Beeld- Tekstverantwoording; Foto's afkomstig van diverse bronnen; Beeldbank-Zeeuws Archief, Beeldbank-ZeelandNet, Beeldbank-Zeeuwse Bibliotheek Beeldbank-Wikipedia, Beeldbank-Google Openbare Sites, Collectie uit eigen archief. Tekst afkomstig van Wikipedia, en andere bronnen. in bewerkte of verkorte vorm Tekst uit eigen bron. Copyright; Eigenaren van foto's kunnen zich melden voor bronvermelding.
Educatief Internet-Magazine over historie van familie Klercq en duurzame mandenmakerscultuur
30-10-2011
What's in a Picknick ?
What's in a Picknick ?
Picknicken is lunchen, brunchen of dineren in een ongedwongen sfeer ergens in de vrije natuur. Het liefst ver weg van hinderlijk verkeer en luidruchtige dagjesmensen. Bij voorkeur in de bossen met uitzicht op een panoramisch vergezicht. In gezelschap van goede vrienden, een voortreffelijk glas wijn erbij, boeiende conversaties opbouwen, genieten van kleine hapjes, zelf gemaakte confitures uitdelen, vers brood breken, een mand met fruit tot besluit. Op zo'n moment geurt en smaakt alles op z'n best.
Niet iedereen zoekt deze idylle. Op weg naar het zonnige zuiden, met een stel ongedurige jengelende kinderen achterin de auto, kan een picknicktafel op een stopplaats langs de snelweg uitkomst bieden. Ook dat kan gezellig zijn. Of wat te denken van een popconcert festival, een eilandje in de rivier op een drukke zondagmiddag waar een hele meute stadsmensen samenstroomt. Het is inschikken naar de omstandigheid. George Seurat heeft dat treffend weergegeven op zijn schilderij; "Un Dimanche après-midi a Ille de la Grand Jatte."
Seurat; Un Dimanche apres midi a ille de la grande Jatte
Muzikale Marathon Picknick bij slot Emkendorf
Er wordt al gepicknicked sinds de 17de eeuw
De mooiste picknick plaats
Is picknicken iets nieuws van de moderne mens? Welnee! Ruim 300 jaar geleden werd al gepicknicked. In Franse en Engelse historisch romantische films komen scenes voor waar in een park, of bij een vijver uitgebreid wordt gelunched. Het was de upper-class die zich deze luxe veroorloofde. Het gewone volk was daar nog lang niet aan toe, voor hen bestond de luxe van vrije tijd niet.
Pas veel later, toen dagtochtjes mogelijk werden, overwon men de schroom in de openlucht een boterhammetje te eten. Enerzijds om kosten te besparen door niet in een restaurant te eten. Anderzijds was het leven al duur genoeg, maar ook de drempel naar een eetgelegenheid te hoog.
Overigens had mijn grootmoeder er veel moeite mee, op een terras een taartje te eten. "Op straat eet ik niet," was haar stellige opvatting, de associatie met werkvolk dat in de openlucht eet was voor haar de reden. "Wat zullen de mensen er wel niet van denken," voegde ze er schuldbewust aan toe. Zo vreemd was dat niet, omdat het als onfatsoenlijk werd beschouwd wanneer burgers in het openbaar iets aten. Bovendien hield ze zich aan vaste tijden voor een maaltijd. In de loop der tijd is deze mores zichtbaar vervaagd. Ieder moment van de dag is van alles te koop om de "kleine honger" te stillen. Wandelende veelvraten zijn we geworden.
Waar komt het woord Picknick eigenlijk vandaan? Het lijkt een Engels woord, maar dat is het niet. Picknick is afkomstig van het Franse begrip "Pique-nique," welk woord als sinds de 17de eeuw bestaat. Pique betekent "iets uitkiezen," terwijl nique een "kleinigheid" betekent. Het verwijst dus naar verschillende gerechten of hapjes die op een kleed zijn uitgestald, waaruit men naar believe kan kiezen.
