Beeld- Tekstverantwoording; Foto's afkomstig van diverse bronnen; Beeldbank-Zeeuws Archief, Beeldbank-ZeelandNet, Beeldbank-Zeeuwse Bibliotheek Beeldbank-Wikipedia, Beeldbank-Google Openbare Sites, Collectie uit eigen archief. Tekst afkomstig van Wikipedia, en andere bronnen. in bewerkte of verkorte vorm Tekst uit eigen bron. Copyright; Eigenaren van foto's kunnen zich melden voor bronvermelding.
In een tour rond de wereld op zoek naar bijzonder vlechtwerk, doen we als eerste het eiland Sardinië aan. Een eiland met een indrukwekkende geschiedenis, gelegen westelijk van het Italiaanse vaste land, in de Middelandse Zee, even ten zuiden van Corsica. Sardinië is met ruim 24.000 km2 iets kleiner dan Nederland, daarentegen is het met slechts 1,65 miljoen inwoners een dun bevolkt gebied. Binnen de Italiaanse Republiek heeft Sardinië een autonome status met een zelfstandig parlement. Hoewel het Italiaans er de voertaal is, spreekt de bevolking verschillende Sardijnse dialecten. U ontmoet een heel ander Italië dan u gewend bent.
Globale kaart van Sardinië
De bevolking van Sardinië is een smeltkroes van volkeren en culturen. Vanaf de pre-historie is het bewoond door stammen waar de Domus de Janas en duizenden Nuraghi aan doen herinneren. De Nuraghi's zijn te herkennen aan de los opgestapelde stenen tot torens en burchten opgebouwd. Later kwamen de Feniciërs (Libanon) en Carthagers (Tunesië) (500 v.Chr.) Daarna de Romeinen, de Vandalen, de Byzantijnen en in de 11de eeuw de Saracenen.
Castelsardo met de middeleeuwse verdedigingsburcht gebouwd door de Genuese familie Dario
Voor de kooplieden uit Fenicië was Sardinië een belangrijk steunpunt in hun handelsactiviteiten, omdat het eiland ideaal gelegen was op de vaarroute ten opzichte van Carthago, Spanje, de Rhônedelta met Marseille en het gebied van de Etrusken wat nu bekend staat als Toscane.
Castelsardo ligt aan de kust in de noord-westelijke provincie Sassari
Na de val van het West-Romeinse Rijk is tijdens de Grote Volksverhuizing Sardinë onderworpen geweest aan verschillende overheersingen. Vanaf 456 na Chr. bezetten de Germaanse Vandalen het eiland vanuit Noord-Afrika, waarna 80 jaar later het werd "bevrijd" door de Byzantijnen. Na 711 vielen regelmatig Arabieren het eiland aan. In de strijd tegen de Arabieren werd de hulp ingeroepen van de maritieme republieken Pisa en Genua.
De typische werkwijze aan huis (Senora Tia Maria)
Vanaf 1063 ontstond een uniek politiek bestel in de geschiedenis van Sardinië. Het eiland werd opgedeeld in vier territoriums; Calari, Arborea, Gallura en Logudoro met de hoofdstad Sassari. Meest markant figuur uit de late Middeleeuwen was Eleonora d'Arborea, de vrouw die de grondslag legde voor de Cartade Logu, de constitutie die tot 1827 geldig bleef.
