Beeld- Tekstverantwoording; Foto's afkomstig van diverse bronnen; Beeldbank-Zeeuws Archief, Beeldbank-ZeelandNet, Beeldbank-Zeeuwse Bibliotheek Beeldbank-Wikipedia, Beeldbank-Google Openbare Sites, Collectie uit eigen archief. Tekst afkomstig van Wikipedia, en andere bronnen. in bewerkte of verkorte vorm Tekst uit eigen bron. Copyright; Eigenaren van foto's kunnen zich melden voor bronvermelding.
Educatief Internet-Magazine over historie van familie Klercq en duurzame mandenmakerscultuur
31-07-2013
Cestini della Sardegna
Cestini della Sardegna
In een tour rond de wereld op zoek naar bijzonder vlechtwerk, doen we als eerste het eiland Sardinië aan. Een eiland met een indrukwekkende geschiedenis, gelegen westelijk van het Italiaanse vaste land, in de Middelandse Zee, even ten zuiden van Corsica. Sardinië is met ruim 24.000 km2 iets kleiner dan Nederland, daarentegen is het met slechts 1,65 miljoen inwoners een dun bevolkt gebied. Binnen de Italiaanse Republiek heeft Sardinië een autonome status met een zelfstandig parlement. Hoewel het Italiaans er de voertaal is, spreekt de bevolking verschillende Sardijnse dialecten. U ontmoet een heel ander Italië dan u gewend bent.
Globale kaart van Sardinië
De bevolking van Sardinië is een smeltkroes van volkeren en culturen. Vanaf de pre-historie is het bewoond door stammen waar de Domus de Janas en duizenden Nuraghi aan doen herinneren. De Nuraghi's zijn te herkennen aan de los opgestapelde stenen tot torens en burchten opgebouwd. Later kwamen de Feniciërs (Libanon) en Carthagers (Tunesië) (500 v.Chr.) Daarna de Romeinen, de Vandalen, de Byzantijnen en in de 11de eeuw de Saracenen.
Castelsardo met de middeleeuwse verdedigingsburcht gebouwd door de Genuese familie Dario
Voor de kooplieden uit Fenicië was Sardinië een belangrijk steunpunt in hun handelsactiviteiten, omdat het eiland ideaal gelegen was op de vaarroute ten opzichte van Carthago, Spanje, de Rhônedelta met Marseille en het gebied van de Etrusken wat nu bekend staat als Toscane.
Castelsardo ligt aan de kust in de noord-westelijke provincie Sassari
Na de val van het West-Romeinse Rijk is tijdens de Grote Volksverhuizing Sardinë onderworpen geweest aan verschillende overheersingen. Vanaf 456 na Chr. bezetten de Germaanse Vandalen het eiland vanuit Noord-Afrika, waarna 80 jaar later het werd "bevrijd" door de Byzantijnen. Na 711 vielen regelmatig Arabieren het eiland aan. In de strijd tegen de Arabieren werd de hulp ingeroepen van de maritieme republieken Pisa en Genua.
De typische werkwijze aan huis (Senora Tia Maria)
Vanaf 1063 ontstond een uniek politiek bestel in de geschiedenis van Sardinië. Het eiland werd opgedeeld in vier territoriums; Calari, Arborea, Gallura en Logudoro met de hoofdstad Sassari. Meest markant figuur uit de late Middeleeuwen was Eleonora d'Arborea, de vrouw die de grondslag legde voor de Cartade Logu, de constitutie die tot 1827 geldig bleef.