Picknick is uitgegroeid tot een ware cultus. Compleet met aangepaste voorzieningen zoals een chique picknickmand dat servies, bestek, glaswerk, een snijplank en niet te vergeten een krukketrekker bevat. Een reusachtige koelbox, met koelelementen of nog beter een koeling op accu. Outdoor accessoires volgens de laatste mode uit Country Life Magazine horen erbij. De moderne mens kan niet zonder zijn comfort.
En toch! Hij wordt belaagd door onverwacht bezoek. Vliegen, spinnen, torren, mieren vergallen al snel het plezier. Vliegen en bijen komen ongevraagd op de zoete geur van glucose af. Hoe ze het weten, van hoever ze het kunnen ruiken, waar ze vandaan komen, Joost mag het weten. Ze zijn er plotseling, lastposten zijn het. Er is maar één manier om ze te weren. Afdekken! Alle zoete etenswaar afdekken met folie. Maar dan nog! Het helpt niet altijd.
Avontuurlijker is een picknick op safari. De eenheid van de mens met de ongerepte natuur is een veel gekoesterde wens. Eenmaal aangekomen op een droomplek op de savanne, moet je er niet vreemd van opkijken dat een luipaard je bespied vanuit een boom. Of een horde brutale bavianen uit het iets opduiken, je onstuitbaar belagen. Er vandoor gaan met de worst, koek, fruit en alles waar je van wilde genieten. Hier zijn apen de baas. Hier vervliegt elk romantisch verlangen.
Hermès is een Frans modehuis dat vooral bekend is geworden door haar luxueuze zijden sjaaltjes, mode-accessoires en tassen. Waarvan de Kellybag en Birkintas wel het meest de modebewuste vrouw aanspreken. Deze tassen worden in vele variaties, kleuren en formaten uitgevoerd.
Exterior Flagshipstore Hermès Rue Faubourg St. Honoré Paris
Interior Flagshipstore Hermès Paris
Wickerwork habitats made of wooden strips at renewed store
Maar....Hermès is van origine geen modemerk. Opgericht in 1837 was de firma, fabrikant van zadels, paardentuigen en aanverwante artikelen voor het paardrijden, dat produkten van uitmuntende kwaliteit leverde aan de upper-class en adelijke families in Europa.
Toen eind 19de eeuw de aandacht voor het paardrijden bij de adel afnam, waarvoor het reizen per schip, trein en automobiel in de plaats kwam. Moest de firma Hermès omzien naar andere producten. Emile-Maurice Hermès, de opvolger van de stichter Thierry Hermès introduceerde een nieuwe lijn hutkoffers en veel andere accessoires voor comfortabel reizen. De ontwerpers bleven trouw aan het basismateriaal; zadelleer. Natuurlijk bleef ook de ambachtelijke productie van paardenzadels in bedrijf, tot op heden bereikbaar voor de "happy-few."
Princess Grace Kelly's first Kelly Bag
Prince Rainier and Princess Grace Kelly of Monaco
Kelly bag as hot item
Hermès is, als gezegd het meest bekend om tassen. De Kellybag is misschien wel de eerste officiële klassieker. Prinses Grace Kelly van Monaco verscheen in 1956 op de cover van Life-magazine met een Hermèstas van krokodillenleer op een wijze dat haar zwangerschap deed verhullen. Grace Kelly was een mode-icoon die door haar charmante uitstraling en voortreffelijke modekeuze voor navolging zorgde. Dus de Kellytas werd meteen een razend populair mode-accessoire.
De "must-have" status van de Kellytas werd later overtroffen door de Birkintas, dat gekend is voor een meer casual uitvoering. Aan het ontstaan van deze tas kleeft een aardige legende. In 1984 zat de Engelse actrice Jane Birkin op een vliegreis wat te rommelen in haar eenvoudige canvastas. Naast haar zat de directeur van Hermès. Hij stelde voor een tas voor haar te maken in luxueus Hermèsleer. Jane Birkin stemde in op het voorstel, sindsdien is de Birkintas een ware rage geworden voor tassenliefhebber.