Castelsardo is rijk aan winkeltjes waar Sardijnse kunstnijverheid wordt verkocht
In diezelfde periode nam de invloed van de Spaanse Aragonezen toe, totdat de Spanjaarden Sardinië inlijfden. Het Spaanse koningshuis regeerde toen ook al over de regio's van Napels en Genua. Uit die tijd stammen de zogenaamde Aragonese torens die langs de kust werden gebouwd ter bescherming van invallen door nog steeds de Arabieren, die het eiland in bezit wilde nemen. Vaak zijn deze torens gebouwd met stenen van oude Fenicische gebouwen. Een mooi voorbeeld is terug te vinden in de kerk van Santa Giusta bij Oristano, waar de oude Fenicische stad Othoca heeft bestaan,
Nooit rustende handen
Al met al een reden te meer om dit bijzondere eiland nader te leren kennen, want hier zijn talrijke invloeden uit de Oudheid tastbaar terug te vinden. Zelfs de taal bevat restanten uit dit roemrijke verleden. Recentelijk heeft de Sardijnse overheid het Sardisch goedgekeurd voor gebruik in officiële documenten. De authentieke bevolking spreekt een scala aan dialecten, waar elementen in te horen zijn uit het Fenicisch, en het Etruskisch, ook het Oud-Latijn heeft invloed op de taal, waarmee dit Sardisch de meest archaïsche Romaanse taal is.
Overal in Castelsardo ontmoet je dames ijverig aan het werk. Koop iets van Tia Maria!
In het noordelijk deel van Sardinië spreekt men het Gallurese dialect, dat een sterke verwantschap heeft met het Corsicaans. In de stad Alghero aan de noordwest kust wordt het Algherees gesproken, dat een vorm is van het Catalaans. Wat niet zo verwonderlijk is, als men weet dat de stad gesticht is door Catalaanse vissers uit de buurt van Barcelona.
De zo kenmerkende Middeleeuwse smalle straatjes van Castelsardo
Nog meer van deze taal eigenaardigheden zijn te vinden op het zuidwestelijk gelegen eilandje San Pietro. Hier spreken de oude bewoners een soort Genuees, waar tonijnvissers uit Liguria, uit de streek rond Genua, in het verleden verantwoordelijk voor zijn.
Sardijns vlechtwerk dateert uit de Griekse Oudheid en misschien nog wel ouder.
Eilandbewoners behouden door de geïsoleerde ligging langer hun taal en tradities, ook al hebben ze vaak onder verschillende heersers geleefd. Sardenië is daar een bijzonder voorbeeld van. Op het gebied van zang en muziek heeft het een eigen stijl ontwikkeld. De boeren- en vissersliederen zijn het meest opmerkelijk door de schrille zangklank, waar Noord-Afrikaanse invloed onmiskenbaar in doorklinkt, net als het gebruik van muziekinstrumenten.
De wikkel-vlechttechniek tref je aan in meer Mediterane landen
Cestini is het Italiaanse woord voor manden. Het is het zelfde woord voor vele varianten vlechtwerk, wikkelwerk, manden of schalen. Het materiaal dat hiervoor wordt gebruikt is afkomstig van de raffiapalm. De nerf van de palmblad wordt gestript en gedroogd in de zon. Het eindprodukt is een sterke vezel dat voor vele doeleinden gebruikt kan worden. Zoals matten vlechten, touw, maskers, hoeden of de bekende raffiaparasollen. Voor het maken van manden of schalen worden strengen raffia omwikkeld met dun raffiaband. In de onderstaande videoclip laat Senora Peppina de werkmethode zien.
Kenmerkend voor het Sardijnse vlechtwerk is de wikkelmethode, een cylinderische werkvorm voor schalen, doosjes of hoge wasmanden. Een tijdlang zijn deze producten populair geweest in Nederland. In hoofdzaak werd het toen geïmporteerd uit Marokko en Algerije, waar een soortgelijke vlecht-wikkeltechniek gebezigd wordt. De kleurrijke patronen worden uitgevoerd in natuurlijke pigmenten. Dus niet belastend voor het mileu.
De baai met natuurlijke haven van Castelsardo
Wilt u nader kennis maken met dit fantastische eiland, met haar eigen cultuur, een smaakvolle keuken, waar strand, zee en zon overal aanwezig is. Een binnenland met een rijke historie, waar geen schoolboekje de ware geschiedenis van kan vertellen. Een aardige, gastvrije bevolking, dat u hartelijk omarmd wanneer u enkele woorden Sardijns probeert te spreken.
