Droom is't leven, anders niet; 'tGlijt voorbij gelijk een vliet, Die langs steyle boorden schiet, Zonder ooyt te keeren. (uit gedicht Air van Jan Luyken).
Goudgele stranden, idyllische baaien, middeleeuwse burchten en steile
klippen: de Spaanse kust heeft het allemaal! Tussen de bekende
drukbezochte badplaatsen liggen enkele rustigere, minder bekende
pareltjes. Hier beschrijven wij vijf kleine Spaanse kustplaatsjes die
meer dan een bezoek waard zijn.
1. Puerto de Sóller, Mallorca Het
oude pittoreske vissersdorpje Puerto de Sóller aan de noordwestkust van
Mallorca is vandaag de dag uitgegroeid tot een charmante kleine
badplaats. Hier vind je op de twee stranden, het Playa d'en Repic en het
Playa Generoso, nog geen massa's toeristen. Voor vermaak kun je 's
avonds terecht in het gezellige haventje met zijn kleine restaurantjes
en barretjes of op de strandpromenade waar je kunt genieten van muziek
en entertainment. Vanwege de talrijke citrusboomgaarden die de omgeving
in het voorjaar prachtig goudgeel kleuren, wordt Puerto de Sóller ook
vaak de 'Gouden Vallei' genoemd.
2. Tossa de Mar, Costa Brava De
Costa Brava strekt zich uit van Barcelona tot aan de Franse grens. Hier
ligt het kleine Spaanse badplaatsje Tossa de Mar, een prachtig
middeleeuws stadje omgeven door bergen. Getuigen van het rijke verleden
zijn o.a. de 16e eeuwse uitzichttoren Torre de Can Magi en het oude
augustijnenklooster La Capilla del Socors. Rond de intact gebleven
burcht vind je een aantal toprestaurants waaronder het door Michelin
aanbevolen La Cuina de Can Simon. Op het hoofdstrand van Tossa de Mar is
het vaak erg druk, maar op de twee stranden ten noordoosten van de
stad, het Platja del Reig en het Platja del Mar Menuda, kun je in alle
stilte genieten van zon, zand en zee.
3. Nerja, Costa del Sol Authentieke
Andalusische cultuur ervaar je in het Zuid-Spaanse Nerja. Hier vind je
kleine witte huisjes, sfeervolle smalle steegjes en prachtige afgelegen
strandjes. Op enkele minuten van het centrum ligt het populaire Playa de
Burriana, een van de beste stranden van Spanje. Nerja is ook bekend
vanwege de promenade 'Balkon van Europa', vanwaar je een adembenemend
uitzicht hebt over de Middellandse Zee. Even buiten Nerja liggen de
druipsteengrotten Cuevas de Nerja waar archeologen in 1959 talrijke
prehistorische muurschilderingen hebben gevonden.
4. Cala d'Or, Mallorca Een
van de mooiste bestemmingen op Mallorca is het gezellige Cala d'Or.
Deze sfeervolle langgerekte badplaats telt niet minder dan acht
idyllische baaitjes. In het deels autovrije centrum met witte huisjes in
Moorse stijl kun je op de vele terrasjes rustig genieten van een
glaasje sangria en heerlijke Spaanse tapas.
5. Pals, Costa Brava Het
kleine charmante badplaatsje Playa de Pals ligt aan de Costa Brava,
niet ver van de Franse grens. Hier kun je ofwel aan de kust logeren,
ofwel in het gemoedelijke middeleeuwse stadje Pals dat zes kilometer
landinwaarts ligt. Golfliefhebbers komen zeker aan hun trekken op een
van de drie golfbanen: Golf Platja de Pals, Golf Serres de Pals en Golf
Empordà. Verblijf je in Pals, breng dan zeker een bezoek aan de
nabijgelegen pittoreske baaitjes van Begur, Tamariu en Aiguablava, aan
het wellicht mooiste dorpje van de Costa Brava Cadaqués en aan het
kunststadje Figueras met zijn Dali-museum.
Volgens verschillende prestigieuze reistijdschriften is Hvar een van de mooiste eilanden ter wereld.
Alle reisspecialisten zijn het erover eens dat Kroatië het deze zomer
bijzonder goed zal doen. Niet alleen het vasteland heeft alle troeven -
zon, natuur, lekker eten en toch betaalbaar - maar ook de eilanden
vallen steeds meer in de smaak. Voor de kust van Kroatië liggen er meer
dan duizend. Wil je de mooiste eilanden combineren, kies dan voor Hvar,
Korcula en Mljet. Je vaart per ferry van het ene naar het andere en
logeert telkens enkele dagen op elk eiland. Eilandhoppen heet dat.
De lavendelvelden doen aan de Provence denken.
Hotel Palace
Het stadje Korcula ligt bijzonder schilderachtig op een landtong.
Korcula is een van de pareltjes van Kroatië, met een enorme hoeveelheid kunstschatten.
Hotel Korcula
In het Groot Meer van Mljet ligt het mini-eilandje Sveta Marija
Het Veliko Jezero is een grote publiekstrekker op Mljet.
Hotel Odisej
Van Split naar Hvar: overal hangt de geur van kruiden
Kom
je per vliegtuig, dan land je het best in Split. Dan neem je de ferry
naar het bergachtige Hvar, de klassieker onder de Kroatische eilanden,
en pronkend met de meeste zonne-uren van allemaal. De meeste
prestigieuze reistijdschriften rangschikken Hvar onder de mooiste
eilanden ter wereld. En dat heeft zo zijn gevolgen: niet alles is er
even goedkoop, maar schoonheid beroert nu eenmaal iedereen. Zoals de
bloeiende lavendelvelden, die aan de Franse Provence doen denken. Zo
wordt de weg naar het dorpje Vrboska in juni omgetoverd tot één zee van
lavendel.
De ferry legt aan in Stari Grad. Restaurants en cafés
rond de haven zijn er bij de vleet en de vele pakhuizen versterken het
plaatje van de stad met een zeevaartverleden. Toch is Stari Grad niet
het allerbeste van Hvar. Deze titel gaat naar Hvar-stad, op de
zuidwestpunt van het eiland, een levendig slenterstadje, gebouwd rond de
havenkom en versterkt door vestingen, waartussen onder meer Napoleon
Bonaparte indertijd een fort liet bouwen.
Jelsa
De
meeste gebouwen in de historische binnenstad zijn ouder, 16de of
17de-eeuws, met als topper de kathedraal en de vier verdiepingen hoge
campanile ernaast. Dan heb je ook nog het Arsenaal, van oorsprong een
munitiedepot, met erboven één van de oudste theaters in Europa, uit
1612. In de jachthaven van Hvar liggen de superdure jachten naast de
gewone excursieschepen.
De stad heeft flink wat (kiezel)strand,
maar voor de mooiste badplaats van Hvar moet je naar Jelsa aan de
noordkust. Dichte pijnboombossen, hoge populieren, mooie zandstranden en
wijn- en olijfgaarden maken van Jelsa en omgeving een wondermooie plek
die al honderd jaar toeristen lokt. Het eerste hotel, Jadran, werd al in
1911 gebouwd. Er zijn hotels, appartementen en campings voor elk
budget. Hier ontstond ook het naturisme in Kroatië.
Zelfs
onderweg zijn is op Hvar een hele belevenis. Het eiland groeit en
bloeit, maar de bergen maken hier rijden niet altijd makkelijk. Neem dus
je tijd op Hvar en geniet van de schoonheid.
Eten en logeren
Hvar
heeft dankzij de gulle zonnestralen uitstekende wijnen, zoals Zlatan
Plavac, Ivan Dolac en ook Faros. Combineren met de voortreffelijke
Dalmatische keuken kan zeker in restaurant Macondo in Hvar-stad. Voor
wie in Stari Grad blijft, biedt Jurin Podrum prima prijs/kwaliteit.
Hotel Palace is het oudste en meest centraal gelegen hotel: vanaf 122
euro per kamer per nacht met ontbijt. Een alternatief en meer geschikt
voor families, is Amfora Hvar Grand Beach Resort. Het ligt enkele
minuten wandelen buiten het centrum van Hvar, maar maakt dat goed met
zijn faciliteiten, vanaf 172 euro per kamer per nacht met ontbijt.