Wickerwork Bread sculpture
Jean Paul Gaultier
Wickerwork Bread sculpture
Naast tassen is Hermès hét synoniem voor carrésjaals. Het vierkante zijden sjaaltje van 90 bij 90 cm, met meestal een drukke print, is waarschijnlijk één van de meest verkochte, maar ook veel geïmiteerde produkten. Deze klassieker werd al in 1927 geïntroduceerd. Elizabeth Taylor en Jackie Kennedy zorgden ervoor dat het een stijlklassieker werd. Tweemaal per jaar komt een collectie van twaalf ontwerpen uit. Ze zijn herkenbaar aan historische voorstellingen of klassieke onderwerpen. Ondertussen zijn heel wat nieuwe producten toegevoegd, waaronder stropdassen, fragances, billfolds, etui's, luxe serviezen, textiel, horloges, enzovoort.
PicNic Kelly Bag 2011
See; Spring-Summer 2011
Latest model Kelly Bag 2011
Met de komst van topontwerper Jean-Paul Gaultier is een nieuwe weg ingeslagen door prêt-à-porter mode toe te voegen aan de collectie Met eigenzinnige opvattingen door gebruik te maken van mode-vreemde materialen heeft Gaultier meermalen opzien gebaard. Hij was één van de eerste modeontwerpers die in de mode; vlechtwerk met wilgenteen toepaste, wat niet eerder was vertoond. Gaultier moet geïnspireerd zijn geweest door het werk van mandenmakers, of de frames van hoepelrokken. Jean-Paul experimenteerde verder door vlechtwerk sculptures te ontwerpen. Daarmee zette hij het eeuwenoude mandenmakersvak in een heel ander en vooral verrassend perspectief.
Jean Paul Gautier combines luxery design with wickerwork for the first time in fashion
Binnenkort wordt Jean-Paul Gaultier opgevolgd door senior designer Christophe Lemaire. Eén van de laatste ontwerpen naar de hand van Gaultier is de Kelly PicNic Bag. De vorm is behouden, maar de combinatie van "wickerwork" met "saddleleather" is opzienbarend. Hiermee toont hij aan dat verfijnd vlechtwerk goed kan samengaan met tuigleder en toch een exclusief ontwerp ontstaat. De afwerking is tot in detail subliem. De productie zal beperkt blijven, dus modebewuste dames kunnen er verzekerd van zijn een unieke tas te bezitten. Voor de eveneens unieke prijs van rond de 1.000 euro.
Het feit dat Zeeuwse veerboten in de prelude naar de Tweede Wereldoorlog dienst hebben gedaan als mijnenlegger is weinig bekend. Nog minder bekend is dat een Klercq commando heeft gevoerd op een van deze schepen en veel meer andere marineschepen in oorlogstijd.
Het is Arnoldus Petrus Klercq, geboren in Soerabaya, zoon van Franciscus Gijsberthus Klercq en Jacoba Cornelia Sara Modderman, die op zeer jonge leeftijd zijn ouders verloor, naar Nederland vertrok en later in de familietraditie een militaire carrière opbouwde bij de Koninklijke Nederlandse Marine.
PSD veerboot Prins Willem I
PSD veerboot Koningin Emma
De twee veerboten die verbinding onderhielden op de Westerschelde werden in 1939 op de Kon. Werf De Schelde in Vlissingen omgebouwd. De marine gaf beide schepen dan ook de naam Hulpmijnenlegger I en II. Ze hebben nooit onder de oorspronkelijke naam in dienst van de marine gevaren. In 1939 werden de schepen voor een "geheime opdracht" ingezet op 11 en 12 november. Juist op de dag dat premier De Geer in zijn beroemde radiotoespraak het volk geruststellend meedeelde dat er "geen enkele reden tot ongerustheid" was.