Overdag heerlijk wandelen, een avontuurlijk autoritje in een cabriolet, genoegelijk eten op een terras met uitzicht op zee op een zwoele zomeravond, je door de zoete geur van bloemen laten verwennen. Het kan allemaal. Reis af naar Sardinië, u ontmoet er een heel ander Italië. En het is een heel jaar feest. Italié bestaat dit jaar 150 jaar !!
Je kunt je het bijna niet voorstellen, dat een vrouw haar man wast, hem helpt bij het aankleden, en zelfs zijn schoenveters strikt. Het sinasappeltje voor hem pelt, de partjes keurig op zijn bordje klaar legt, of het boterhammetje voor hem smeert. En toch was het een normaal gebruik, half vorige eeuw. Het zorgzame gebruik ging bij de hogere burgerij zelfs zo ver, dat de knecht de nieuwe schoenen van zijn baas moest inlopen, wanneer hij de pech had over dezelfde schoenmaat te beschikken. De baas hoefde zijn hielen niet stuk te lopen, dat voorrecht gunde hij met alle plezier zijn knecht.
Een Outerbridge collar
Opoe had dan ook heel wat te stellen met haar man, op de dag dat ze zich moesten opmaken voor de zondagse gang naar de kerk, of voor een andere gelegenheid waar een net voorkomen bij nodig was. Uren van te voren waren ze allebei nerveus bezig met de voorbereidingen. Opoe had het meeste werk zich aan te kleden, dat spreekt vanzelf met al haar uitgebreide klederdracht. Maar eerst was Theeuwes aan de beurt.
Was het zijn onbeholpenheid of gemakzucht? Het stijf collarboordje aan zijn hemd kreeg hij nooit goed dicht, waarop Betje te hulp moest schieten. "Betje, 'elp mien is, 'k krieg da' knôôpje nie' ghoed dicht. Toe 'elp mien is. Gorgelend, ja bijna tot stikken toe stond hij te protesteren, zijn hoofd heen en weer bewegend, wanneer Betje haar vinger stevig achter het harde boordje stak, daarbij zijn adamsappel bijna tot moes drukte. "Au, au, Betje, jie doe mien zeer." Waarop zijn vrouw commandeerde, "Sta dan noe's stille, zo krieg ik toch niks voor mekaor, hé." Samen stonden ze op elkaars ongeduld te foeteren. Als een klein kind liet Theeuwes zich Betje's hulpvaardigheid welgevallen.
Opa Klercq op zijn Paasbest
Nadat het knellend hemdsboordje op orde was gekomen, moest de stropdas nog gestrikt worden. Ook die handeling kon Theeuwes niet goed onder de knie krijgen, hij kreeg daar nooit goed zicht op, naar zijn zeggen. Zijn schoenen hoefde hij ook niet te poetsen en zijn vrouw mocht op haar knieén zijn schoenveters strikken. Zijn haar werd als laatste toegift gekamd, waar zijn vrouw haar venijn op losliet. "Au, au, nie zoô 'ard kamme' hé, da' doe ook zeer, 'oor." Nu stond Theeuwes gereed zich op zijn best in het openbaar te vertonen.
's Morgens was hij naar de barbier geweest, waar ik een paar keer getuige van mocht zijn. Aan de hand van opa liep ik met hem mee naar zijn broer Cornelis, die in de Korte Noordstraat een barbierszaakje had. Later kwam aan het licht dat aan dit zaakje nog een verhaaltje zit. Cornelis had het pand gekocht van de opa van een schoolvriendje van me. Zijn opa, Janse de Jonge, was daar een verfwinkel annex drogisterij begonnen. De zaak liep zo voorspoedig, dat het winkeltje al spoedig te klein werd en zijn opa de stap waagde een groot dubbel hoekpand te kopen aan het Hofplein, hoek Lange Noordstraat. Zo bleek maar weer eens hoe nauw verwant sommige families aan elkaar zijn.