Meer info: http://www.hvarinfo.com - http://www.suncanihvar.com/palace - http://www.suncanihvar.com/amfora
Van Hvar naar Korcula: de geboorteplaats van Marco Polo
Korcula,
op het gelijknamige eiland, is zonder meer een van de toppers van
Kroatië. Het ligt bijzonder schilderachtig op een landtong, met de zee,
de zon en de skyline van het vasteland (schiereiland Peljesac) als
machtig decor. De ferry legt gewoon aan ter hoogte van de stadswallen,
en dat doet zelfs niets af aan de schoonheid van de plaats. Korcula-stad
wordt vaak Klein Dubrovnik genoemd. Ergens terecht en bovendien is het
aantal kunstschatten er aanzienlijk. Korcula haalt de mosterd voor een
stuk bij de grote 13de-eeuwse ontdekkingsreiziger Marco Polo. Hij heeft
er hoe dan ook vele jaren van zijn leven doorgebracht. Alleen is het
onweerlegbare bewijs nog niet geleverd of hij er ook geboren is. Naar
verluidt zou Marco Polo een cirkel rond het eiland hebben getrokken en
hij schreef erbij: "Hier ben ik geboren". Zijn zogenaamde geboortehuis
is niet veel soeps, maar er is een aan hem gewijd museum in de maak, en
dat wordt top.
Vela Luka
Op het groene
Korcula, dat met zijn 74 km bij 7 km tot de grootste Kroatische eilanden
behoort, kan je gerust verschillende dagen verblijven. Want het is een
pareltje met baaien, grotten, dichte bossen en het glashelderste
zeewater. Op de westpunt van het eiland ligt het gezellige en weidse
Vela Luka. De op een na grootste stad van het eiland heeft een eigen
haven die dagelijks aangevaren wordt met een snelle catamaran vanuit
Split via Hvar-stad en dan verder doorvaart naar Ubli op het eiland
Lastovo.
Eten en logeren
Korcula heeft zijn
eigen witte wijnen met een specifieke smaak. Dat is het geval met Posip,
maar zeker met Grk. Een heerlijk fris wijntje roept zeevruchten en vis
op. Restaurant Zure, in Lumbarda op 6 km van Korcula-stad, biedt een
waar festival aan kreeften en langoustines. De weg van Korcula naar
Lumbarda loopt tussen de Grk-wijngaarden. Er zijn voldoende behoorlijke
hotels, maar Hotel Korcula met zijn 22 kamers, is het oudste en werd
mooi gerenoveerd. Het hotel ligt direct aan de zeepromenade en het
hotelterras geeft hierop uit. Vanaf 116 euro per kamer per nacht met
ontbijt. Op Korcula kan je ook bij particulieren logeren, goedkoop en
met persoonlijk onthaal, zoals bij Jadranko en Ante Vitaic, Stari Grad,
tel. 00385/98 93 27 670 (Engels) of avitaic@let.hr. Reken op ± 52 euro
per kamer per nacht met ontbijt in hoogseizoen.
Meer info: http://www.korculainfo.com - http://www.hotelkorcula.com
Van Korcula naar Mljet: het gedroomde groene eiland
Het
fraaie Sobra is de haven waar de ferry aanlegt op Mljet, maar opgelet:
dit is enkel tijdens de zomermaanden (van juni tot en met september) en
dan nog niet alle ferry's op deze route. Mljet is hoe dan ook een groen
paradijs met ruim 75 procent vegetatie en bezaaid met pijnbomen en
eiken. Hoewel het slechts 37 km bij 3 km groot is, lijkt het groter en
bergachtiger. Op Mljet zou Odysseus, de held van Homeros, tijdens zijn
lange rondzwervingen zeven jaar vastgehouden zijn door de nimf Calypso
en zou apostel Paulus een winter doorgebracht hebben na zijn schipbreuk.
Hoe dan ook hebben zowel de oude Grieken als de Romeinen Mljet
gekoesterd. In Polace bevinden zich nog overblijfselen van een Romeins
paleis.
Zoutwatermeren
Maar de topattractie
is vandaag het Nationaal Park, in totaal 5.375 hectare dat tot tegen de
zee loopt. Het grote voordeel van wie vanuit Dubrovnik oversteekt, is
dat het schip aanlegt in Pomena, dat direct toegang geeft tot het park
en het enige hotel op Mljet, Odisej. De twee onderling met elkaar
verbonden zoutwatermeren zijn de grote publiekstrekkers: het Veliko
Jezero (Groot Meer) en het Mali Jezero (Klein Meer). In eerstgenoemd
meer ligt het mini-eilandje Sveta Marija. Je vindt er een 12de-eeuws
verlaten benedictijnerklooster en een kerk. Maar de meeste bezoekers
komen er om te wandelen, te fietsen en te zwemmen. De parkregels zijn
streng, bang als men is dat een sigarettenpeuk een catastrofe zou
veroorzaken. De kust van Mljet is mooi, maar bestaat vooral uit rotsen.
Eten en logeren
Restaurant
Ogigija in Polace biedt de betere grillkeuken. Hotel Odisej in Pomena
is het enige hotel op Mljet, goed voor zijn drie sterren en je kan er
watersporten en wellnessen. Vanaf 78 euro per kamer per nacht met
ontbijt. Vanuit Dubrovnik is er een ferry die op bepaalde dagen op
Pomena vaart, dat vlak bij een van de toegangen tot het Nationaal Park
ligt.
Meer info: http://www.np-mljet.hr - http://www.hotelodisej.com
Praktisch Erheen:
onze route vertrekt in Split. Iedere zaterdag vliegt Croatia Airlines
rechtstreeks vanuit Brussel op Split. Vluchtduur: bijna 2 uur. Op andere
dagen is er een overstap in Zagreb. De terugkeer uit Dubrovnik kan
eveneens met Croatia Airlines gebeuren. Van de paasvakantie tot begin
oktober is dit meestal twee dagen op de week ook mogelijk met een
vliegtuig van Jetairfly of van Thomas Cook Airlines. http://www.croatiaairlines.com of de reisagent. Boeken:
ID Riva Tours is specialist op Kroatië met het ruimste aanbod hotels,
vakantieparken, villa's, campings, rondreizen en cruises. Brochure bij
de reisagent of op http://www.idriva.nl Vaartijden:
tijdens de zomer vertrekt bijna elke dag één ferry, ook voor auto's.
Globaal bedraagt de vaartijd tussen Split en Hvar (Stari Grad) 1.30 uur,
tussen Hvar en Korcula 3 uur, tussen Korcula en Mljet (Sobra) 2 uur en
tussen Mljet en Dubrovnik 1.45 uur. Het traject wordt uitgevoerd door
Jadrolinija, de grootste carferry operator in Kroatië. http://www.jadrolinija.hr Alternatief: ook goed om te combineren zijn de eilanden Brac, Hvar en Korcula. Munt & documenten: 50 euro = ± 364 kuna. Identiteitskaart volstaat. Info:http://www.kroatie-toerisme.be - http://www.kroatie.nl
Vakantiegangers die huiswaarts keren, vinden de terugreis vaak korter
duren dan de heenreis. Dit terwijl de afstanden en de werkelijke
reistijd hetzelfde zijn. Twee Nederlandse psychologen laten nu zien hoe
deze zinsbegoocheling ontstaat.
Het heeft te maken met verkeerde verwachtingspatronen, stellen de
deskundigen in het vakblad Psychonomic Bulletin and Review. "Mensen zijn
vooraf te optimistisch over de reis", zegt Niels van de Ven, psycholoog
aan de Universiteit van Tilburg. "Ze onderschatten de reistijd,
waardoor het een stuk langer duurt dan verwacht. Het gevoel dat het erg
lang duurde, vormt de basis voor de verwachting over de terugreis, die
dan juist meevalt."
Van de Ven en zijn collega Leon van Rijswijk
van de TU Eindhoven onderzochten een kleine 360 personen. Onder hen
waren mensen die per bus naar de huishoudbeurs of de Efteling gingen, en
studenten die een fietstocht naar een bos maakten. Voor hun gevoel
duurde de terugreis tot wel 22 procent korter dan de heenreis. Hoe
zwaarder mensen de heenreis vooraf hadden onderschat, des te lichter
bleek de terugreis te vallen.
Het maakte niet uit of de
deelnemers terugreden via dezelfde of via een andere, even lange route.