Op die dag waren de schepen uitgevaren richting de Wielingen vergezeld van andere marineschepen. In het geheim werden zeemijnen gelegd. Het scheepvaartverkeer werd gestremd. De aanleiding was een acute veiligheidsdreiging waarvoor de vaarweg werd versperd. Nadat de "spanning" was afgenomen werden de zeemijnen weer geruimd.
Vanuit de ligplaats Buitenhaven Vlissingen werd de rest van dat jaar 1939 met beide hulpmijnenleggers geoefend. Op het achterdek lagen wel actieve zeemijnen klaar, tot lanceren kwam het meestal niet. De oefeningen betrof doorgaans het vaststellen van strategische locaties voor mijnversperringen op de Westerschelde.
Het was luitenant ter zee 3de kl A.P. Klercq die het commando voerde over de voormalige Prins Willem I. Omdat de vaaroefeningen uiterst saai verliepen vroeg kapitein Klercq wat voetbalspullen aan bij de marineleiding, om de tijd te doden en fit te blijven. Pas eind januari 1940 werd zijn verzoek gehononeerd en kon hij met zijn bemanning een partijtje voetballen aan boord.
Op 16 februari kwam de Hulpmijnenlegger I pas echt in actie. Er werd een los drijvende zeemijn model 1907 gesignaleerd in de Deurloo. De reddingsboot werd gestreken, niet zonder gevaar voor eigen leven werd de mijn op zee gedemonteerd. Want in de bitter koude winter van 1940 lag de Westerschelde vol ijsvorming. Het was dan ook niet de periode dat de commandant zwemoefeningen van zijn bemanning hoefde te rapporteren, wat doorgaans als noodzaak werd gezien.
Eind februari zat de taak voor kapitein Klercq er op, na nog een tweedaagse actie met beide schepen in de buurt van Hansweert. A.P. Klercq werd gepromoveerd tot 2de Luitenant ter zee. Zijn schip werd terug gegeven aan de PSD en kon weer dienst doen als veerboot. Alleen de Hulpmijnenlegger II bleef nog een tijd dienst doen bij de marine.
De oorlogsdreiging neemt toe, op 27 april 1940 wordt de Prins Willem I weer gevorderd en opnieuw ingezet als hulpmijnenlegger. Na het verwoestende bombardement op Rotterdam capituleert Nederland. Maar in Zeeland gaat de strijd door. Op 17 mei wordt Middelburg hevig beschoten, de brisantbommen uit de Henkell bommenwerpers richten enorme schade aan, vergelijkbaar met de vernietiging van de Rotterdamse binnenstad.
Tot 18 mei wordt op Walcheren gevochten door geallieerde Frans-Marrokaanse troepen. De weerstand wordt gebroken en de Fransen moeten via Zeeuws Vlaanderen de aftocht blazen. In de haven van Breskens worden de veerboten tot zinken gebracht, om niet in Duitse handen te vallen. Ook de Prins Willem I ontkomt niet aan dit lot, nadat het de Franse troepen heeft overgezet. Alleen de Hulpmijnenlegger II alias de Koningin Emma komt ongeschonden uit de strijd. Ze wordt tijdens de Duitse bezetting in de vaart gehouden.
Hr. Ms. Bloemendaal
Hr. Ms Hydrograaf
Het is in de verwarrende periode van mei 1940, dat het maritiem hydrografisch opnemingsvaartuig de ss. Hydrograaf in de haven van Vlissingen ligt. De werkzaamheden voor zeebodem metingen zijn stilgelegd. Alle schepen buitengaats en alle in Nederlandse havens gelegen kustvaarders zetten koers naar Engeland. De Hydrograaf stoomt ook op richting Groot Britannië, met naar alle waarschijnlijkheid A.P.Klercq aan boord, want in die mei-dagen is het reizen door militair personeel over land een hachelijke zaak.