Langs de wand stond een aantal rechte eikenhouten stoelen voor de wachtende klanten. Opa en ik namen plaats. Ik kon in me opnemen wat mijn belangstelling trok. Het interieur was klein en intiem, wat door de donkere eikenhouten lambrizering verder werd versterkt. Aan de wand hingen twee grote, enigzins verweerde spiegels met aan elke zijde een eikenhouten kastje. Op een leitje had Cornelis de prijzen geschreven voor zijn diensten. De onvermijdelijke reklameplaat van Gillette ontbrak evenmin.
Voor de spiegelwand stonden twee grote zware scheerstoelen met forse metalen hoofdsteunen, waar een papierrol aan bevestigd was. Op het wit marmeren blad bij de spiegels lag zijn coiffeurs-instrumentarium. Twee grote witte ballonlampen aan het plafond moesten zijn zaakje op een donkere dag verlichten. De vloer was belegd met donkerrode glanzende plavuizen. Verder was het er kraakhelder schoon.
Zo zag het barbierszaakje van ome Cornelis er ongeveer uit.
Cornelis was een bekende barbier in de stad en had door zijn reputatie een vaste klantenkring opgebouwd. Naast zijn broers en zwagers in de familie, kon hij rekenen op veel andere klanten, die zich graag door hem lieten knippen en scheren. Vooral kort knippen in de nek, tot bijna aan de kruin, dat hij met de tondeuse ook tot achter de oren liet reiken. Een uniform kapsel waar elke man op gesteld was. Alhoewel?? Het was moeder-de-vrouw die het graag zo wilde zien, want dan hoefde manlief niet zo vaak naar de kapper, dan liepen de kosten niet zo op.
Gillette reklame voor de "kleine" man
Omdat ome Cornelis doof was, ja bijna stokdoof, moesten zijn klanten hun boodschap inspreken in zijn koperen luisterhoorn. Cornelis legde zijn hoorn richting klant, waarop die zo hard mogelijk schreeuwde wat de wens was. Klonk de boodschap niet duidelijk genoeg, dan vroeg Cornelis; "Zeg uut nog uun keer, 'k 'Eb uut nie' ghoed begrepe' hé!" Daardoor deed Cornelis zijn werk zwijgzaam. Een gesprek met hem aanknopen was nutteloos, dus roddels kwamen ook niet van hem, wat mogelijk mede de reden was waarom hij zo'n grote trouwe klantenkring kon opbouwen.
Zo werkte Ome Cornelis ook aan zijn klanten (Foto Kapper van der Velzen)
In de scheerstoel zat een man die geschoren moest worden. Cornelis zeepte de man stevig in, tot het schuim hem centimeters dik op de wang stond. Op een slijpriem maakte hij zijn scheermes vlijmscherp, wierp een blik op de weerloze man, die geen kant meer op kon, wanneer Cornelis met zijn mes kwaad zou aanrichten. Cornelis spande de wang strak en schoor de dikke laag schuim met baardhaar en al in één beweging weg. Daarna volgden andere delen van het gezicht. Gelukkig, er is geen ongeluk gebeurd, er vloeit geen bloed, dacht ik, terwijl ik de scheerbeurt met aandacht volgde. Oôme Cornelis is wel doof, maar niet blind.
De luisterhoorn van Ome Cornelis
Straks is opa aan de beurt, als het dan ook maar goed afloopt. De man in de stoel was bijna klaar. Cornelis wreef met een ontsmettende puimsteen nog een paar keer over de superglad geschoren kin. De man in de stoel keek stoer naar het plafond, want het prikte toch onaangenaam. Vakkundig sproeide Cornelis nog wat eau de cologne uit een knijpflacon voor het lekker ruiken, en klaar was Kees. De man verliet in opperbeste stemming de scheerstoel, keek nog een keer in de spiegel en knikte naar Cornelis. "Ghoed gedaon C'nillis."
Nu was opa aan de beurt. Na afloop kreeg ik een Kingetje van ome Cornelis. Ik hoefde gelukkig niet geknipt te worden. Het model van ome Cornelis stond mij toch al niet aan.
Rechts van het voorlaatste huis, daar woonde Ome Cornelis in de Korte Noordstraat, naast het winkeltje van; "Jantje-van-Alles."