Terug voelde altijd korter. Volgens een oude theorie duurt reizen in een
bekend landschap gevoelsmatig korter, omdat de reiziger weet welk deel
van de afstand hij al heeft afgelegd. Maar de onderzoekers zagen dat
mechanisme niet bevestigd.
Met hun bewijs voor de verkeerde
verwachtingen hebben de onderzoekers een belangrijk deel van de illusie
verklaard, reageert Douwe Draaisma. Maar volgens de hoogleraar
geschiedenis van de psychologie in Groningen en schrijver van het boek
'Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt' speelt er ook nog
iets anders mee: vermoeidheid. "Als je fris bent, sla je meer in je
geheugen op dan als je moe bent. En mensen schatten een beleefde
tijdsduur meestal aan de hand van de hoeveelheid opgeslagen
herinneringen. Ook om die reden lijkt de heenreis langer dan de
terugreis."
Bovendien: als mensen op reis gaan, zien ze erg naar
hun nieuwe bestemming uit. Dit gaat gepaard met ongeduld, waardoor de
reis ergerlijk lang lijkt te duren. Op de terugreis speelt dit veel
minder, denkt Draaisma, omdat mensen niet zo opgewonden zijn over hun
thuiskomst.
De onderzoekers vermoeden dat hun bevindingen niet
alleen van toepassing zijn op reizen. "Een Amerikaanse collega zei al
dat hij het voorlezen van een boekje aan zijn kinderen de tweede keer
korter vond duren dan de eerste", zegt Van de Ven.
De psycholoog
hoopt de nieuwe kennis te kunnen inzetten om wachttijden gevoelsmatig te
verkorten, door ze in te delen in twee periodes: een lange, gevolgd
door een korte. "Misschien houden mensen er dan toch een goed gevoel aan
over."
Het gerenommeerde Bretonse badplaatsje Perros-Guirec
Neem een grote hoeveelheid charmante vissersdorpjes, een handvol
bekende badplaatsen, voeg er wat prachtige landschappen aan toe en breng
dit alles op smaak met buitengewone culinaire hoogstandjes. Proef en
geniet van de exquise Franse westkust!
Het pittoreske stadje Honfleur
De chique badplaats Deauville
Île de Ré
De prachtige kust van Biarritz
Het historische vissersplaatsje Saint-Jean-de-Luz
De Franse Atlantische kust herbergt heel wat bekende en minder bekende
pareltjes. Wij hebben vier kustregio's onder de loep genomen: Normandië,
Bretagne, Poitou-Charentes en Aquitaine. Historische steden, pittoreske
dorpjes, adembenemende landschappen en prachtige stranden zijn slechts
enkele van de West-Franse ingrediënten die je ongetwijfeld een
onvergetelijke vakantie bezorgen.
1. Honfleur (Normandië) Aan
de monding van de Seine, tegenover Le Havre, de op een na grootste stad
van Normandië, ligt het romantische kunststadje Honfleur met zijn
smalle, middeleeuwse steegjes en zijn talrijke historische gebouwen.
Hier is de impressionist Eugène Boudin geboren en vond ook Claude Monet
zijn inspiratie. Bezoek zeker de prachtige Sainte-Catherine kerk, de
grootste houten kerk van Frankrijk, en ga slenteren in het pittoreske
haventje met zijn vele gezellige restaurantjes.
2. Trouville en Deauville (Normandië) Op
een twintigtal kilometers ten zuiden van Honfleur ligt het gezellige
vissersdorpje Trouville. Ga er na een dagje aan het strand kuieren in
het pittoreske haventje of rondslenteren in de kleine, smalle straatjes.
Steek ook eens de brug over naar het iets chiquere Deauville en
bewonder er de talloze Belle Époque-villa's. Niet te vergeten is het
jaarlijkse Festival van de Amerikaanse Film van Deauville dat dit jaar
van 3 tot 12 september plaatsvindt. Honfleur, Trouville en Deauville
liggen op twee uur rijden van de Franse metropool Parijs. 3. Perros-Guirec (Bretagne) Aan
de grillige kusten van de Côtes d'Armor ligt het gerenommeerde Bretonse
badplaatsje Perros-Guirec met zijn drie fijne zandstranden en prachtige
panoramische uitzicht over Les Septs Îles, zeven eilanden die een
belangrijk vogelreservaat herbergen. Breng een bezoek aan de
indrukwekkende Côte de Granite Rose, een rotskust van roze graniet, en
laat je smaakpapillen in een van de talrijke restaurantjes genieten van
de exquise Franse keuken. 4. La Rochelle (Poitou-Charentes) Absoluut
een bezoek waard is het adembenemend mooie havenstadje La Rochelle met
zijn sfeervolle binnenstad en gezellige Vieux Port. Hier kun je op de
vele terrasjes genieten van de Franse zon en een prachtig uitzicht op de
haven en de Atlantische Oceaan. Bezoek ook de Port des Minimes, de
grootste haven voor plezierjachten van Europa.
5. Saint-Martin op het eiland Île de Ré (Poitou-Charentes) Voor
de kust van La Rochelle ligt het prachtige eiland Île de Ré. Je reist
er heen via de drie kilometer lange tolbrug die het eiland sinds 1988
met het vasteland verbindt. Saint-Martin is een van de vele gezellige
vissersdorpjes met historische bezienswaardigheden en een levendig
pittoresk haventje.
6. Biarritz (Aquitaine) Biarritz
is wellicht de meest bekende en meest mondaine kustplaats van de
Zuid-Franse Atlantische kust. Het aanvankelijk arme vissersdorpje werd
wereldberoemd toen Napoleon III er de residentie Hôtel du Palais liet
bouwen. Biarritz heeft heerlijke stranden en met zijn woeste golven is
deze Frans-Baskische badplaats ongehoord populair bij surfers. Biarritz
behoort dan ook tot de beste surfplekken van Europa. 7. Saint-Jean-de-Luz (Aquitaine) Even
ten zuiden van Biarritz, op een tiental kilometers van de Spaanse
grens, ligt het historische vissersplaatsje Saint-Jean-de-Luz met zijn
gezellige straatjes en zijn kleine beschutte haventje. Hierheen kwam de
jonge koning Lodewijk XIV om er in 1660 Maria-Theresia van Spanje te
huwen. Geniet van het mooie uitzicht over de hele Baskische kust en van
de overheerlijke macarons (amandelkoekjes), de plaatselijke
specialiteit, waarvoor naar verluidt ook de Zonnekoning zou zijn
gezwicht. (Orbiville.be)
Het Castelo de São Jorge torent hoog boven Lissabon uit.
In Lissabon hoef je geen haast te hebben. Neem het pittoreske
trammetje 28 en stap af waar je maar wil. Voor een terrasje, het
uitzicht of om van de sfeer van de oude stad te genieten.
Tram 28 wringt zich door de Rua de São Tome in de Alfama-volkswijk.
Het hippe Pois Café in Alfama is een leuk adresje waar je ook lekker kunt eten.
Carreira 28, of tramlijn 28, loopt van Prazeres naar het plein Martin
Moniz door de drie bekendste buurten van Lissabon: de hogergelegen
uitgaanswijk Bairro Alto, het moderne winkelgebied Baixa en de
volksbuurt Alfama. Het brengt de passagiers naar vier van de zeven
heuvels waarop de Portugese hoofdstad is gebouwd. Als je het hele
traject aflegt, ben je vijftig minuten onderweg, maar meestal duurt het
veel langer.
De gele of rode boemel uit 1910 met ouderwetse
zwaaihendel baant zich al piepend, puffend en krakend een weg door
smalle, klimmende straatjes. Soms zijn die steegjes zelfs zo nauw dat de
voetgangers met hun rug tegen de muur gaan staan en hun adem inhouden
als ze het bekende 'ting ting'-geluid in de verte horen. Vaak staat een
auto op de rails en moet de trambestuurder op zoek gaan naar de
boosdoener.
De meeste toeristen rijden maar een eindje mee en je
kan bijvoorbeeld opstappen op het plein Praço do Comércio. Op de tram
kan je een ticketje kopen voor een enkele rit (2,50 euro), maar heb je
echt de smaak te pakken, dan kan je met de Lisboa Card (24 uur voor 17
euro) overal op- en afstappen. Een andere mogelijkheid is de 7 Colinas
Card, die voor 0,50 euro te koop is in de metrostations en je voor 2,90
euro kan opladen voor een hele dag onbeperkt rijden.
