gezelligheid niet meteen het sterkste punt is. Toch worden er grote
inspanningen geleverd om alles op te frissen en is het comfort op de
kamers aanvaardbaar. In het straatbeeld van Ohrid duiken steeds meer bed
& breakfasts op en er zijn ook campings. Naast de lage prijzen voor
eten en drinken, valt ook de prijs voor een hotelverblijf reuze mee.
De Camargue, het wilde Westen van Frankrijk
De Plaine de la Crau met op de achtergrond de Provençaalse hoogvlakten.
Fleur de sel, volgens fijnproevers het beste zout ter wereld.
Het haventje van Fos-sur-Mer.
Uitgestrekte zoutwaterbassins, roze flamingo's, elegante
stieren, witte wilde paarden, het beroemde gefilterde licht dat
schilders inspireerde: de Camargue in het zuiden van Frankrijk behoeft
geen aanbeveling meer. Iets oostelijker ligt nog een stukje bijna
onbetreden Camargue dat de omweg zeker waard is. Wij trokken, in het
kielzog van gastheer Marc De Schutter op ontdekkingstocht door het wilde
Westen van Frankrijk.
De Camargue is een waterland. Overal waar
je kijkt, zie je stromen, stranden, étangs of zoutmeren, de Rhônedelta
met haar wirwar van waterwegen en uiteindelijk de Middellandse Zee. Een
van de belangrijkste wetlands van Europa, een uniek en beschermd
natuurgebied, habitat van purperreigers en roze flamingo's. Het gros van
de bezoekers rijdt linea recta door naar het meest westelijke deel,
waar grote toeristische trekpleisters als Arles en
Les-Saintes-Marie-de-la-Mer de massa opslokken. Het oostelijke deel is
relatief onbekend. "Jammer", meent Vlaming Marc De Schutter. In twee
dagen loodst Marc ons langs middeleeuwse molens, onmetelijke stranden,
onaangetaste dorpskernen en zijn eigen haven.
La vie provençale Op
Plage Napoleon trekken de kitesurfers zich niets aan van de rookpluimen
van de petrochemie in de golf van Fos-sur-Mer op de achtergrond. Dit is
met zijn 120 meter het mooiste en breedste strand van de Camargue. Op
een boogscheut van Plage Napoleon ligt Port Napoleon. Negen jaar geleden
kreeg de Antwerpse zakenman Marc De Schutter (51) de kans om deze
privéjachthaven te reorganiseren en uit te baten. Booteigenaars huren
hier hun standplaats of laten hun schip op de werf renoveren, maar je
kan er ook een zeiljacht of motorboot huren, eventueel inclusief water-
of jetski's. Bootloze bezoekers kunnen in Port Napoleon terecht voor een
boottripje over de Rhône naar Arles, waar geluncht wordt in het
drijvende restaurant La Péniche.
Omgekeerd is Port Napoleon voor
het varende cliënteel de ideale uitvalsbasis voor een uitstap op het
land. Naar het naburige 10de-eeuwse dorpje Fos-sur-Mer bijvoorbeeld, een
typisch voorbeeld van een village perché, hoog op een uitstekende rots,
vanwaar je een fantastisch uitzicht hebt op de Plaine de la Crau. Op
dit vlakke achterland met steenvlakten en graslanden laten herders hun
schapen al sinds mensenheugenis grazen. Hier is ook de traditie van de
transhumance nog springlevend, de grote schapentrek naar de Provençaalse
hoogvlakten en terug, een jaarlijks terugkerende va-et-vient van
duizenden schapen die onlosmakelijk verbonden is met de Provençaalse
identiteit.
Vanaf de aanlegsteigers in de drie kleine haventjes
die samen de haven van Port-Saint-Louis-du-Rhône vormen, maken kleine
houten bootjes zich voor dag en dauw gereed voor la pèche au gros, de
tonijnvangst. Niet voor langslapers, want al om vijf uur varen ze uit.
Als de bootjes zo'n veertig mijl van de kust zijn, beginnen de vissers
de jacht, die vaak de hele dag duurt, met een flink ontbijt dat
traditiegetrouw wordt weggespoeld met witte wijn. Wie zin heeft, mag
mee. Dat valt allemaal te regelen in Port Napoleon.
Fleur de sel Stel
dat je van de lokale producten zou moeten leven, dan zou je zeer goed
af zijn in de Camargue. Mosselen, olijven, wijn, kruiden, fruit,
schapen- en stierenvlees, zelfs biologische rijst... Het land is rijk
aan grondstoffen, en dat weerspiegelt zich in de streekkeuken. En dan is
er nog het zout dat aan de zee wordt onttrokken. Sel de Camargue en het
kostbare fleur de sel, volgens fijnproevers het beste zout ter wereld,
worden gewonnen in grote, witte zoutbassins en -lagunes, onder meer in
de buurt van Salin-de-Giraud. Dit werkmansdorpje werd speciaal voor de
zoutwinning opgetrokken en heeft met zijn rechttoe rechtaan stratenplan
een heel apart karakter.