Een hele tijd daarna, ontmoette ik ome Cornelis en zijn vrouw Berber op een verjaardagsfeestje bij opoe op de Vlasmarkt. Cornelis toonde vol trots zijn laatste aanwinst; het nieuwste Philips hoorapparaat. Waar hij nu veel beter mee kon horen, dan met zijn koperen toeter. Een nieuwe wereld was voor hem opengegaan. Aan iedereen die benieuwd was hoe het formidabele toestel werkte, legde hij trots uit waar alle onderdelen voor dienden. Achter zijn oor zat een apparaatje geklemd, dat via een draadje verbonden was met een prop in zijn oor. Met een radertje kon hij het geluid instellen. Uit zijn vestzak stak een knots van een batterij, die ook gekoppeld was aan zijn hoorapparaat.
Cornelis was er maar wat blij mee, en het ziekenfonds had nog wel meebetaald ook. Cornelis vond het een grote gunst, dat hem dit nog mocht overkomen. Maar nu zat hij toch een beetje te prutsen aan het apparaat. Van alle stemmen in de kamer, hoorde hij van alles voor elkaar, een kakefonie van geluid tergde zijn hoofd. Berber had hem al een paar keer gewaarschuwd, niet zo te zitten friemelen aan dat ding; "Je 'eb je bril ook nie bie joe, zoô kan je d'r niks van zien wat jie doe" Even later gaf hij de hoop op. Cornelis kreeg weer rust in zijn hoofd.
Zeeuwen en Hollanders hebben overal in de wereld sporen achtergelaten. Niet alleen in het verre oosten, waar de verbondenheid met voormalig Nederlandsch Indië nog bij veel Nederlandse families aanwezig is. Ook in Japan, Ceylon, Formosa, of de Filipijnen hebben we Portugezen verjaagd om onze handelsbelangen veilig te stellen. Het zal me niet verbazen als de Portugezen ons als erfvijanden zien.
Onze historische aanwezigheid in de West is minder bekend, met uitzondering van Suriname en de Boven- en Beneden Windse eilanden, van Curaçao tot Sint Maarten, terwijl in Brazilië al sinds mensenheugenis nog steeds een Hollandse colonie bestaat.
Waterfront van voormalig Nieuw Amsterdam in Guyana
De "Wilde Kust" met Demerary en Essequebo waren Zeeuwse kolonies in een gebied noordelijk van Suriname. Lange tijd hebben de Zeeuwen de kolonies kunnen handhaven, totdat de overheersing van de Engelsen zo groot werd, dat uiteindelijk in de 19de eeuw Brits Guyana ontstond.
Planterswoning in Essequebo rond 1850
Hier liggen ook sporen van de familie van Eeden en Borloz. Willem Klercq was getrouwd met Anna Elisabeth Lucretia van Eeden, de dochter van Pieter van Eeden, ze was geboren in Saint John's Island, een eilandje op een splitsing in de rivier Rio Essequebo, vlakbij Battica en Saint Edwards Mission. Haar vader bezat belangen, en naar het laat aanzien zelfs grote belangen, in plantages en suikerraffinaderijen. En hij niet alleen. Ook zijn schoonvader Isaac Borloz en zijn dochter Judith Elizabeth Borloz-Kok, bezaten plantages. In 1851 worden delen van deze plantages, waaronder de Plantage De Otter, verkocht aan Pieter van Eeden en aan zijn vrouw Petronella Jaquelina Christina van Eeden-Borloz
Slaven aan het werk bij de suikermolen
Doordat Willem Klercq trouwt met Anna E.L. van Eeden moet hij waarschijnlijk een aanzienlijk vermogen hebben geërfd, tenzij vader van Eeden berooid is terug gekeerd naar Sambeek in Nederland. Maar dat valt te betwijfelen, want Pieter van Eeden koopt van Samuel Louis Ries de villa Rosalia Rust in Sambeek. De villa is vernoemd naar de dochter van Samuel Ries. Bij de verkoop wordt bedongen dat de grafkelder van Rosalia in tact wordt gehouden tot ten minste juli 1847.