De leukste haltes Voordeel
aan de Eléctrico 28 is dat je op die manier niks van alle hoogtepunten
moet missen. Vanaf het Castelo de São Jorge ligt heel Lissabon aan je
voeten, je kan er heerlijk ronddwalen en de zonsondergang meepikken. 's
Zomers is het kasteel tot 21 uur open. Een ander mooi uitkijkpunt of
'miradouro' is Santa Luzia in de volkswijk Alfama, waar bewoners
sardientjes buiten grillen en het wasgoed hangt te drogen. Je kan er
turen over de Taag en de kathedraal Sé in al zijn pracht bewonderen. In
Alfama kan je onder meer lekker eten in het Pois Café, aan de Rua São
João da Praça, waar ook veel hip volk uit Lissabon komt. Nog twee
adresjes om te chillen in Alfama: Loja 14.18 aan de Rua da Adica en
Portas do Sol aan de Largo das Portas do Sol.
In Baixa moet je
afstappen als je wil shoppen. Neem hier de Elevador de Santa Justa, de
door Eiffel ontworpen lift, en ga winkelen in de Rua Augusta. In de Rua
Conçeicão barst het van de schattige snuisterwinkeltjes.
De
Bairro Alto is 's avonds de levendigste wijk. Nergens vind je zoveel
bars en cafés als hier en mensen staan tot 's avonds laat buiten met een
plastic bierglas in de hand, keuvelend en altijd goed gezind. Zoals in
het Alface Hostel in Rua do Norte of bij Maria Caxuxa aan de Rua da
Barroca met livemuziek. Wat stijfdeftiger is A Brasileira, het bekendste
en weelderig gedecoreerde koffiehuis van de stad, in de rua Garett.
Hapjes Nog
in de Bairro Alto bevindt zich boven de Glória-lift op het
uitzichtspunt Miradouro de São Pedro de Alcantara een terras waar
bezoekers kunnen genieten van een panoramisch uitzicht over het Castelo
de São Jorge en het historische centrum van Lissabon. Bestel er typische
Portugese hapjes, zoals de roomgebakjes 'pastel de nata', kwarktaarten
van Sintra (queijadas) en de 'pasteis de bacalhau' (stokvis). Bairro
Alto is ook de naam van een boetiekhotel aan de Praca Luis de Camoes. Je
slaapt en eet er voortreffelijk en het dakterras levert één van de
mooiste uitzichten op.
Tram 28 passeert ook nog langs de Jardim
da Estrela, één van de mooiste tuinen en een perfecte plek voor een
picknick. Eind- of beginpunt is het Cemetério de Prazeres, het kerkhof
waar de doden in huisjes liggen begraven.
Vijf routes Lissabon
telt in totaal vijf tramroutes: 12, 15, 18, 25 en 28. Op lijn 28 zie je
het meest, maar ook interessant is Carreira 12, die onder meer langs
Castelo de São Jorge en Alfama passeert. Lijn 15 is de enige vlakke lijn
langs de oever van de Taag.
Nog enkele dagen zin in zon? Sinds kort zijn er vanuit Brussel,
Charleroi, Luik én Oostende rechtstreekse vluchten naar Alicante aan de
Spaanse Costa Blanca. De badplaats, met in de winter zalig milde
temperaturen, heeft zoveel troeven dat je er gerust enkele dagen kan
doorbrengen.
Het Playa de San Juan is het favoriete strand van de lokale bevolking.
Op de Esplanada de España is het heerlijk flaneren in de schaduw van de vele palmbomen.
Hospes Amerigo
Alicante is een stad waar menig zonneklopper een moord voor begaat.
Gelegen tegen de Middellandse Zee, met een microklimaat, een rijke
culturele achtergrond, magistrale gebouwen en lieflijke parkjes met
eeuwenoude bomen. En dan hebben we het nog niet eens over de brede
zandstranden, waarvan er eentje tegen de oude binnenstad aanschuurt:
Postiguet Beach, het bekendste strand van Alicante. Weinig stedelingen
die een strand en oceaan aan hun deurmat hebben liggen...
Mooie promenade De
brede en opvallende Esplanada naast Postiguet is een toeristische
attractie op zich. De boulevard herbergt 6.600.000 marmeren stenen. Er
zijn rode, witte en zwarte steentjes. Die kleurencombinatie laat een
aparte indruk na, maar het zijn vooral de hoge palmbomen aan weerskanten
van de Esplanada die opvallen. Wij ruilen die eerste dag echter het
drukke Postiguet voor het noordwaarts gelegen strand van San Juan. Het
is het favoriete strand van de lokale inwoners, maar wordt steeds vaker
bevolkt door toeristen. Het brede strand heeft bovendien de beste
restaurants. Zelfs 's avonds draaien ze op volle toeren. In Casa Julio,
naar verluidt een van Alicantes vijf beste restaurants, laten we de
sangria rijkelijk vloeien. Het eten is uitstekend, maar eerlijk is
eerlijk: met zo?n droomuitzicht zou zelfs het verorberen van een hotdog
een luxe zijn.
Piraten en kanonnen Vanuit
elke hoek van de stad wordt het landschap bepaald door kasteel Santa
Barbara en de 166 meter hoge Mount Benacantil waarop het gebouwd is.
Vooral 's avonds levert dat, door een sublieme verlichting, een extra
mooi beeld op. Het kasteel kent een duizend jaar oude geschiedenis. Het
werd talloze malen gebombardeerd, eerst door de Fransen in 1691, bijna
honderd jaar later door de Britten. Het bewijs daarvan bevindt zich in
de zandstenen muren: enkele kanonskogels zijn er blijven steken. Een
bezoek aan dit kasteel loont de moeite. Je kan er 180 graden ronddraaien
en zowat de hele stad en zelfs de verderop gelegen steden overschouwen.
Dat was eeuwen geleden ook handig om piraten in het snotje te houden.
Alicante was immers een stad die vaak werd aangevallen door piraten. Om
die reden werden er verderop, in de grotten aan de baai, wachttorens
gebouwd.
Stadspark De stadsarchitecten hebben
sinds een paar jaar het kasteel 'gelijmd' aan de stad met een (steil)
voetpad dat in feite een park is: Parque de la Ereta, met cactussen,
palmbomen en een hip restaurant dat enkel 's weekend de deuren opent.
Het pad loopt over in de Santa Cruz-wijk, waar schattige, dicht
opeenstaande witte huisjes voor een unieke sfeer zorgen. Vanaf hier gaat
het steil naar beneden via verscheidene trappen. De talloze
Maria-beelden op en tegen de witte muren zijn restanten van de processie
die hier jaarlijks plaatsvindt.
"Dit lijkt misschien het oudste
gedeelte van de stad", zegt onze gids, "maar het is het niet. Het is wel
het meest typische. Hier komen weinig toeristen, maar veel van de
toeristen die er kwamen, zijn hier wel blijven wonen."
Mummies aan het strand Alicante
telt ook enkele musea, zoals het prestigieuze Marq, waar alle
archeologische vondsten die in en rond Alicante werden aangetroffen, een
onderkomen kregen. Maar ons favoriete museum is van een geheel andere
orde. In Museu de Fogueres staat plezier centraal. Sinds 2003 staat het
in het teken van Fogueres de Sant Joan, een juni-evenement dat zowat
alle inwoners van Alicante op straat brengt. De hoofdingrediënten:
muziek, licht, vuurwerk, koninginnen, vuur en... fabelachtige sculpturen
van papier maché van tientallen meters hoog, 'Ninots' genaamd. Ludiek
zijn ze allemaal, maar de meeste zijn cartooneske personages die niet
zouden misstaan in oude Disney-tekenfilms. In het museum staan de
miniatuurversies ervan opgesteld, want de grote versies worden verbrand
op het evenement zelf.
Shoppingparadijs In
Alicante wordt niet weinig geshopt. The place to be is de omgeving rond
de Avenida Maissonave. Typisch is hier de grote keuze in leren schoenen
en tassen, en uiteraard barst het van de nougatwinkels. Op talloze
winkels, groot en klein, chic of stoffig, prijkt het woord 'turon' op de
vitrine. Nougat. Dat mag niet vreemd zijn. Tachtig procent van 's
werelds nougatproductie komt van hier. Het moslimverleden van de stad
heeft daarmee te maken. De moslims durfden immers als eerste honing,
amandelen en suiker combineren.