Arnold Klercq zal Nederland in de oorlogsjaren dan ook niet meer terug zien. Hij moet zijn vrouw in Den Haag achterlaten. De Nederlandse Regering in ballingschap in Londen vordert alle beschikbare schepen voor marine doeleinden. Tientallen visserstrawlers worden op Engelse werven omgebouwd tot patrouilleboot, of mijnenvegers. In korte tijd ontstaat een kleine vloot goed bewapende zeer wendbare schepen dat onder Brits bevel staat.
Op meer dan 11 schepen voert Arnold Klercq het gezag tot oktober 1945, zelfs voor een paar weken over de ss. Hydrograaf. De in beslag genomen vissersschepen uit IJmuiden, Urk, Scheveningen of van elders heten nu niet meer SCH 169, UK 12, of IJM 124. Ze varen nu onder Hare Majesteits naam Hr. Ms Eveline, Hr. Ms. Jacqueline Clasine of Hr. Ms. Isabel. Na de oorlog worden deze schepen weer overgedragen aan de eigenaren. Tenminste wanneer is niet door oorlogsgeweld zijn gezonken.
Hr. Ms. Vinkingbank
De Prins Willem I is op 16 augustus 1941 gelicht in de haven van Breskens, het daarop volgend jaar naar Vlissingen gesleept voor herstel. Tijdens een luchtaanval door de R.A.F. is het schip op 31 mei 1943 getroffen en doormidden gebroken. Op 19 juni van dat jaar is het wrak gelicht met drijvende bokken, aan wal gezet en opnieuw hersteld. Het duurde tot 29 augustus 1946 eer de veerboot weer te water werd gelaten, ditmaal in een verlengde versie. In 1972 is de Prins Willem I verkocht en in 1974 gesloopt.
Met de Hydrograaf is het beter afgelopen. Na enige tijd dienst te hebben gedaan als Zeekadetschip kwam het in handen van de "Stichting Het Varend Museumschip." Geheel gerestaureerd, nu voorzien van dieselmotoren, in plaats van stoom aandrijving, doet het kajuitschip nu dienst als partyboot. Op de Sail Amsterdam 1985 verscheen het ms Hydrograaf voor het eerst weer in volle glorie.
Bij veel kinderen staat de boot bekend als "De Boot van Sinterklaas." Ieder jaar doet deze "Sinterklaasboot" een andere haven aan, waar honderden kinderen nerveus en vol spanning op de intocht van de Goed-Heiligman staan te wachten. Een geweldig vrolijke traditie dat nergens ter wereld wordt geëvenaard.
Meer verhalen, meer foto's meer videoclip? Bezoek mijn Archief in Rechter Kolom Mehr Geschichten, Mehr Photo's, Mehr Videoclips? Besuchen Sie mein Archiv im Rechter Seite More Stories, More Photo's More Videoclips? Visit mine Archive at Right Site En plus des Histoires, En plus les Photo's. En plus des Videoclips? Visitez mon Archive en Droit
Menig oud-Middelburger zal het zich nog wel herinneren dat de Vlasmarkt voor de oorlog en ook kort daarna een klein universum betekende in het hart van de stad. Alles wat in het dagelijks leven nodig was voor mens en dier, lag binnen een paar stappen voor handen. Twee, drie grutters, een Joodse slager, een zadelmaker, een drogist voor giftige en geurige goedjes, een dirigent van internationale allure, een kunstenaar, de nonnetjes voor geestelijke bijstand, meneer Jansen leverde trappen en kozijnen, bij Pieterse Bottelarij rook het sterk naar siroop en alcohol, bij de Bank Hondius kon je spaarcentjes veilig deponeren. De kapper knipte iedereen naar hetzelfde model. En bij Abrahamse, die eigenlijk Van Keulen heette stond het winkeltje volgestouwd met allerlei spullen voor de huishouding. En zo was nog veel meer op te noemen. Zelfs aan de kleintjes was gedacht.