Castelsardo is rijk aan winkeltjes waar Sardijnse kunstnijverheid wordt verkocht
In diezelfde periode nam de invloed van de Spaanse Aragonezen toe, totdat de Spanjaarden Sardinië inlijfden. Het Spaanse koningshuis regeerde toen ook al over de regio's van Napels en Genua. Uit die tijd stammen de zogenaamde Aragonese torens die langs de kust werden gebouwd ter bescherming van invallen door nog steeds de Arabieren, die het eiland in bezit wilde nemen. Vaak zijn deze torens gebouwd met stenen van oude Fenicische gebouwen. Een mooi voorbeeld is terug te vinden in de kerk van Santa Giusta bij Oristano, waar de oude Fenicische stad Othoca heeft bestaan,
Nooit rustende handen
Al met al een reden te meer om dit bijzondere eiland nader te leren kennen, want hier zijn talrijke invloeden uit de Oudheid tastbaar terug te vinden. Zelfs de taal bevat restanten uit dit roemrijke verleden. Recentelijk heeft de Sardijnse overheid het Sardisch goedgekeurd voor gebruik in officiële documenten. De authentieke bevolking spreekt een scala aan dialecten, waar elementen in te horen zijn uit het Fenicisch, en het Etruskisch, ook het Oud-Latijn heeft invloed op de taal, waarmee dit Sardisch de meest archaïsche Romaanse taal is.
Overal in Castelsardo ontmoet je dames ijverig aan het werk. Koop iets van Tia Maria!
In het noordelijk deel van Sardinië spreekt men het Gallurese dialect, dat een sterke verwantschap heeft met het Corsicaans. In de stad Alghero aan de noordwest kust wordt het Algherees gesproken, dat een vorm is van het Catalaans. Wat niet zo verwonderlijk is, als men weet dat de stad gesticht is door Catalaanse vissers uit de buurt van Barcelona.
De zo kenmerkende Middeleeuwse smalle straatjes van Castelsardo
Nog meer van deze taal eigenaardigheden zijn te vinden op het zuidwestelijk gelegen eilandje San Pietro. Hier spreken de oude bewoners een soort Genuees, waar tonijnvissers uit Liguria, uit de streek rond Genua, in het verleden verantwoordelijk voor zijn.
Sardijns vlechtwerk dateert uit de Griekse Oudheid en misschien nog wel ouder.
Eilandbewoners behouden door de geïsoleerde ligging langer hun taal en tradities, ook al hebben ze vaak onder verschillende heersers geleefd. Sardenië is daar een bijzonder voorbeeld van. Op het gebied van zang en muziek heeft het een eigen stijl ontwikkeld. De boeren- en vissersliederen zijn het meest opmerkelijk door de schrille zangklank, waar Noord-Afrikaanse invloed onmiskenbaar in doorklinkt, net als het gebruik van muziekinstrumenten.
De wikkel-vlechttechniek tref je aan in meer Mediterane landen
Cestini is het Italiaanse woord voor manden. Het is het zelfde woord voor vele varianten vlechtwerk, wikkelwerk, manden of schalen. Het materiaal dat hiervoor wordt gebruikt is afkomstig van de raffiapalm. De nerf van de palmblad wordt gestript en gedroogd in de zon. Het eindprodukt is een sterke vezel dat voor vele doeleinden gebruikt kan worden. Zoals matten vlechten, touw, maskers, hoeden of de bekende raffiaparasollen. Voor het maken van manden of schalen worden strengen raffia omwikkeld met dun raffiaband. In de onderstaande videoclip laat Senora Peppina de werkmethode zien.
Kenmerkend voor het Sardijnse vlechtwerk is de wikkelmethode, een cylinderische werkvorm voor schalen, doosjes of hoge wasmanden. Een tijdlang zijn deze producten populair geweest in Nederland. In hoofdzaak werd het toen geïmporteerd uit Marokko en Algerije, waar een soortgelijke vlecht-wikkeltechniek gebezigd wordt. De kleurrijke patronen worden uitgevoerd in natuurlijke pigmenten. Dus niet belastend voor het mileu.
De baai met natuurlijke haven van Castelsardo
Wilt u nader kennis maken met dit fantastische eiland, met haar eigen cultuur, een smaakvolle keuken, waar strand, zee en zon overal aanwezig is. Een binnenland met een rijke historie, waar geen schoolboekje de ware geschiedenis van kan vertellen. Een aardige, gastvrije bevolking, dat u hartelijk omarmd wanneer u enkele woorden Sardijns probeert te spreken.