Een merkwaardig feit doet zich voor rond deze tijd, want op 12 april 1847 wordt Rosalia van Eeden in Sambeek geboren, wat valt af te leiding uit de volkstelling van dat jaar. Vader Pieter van Eeden vult het formulier nauwkeurig in, wie op dat moment in de villa woonachtig is. Wat de beweegreden van vader en moeder van Eeden is om hun pasgeboren dochter Rosalia te noemen is niet duidelijk. Tot nu is weinig bekend van deze Rosalia, vermoedelijk is ze helaas ook jong gestorven. In Huize Rosalia Rust overlijd Pieter van Eeden op 09 januari 1873.
Slaven aan het werk in het kookhuis
Er doet zich nog een vreemd voorval voor bij de familie van Eeden. In de New York Times wordt op 3 oktober 1933 melding gemaakt van het overlijden van Sophie van Eeden, weduwe van Pieter van Eeden. Mrs. Sophie Van Eeden woonde de laatste dertien jaar in Boonton N.J. en overleed, na twee maanden lijden, op 88-jarige leeftijd in een tehuis voor ongeneeslijk zieken. Sophie was geboren op 15 mei 1845 in Brits Guyana. Haar echtgenoot, die grote belangen bezat in suikerplantages, was 30 jaar geleden in 1902 overleden, op 56-jarige leeftijd.
Het raadsel is; wie is Sophie en wie is Pieter van Eeden, want deze Pieter is tot nu toe niet bekend als zoon van Pieter van Eeden, die in Sambeek is overleden. De puzzle moet nog worden opgelost.
De Rio Essequebo
Van de familie Borloz is veel bekend. Deze familie is zeer omvangrijk en heeft zich verspreid over de hele wereld. Voornamelijk komt de naam voor in Frankrijk en Zwitserland en dat is niet verwonderlijk, want van oorsprong is het een Zwitserse familie, die haar wortels heeft in het plaatsje Borloz.
Zondagmiddag overkwam Ds. W. Klercq van Koudekerk op zijn terugtocht van Woudbrugge, waar Z.Eerw. des morgens de preekbeurt had waargenomen, een ernstig ongeval, dat gelukkig nog betrekkelijk goed afliep. Tegenover de zaagmolen van de h.h. Gebr. Piek schrikte het paard voor een passeerenden stoomboot en nam een zijsprong, waardoor de tilbury, waarin Z.Ew. met den hr. v. Egmond van Koudekerk gezeten was, omsloeg en van den vrij hoogen dijk in de poldersloot terechtkwam. Gelukkig daagden spoedig reddende handen op en werden beiden uit hunne benarde positie gered, wat zeker niet het geval zou geweest zijn, wanneer het onheil niet zoo dicht bij 's Molenaarsbrug had plaats gevonden.
Een tlbury is een tweepersoons overkapt rijtuig.
Dankzij den vriendelijke tusschenkomst van de h.h. van Giesen en M. Kloot, werden den beide drenkelingen in de gelegenheid gesteld zich van droge kleederen te voorzien en konden zij later in een ander rijtuig huiswaarts keeren. Ds. K. had een kwetsuur aan het been gekregen, terwijl de hr. v. E. met den schrik vrijkwam. Paard en rijtuig werden nagenoeg ongedeerd op het drooge gebracht en later thuis bezorgd.
Naschrift; Willem Klercq verklaard in zijn Bundel Schetsen (een essay waarin hij zijn belevenissen als predikant bloemrijk verteld - waarover ik nog zal berichten-), dat de situatie van het ongeval ernstiger is geweest. Hij kwam terecht onder het gewicht van het paard en rijtuig waardoor hij zó bekneld raakte dat hij zich niet kon bevrijden, met gevolg zelfs dat hij onder water raakte en de verdrinkingsdood nabij was. Zijn been dreigde afgekneld te raken. Een soortgelijk ongeval dat zijn vader ook overkomen was bij het beleg van de Citadel van Antwerpen. Vader Johannes Frederik Klercq (2e luitenant der infanterie - Ridder in de Militaire Willems-Orde) leed 5 jaar lang aan de gevolgen van zijn afgekneld linkerbeen, dat uiteindelijk geamputeerd moest worden. Onverschrokken liet bij van het restant van het bot een briefopener maken, met zilveren heft en inscripte van het voorval. Dit memorabilium is nog steeds in bezit van de familie.