Palmen in Elche Wie
Alicante bezoekt, combineert dat meestal met daguitstappen naar
naburige steden. Op 23 km ligt een van de populairste: Elche.
Strandloos, dat wel, maar qua cultuur heeft het een streepje voor op de
naburige badsteden. De dood en hemelvaart van de Maagd Maria wordt er
sinds de 15de eeuw ononderbroken uitgebeeld in de befaamde Santa Maria
basiliek.
Nog mooier is het Palmbomenpark. In Elche bevindt zich
de grootste concentratie van palmbomen ter wereld: zo'n 250.000. Het
waren de Arabieren die ze destijds planten en een ingenieus
irrigatiesysteem ontwierpen aan de hand van greppels die het water naar
de palmboomgaarden voerden. Meer dan honderd verschillende soorten zagen
op die manier het daglicht. De meest fascinerende staat in het midden
van de artistieke tuin Huerto del Cura. De 108 jaar oude rakker telt
weliswaar één stam, maar die groeit na een meter plots uit in acht
verschillende palmbomen, die zo zwaar zijn geworden dat ze vandaag
ondersteuning nodig hebben. Een unicum en ontstaan op geheel natuurlijke
wijze.
Naast dit werelderfgoed valt hier nog iets op: schoenen.
Terwijl in Alicante nougat de vitrines siert, zijn het hier schoenen in
allerlei maten en kleuren die de etalages domineren. Elche kent de
grootste schoenenindustrie ter wereld. Meer dan duizend fabrikanten zijn
er actief.
Waar in Nederland
en België de kerstbomen en versieringen begin januari de kast weer
ingaan, is de kerstperiode in Spanje nog niet voorbij.
Sterker
nog, voor de kinderen moet de belangrijkste dag nog komen:
Driekoningen. In de namiddag van 5 januari komende drie wijzen uit het
oosten in alle steden en dorpen aan en even later worden de kinderen
overladen met speelgoed.
Want ondanks het feit dat de gemiddelde
Spaanse familie de laatste jaren minder te besteden heeft, wordt toch
altijd wel een spaarcentje opzij gelegd om cadeautjes te kunnen kopen
voor de kinderen. Kinderen zijn heel belangrijk in Spanje en de uit de
Bijbel afkomstige gebeurtenis rondom de wijzen die uit het oosten
kwamen, wordt aangegrepen om de kinderen eens flink te
verwennen.Eigenlijk heeft het driekoningenfeest zoals de meeste Spaanse
families dat vieren, veel raakvlakken met ons eigen Sinterklaasfeest.
Het wordt precies één maand later gevierd maar ook hier mogen de
kinderen hun verlanglijstjes bekend maken en worden de goede gevers met
een optocht verwelkomd. Vervolgens verzamelt de familie zich rond een
grote mand met cadeautjes en is het uitpakken geblazen. Soms krijgen de
kinderen zo veel pakjes dat ze het papier gehaast en bijna onverschillig
van de cadeaus afscheuren, naarstig op zoek naar dat ene cadeau dat ze
liever dan wat dan ook willen hebben. In veel gevallen is dat
tegenwoordig een computerspel of zelfs een smartphone, want ook Spaanse
ouders gaan met hun tijd mee en de tijd dat je een kind nog blij kon
maken met lego of een boek, lijkt voorbij.
De gemeenten
verzamelen in de dagen voor 5 januari via zogenaamde Koninklijke
postbodes de verlanglijstjes van de kinderen zodat de drie koningen bij
aankomst al op de hoogte zijn van de wensen en het juiste cadeau kunnen
uitdelen.
Het driekoningenfeest heeft zoals gezegd een Bijbelse
oorsprong. In de Bijbel wordt gesproken over drie wijze mannen die uit
het oosten kwamen. Ze gingen op zoek naar het pasgeboren kindje Jezus om
deze Messias cadeaus te geven. Ze volgden een heldere ster en vonden
het kind uiteindelijk in een stal in Bethlehem. Ze gaven het kind goud,
wierook en mirre.
Nergens in de Bijbel staat vermeld hoe de
wijzen heetten en er wordt ook niet gezegd om hoeveel wijzen het ging.
Maar omdat er in het Matteüs-evangelie gesproken werd van drie cadeaus
werden al op de aller oudste christelijke afbeeldingen drie wijzen
afgebeeld. Die drie mannen zagen er echter wel vrijwel hetzelfde uit,
het onderscheid in uiterlijk kwam pas later.
In een
zevende-eeuws geschrift dat wordt bewaard in de nationale bibliotheek
van Parijs worden de wijzen voor de eerste keer bij naam genoemd en ook
wordt hun uiterlijk beschreven: Melchior, oud en met een lange baard,
Kaspar, jong, blond en baardloos en Balthasar, zwart met een volle
baard. In latere afbeeldingen is dit onderscheid in uiterlijk vrijwel
altijd terug te vinden, in elk geval is er altijd een zwarte man bij.
De wijzen hebben ook steeds mooiere keren aan en uiteindelijk worden ze vaak koningen genoemd.
Over
de herkomst van de wijzen is niet veel bekend. Omdat in de Bijbel
alleen uit het Oosten staat, denken historici dat ze uit Babylonië of
Perzië kwamen.
In Spanje werd in de zeventiende eeuw een
manuscript geschreven dat de Auto de los Reyes heette. Het is een
geschrift over het verhaal van de drie wijzen, gebaseerd op het
evangelie van Matteüs. Verteld wordt hoe drie wijze mannen ieder
afzonderlijk in een ver land een grote ster zagen. Zij volgden deze ster
en ontmoetten elkaar. Samen reisden ze verder, op zoek naar de koning
die zojuist geboren zou zijn, om hem cadeaus te geven. Aangekomen in
Jeruzalem, zien ze de ster niet meer. Ze gaan naar de Romeinse heerser
Herodes en vragen hem waar ze de pasgeboren koning kunnen vinden.
Herodes weet het niet maar hij vraagt de wijzen wel of ze hem, als ze
het kindje vinden, willen informeren zodat hij de nieuwe koning ook kan
komen vereren. Herodes heeft van zijn eigen raadgevers gehoord dat er
een Messias zou komen en hij is dus op zijn hoede. Het
zeventiende-eeuwse geschrift, dat bewaard wordt in de Biblioteca
Nacional in Madrid, stopt hier.
Het verhaal van de drie koningen
was altijd al geliefd in het katholieke Spanje maar het kreeg nieuw
leven ingeblazen toen de Spaanse theoloog Gaspar Fernández de Ávila in
de achttiende eeuw de Auto de los Reyes gebruikte als bron voor een
gedicht van twaalf strofen. Het gedicht ging over de kindertijd van
Jezus Christus en het werd heel populair in Spanje. Het is dit gedicht
dat de aanleiding was tot de opvoering van het Driekoningenverhaal in
het dorpje Cañada in het binnenland van Alicante. Al sinds 1764 doet de
hele bevolking van het dorp mee aan de opvoering van het kerstverhaal:
de geboorte van het kind in de stal en de komst van de wijzen. Sinds
1964, bij het 200-jarig bestaan van de opvoering, speelt men ook andere
delen van het Bijbelverhaal, de vlucht van Jozef, María en Jezus naar
Egypte en de kindermoord van Herodes.
Maar ook in veel andere
plaatsen wordt het verhaal van de ontmoeting tussen de wijzen en het
kindje Jezus opgevoerd. Vaak wordt er op 5 januari een levende kerststal
opgesteld op het plein voor het stadhuis en als de drie wijzen
aankomen, eren zij de pasgeborene en overhandigen zij hun geschenken.
Het
is erg leuk om een Driekoningenoptocht bij te wonen, vooral omdat deze
in sommige gemeenten werkelijk spectaculair is. Zo is daar de aller
oudste Driekoningenoptocht van Spanje, die plaatsvindt in Alcoy, of de
enorm grote optochten van Elche en Alicante, die gepaard gaan met
praalwagens. In sommige plaatsen komen de drie wijzen met de boot aan,
hetgeen de associatie met Sinterklaas nog vergroot, in andere plaatsen
arriveren ze met de trein of op een kameel. Ook heel bijzonder en
sfeervol is de traditie in Elda, waar de bevolking met toortsen de
achter Elda gelegen berg Bolón oploopt en zo de drie koningen, die in de
schemering de berg afdalen naar het centrum, bijlicht.Maar het mooiste
van alles is waarschijnlijk wel het observeren van de gezichten van de
kleinste kinderen. Zij staan vol ontzag te kijken als de drie koningen
op hun paarden of kamelen voorbij komen en ze verheugen zich zichtbaar
op de snoep- en pakjesregen die komen gaat.