Een zon- en strandvakantie is pas compleet als je een boottochtje kunt maken.
Dat
was het idee van de exploitanten die vijftig jaar geleden de eerste
boottochtjes begonnen uit te voeren tussen de haven van Benidorm en het
kleine eilandje dat voor de kust ligt, een onbewoond eiland waar de
meeuwen de baas zijn en waarover ook een paar leuke verhalen te
vertellen vallen.
Vanaf beide grote stranden in?Benidorm biedt
het kleine eilandje dat recht tegenover het oude centrum ligt, een
aantrekkelijke aanblik. Het is maar een klein stukje land van circa 350
bij 260 meter maar doordat er voor de kust van Benidorm verder geen
eilanden zijn en het isla de Benidorm op slechts twee zeemijl van de
populairste stranden van zuidoost-Spanje ligt, is het een gewild doel
voor een boottochtje.
Vissers brachten al sinds jaar en dag
toeristen die een paar pesetas op tafel wilden leggen naar het
eilandje. Maar het was in 1962 toen een zekere Andrés uit Valencia op
het idee kwam toeristenboten uit de haven te laten varen. Het plan werd
gerealiseerd door José Cervera uit?Benidorm en het familiebedrijf
Excursiones marítimas Benidorm was een feit. Het leuke is dat vandaag
de dag de excursie naar het eiland nog steeds worden georganiseerd door
dezelfde familie.
Heel veel is er in de afgelopen vijftig jaar
niet veranderd. De tochtjes met de golondrinas (zwaluwen), zoals de
boten liefkozend worden genoemd, duurden in de beginfase circa 35
minuten en nu nog slechts een dik kwartier. En de laatste twee decennia
is het mogelijk om via een boot met een glazen bodem de vissen en
koralen rondom het eiland te zien. Eén van de boten die het traject
haven-eiland afleggen heeft al zon glazen bodem. Wie op de andere boot
de overtocht maakt, kan op het eiland overstappen op een kleinere boot
met glazen bodem.
Een ander verschil met vroeger is het enige
huisje dat er op het eiland staat. Tegenwoordig is dit een restaurant
waar u typische Spaanse gerechten kunt nuttigen. Maar het gebouwtje had
in het begin een heel andere functie. Het was namelijk zo dat er tot
1959 behalve de vuurtoren geen enkel bouwwerk op het eiland stond. Het
was in vorige eeuwen wel gebruikt als uitvalsbasis door piraten en in de
negentiende eeuw zelfs door een aantal families die vluchtten voor een
cholera-epidemie in Benidorm en Villajoyosa, maar toen de Spaanse
regering op 8 augustus 1959 een wetswijziging doorvoerde, woonde er
niemand en stond er ook geen huis. De wetswijziging hield in dat alle
eilanden voor de Spaanse kust die niet bewoond waren, automatisch
eigendom zouden worden van de staat. De gemeente Benidorm reageerde door
in allerijl een wachthuisje te laten bouwen waarin een kustwacht moest
gaan wonen. Zo bleef het eilandje eigendom van de gemeente.De kustwacht
die in het huisje ging wonen, was Vicente Navarro, oom van de huidige
burgemeester van Benidorm. Toen drie jaar later de golondrinas met
toeristen naar het eilandje begonnen te komen, zag hij mogelijkheden
voor een extra inkomstenbron. Eerst verkocht hij flesjes frisdrank aan
de toeristen en later bouwde hij een bar in de huiskamer. Tegenwoordig
is dezelfde ruimte dus restaurant.
Waar de gemeente dus in de jaren zestig
bewerkstelligde dat het eiland gemeente-eigendom bleef, ging het in 1994
door veranderingen in de kustwet toch over in handen van de staat.
Sindsdien woont er niemand meer op het eilandje, hoewel de exploitatie
van het restaurantje nog altijd doorgang vindt. Tegenwoordig maakt het
eilandje deel uit van het natuurpark Sierra Helada en dat betekent dat
de natuur beschermd wordt en er verder niet gebouwd mag worden.Een
boottocht naar het eilandje is een echte aanrader. Hoewel het maar een
korte tocht is, zult u geen plek vinden van waaraf u een mooier uitzicht
heeft op Benidorm dan vanaf deze boot. Binnen enkele minuten laat u de
drukte van de stranden, de hoge gebouwen en winkelstraten achter zich en
hoort alleen nog het geluid van de golven en de zee. Het uitzicht op de
twee stranden aan weerszijden van de rots waarop het kasteel en het
oude centrum ligt, en de honderden torenflats wordt met de minuut
mooier. Ook het bergachtige achterland is steeds beter te zien. Heel
opvallend is de Puig Campana, met zijn 1406 meter de op één na hoogste
berg van de provincie, en kernmerkend omdat er een brok uit lijkt te
ontbreken.