Op Vlasmarkt nr. 8, vlak naast Dronkers Kolonialewaren, was een Fröbelschool ingericht. Het bestond al een paar jaar toen in 1926 de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen dit schooltje en ook dat in de Schuitvlotstraat officieel onder haar hoede nam. Achter de grote groene deur lag een sombere gang met een wit marmeren vloer, een imposante trap leidde naar een donkere geheimzinnige verdieping. Aan het einde van de gang scheen de zon door de ruiten van de achterdeur. Daar moest een speeltuin gelegen zijn dat tot aan het Simpelhuisstraatje reikte.
Voor de kleutertjes waren twee zijkamers ingericht waar ze bezig werden gehouden met spelletjes en kleur- of plakwerk. Zo was de situatie toen Corrie Klercq (x) dit bewaarschooltje bezocht. Hoeveel van deze kindertjes de huidige tijd nog beleven, is moeilijk te zeggen. Ze moeten nu als overgrootmoeder of -vader vast over 90 jaar zijn.
Kleuterschoolklas 1924 Vlasmarkt Middelburg
Kunt u namen verder invullen? Uw opgave is zeer welkom
De eerste school voor christelijk onderwijs in Middelburg werd gesticht door de Christelijk Afgescheiden Gemeente. Deze school op gereformeerde grondslag was gelegen in de Gravenstraat op nr. 63 en werd op 15 september 1880 geopend. Het lag dan ook voor de hand dat deze school in de volksmond als de Gravenstraatschool bekend stond.
Middelburg kende van oudsher een uitgebreid en ingewikkeld klasse-systeem met onderling vele gelaagdheden. Dit systeem is tegenwoordig sterk aan slijtage onderhevig, hoewel restanten daarvan zich nog steeds doen gelden. Zo kreeg deze school de bijnaam "Klompenschool," vanwege het feit dat veel leerlingen afkomstig waren uit Middelburg Ambacht, een landelijk gelegen buitenwijk. Deze boerenkinderen gingen op klompen over onverharde wegen naar school. Waarmee aangegeven werd dat dit geen school was voor kinderen van rijke ouders.
In de jaren twintig van de vorige eeuw kwam al snel sleet in deze bijnaam, omdat daarna ook leerlingen afkomstig waren uit het burgelijke milieu. Maar toch bleef er onderscheid bestaan. De Herengrachtschool, een pedant van een soortgelijk schoolbestuur, bleek kinderen aan te trekken van een onderscheidend hoger milieu uit de middenstand. Dit klasseverschil heeft stand gehouden tot in de jaren vijftig.
Het bord dat het jongetje op de voorgrond toont, vermeld dat groep VI poseert. Naar alle waarschijnlijkheid is dit onjuist, omdat ook jongere kinderen in de groep aanwezig zijn. Het verschil in leeftijd tussen Nel en Corrie Klercq is 6 jaar, wat er op duidt dat beide zussen nooit in dezelfde klas hebben gezeten.
Klassefoto Geref. Gravenstraatschool GHL, Groep 3 en 6, Lokatie Binnenplaats, Klassejaar 1927
Op de voorgevel van de Gravenstraatschool prijken de drie symbolen van Geloof, Hoop en Liefde. Drie van de zeven christelijke deugden. Met deze symbolen stond de school bekend om haar streng en gedegen onderwijs, dat tot het einde van deze school gehandhaafd bleef. In 1965 is de school gesloten. Nu doet dit gebouw dienst als atelier en expositieruimte van de kunstenaarsgroep GHL-MAS. Kennelijk zien de kunstenaars inspiratie in deze deugden.
Het interieur is nagenoeg onveranderd gebleven. Het doet oud-leerlingen plezier het schoolgebouw aan te treffen in de herinnering zoals ze die ooit hebben verlaten. Ook al zal de herkenning soms doen terugdenken aan onaangename momenten. De lagere schooltijd blijft een onuitwisbare periode.