In de gezinnen vindt
deze pakjesregen meestal op 6 januari plaats. Dat is immers een
feestdag en dus verzamelt de hele familie zich om eerst samen te eten
en daarna, onder het genot van een roscón de reyes (banketstaaf met
daarin verrassingen meegebakken), de berg met pakjes uit te pakken. En
dit jaar hebben de kinderen extra lang de tijd om met hun nieuwe
aanwinsten te spelen: meteen na Driekoningen volgt namelijk een weekend.
Wat is er toch met de winter aan de hand? In plaats van winterse
temperaturen wordt een groot deel van Europa al weken en zelfs maanden
geteisterd door zware stormen. Die van gisteren had orkaankracht en
richtte vooral in Groot-Brittannië grote schade aan. Met rukwinden tot
170 km/u begon een waterval zelfs bergop te stromen. Er vielen ook twee
doden te betreuren. Morgen slaat een nieuwe superstorm met de kracht van
een orkaan toe: Andrea heeft het vooral op Duitsland gemunt, maar ook
aan onze kust wordt alarm geslagen. Bovendien dreigt in een groot deel
van Europa wateroverlast. In de Alpelanden houden ze dan weer de adem in
voor een heuse sneeuwstorm.
Over Het Kanaal zijn ze wel wat gewend qua zware stormen, maar wat ze
gisteren te verteren kregen, was zelfs daar heel ongewoon. Zeg nu zelf:
een waterval die door de wind omhoog geblazen
wordt, zelden gezien. Omdat heel wat Britten terugkeerden uit
kerstvakantie, was er ook veel ellende op de weg. Een chauffeur kwam om
toen een boom op zijn bestelwagen viel en de storm kostte ook het leven
van een man op een tanker die getroffen werd door een reusachtige golf.
Fietsers werden gewoon van hun fiets geblazen en zelfs vrachtwagens
bleven niet overeind. Op het eerste filmpje onder dit artikel is te zien
hoe de wind ook een vuilniscontainer te pakken kreeg.
Erger dan Kyrill? Vooral
in Duitsland zullen ze deze beelden bibberend aanschouwen, want morgen
liggen onze oosterburen in het oog van de storm. Experts vrezen dat
orkaan Andrea even erg kan worden als Kyrill, de orkaan die Duitsland
vijf jaar geleden in complete chaos stortte. Ze zien schrikbarende
parallellen met die zware storm. Beide diepe depressies ontstonden bij
Newfoundland en net als bij Kyrill zal de kern van Andrea zich op het
hoogtepunt van de storm tussen de zuidelijke punt van Noorwegen en
Denemarken bevinden. Ook de koers na de doortocht in Duitsland richting
Baltische Zee is dezelfde.
Ook Alpen hebben prijs Ook
de extreem lage druk (zo'n 960 hectopascal) is vergelijkbaar. In
normale omstandigheden bedraagt de luchtdruk 1013 hectopascal. Bovendien
liggen de isobaren (lijnen van gelijke druk) heel dicht bij elkaar. Na
Duitsland krijgen ook de Alpenlanden de volle laag met heel wat sneeuw
en vooral op de bergtoppen orkaanwinden. Het zal er vanaf morgenvroeg
mogelijk 36 uur aan een stuk (zwaar) sneeuwen, wat ook daar
onvermijdelijk veel ellende zal veroorzaken.
Wateroverlast Ook
België zal niet gespaard blijven. Na middernacht en morgenochtend zal
de superstorm Andrea ons land teisteren. Aan de kust verwacht het KMI
rukwinden tot zo'n 105 km/h. Daar heerst het oranje alarmpeil, het op
een na hoogste. In het noorden van het land is 100 km/u en in het
centrum tot 95 km/u als piek mogelijk bij rukwinden. Bovendien zal er
veel neerslag vallen: tot 25 mm regen tussen middernacht en
donderdagmiddag. Dat kan lokaal wateroverlast veroorzaken. (kh)
In het Duitse skigebied Mitterfirmiansreut in het
Beierse Woud heeft men een 'sneeuwkerk' gebouwd. Het heiligdom is 26
meter lang, 11 meter breed en heeft een toren van 17 meter hoog. Voor de
bouw ervan werd 1.400 kubieke meter sneeuw gebruikt. De kerk kan 190
mensen herbergen. Heel wat liefhebbers willen in het gebouw trouwen of
er hun kind laten dopen.
Het internationale ijsfestival in de Chinese stad Harbin
is ieder jaar weer iets om naar uit te kijken. Deze editie start
officieel op 5 januari maar deze fotoreeks geeft toch al een eerste
impressie van de impressionante sculpturen.
Oudejaarsavond
staat voor de deur en waar dat in Nederland gepaard gaat met oliebollen
en appelflappen is Nochevieja in Spanje synoniem met druiven.
Want
er is vrijwel geen Spanjaard die zich niet aan de traditie houdt om
tijdens de twaalf slagen die het nieuwe jaar inluiden twaalf druiven
naar binnen te werken.
Over hoe het gebruik om tijdens de
klokslagen van oudejaarsnacht druiven te eten, is ontstaan, lopen de
meningen enigszins uiteen. Doorgaans wordt geopperd dat het gebruik uit
het jaar 1909 zou stammen. In dat jaar had het Vinalopógebied ten
noorden van Elche, dat tot op de dag van vandaag verantwoordelijk is
voor een groot deel van de productie van de zogenaamde tafeldruif, te
maken met een zeer overvloedige oogst. De akkerbouwers bleven met zoveel
druiven zitten dat ze een promotiecampagne opstartten die de mensen
aanzette om het nieuwe jaar te beginnen met champagne en twaalf druiven.
Dat zou geluk moeten brengen. De campagne was succesvol en het gebruik
vond navolging.
In de stad Madrid was men echter al eerder
begonnen met het consumeren van druiven in de laatste nacht van het
jaar. Volgens oude documenten was het in de oudejaarsnacht van 1882 dat
een groep inwoners van Madrid bijeen kwam op de Puerta del Sol en daar
bij de slagen van de klok druiven nuttigden. Ze wilden zich hiermee
afzetten af tegen het gebruik van de gegoede burgers om op
oudejaarsavond exclusieve feesten te organiseren, waarbij de
jaarwisseling werd gevierd door luxueus te eten en daarna te toasten
met champagne en druiven. De burgers uit de lagere klasse besloten dat
zij best hun veel goedkopere eigen feest konden organiseren en togen
dus naar het plein dat sinds jaar en dag het centrum van de hoofdstad
vormt, de Puerta del Sol.
Hoe snel die gebeurtenis weerklank
vond bij het volk, blijkt wel uit een krantenbericht uit 1897 waarin
staat. Het is een Madrileense gewoonte om druiven te eten tijdens de
taalf slagen die het ene jaar van het andere scheiden. In 1898
verscheen zelfs een heel artikel in de pers over de gewoonte van wat de
wonderbaarlijke druiven werd genoemd.
Tot de eeuwwisseling
bleef de gewoonte beperkt tot de Puerta del Sol in Madrid maar daarna
begon ze zich langzamerhand te verspreiden. Er zijn geschriften gevonden
uit 1903 waarin staat dat in Tenerife twaalf druiven werden genuttigd
tijdens de overgang naar het nieuwe jaar. Ook andere steden ontdekten in
die jaren het nieuwe gebruik. Het was echter in 1909, na de actie van
de druivenboeren in Alicante, dat de traditie definitief voet aan de
grond kreeg in het grootste deel van Spanje.
En tegenwoordig viert ook een deel van Latijns Amerika de jaarwisseling op deze manier.
Sinds
de promotiecampagne van 1909 staan de twaalf druiven bekend als de
uvas de la suerte, de geluksdruiven. Het zou geluk brengen als u erin
slaagt om tijdens de twaalf slagen van de klok twaalf druiven naar
binnen te werken. Elke slag staat daarbij voor een maand dus als u een
druif overslaat betekent dat ongeluk voor die bewuste maand. Het is
daarom van groot belang dat de slagen van de klok niet te snel gaan.