Een legende vertelt over de reus Roldán die op de
hellingen van de Puig Campana woonde. Hij werd verliefd op een
prachtige jonge vrouw en zij kwam bij hem wonen in zijn hut. Op een dag
werd de vrouw erg ziek en de reus was radeloos. Een tovenaar vertelde
hem dat de vrouw zou sterven als de laatste zonnestraal achter de berg
verdwenen zou zijn.?De reus holde de Campana op en met een machtige houw
sloeg hij een stuk uit de berg, zodat de zonnestralen er precies door
konden en zijn geliefde nog iets langer zou leven. Toen hij terugkwam
bij de hut, maakte hij nog net de laatste minuten van het leven van de
vrouw mee. Het stuk steen dat de reus had weggeslagen, kwam in zee
terecht en vormde daar het eiland van?Benidorm.
Van dit verhaal
bestaan verschillende versies, van een jongeling uit Benidorm die
verliefd werd en de berg opholde, van een Moor en een christen die samen
vochten op de top van de Puig Campana... maar de meest vertelde is die
van de reus. En als u vanaf het water of vanaf het eiland naar de Puig
Campana kijkt, is best te begrijpen dat men dacht dat het gat was
uitgehakt en hier terecht was gekomen.
Als u de overtocht heeft
gemaakt op de boot met de glazen bodem, maakt u meteen een extra tocht
naar de zogenoemde Bajo de la Llosa, een stukje zeereservaat aan de
zuidkant waar de bodem op meer dan dertig meter diepte ligt en waar u,
als u geluk heeft, veel vissen kunt zien. Als u op de boot zonder glazen
bodem de overtocht maakt, stapt u zoals gezegd op het eiland over.
Het
is ook aardig een wandelingetje te maken over het eiland zelf. Het
hoogste punt is 73 meter en vanaf dit punt ziet u een groot deel van de
kust van de Marina Baixa. Door de geringe regenval van de laatste tijd
is er weinig vegetatie maar er komen normaal toch enkele vrij zeldzame
mediterrane plantensoorten voor. De zilvermeeuw en geelpootmeeuw zijn
in groten getale aanwezig maar de vogelkenner zal met een beetje geluk
ook stormvogeltjes, slechtvalken en gierzwaluwen kunnen herkennen.
En
hoewel het eiland dagelijks bezocht wordt door grote aantallen
toeristen, blijft het grootste deel vlak bij de aanlegsteiger. De rest
van het eiland is dus relatief rustig en het is leuk het te verkennen
voor een volgende boot u weer terug brengt naar het drukke Benidorm.
Praktische informatie
De
boten naar het Isla de Benidorm vertrekken elke dag vanaf 10.00 uur
uit de haven en daarna elk uur. Wanneer de laatste boot gaat, hangt van
het weer en de tijd van het jaar af. Een retourtje kost 14 euro voor
volwassenen en 11 euro voor kinderen. Ook vanaf het eiland gaat er elk
uur een boot.
Op de Grote Markt in Brussel zijn vanmiddag de eerste Belgische
begonia's geplaatst die samen met bijna één miljoen soortgenoten het
traditionele bloementapijt zullen vormen. Dit jaar staat de Afrikaanse
cultuur centraal, met een motief geïnspireerd op tekeningen van volken
uit Congo, Ethiopië, Nigeria, Botswana en Kameroen.
Jarenlange traditie
De traditie van de Brusselse bloementapijten gaat terug tot 1971. Vanaf
1984 werd beslist er een tweejaarlijks gebeuren van te maken. Intussen
wordt ook vanuit het buitenland uitgekeken naar de Brusselse
bloemenpracht. Dat bleek weer uit de schare Russische, Japanse en
Arabische journalisten die de voorstelling door toerismeschepen Philippe
Close bijwoonden.
Toeristen
"Het
bloementapijt is het toeristische evenement met de meeste weerklank in
de internationale media", aldus Close. "Het hele jaar door komen
toeristen bij het stadhuis aankloppen met de vraag waar de bloemen toch
gebleven zijn. Bovendien is het bloementapijt ook de meest verkochte
postkaart."
Nieuwigheid
Opvallende
nieuwigheid dit jaar zijn de tienduizend bloemen die het stadhuis langs
de buitenkant opfleuren. Volgend jaar, wanneer er geen heel tapijt wordt
uitgerold, zal dat nog uitgebreider gebeuren.
De organisatie achter het tapijt hoopt alvast op meer dan 140.000 bezoekers op vijf dagen.
De 100 mooiste beelden van de olympische slotceremonie
De Olympische spelen in Londen zitten er op. De 80.000 toeschouwers in het Olympisch Stadion kregen zondagavond tijdens de sluitingsceremonie, net als ruim twee weken geleden bij de opening, een show gepresenteerd met veel dans, theater en muziek.