Overdag heerlijk wandelen, een avontuurlijk autoritje in een cabriolet, genoegelijk eten op een terras met uitzicht op zee op een zwoele zomeravond, je door de zoete geur van bloemen laten verwennen. Het kan allemaal. Reis af naar Sardinië, u ontmoet er een heel ander Italië. En het is een heel jaar feest. Italié bestaat dit jaar 150 jaar !!
Met klederdracht wordt bedoeld de traditionele kleding die in gemeenschappen gedragen werd door een groot deel van streekbevolkingen. Er zijn nog enkele dorpen en streken in Nederland waar deze klederdracht dagelijks wordt gedragen, over het algemeen door oudere dames. Alleen in Staphorst-Rouveen en Bunschoten-Spakenburg ziet men deze kleding in het dagelijks straatbeeld. Diezelfde ontwikkeling zie je ook elders in de wereld, helaas.
Regional costumes refers to clothing worn by traditional communities by a large part of the Dutch population. Still there are a number of villages and regions where everyday costumes are worn by older ladies, generally. Only in places as Staphorst-Rouveen and Bunschoten-Spakenburg, traditional clothing are part of daily streetscenery. Allthough there is a development in decline, as elsewhere in the world, alas.
17th Century - 17de Eeuw
Kostummkaart - Costumechart
Oud Oostzaanse drachten - Old Dutch costumes (Alkmaar N-Holland)
Over het algemeen hebben de streekdrachten zich ontwikkeld uit de burgermode. In tijden van neergang werd de kleding soberder, in tijden van welvaart rijker aan stof en sieraden. Vanwege de handel door de VOC kwamen kostbare stoffen uit Ceylon en sieraden uit het Verre Oosten naar Holland. Doordat op het platteland de mode vaak achterbleef ten opzichte van steden, bleven sommige kledingsvormen langer in gebruik. Gaandeweg ontstonden daar weer eigen variaties op. De behoefte aan herkenning naar dorp, streek, stad of religie weerspiegelde in de dracht.
Levende traditie - Vivid tradition today (See videoclip)
Ceylon prints - Ceylon fabrics
Bunschoten - Spakenburg
In general, regional nominations have evolved from civillian fashion. In times of decline, fashion became austere, in times of wealth bright colours, richly fabrics from Ceylon and costly jewelries from the Far East became en vogue, brought in by traders of the VOC (United East-India Company). In the countryside the change of fashion was more slow as in prosporious cities, so some clothing parts remained longer in use. Gradually variations of its own develloped. The need of recognition by villages, region, city, or religion reflected in clothing.
Most sublimated Japanese tradition - Sublieme Japanse Geisha cultuur (See videoclips)
Kenmerkend voor de volksdrachten is bijvoorbeeld een kledingstuk als de kraplap. Dit is een rechthoekig stuk stof waarmee aan de voorkant de borst, en aan achterzijde de rug wordt bedekt. Van oorsprong eigenlijk onderkleding dat ontwikkelde naar grote variaties in uitvoeringen. Spectaculair is de ontwikkeling van de kraplap in Spakenburg, dat omgevormd is tot een hard gesteven "harnas." Elders, bijvoorbeeld in Volendam wordt de kraplap bedekt door een zwart jakje, met uitsparingen aan voor- en achterzijde komt de rijk geborduurde bloemversiering tot haar recht.
Hindelopen Friesland
Japanese bride - Japanse bruid
Traditionele Geisha's - (Zie videoclips - See videoclips)
Characteristic of public lectures, is a garment called as "kraplap." This is a rectangular piece of cloth covering chest and back of the body. Originally belonged the "kraplap" to undergarments. From a fairly unremarkable piece of clothing, its been created to a wide variation. Most spectacular development is seen in Bunschoten-Spakenburg, where the starched "kraplap" became a hard "armor," very typical for the nomination from this place. Elsewhere eg. Volendam the "kraplap" is coverd by a small black jacket, leaving at front and back rich embroidery flowerdecoration clearly stand out.