Enkele jaren geleden ontstond er landelijk enorme ophef omdat de klok
op de Puerta del Sol na een grondige restauratie in een veel te hoog
tempo haar slagen afwerkte en een heel land zich in de te snel gegeten
druiven verslikte. Want het is nog altijd de klok op de Puerta del Sol,
het plein waar het allemaal begon in de negentiende eeuw, die de dienst
uitmaakt. Op dat plein verzamelen zich op Oudejaarsavond vele duizenden
mensen en vanaf die plek wordt de oudejaarsuitzending van de publieke
Spaanse omroep uitgezonden.
Het gebruik, dat nu dus al ruim een
eeuw bestaat en dat niets aan populariteit heeft ingeboet, zorgt ervoor
dat een hele streek in de provincie Alicante, het al eerder genoemde
Vinalopó-gebied, goed verdient aan de tafeldruif. Er is namelijk een
groot verschil tussen de druif die gebruikt wordt om wijn van te maken
en de druif die als vrucht genuttigd wordt.
Druiven die bedoeld
zijn voor consumptie moeten heel andere eigenschappen hebben dan
druiven die bedoeld zijn voor wijn. Bij druiven voor de consumptie wordt
gelet op een lage zuurgraad, weinig suiker en vooral een groot en rond
formaat. Ook moeten ze stevig zijn en tegen een stootje kunnen in het
transport. Voor druiven die gebruikt worden om rozijnen van te maken,
is het belangrijk dat ze weinig of geen pitten hebben en juist wel veel
suiker. De druiven die voor wijn gebruikt worden, hebben een relatief
hoge zuurgraad en een gemiddeld aantal suikers.Een andere factor is dat
druiven eigenlijk in september al geoogst kunnen worden en het dus de
kunst is om ervoor te zorgen dat ze in december nog steeds vers en
smakelijk zijn. Om dat te bereiken heeft men in het Vinalopógebied een
originele methode bedacht. In de zomer, als de druiventrossen zich
beginnen te vormen, wordt er een zak van een speciale papiersoort over
de tros gehangen. Binnen in die zak groeit de tros verder. De zak
beschermt de druiven tegen insecten en extreme weersomstandigheden en
bovendien vertraagt ze de rijping. Daardoor zijn de vruchten in
december op hun hoogtepunt en zijn ze ook extra gaaf en smakelijk. De
zak zorgt er bovendien voor dat de schil van de druif minder hard is en
ze dus gemakkelijker doorgeslikt kan worden. De Uva de mesa Vinalopó
heeft zich in de afgelopen eeuw ontpopt tot één van de bekendste
druivensoorten van Spanje en ze wordt ook veel naar het buitenland
geëxporteerd. Samen met de granaatappel is het eigenlijk de laatste
jaren in de provincie Alicante de enige vrucht die nog echt rendabel is
om te verbouwen.
Want afgezien van de laatste week van het jaar,
als er een run plaatsvindt op witte tafeldruiven, verkoopt de druif
uit het Vinalopó-gebied in de hele periode tussen september en januari
goed. De mens weet namelijk al eeuwen dat het eten van druiven gezond
is: de vrucht bevat een groot aantal anti-oxidanten en is bij uitstek
geschikt voor ontgiftingsdiëten van het lichaam. Bovendien werkt ze
gunstig bij reumatische aandoeningen en om de bloedsomloop te
bevorderen.
Als u er dus aanstaande zaterdagavond toe besluit om
net als de Spanjaarden met twaalf druiven het nieuwe jaar in te
luiden, brengt dat niet alleen mogelijk geluk maar is dat ook nog eens
gezond!Ik wens u allen een gelukkig nieuw jaar!
Over een dikke week is het kerstmis en dus slaat de gemiddelde Spanjaard weer een flinke hoeveelheid zoetigheden in.
Want
men moet het bezoek toch op zon minst wat stukjes turrón kunnen
aanbieden, en het liefst ook een grote schaal met marsepein, chocola,
mantecados en peladillas klaar hebben staan om het diner op kerstavond
mee af te sluiten.
De Spaanse supermarkten liggen er al sinds
november vol mee. Hele tafels met daarop uitgespreid plakken turrón in
tientallen soorten, dozen met koekjes, mantecados en polvorones, zakjes
met peladillas en ga zo maar door. Een aanzienlijk deel van deze
typische kerstlekkernijen wordt gefabriceerd in het nabije Jijona en
het is dan ook een goed plan om in deze weken een bezoekje te brengen
aan het turrónmuseum in Jijona.
In dat museum wordt uitgebreid
uitgelegd hoe turrón gemaakt wordt, u wordt meegenomen in de
geschiedenis van dit product en bovendien kunt u in de winkel turrón
proeven en kopen.Het museum maakt deel uit van het fabriekscomplex van
1880, één van de oudste turrónfabrieken van Jijona. In de hal van het
grote gebouw kunt u een kaartje kopen voor het museum en wachten op de
eerstvolgende rondleiding, die op verzoek ook in het Engels plaatsvindt.
Het
is het leukst om op een doordeweekse morgen te gaan, omdat u dan de
fabriek in bedrijf kunt zien. Via grote vensters kunt u van bovenaf in
de fabrieksruimten kijken en daar bijvoorbeeld zien hoe de turrón over
de lopende band gaat en verpakt wordt. Ook krijgt u een interessante
video te zien waarin veel verteld wordt over de geschiedenis van dit
product, dat er tegenwoordig voor zorgt dat een groot deel van Jijona
werk heeft. Het recept voor het maken van turrón zou door de Moren naar
Spanje zijn meegenomen. In Jijona wordt de lekkernij al sinds de
vijftiende eeuw geproduceerd en het recept van de échte turrón - dat wil
zeggen de soorten Jijona en Alicante en niet de vele
chocoladevarianten die in de laatste decennia zijn ontstaan - zou
sindsdien geen veranderingen hebben ondergaan.
Het interessantst
is echter het échte museumgedeelte. U komt te weten wat de precieze
ingrediënten zijn van de verschillende soorten turrón en hoe ze
gefabriceerd wordt. Er staan oude apparaten en gereedschappen waarmee
dit vroeger gedaan werd. De originele turrón had eigenlijk maar drie
ingrediënten: amandelen, honing en eiwit. Het geheim zat hem in de
precieze verhoudingen tussen deze drie ingrediënten en de manier waarop
ze vermengd werden. Als hele, geroosterde amandelen werden gebruikt,
ontstond de harde turrón, ofwel Alicante, als de amandelen werden
fijngemalen en een dikke, smeuïge pasta ontstond, werd de zachte of
Jijona-soort gemaakt.
Pas in later eeuwen werd ook suiker en
soms chocola en/of eigeel toegevoegd. Als de mengsels waren gestold
werden rechthoekige plakken afgesneden en het is deze vorm, die de naam
turrón kreeg. Daarom kan het zijn dat u tegenwoordig in de winkel ook
producten als turrón de chocolate kunt kopen. Dit zijn eigenlijk
gewoon plakken (gevulde) chocola maar de vorm is hetzelfde als die van
de originele turrón.
In het museum ziet u verder oude
promotiecampagnes van het product turrón, een schitterende oude auto van
de fabriek 1880, kostuums, verpakkingen, een maquette van alle
productiestadia die een plak turrón doorloopt en nog veel meer. Het
museum is verdeeld over drie verdiepingen en u bent er zo een uurtje
zoet mee.
En voor de échte liefhebber komt het hoogtepunt op
het laatst, als u naar de winkel van 1880 wordt geleid. Hier mag u
enkele turrón- en chocoladesoorten proeven en kunt u er zich over
verwonderen hoeveel verschillende producten de fabriek 1880 en haar
goedkopere zusteronderneming fabriceren. Behalve de originele turrón en
haar chocoladevarianten, ziet u dat er ook marsepein en peladillas
verkocht worden. Deze producten hebben dezelfde ingrediënten als turrón
(amandelen, honing of suiker en ei) en kunnen dus in dezelfde fabriek
worden gemaakt.