Op het middenterrein was het centrum van Londen in grote lijnen nagebouwd. Zo was onder meer de Big Ben te zien, net als de Tower Bridge. Ook The London Eye, het enorme reuzenrad, ontbrak niet.
Een indrukwekkend eerbetoon aan ex-Beatle John Lennon was een van de hoogtepunten van de avond. Terwijl het nummer 'Imagine' uit de speakers klonk, werd in het midden van het stadion het gezicht van Lennon (gevormd door een grote groep mensen) uitgebeeld. Brian May en Roger Taylor, gitarist en drummer van Queen, brachten samen met zangeres Jessie J het bekende nummer 'We will rock you'.
The Spice Girls, de populaire meidengroep uit de jaren 90, waren speciaal voor de Spelen bij elkaar gekomen. Na de vlagoverdracht met IOC-voorzitter Jacques Rogge tussen de burgemeesters van Londen en Rio de Janeiro, de locatie voor de Spelen van 2016, en de opkomst van het Braziliaanse boegbeeld Pelé sloten Sebastian Coe, hoofd van het organisatiecomité LOCOG, en Rogge de Spelen af.
Veel toeristen
die in de zomermaanden de Costa Blanca bezoeken, komen niet veel verder
dan de aangename stranden en de mooie zeeboulevards.
Dat
is erg jammer, want vooral de noordelijke helft van de provincie
Alicante heeft een schitterend bergachtig achterland. Om toch een idee
te krijgen van dat achterland is de excursie naar Guadalest, die door
vrijwel elk reisagentschap wordt aangeboden, heel geschikt. Ondanks het
soms massale toerisme is en blijft Guadalest namelijk een wonderschoon
en heel interessant dorp.
Als jaarlijks de lijst bekend wordt
gemaakt van de door toeristen meest bezochte plekken in Spanje, is de
naam Guadalest altijd in de top tien te vinden. Het dorpje, dat net iets
meer dan tweehonderd inwoners telt, krijgt in twaalf maanden vrijwel
net zo veel bezoekers te verwerken als het Prado-museum in Madrid. De
reden voor deze onafgebroken stroom bezoekers is vooral de unieke
ligging. De tocht vanuit drukke kustplaatsen als Benidorm en Calp duurt
maar een half uurtje en leidt bovendien door een prachtig landschap van
grillige bergen en terrassen met amandel- en olijfbomen. Het dorp zelf
ligt bovendien in één van de mooiste dalen van de provincie Alicante.
Het wordt gedomineerd door de ruïnes van twee kastelen en kijkt uit over
een azuurblauw stuwmeer.
Als u met een georganiseerde excursie
komt, kunt u het tijdstip van aankomst niet bepalen, maar als u zelf met
de auto komt, doet u er goed aan s ochtends bijtijds op pad te gaan en
voor 10.00 uur in Guadalest aan te komen. De grote parkeerplaats midden
in het dorp is dan nog leeg en het dorpje zelf verkeert nog in rust.
Het ademt nog de sfeer uit van een authentiek Spaans bergdorpje. Een uur
later is dat compleet veranderd. Achter de voordeuren van de meeste
witte dorpshuisjes blijken souvenirwinkeltjes schuil te gaan, die hun
waren beginnen uit te stallen in de smalle straatjes.Bij aankomst in
Guadalest parkeert u (of de bus waarmee u komt) op één van de grote
parkeerterreinen midden in het nieuwe gedeelte van het dorp. Vanaf die
parkeerplaats is het enkele tientallen meters wandelen naar de entree
van het oudere deel van het dorp, dat bestaat uit een lager deel en een
hoger deel.
U loopt door de straatjes met winkeltjes en komt uit
op een uitzichtpunt waar u voor u een enorm steile rots met daarop een
karakteristiek wit torentje en aan de rechterkant de resten van een oud
kasteel ziet. Het is dit plaatje dat op tientallen folders en
ansichtkaarten staat en dat is niet verwonderlijk, het blijft een
schitterend gezicht. U daalt nu een stukje af en gaat dan met een zigzag
omhoog naar de ingang van de tunnel.
Deze tunnel was en is nog
steeds de enige toegang tot het oudste deel van Guadalest. U zult
begrijpen dat het voor de christelijke troepen in de dertiende eeuw niet
meeviel dit dorpje te veroveren op de Moren, zij verschansten zich
achter de rotsen en konden hun dorp goed verdedigen.Als u de tunnel door
bent (en ondertussen één of twee keer op de foto bent gezet door
ondernemers die u ertoe willen bewegen die foto bij vertrek te kopen)
loopt u recht op de Casa Orduña af. Dit is een zeventiende-eeuws
herenhuis dat nu onderdak biedt aan een interessant museum en bovendien
de ingang vormt naar de kasteelruïnes. Het is de moeite waard dit gebouw
te betreden en de entree te betalen, maar u kunt het beste eerst even
linksaf slaan en het oude dorp verder inlopen. U passeert de kerk en een
klein etnologisch museum en komt uit op het centrale pleintje met een
leuk roestig beeld van de patroonheilige. Aan de rechterkant heeft u nu
een werkelijk schitterend uitzicht over het onder Guadalest gelegen
stuwmeer, dat azuurblauw is en omringd wordt door mooie natuur.
