Koe in de gang
Niet ver van de Vlasmarkt, op de hoek van het Beddewijkstraatje en de Schuiffelstraat, lag de stal voor koeien en ander vee, dat donderdags aangevoerd moest worden op de veemarkt van het Bodenplein. Een dag tevoren was het daar een nerveuze toestand. De aanvoer van koeien, schapen en paarden werd in de oude stal ondergebracht, het ene beest was gewilliger dan het andere. Het aanblik van een vreemde donkere stal maakte sommige dieren opstandig. Dieren hebben schijnbaar ook een gemoed. Onthecht van hun vertrouwde omgeving stonden ze, tot laat in de avond, te trappelen en klagelijk te loeien, ongewis van wat hun lot de volgende dag zou zijn.
|
|
Schuiffelstraat, links de voormalige veestalling
|
Een oude veestal
|
De volgende dag ging de staldeur open. Twee boerenknechten joegen de beestenboel naar buiten, richting Vlasmarkt. Het vee liep los door de straten, het kon toch geen kant op in de smalle straten. Bovendien was het maar een klein stukje lopen naar het Bodenplein.
Op een warme zomerdag was het weer zover. Een stel koeien liep geduldig mee in de stoet. Maar een koe is nu eenmaal nieuwsgierig van aard, een beetje eigenzinnig ook. Bij Mandenmakerij Klercq stond de deur zoals gewoonlijk open. Dat vond één van de koeien uitnodigend genoeg eens nader polshoogte te nemen. Ze stapte dapper de gang binnen.
|
|
|
Mandemakerij Klercq
|
De gang
|
Koe in de gang
|
Opa Klercq hoorde gestommel in de gang en dacht; "Da's vast een klant." Door het spiekluikje in zijn werkplaats kon hij geen bezoeker waarnemen in de winkel. Het gestommel hield aan. Dan zal er wel iemand in de gang staan, dacht opa logischerwijs. Bij het openen van zijn werkplaatsdeur schrok hij zich wezenloos. Onverwacht stond daar een groot breed zwart-wit gevlekt koeienlijf voor zijn neus. Geschrokken smeet hij met een smak de deur weer dicht, in de hoop dat de koe met haar hoofd de deur niet opnieuw zou openen. Want gezelschap van een koe in zijn werkplaats, dat was teveel van het goeie.
Theeuwes voelde zich opgesloten in zijn werkplaats, hij kon niets ander doen dan hulp inroepen. Driftig tikte hij op het grote raam bij de binnenplaats, in de hoop dat zijn vrouw Betje hem zou horen. Maar opoe zat in de keuken gemoedelijk een boek te lezen, een bezigheid waar ze moeilijk van af te houden was. Ze hoorde het hulp geroep van haar man niet eens; "Betje, Betje, kom is gauw, d'r staot un koei in d'n gang, whâ moe'k doen?" Keer op keer riep Theeuwes opnieuw om hulp. Totdat opoe ook iets vreemds hoorde. Een klant maakt toch niet zoveel lawaai, en; "Boéoéoe." dat heb ik een klant toch nooit horen roepen, bedacht ze.
|
|
|
"Verloste" Koe
|
Hoek Vlasmarkt-Penninghoek
|
|
Op haar gemak slofte ze naar de binnenplaats. Ook opoe schrok zich rot bij het zien van het enorme koeienhoofd met vervaarlijke hoorns. De koe zat met haar rond lijf stevig klem tussen de muren van de gang. Ze wist zich geen raad. Vooruit ging niet, aan achteruit lopen dacht de koe niet. Opa stond hulpeloos te zwaaien voor het raam. "Whâ' moe'k doen, Betje, whâ moe'k doen?" Opoe stond voor de koe te roepen: "Kusjt, kusjt, goa weg, goa weg. Jie 'oort 'ier nie tuus, hé."
Zo nerveus als de koe was geworden, kwam er geen beweging in het beest. "Theêuwes, dauw is vanachter an die koei, misschien loôpt ze dan wel deur." riep Betje naar haar man. "Dâ' durf 'k nie, ze kan mien wel un trap geve', antwoordde Theeuwes bang. "Slao d'r dan mèr met un stok op d'r kont." adviseerde opoe. Opa volgde haar advies op, een flinke mep van zijn slijpplank was het gevolg. Met een sprong schoot de koe de binnenplaats op, opoe omver duwend tot in de waterbak bij de pomp. Schielijk sprong opoe de trap op, waar ze zich veilig voelde.
|
|
|
|
Veemarkt
|
Uw trouwe koe
|
De situatie werd er alleen maar slechter van. De koe draaide en draalde rond op de binnenplaats, ze wist niet wat te doen. Nu bestond het gevaar dat ze de nog smallere gang naar de tuin zou kunnen kiezen, of erger, dat de koe de woonkamer kon binnenlopen. Dan was de ravage helemaal niet te overzien.
Inmiddels had de koeiejongen ontdekt dat hij één van de beesten was kwijtgeraakt. Op zijn zoektocht hoorde hij klagelijk geluid bij Klercq in de gang. Met veel duwen en trekken hebben ze de koe door de gang weer naar buiten kunnen werken. Verstijfd van schrik stond ze op straat, naar frisse lucht te happen. De boerenknecht nam het arme beest bij een hoorn, waarop beiden richting Bodenplein vertrokken. Wat haar verder lot was? Het is niet bekend. Misschien het abatoir? Als souvenir, had de koe van pure ellende een flink plakkaat stront achtergelaten. Opgelucht na zoveel consternatie kwamen Theêuwes en Betje bij met een kopje koffie. Nadien is het voorval vele malen, in geuren en kleuren, doorverteld binnen de familie.© 2012 Albert Prins
|