De houten banken met het inktpotje, de inktlap van opoe, de kroontjespen, het ijverig leren schoonschrijven met het puntje van de tong uit de mond. Voor straf, vol schaamte, voor de klas staan in de hoek van het lokaal. Ademloos naar verhalen luisteren van de meester over de Tachtig-jarige oorlog, terwijl het denkbeeldige bloed van martelaren door de klas vloeide. Zo levendig kon meester Dijke vertellen. Het psalmversje dat je uit je hoofd moest leren en 's maandags moest opzeggen wanneer je pardoes een beurt kreeg, terwijl je eigenlijk onder de schoolbank wilde wegkruipen van angst, omdat je die volkomen onbegrijpelijke tekst niet goed kon onthouden. In al die klassen ligt kinderleed verborgen.
De foto toont de derde klas, gelegen in de hoek van het gebouw, met uitzicht op het schoolplein en verbinding met de vierde klas. De klas had de beschikking over een eigen toiletgroep, wat wel zo handig was bij snel opkomende buikpijn of hoge nood.
Het onderwijzend personeel bestond vanaf 1920 uit; bovenmeester T de Winter, meester P. Pouwer, handwerkjuffrouw J.A.S. Flipse, juffrouw A.P. van Dijk, M. Goote, A, Kasse. In de latere jaren kwamen meneer P. Schoonaard, juffrouw P.C.J. van Schaik, juffrouw C. Baarschers, meneer Strikwerda, meneer Dijke, meneer Barth, juffrouw Kasemier en hoofdonderwijzer B.H. Lavooij, die als grote zoetekauw bekend stond.
Klassefoto Geref. Gravenstraatschool GHL Middelburg, Klaslokaal 3 Jaar 1931
01.- Saar Borstelaar 02.- 03.- Jan Verhage 04.- Jan Vader 05.- Moes 06.- Neeltje Schutte 07.- Corrie Klercq 08.- Wim Ouwerkerk 09.- 10.- Simons 11.- Piet Tange 12.- 13.- 14.- 15.- 16.- Nel 17.- Too Post
Fête de la Vannerie à Vallabrègues 2011 - 1 Le jour du Paniers
Le jour du Paniers, wordt ieder jaar gevierd in Vallabrègues. Een klein dorpje, met ongeveer 1300 inwoners, in het zonnige zuiden van Frankrijk in het stroomgebied van de Rhône. Op de route van Avignon naar Arles vindt u het halverwege in het departement Gard van de regio Languedoc-Roussillon.
Grauw wilgenteen
Vallabrègues in de Gard
Provençaalse mandenmaker
Toevallig is het niet dat ook deze regio bekend staat als mandenmakersstreek. Het wilgenteen dat het materiaal is voor manden maken groeit namelijk in gebieden waar permanent een redelijk hoog grondwaterpeil staat. Zoals dat ook voorkomt in de streek Indres-Loire, Normandië, de Franse Ardennen, Perigod, of Ardeche en andere Franse landstreken. Daarmee is Frankrijk een typisch mandenmakersland, ondanks dat vanuit het Verre Oosten, Afrika en Oost-Europese landen een stevige lage lonen concurrentie bestaat.
Zonnig en kleurrijk
De beroemde lavendelvelden
Fête de la Vannerie
Al in de 13de eeuw ontstond een mandenmakers gemeenschap tussen Arles en Vallabrègues, dat in hoofdzaak werd gevormd door rondtrekkende zigeuners, die rond 1467 dit dorpje aan de Rhône als vaste woonplaats kozen. Door de behoefte aan mandwerk voor de wijn- en landbouw beleefde het ambacht een voorspoedige ontwikkeling. Niet alleen was de vraag naar druivenplukmanden groot, ook rond de z.g. bobbels, de grote glazen wijnflessen van 5 en 10 liter, moest een mandje worden gevlochten. Je vindt deze bobbels nog wel eens in een Brocanterie.