Wandelliefhebbers onder u kunnen een prachtige
wandeling rondom dit meer maken, maar dan moet u wel eerst met de auto
een stukje richting Callosa rijden en dan linksaf slaan naar Pantano.
Bij de dam kunt u beginnen met wandelen.
Aan het dorpsplein is
ook het oude gemeentehuis en een twaalfde-eeuwse gevangenis gelegen. Die
gevangenis kunt u bezichtigen. Erachter ligt de gemeentelijke lagere
school. Rechts naast de school loopt een wandelpad over de muren. Als u
tot de verste hoek loopt, kunt u de vallei van Guadalest helemaal
overzien. U kunt zich nu misschien voorstellen hoe in de tijd van de
Moren werd gecommuniceerd. In de verte, bovenop een grillige rotspartij,
liggen de resten van het kasteel van Benifato. Meer aan de rechterkant
liggen bovenop de bergwand de resten van het kasteel van Castell de
Castells. Via deze twee kastelen én het kasteel van Guadalest kon men
het hele dal controleren en het met signalen doorgeven als er gevaar
dreigde.
Als u het plein, het uitzicht, de kerker, de winkeltjes
en de kerk heeft bekeken, keert u terug naar de Casa Orduña. Na het
passeren van de kassa wordt u door het mooie gebouw heen geleid (waar
soms ook interessante tijdelijke exposities zijn) en vervolgens een trap
op die u langs de eerste kasteelruïne leidt. Het Castillo de la
Alcozaiba bestaat nog maar uit één toren, die uit de elfde eeuw dateert.
Via een metalen constructie wandelt u verder naar het tweede en hoger
gelegen kasteel, het Castillo de San José. Dit kasteel speelde niet
alleen een belangrijke rol in de strijd tussen Moren en christenen, ook
in later eeuwen was het door zijn strategische en unieke ligging
belangrijk. Uiteindelijk werd het kasteel door twee aardbevingen en een
explosie tijdens de Successie-oorlog in 1708 ernstig beschadigd. U kunt
echter nog steeds de hoogste toren beklimmen en over de muren lopen en
genieten van een onvergetelijk uitzicht. U kunt zich nu misschien ook
voorstellen dat Guadalest één van de plaatsen was waar de Moriscos het
langst stand hielden. Hoewel dit deel van Spanje aan het einde van de
dertiende eeuw door de christenen heroverd werd, was het grootste deel
van de bevolking Moors. Deze Moren hadden al eeuwenlang in dit gebied
gewoond en ze piekerden er niet over om te vertrekken. De nieuwe
landheer, Bernardo de Sarriá, wist dat hij geen betere mensen zou kunnen
vinden om de grond te bewerken en hij liet de Moriscos (bekeerde Moren)
rustig hun gang gaan. Zo kon het dat Guadalest en veel omliggende
plaatsen nog tot 1609 grotendeels Moors waren. In dat jaar besloot de
Spaanse koning in het kader van de inquisitie alle Moren het land uit te
zetten en er vond een ware klopjacht plaats. In Guadalest verschanste
de bevolking zich nog lange tijd achter de rotsen en muren van hun dorp
maar uiteindelijk moesten ze zich toch gewonnen geven. Het dorp bleef na
het vertrek van de Moren vrijwel verlaten achter en moest worden
herbevolkt met christenen uit andere delen van Spanje.
Boven bij
de kasteelruïne kunt u ook nog een oude begraafplaats bekijken, met
oude kruizen die in de aarde staan. In het nieuwere gedeelte zijn de
nissen te zien, waar in Spanje meestal in begraven wordt.
Eenmaal
weer beneden kunt u nog één van de vele curieuze musea bezoeken (zoals
miniatuurmuseum, martelmuseum en kerststalmuseum), op jacht gaan naar
een leuk souvenir of u neerzetten op een aangenaam terrasje.
Praktische informatie
Guadalest
ligt 25 kilometer van Benidorm. U rijdt er naartoe via Altea La Vella
en Callosa dEn Sarrià (de CV-755) of via La Nucía (de CV-70).
Rook van bosbranden in Noord-Catalonië versmacht Barcelona, bereikt Mallorca
Barcelona, omstreeks 11u30 vanochtend.
UPDATEOp de grens tussen Frankrijk en Spanje, en dan vooral in Spaans
Catalonië woeden hevige bosbranden. Al meer dan 18.000 hectare is
verwoest. Op beelden van de Catalaanse zender TV3 is te zien hoe
momenteel een dikke laag rook Barcelona versmacht, en dat ligt op 100
kilometer van de dichtste vuurhaard. De rook van de bosbranden heeft
zelfs de Balearen bereikt ondertussen.