Hindelopen klederdracht - Hindelopen costumes
Most beautyful Frisian costumes of Hindelopen from a rich history
Over de mannendracht valt minder te vertellen. Een van de redenen is dat de mannenkleding weinig verschilt van de burgerkleding. Met uitzondering van de kleding in Volendam, Urk en Marken. Specifiek bij de mannendracht is wel de zg. "klepbroek." Een broek waar aan de voorzijde een deel losgeknoopt kan worden. Met grote houten knopen of zilveren broekstukken wordt de klep gesloten. Kousen tot de knie in rood, blauw of zwart geven nog wat kleur aan de overigens zwarte lakense kleding. Klompen werden alleen om huis en op het land gedragen. Het hemd is meestal in een gedekte kleur, bijv. blauw. De hals wordt gesloten met gouden of zilveren hemdsknoppen.
Originele stoffen komen oorspronkelijk uit Ceylon en Azië
Original fabrics mostly inspired from Ceylon and Far East
About men's cloth is less to tell. One of the reasons is that men nomination less differs from citydress. With exception of the men's dress in Volendam, Urk and Marken. Specific at men's clothing is the so called "flap-trouser." A trouser with a flap at front, to close with wooden and large silver buttons. The men worn sometimes a pair of trousers, or a pair of breeches together with stocking in red, blue or black. Wooden shoes where worn around the farm or in the fields, only. The shirt was of a striped design in blue or red, closed by golden of silver neckbuttons. Heads differs from region to region, by a halfhigh chapeau, a bolhead or flatcap, allways black of colour.
Met Klederdracht of Streekdracht wordt bedoeld de traditionele kleding die in gemeenschappen werd gedragen door een groot deel van de bevolking. De kleding was aan mode onderhevig. Je kon zien of iemand welgesteld of arm was, getrouwd of huwbaar, in de grote of kleine rouw verkeerde en of iemand protestant danwel katholiek was. Vrolijk, bont en kleurrijk was de kleding vaak, totdat tijdens de Doleantie in de 19de eeuw door strenge puriteinse dominee's ingetogenheid werd gepredikt. Frivoliteit was des duivels oorkussen. Vooral in Zeeland en in het Oosten van Nederland kwam zwart, uniform in de mode. In katholieke streken, maar ook in Bunschoten, bleef men trouw aan de heersende mode.
Arnemuiden Walcheren 1849
Walcheren 1850
Hulst Zeeuws Vlaanderen 1894
Regional dresses refers to the traditional clothing worn by communities in various villages and regions in the Netherlands. It was liable to differences in fashion, between bourgeoisie and farmers. At the way of dressing; one could see if a woman lived in wealth, whether her husband belonged to a lower stature. Either she was married, or marriageable, in great or minor mourning, protestant or catholic. In earlier times the clothing was vivid, burlesque and colourful, untill the Doleantie in the 19th century, when puritan clergymen forbid any frivolity. Mainly in Zeeland and Eastern regions of the Netherlands, fashion turned to black. Catholic areas as Volendam, but Bunschoten-Spakenburg as well, remained faithful to their own colourful fashion.
Nieuw- en St. Joostland Walcheren ca. 1850
Meisjesdracht Middelburgs Ambacht Walcheren
Er bestaat een duidelijk verschil tussen de zondagse en daagse kleding. De zondagse kleding is doorgaans zeer kostbaar, het wordt gedragen voor de kerkgang of een bijzondere gelegenheid, bijvoorbeeld feesten en verjaardagen. Bij veel drachten geldt de regel dat zondagse kleding nooit gewassen mag worden, want dan is het "zondagse" eraf. Ook de sieraden zijn kostbaar, niet zelden van een hoog gehalte zuiver goud. Door de week droegen kinderen en vrouwen kleding van een stevige en goed wasbare katoenen stof. Ook het motief van deze stof is vaak streekgebonden. Kinderen kregen pas gouden sieraden bij de Belijdenis van Geloof, voordien droegen ze koperen krullen.