Oog in oog met de tijd die nooit stil zal staan, laat zij sleets haar sporen na, tot de lente bloeit. Licht verjaagt de duisternis, de tijd verschijnt in eindloosheid.
Dagelijks flitsen beelden aan het oog voorbij, zonder deugd noch daad vervagen berichten in onverschilligheid.
Veelkleurig stroomt de dag door het bestaan, eindig in grijs en grauw, sluit het leven in stralend hemelsblauw.
Zonder moraal, gezicht of mededogen hervat de tijd hertellen dwingend aan. Oog in oog staan we met de droom verlangend naar een beter bestaan.
Ik wens u inspirerende Kerstdagen, voorspoed en gezondheid in het komend jaar.
Biezen-mat stoelen - Rush-bottom chairs Text in prgress
Al is ons leven sterk afhankelijk geworden van techniek, planten leveren nog steeds een nuttige bijdrage aan ons bestaan, ook al zijn we ons daar weinig van bewust. In de 16de eeuw werden al biezen geoogst in de streek rond Genemuiden, dat door de jaren heen zal uitgroeien tot het centrum van mattenvlechterij en veel meer interessante bedrijvigheid. Het plaatsje is zo welvarend dat er nauwelijks werkeloosheid bestaat.
De aanplant van biezen bedroeg rond 1846 ca. 150 ha, later is het areaal uitgebreid tot Kampen en het Zuiderzeegebied, toen het IJsselmeer nog niet bestond. De omvang nam toe tot 500 ha. De kwaliteit was zo hoog, dat op grote schaal export naar omliggende landen grote vlucht nam. Behalve in de IJsseldelta is de biescultuur uitgebreid naar de Hollandse Delta en Biesbosch, wat nu een belangrijk productiecentrum is geworden.
Our lives has become highly dependent upon technical inventions, but plants deliver a useful contribution to our excistence today still, allthough we are less aware of it. In the 16th century rushcrob were harvested allready in districts of Genemuiden, a small village north of Zwolle. Centuries ahead this place will become the industrial centre of woven rush floormats and many more interesting industries, which made this community prosporous without unemploiment.
Cultivation of rush grew from 150 ha in 1846 toward 500 ha in 1900, including new areas of Kampen and Zuiderzee, today known as IJsselmeer. The high quality brought export to all countries bordering Holland. Except the IJssel Delta, rush culture expended toward Hollandsche Delta and Biesbosch wetlands, today main productioncentres.
Map of Biesbosch Wetlands - Plan Biesbosch
Aerial picture of Biesbosch Wetlands - Luchtfoto Biesbosch
Biezenvelden worden aangelegd op de onbegroeide zandbodem in ondiep, stilstaand of getijdenwater. Voor de mattenbies moet dit zoet water zijn, de ruwe bies, geschikt voor stoelmatten, verkiest brak water. Nieuwe aanplant gebeurt in april-mei, opdat de scheuten stevig wortel kunnen schieten, voordat in de winter het water ruw wordt. Wanneer de bossen bies dichtgroeien begint een één- tot driejarige oogstcyclus.
In het voorjaar heeft de bies regen nodig, anders blijven de stengels kort. Nadat de groei ca. 1 tot 2 meter hoog staat, wordt vanaf juli gesnoeid. De oogst moet voor augustus binnen zijn, daarna neemt de kwaliteit af. Om het vocht te laten verdampen worden de bussels bies op zogenaamde klaverruiters windgedroogd, het gewicht en omvang neemt dan drastisch af. Na het in de openlucht drogen worden de bussels bies afgevoerd naar de opslag.