Door de vuurzee was ook de grensovergang op de snelweg in La Jonquera
een tijd lang gesloten, maar die is nu weer in beide richtingen open.
Tussen La Jonquera en Borrassà, in zuidelijke richting was de snelweg
vanochtend nog dicht en daardoor staan er lange files, vooral in de
richting van Spanje, waar het verkeer nog steeds in Leucate de A9 moet
verlaten. Het bestrijden van de brand wordt bemoeilijkt door de sterke
wind. Blushelikopters kunnen daardoor hun werk niet doen. Afgelopen
winter was in Spanje de droogste in 70 jaar.
De vlammenzee rukt
nog steeds op, en bedreigt Figueres, het eerste echte stadje dat je
tegenkomt wanneer je Spanje binnenrijdt. Het ligt op ongeveer 35
kilometer ten noorden van de stad Girona. In Figueres bevindt zich het
beroemde Dalí-museum, waar de grootste collectie werken van de
surrealistische schilder Salvador Dalí zijn te zien. Figueres is ook de
'gateway' van een aantal bij Belgen bijzonder populaire
vakantiebestemmingen, waarvan Roses (of Rosas) de belangrijkste is.
De
brandgeur hangt tot in Barcelona, waar de hulpdiensten worden
overstelpt met ongeruste telefoontjes. De civiele bescherming van
Catalonië vraag ondertussen aan bejaarden, kleine kinderen en mensen die
last hebben van aandoeningen aan de luchtwegen om voorlopig binnen te
blijven in de provincies Girona en Barcelona. Ook sporten en hevige
inspanningen dienen vermeden te worden.
"Niet onder controle" "We
hebben de branden niet onder controle", gaf de Catalaanse Consejero de
Interior, Felip Puig, toe. "De catastrofe overtreft momenteel onze
capaciteit om die te bestrijden." Zelfs met versterking van tweehonderd
brandweermannen uit de regio Zaragoza, 150 uit Valencia en 50 uit Madrid
en de inzet van 400 militairen. Sinds vanochtend zijn er vijf
blusvliegtuigen aan de slag en een helicopter.
De grote vrees van
de Catalaanse overheid is dat de bosbranden overslaan naar de bosrijke
Alta Garrotxa, waar 25.000 hectare moeilijk te bereiken gebied in no
time in de vuurzee dreigt te verdwijnen.
Vijftien gemeentes in de
Alt Emporda, vlak over de grens met Frankrijk zitten door de branden
zonder electriciteit. 1.300 mensen zijn uit hun huizen geëvacueerd, ze
brachten afgelopen nacht door in ondermeer sporthallen en scholen.
Een
60-jarige man en een 15-jarig meisje overleden toen ze werden
ingesloten door de vlammen en van een klif in zee vielen. Een oudere man
stierf aan een hartaanval toen hij hielp met het bestrijden van het
vuur. Een 64-jarige Fransman werd in zijn auto door de vlammen
ingesloten en is ondertussen ook overleden. Ongeveer 100 mensen raakten
lichtgewond, 19 van hen liggen in het ziekenhuis met ernstige
brandwonden.
Omrijden langs Tunel del Cadi Langs
Spaanse kant is de tol op de Túnel del Cadí tijdelijk opgeheven, als
alternatief om van Gerona en Barcelona naar Frankrijk te rijden en
omgekeerd. Ook de N-260 is een alternatief, van Figueres naar Olot en zo
naar de C-16 en de Túnel del Cadí of omgekeerd.
De civiele
bescherming van Catalonië heeft voor 17 gemeenten een 'instrucción de
confinamiento' (verzoek om zich niet te verplaatsen) uitgevaardigd. Dat
zijn: Agullana, Jonquera, Darnius, Boadella d'Empordà, Terrades,
Vilanant, Avinyonet de Puigventós, Vilafant, Figueres, Llers, Pont de
Molins, Biure, Masarac, Cabanes, Sant Climent Sescebes, Capmany en
Cantallops.
De burgemeester van het plaatsje Darnius, tussen la
Jonquera en Figueres, zegt dat er heel veel vee gestorven is in de
vlammenzee en dat "de schade verschrikkelijk is".
In Zuid-Europa binden de brandweerkorpsen met man en macht de strijd aan tegen de bosbranden. Maar de verzengende hitte, extreme droogte en krachtige wind maken het bluswerk erg zwaar.
Noodtoestand in Griekenland, grootschalige inzet op Tenerife. In de strijd tegen de bosbranden blijven de brandweerkorpsen in meerdere Zuid-Europese vakantiegebieden de klok rond aan de slag. Op het Griekse schiereiland Peloponnesos moesten enkele dorpen ontruimd worden. In het zuiden van het Canarische eiland Tenerife rukten meer dan 500 brandweerlieden geholpen door elf blusvliegtuigen uit om een grote brand onder controle te krijgen. Ook in Italië en Montenegro hielden de vlammen de blusploegen druk bezig. Op vele plaatsen gaan de autoriteiten van brandstichting uit.