Overal manden
Gevel decoratie
Nog meer manden
In de volksmond wordt weleenswaar gesproken van een rieten mandje. Maar dat is feitelijk onjuist. Riet groeit namelijk in de sloot of brakwater plassen. Riet heeft een holle stengel, is breekbaar en dus niet geschikt voor mandvlechten. Wel wordt riet gebruikt voor dakbedekking of als matten samengebonden voor tuinafscheidingen. De hardnekkigheid van dit misvatting zal voorlopig wel blijven bestaan.
Signe
Rue du Panier
Bazar du Panier
Toch is het goed te weten dat manden van wilgenteen wordt gemaakt. Het is een snelgroeiende twijgvormige plant, die in het najaar wordt geoogst. De plant komt in een aantal soorten en kleuren voor. Na het sorteren op lengte en dikte, worden de twijgen machinaal ontdaan van topresten. Ongeschild wordt gesproken van grauwe teen, dat gebruikt wordt voor ordinair mandwerk. De geschilde takken worden kunstmatig of door zonlicht gebleekt. In mandenmakersstreken zijn dan ook hele velden te zien waar geschild wilgenteen op tafels "bloot" ligt te "zonnen." Ook kun je bossen gebleekt wit wilgenteen uitgestald zien langs gevels. Het vormt een ware toeristische attractie.
De Mairie van Vallabrègues
l' Église Saint-André van Vallabrègues
In Frankrijk is de "Artisant" een gerespecteerd ambachtsman, maar even zo goed wordt dit vak steeds vaker beoefend door vrouwen. Want een vak is het beslist. Voor de vele vormen, verschillende doeleinden, of het omgaat met allerlei soorten wilgenteen, daar is wel een opleiding voor nodig. Het mandenmakersvak kan geleerd worden door in de leer te gaan bij een ervaren mandenmaker.
Maar het zal Frankrijk niet zijn, als hier juist een gedegen beroepsopleiding voor bestaat. Het Lycee Horticulture in Fayl-Billot is de nationale school waar mandenmakers worden opgeleid sinds 1905. Niet alleen wordt in deze school het traditionele vak geleerd. Ook wordt geëxperimenteerd met nieuwe en onverwachte toepassingen van vlechttechnieken. Door vindingrijkheid en creativiteit wordt een nieuwe impuls aan dit eeuwenoude beroep gegeven. Kunstenaars hebben dit vak inmiddels ook ontdekt en gebruiken steeds vaker vlechtmethoden met uiteenlopende materialen.
Musée de la Vannerie
Een Provencaalse droomplek
Wanneer je Vallabrègues binnenrijdt zal het niemand ontgaan dat dit dorp haar bekendheid ontleent aan locale mandenmakers. In de typisch Provençaalse smalle straatjes hangt het vol met allerlei soorten manden en mandjes. Het plaatsje heeft zelfs een mandenmakersmuseum, dat bijna het gehele jaar geopend is. 22 jaar geleden vond men dat niet genoeg. De "Dag van de Mand in Vallabrègues" werd uitgeroepen tot een jaarlijks terugkerend driedaags festival in de tweede week van augustus.
Vlijtig aan het werk
Mandenmakers atelier
Het festival is uitgegroeid tot een nationaal bekend evenement, compleet met nostalgische optochten, wat elk jaar meer publiek trekt. De charmante Provençaalse streekdracht wordt op die dagen met trots en grote zwier gedragen. Uit heel Europa komen mandenmakers. Overal in het dorp geven zo'n 80 ambachtslieden en kunstenaars demonstraties. Naast Franse vaklieden, tonen ook collega's uit Duitsland, Engeland, Spanje, Denemarken, Israel en zelfs Rusland en Polen hun vakmanschap.
Ik ben Albert Prins
Ik ben een man en woon in Geleen (Nederland) en mijn beroep is gep. Interieur Architekt.
Ik ben geboren op 06/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Genealogie, Writing. Art Basketmaking.
Write or Call me; 00-31-(0)46-4740641