Bij marsepein is het bestanddeel amandelen groter
dan bij turrón. ook worden voor marsepein bij voorkeur bittere
amandelsoorten gebruikt. Peladillas zijn hele amandelen, gehuld in een
hard wit suikerlaagje.
Menigeen zal zich er vooral in deze
kerstperiode niet van kunnen weerhouden wat lekkers in te slaan en dat
is natuurlijk ook de bedoeling van het museum. Eenmaal weer buiten zou u
ook nog even een kijkje moeten nemen op het industrieterrein aan de
andere kant van de rotonde die u gepasseerd bent. Hier is onlangs een
enorme, splinternieuwe chocoladefabriek verrezen van turrónproducent
Antiu Xixona. Dit gigantische gebouw neemt sinds enkele maanden de
volledige chocoladeproductie van supermarktketen Mercadona voor haar
rekening. Het is de op twee na grootste chocoladefabriek van Spanje.
Maar
wie een chocoladefabriek wil bezoeken, moet naar Villajoyosa gaan,
waar de fabriek van Valor een vergelijkbaar museum heeft als het museum
dat u zojuist heeft bezocht. Ook in dit museum wordt uitgelegd hoe het
product werd en wordt gefabriceerd, wat de ingrediënten en
machinerieën zijn en kunt u door de fabriek lopen, waar de geur van
chocola overweldigend is. En ook hier is de museumwinkel, waar u chocola
kunt proeven en kopen, voor de echte liefhebber natuurlijk het
hoogtepunt.
Genoeg kansen dus om u te inspireren voor de
feestdagen en voorraden in te slaan, zodat u net als alle Spaanse
families aan het einde van de kerstmaaltijd een schaal met Spaans
lekkers kunt presenteren.
Praktische informatie
Het
turrónmuseum in Jijona is van maandag tot vrijdag van 10.00 tot 19.30
uur, op zaterdag van 10.00 tot 13.00 en 16.00 tot 19.00 uur en op zondag
van 10.00 tot 13.00 en 17.00 tot 19.00 uur geopend. Op eerste kerstdag
en Nieuwjaarsdag is het museum gesloten. De toegang kost 1 euro.U
bereikt het museum door op de A-70 iets ten noorden van Alicante de
richting Mutxamel/Xixona te nemen en via de CV-800 (voorheen N-340,
staat nog op veel kaarten en enkele borden) het binnenland in te rijden.
Nét voor het bereiken van Jjona slaat u rechtsaf richting het
industrieterrein en Busot. Borden met Museo del turrón wijzen u de weg
naar de fabriek van 1880, waar het museum gevestigd is.
Het
chocolademuseum in Villajoyosa is van maandag tot vrijdag van 10.00 tot
13.00 en 16.00 tot 19.00 uur en op zaterdag van 10.00 tot 13.00 uur
geopend. De toegang is gratis en de rondleidingen beginnen op hele uren.
U neemt op de AP-70 of N-332 de afrit 66/Villajoyosa en rijdt richting
centrum. aan de rand van het centrum rijdt u tegen de Valor-fabriek op.
Kerstmarkten vind je nu zowat overal, maar langs de oevers van de
Maas weet Maastricht als geen ander de sfeer van de kerstperiode op te
roepen. Net over de grens, dus lekker dichtbij, goed voor een dagje uit
of een heel weekend kerstpret.
Gezellige kerstmarkten, concerten in de openlucht, sfeervolle
verlichting en versierde winkels... De hoofdstad van Nederlands Limburg
doet er alles aan om de stevige kersttraditie in ere te houden en
duizenden bezoekers naar de stad en omgeving te lokken. Van begin
december tot 8 januari staat de historische stad in het teken van de
winterse feestdagen. Het Vrijthof, met de indrukwekkende
Sint-Servaasbasiliek en de Sint-Janskerk, is het mooiste plein van de
stad. Ook tijdens de kerstperiode vormt het plein het natuurlijke
middelpunt van de festiviteiten. Naar goede Hollandse traditie vind je
hier een grote schaatsbaan en vanuit het reuzenrad kan je de hele
kerstsfeer in de stad in vogelperspectief overschouwen. Voor de
kleinsten is er de Grand Carrousel, een heerlijk ouderwetse Venetiaanse
draaimolen die perfect past bij de kerstsfeer.
Het paviljoen op
het plein is het decor van tal van concerten en optredens, maar er zijn
ook optredens in de openlucht, te volgen vanaf een van de vele verwarmde
terrassen op plein. En op de kerstmarkt verwarm je je aan allerlei
winterse lekkernijen, zoals oliebollen, warme chocolademelk met slagroom
en natuurlijk glühwein.
Maastricht is sowieso al een leuke
winkelstad, maar in de kerstperiode steken de winkeliers nog een tandje
bij. Elke zondag in november en december (behalve met Kerstmis) is het
vanaf 12 uur koopzondag. Op donderdag zijn de winkels open tot 21 uur,
net als van 20 tot 23 december. De grote winkelstraten in het centrum,
zoals de Grote en Kleine Straat, de Wolfstraat en de Spilstraat baden in
de kerstverlichting. Muziek en straatactiviteiten dragen nog bij tot de
sfeer. In de smalle zijstraatjes van deze assen vind je heel wat
originele boetieks, speciaalzaken en stemmige cafés en restaurants.
Lichtroute Stap
ook eens binnen in de gotische Dominicanenkerk, waarin een
indrukwekkende boekhandel is ondergebracht. De kerstmarkt op het
Vrijthof is dan weer de plaats voor typische ambachtelijke kerst- en
cadeau-artikelen. Door de vele straatoptredens, fanfares,
beiaardconcerten in het stadhuis, koorgezangen en theater valt er ook op
cultureel gebied heel wat te beleven. Zo pakt het bekende
Bonnefantenmuseum tijdens de kerstvakantie uit met een gratis
kerstrondleiding bij aankoop van een toegangskaartje. Die rondleidingen
met gids rond een thema in de kerstsfeer hebben telkens om 11.30 uur
plaats.
De kerstmannenstadsloop op 22 december langs de
lichtroute van de stad is wat minder artistiek, maar staat garant voor
zorgeloos plezier voor deelnemers en kijklustigen. Iedereen in
kerstmannenpak mag meedoen! De magische lichtroute is een wandelroute
langs de bekendste monumenten van de stad die dan verlicht zijn. Wie met
de trein komt, wordt vanaf het Centraal Station via de lichtjes naar de
mooiste plekjes geleid. Zo zijn het Marktplein, het plein 1992 en het
winkelcentrum Mosae Forum versierd met mooie kroonluchters. De
voetgangers- en fietsersbrug De hoge brug verandert in een lichtpad over
de Maas.
Boek een speciale kerstwandeling met een stadsgids of
verken de stad op eigen houtje, bijvoorbeeld door een route op je
smartphone op te laden. Ook een aanrader is een boottocht over de Maas
in een volledig in kerstsfeer uitgedoste boot, die in het weekend en
vanaf 18 december elke dag uitvaart. Dat kan eventueel in combinatie met
een bezoek aan de mergelgrotten van de Sint-Pietersberg voor een
ondergronds kerstavontuur.
Kerstman De
Kerstman heeft buiten Maastricht het beschermde stationnetje van
Simpelveld als hoofdkwartier uitgekozen en er zijn cadeaudepot in
ondergebracht. Vanuit het station van Valkenburg kunnen ouders en
kinderen tijdens het weekend van 17 december de stoomtrein nemen om een
bezoek aan het depot te brengen. Vlak bij Maastricht ligt Valkenburg aan
de Geul, ook een kerststad bij uitstek, waar de bewoners al zeer vroeg
hun kerstpak aantrekken. In het centrum gaat elke woensdag- en
zaterdagavond een kerstparade uit met praalwagens, dansers, animatoren
en natuurlijk de Kerstman. Ook de unieke kerstmarkten in de bekende
mergelgrotten rond de stad zijn elk jaar een attractie. De Fluweelengrot
is dit jaar helemaal ingericht als het huis van de Kerstman, met in de
nissen gezellige winkeltjes waar je handgemaakte producten kunt kopen.
In de Gemeentegrot heeft de grootste en oudste ondergrondse kerstmarkt
van Europa plaats, met als attractie een supergrote magische kerststal.
En in de Wilhelminagrot prijkt de grootste zandsculpturen kerststal van
Europa, niet minder dan 6 meter hoog en met een diameter van 30 meter.