In de Griekse regio Achaia op de Peloponnesos werd de noodtoestand afgekondigd, omdat het vuur de gemeenten Ano en Kato Kastritsi gevaarlijk dicht was genaderd. Boven de 200.000 inwoners tellende havenstad Patras hangen donkere rookwolken. Krachtige wind wakkert het vuur bij de grote droogte steeds weer aan. Volgens de media werd de universiteit van de op twee na grootste stad van Griekenland ontruimd. Honderden studenten en medewerkers werden in veiligheid gebracht.
Wegens het oplaaiende vuur in het zuiden van Tenerife werd de gemeente Vilaflor dinsdag al geëvacueerd. De brand had zich de voorbije dagen uitgebreid over een oppervlakte van 2.000 hectare, een gebied zo groot als het prinsdom Monaco. Verzengende hitte, krachtige wind en het moeilijk toegankelijk gebied bemoeilijken de bluswerken. De directeur voor milieuplanning van de Canarische regering, Julio Herrero, garandeerde in Santa Cruz de Tenerife, dat de situatie in Vilaflor echter niet alarmerend is. Een brand op La Palma, die maandag was uitgebroken, was volgens de regering woensdag op twee plaatsen heropgeflakkerd. Ook op andere vakantie-eilanden, waaronder Mallorca, woedden de voorbije dagen bosbranden.
In vele gevallen gaan de autoriteiten van brandstichting uit. In Italië spoorde de natuurbehoudsorganisatie WWF de nationale antimaffiacommissie aan, zich met het probleem bezig te houden. Vaak gaat het om gerichte acties van misdadigers. In 2007 viel een reusachtig deel van het Zuid-Italiaans nationaal park Pollino ten prooi aan bosbranden, die vermoedelijk door de maffia waren aangestoken om land te winnen. Daar hadden de vlammen ook de afgelopen dagen weer meer dan 600 hectare in de as gelegd. Woensdag ontstond er bovendien brand ten noorden van Rome. Over een afstand van verschillende kilometers stonden bomen in brand. Een helikopter en twee vliegtuigen hielpen met het blussen.
Het is door het vakantieverkeer weer erg druk op onder meer de Franse
wegen. Franse media melden dat het al erg vroeg op de dag tot files is
gekomen, met name op de autosnelweg A7 in zuidelijke richting bij
Vienne, Valence en Montélimar.
Noordelijker wordt nu reeds
ontraden over de A6 richting Lyon te rijden. Reizigers naar het zuiden
zouden naar Dijon moeten rijden en vervolgens ten oosten van de
Autoroute du Soleil, zoals de autosnelweg Parijs - Marseille ook wordt
genoemd, over de A39 naar het zuiden moeten afzakken.
Door de crisis is het rustiger dan normaal op de stranden rond Kerkyra.
Moet de economische crisis ons tegenhouden om de zon op te zoeken op
de Griekse eilanden? Vorig jaar bezocht nog een recordaantal reizigers -
16,4 miljoen - het land. Nu lopen de boekingen met 30 procent achter.
Wij gingen de sfeer opsnuiven op Corfu, dat toeristen lokt met de
laagste prijzen ooit.
De nauwe winkelstraatjes van Corfu-stad (Kerkyra)doen zeer Venetiaans aan. Als toerist merk je hier maar weinig van de crisis.
Corfu is ook in de zomer opvallend groen. Vanuit Sidari kan je met een
kleine ferry naar Erikousa varen, een bijna vergeten wandeleilandje.
Uit een recent onderzoek blijkt dat bijna overal in Griekenland de
hotelprijzen gedaald zijn, met Corfu als uitschieter. Gemiddeld haalden
de hoteliers op het meest noordelijke Griekse eiland hun tarieven met 20
procent naar beneden. Belgische touroperators bieden veel last minutes
aan en vanuit Brussel kan je al vanaf 49 euro (enkel) naar Corfu
vliegen.
Aan de prijzen zal het dus niet liggen. Bovendien is
Corfu het groenste eiland van allemaal. Zelfs in volle zomer, als de
rest van Griekenland dor en oker uitslaat, blijft Corfu alle kleuren van
de regenboog dragen, dankzij zijn opvallend natte voor- en najaar. Zijn
troetelnaam 'Het Toscane van Griekenland' dankt het overigens aan de
vier miljoen olijfbomen en ontelbare cypressen. In het autovrije
Corfu-stad - of Kerkyra - is er voor een toerist maar weinig te merken
van de crisis; de terrasjes zijn vrij goed gevuld. De winkelstraatjes
worden verbonden met steegjes waar de was overheen wordt gespannen. En
die steegjes monden dan weer uit op kleurrijke pleintjes. Alles doet
zeer Venetiaans aan, kerkjes en kapelletjes incluis. De Venetianen waren
maar een van de vele volkeren die het eiland ooit in hun macht hadden.
De
Listongalerij aan de ingang van het stadscentrum is dan weer een kopie
van de Rue Rivoli in Parijs. Dit is de place m'a tu vu van de stad en
één langgerekt terras onder de gewelven, bogen en luifels van het
statige gebouw. Twee straten om de hoek ligt het stadhuis, aan een kerk
waar 's zomers concerten worden gegeven. Ook bij het oude fort zijn er
zulke optredens. Op Corfu wordt verwacht dat het deze zomer opvallend
rustiger zal zijn dan anders. Corfioten met wie we spreken, stellen ons
nochtans gerust. Op hun eiland zijn er géén betogingen geweest en géén
uitbarstingen van geweld, zoals in Athene of Thessaloniki, en het is
jammer dat de eilanden daar nu het gelag voor betalen, vinden ze. Dat er
minder toeristen zijn, heeft ook zijn voordelen. Zo kan je zonder de
grote massa het hele eiland verkennen.
Op één dag rij je helemaal
rond het eiland. De bezienswaardigheden liggen dicht bij elkaar. De
westkant heeft zandstranden met branding te bieden, de oostkant vooral
kiezelstrandjes. Het zuiden is het minst toeristisch, niettegenstaande
de lange zandstranden die er de kustlijn sieren. Het landschap in het
noorden is ruiger, de kust rotsig, met kliffen en daartussen
afgeschermde inhammetjes strand. Sommige zijn alleen te voet of per boot
bereikbaar.
Blauwgroene baaien
Het hoogste
punt van Corfu ligt bij Pantokratoras, te bereiken na enkele
spectaculaire haarspeldbochten. De dorpjes Paleokastritsa en Lakones
maken deel uit van elke uitstap. Lakones ligt op een hoogte en je
geraakt er alleen langs kronkelige wegen. Maar je wordt beloond met een
fabelachtig uitzicht op de diep uitgesneden blauwgroene baaien met
kristalhelder water. Onderweg van Paleokastritsa naar Sidari, in het
noorden, genieten we van de mooie panorama's over Agio Georgios. Vanuit
Sidari vertrekt een kleine ferry naar Erikousa, een bijna vergeten
eilandje met een hotelletje, een café en wat huurhuisjes. Hier kom je om
te wandelen en genieten van de rust.
De oostkust is van Kerkyra
tot Moraitika-Messongi het meest toeristisch. Je vindt er goede
vakantieoorden en hotels. Vooral Benitses, op 12 kilometer van
Corfu-stad, is geliefd vanwege zijn fijne zandstrand.
De
diversiteit van landschappen, de panorama's op zee en het beschuttende
groen maken van Corfu ook het mooiste Griekse wandeleiland. De Corfu
Trail is een langeafstandspad van zowat 220 kilometer dat bijna het hele
eiland aandoet, maar je kan er uiteraard ook maar een stukje van lopen.
Aanschuiven bij Sissi
Een
van de grootste publiekstrekkers op Corfu is het Achilleion, het paleis
van 'Sissi'. Deze legendarische keizerin - echte naam: Elizabeth - was
de gemalin van de Oostenrijkse keizer Franz Joseph. Crisis of niet: voor
het Achilleion blijft het aanschuiven. Het paleis ligt aan de rand van
Gastouri, een dorpje op 8 kilometer van de hoofdstad. Corfu was de
lievelingsplek van de keizerin om te ontsnappen aan het beklemmende
Weense Hof. Het paleis - met ingerichte kamers, beeldenrijen, een museum
en tuinen - is zeker een bezoek waard. Het panorama over zee, de
vestingen van de stad en de baai met het klooster van Vlacherma is er
schitterend.
Daar ligt ook onze laatste stop, het piepkleine
Pontikonissi of 'muizeneilandje', dat die naam kreeg door zijn speciale
vorm. Het staat op zowat alle brochures en werd een handelsmerk van het
eiland.
Spaarzame Nederlanders stranden zonder benzine op Belgische autosnelwegen
Het aantal achtergelaten auto's en caravans uit Nederland zorgt
stilaan voor ernstige problemen op de Ardeense autosnelwegen. De
Nederlanders vermijden de tankstations in eigen land en in België om
goedkoper in Luxemburg te kunnen tanken. Velen halen de grens met het
Groothertogdom Luxemburg niet.
Het probleem heeft intussen zulke dimensies aangenomen dat de
Nederlandse automobielclub ANWB zich mengt. Ze waarschuwt de
autobestuurders vrijdag voor valse spaarzaamheid en roept hen op tijdig
te rusten en brandstof te tanken.
Een liter benzine is in
Luxemburg ongeveer 30 tot 35 eurocent goedkoper dan in Nederland. Veel
Nederlandse vakantiegangers nemen daarom een tussenstop in Luxemburg om
naar Frankrijk door te reizen.