Heel typisch is de meisjesdracht in Middelburg. Deze kenmerkt zich door een wit kapje met vlindermuts. Omdat deze meisjes vaak dienstbode werden, verzocht de "Mevrouw" deze kleding te blijven dragen. Daarmee steeg "Mevrouw" in achting binnen haar klasse. Hierdoor is het Middelburgs Ambacht ontstaan.
Mijn grootmoeder Betje Klercq heeft deze Middelburgse stadsdracht tot haar dood toe gedragen. In een mahoniehouten Zeeuwse ladekast van meubelmaker Abram Wanda, een oom haar echtgenoot, bewaarde ze enkele stellen vlindermutsen, haar rokken en schorten. In een ander verhaal zal ik ingaan op de wijze waarop zij zich aankleedde, welk uitvoerig ritueel haar minstens één uur in beslag nam.
Walcheren 1850
Zuid Beveland 1850
Zuid-Beveland 1850
In almost all regional costumes, there is a clear difference between so-called Sunday- and everyday clothing. The refurbishment dress is generally very expensive and was worn for going out to the church only, or anywhere else on special occasions, such as family events or going out to the city for shopping.
Wellkown rule is that Sunday clothes never allowed be washed, then it would be "Sunday-off." Also Sunday-jewelry, not seldom of nearly pure gold, is more costly as every-day ornaments. Children were wearing jewelry of lower goldcarats or copper. At the age for Confession of Faith, girls recieved their first sets of golden jewelries, red-coral-, jet-black and garnets necklaces with high-carats golden fittings.
Typical of Middelburg is the girlsdress with butterfly-cap, so-called Middelburgs Ambacht. When these girls obtained a job as a servant at a bourgois-familiy, the Lady-of-the-House often asked to carry on wearing this costume, impressed as she was by the beauty of the fashion, but never at least by showing off poshly to the upper-class.
Hereby the Middelburg Ambacht dress break through untill today. My grantmother Betje Klercq has worn this citydress till her death. In a mahogany tallboy, made by Abram Wanda an uncle of her husband, she saved her precious Brussels lace butterfly-caps, skirts, aprons and breast-clothes full of complicated pleatings, smocking and rich embroidery. It took her nearly an hour to dress-up without any rush of time.
Zuid-Beveland 1850
Zuid-Beveland 1850
Alle meer dan 20 Zeeuwse klederdrachten van vóór 1900 zijn voor het merendeel uit het straatbeeld verdwenen. Ook de huidige klederdracht is nog zelden te zien. Enkel bij folklorische gelegenheden is de dracht uit 1850 nog te bewonderen. De prachtige platte schelphoed, aan binnenzijde rijk versierd met bloemmotieven, zwierige linten, wijde ruisende rokken van glanzende taftsatijn, het raakte uit de mode. Ook was de man in die tijd aantrekkelijk met zijn bont gebloemde jak, fluwelen broek met forse zilveren broekstukken, een gouden ringetje in zijn oor.
Elke streek had zijn eigen mode; Axel met de hoge schouderkappen, Zuid-Beveland en Arnemuiden met de brede schelpkap, Noord-Beveland, Tholen en Schouwen-Duiveland met wijd vallende kanten muts. Ook Hulst en Cadzand kende haar eigen stijl. De schelpmuts van Zuid-Beveland is beroemd geworden door de irritante margarine-reklame van Zeeuws Meisje. Het Bevelandse "Ondekot-hoedje" van het Tarvo-boertje voor de gelijknamige broodreklame is ook uit de tijd geraakt.
Walcheren 1850
Zuid-Beveland 1850
Most of all 20 Zeeland-costumes before 1900 are disapeared for long time out of public domain. Even current costumes are seldom to watch, for most elder ladies who still wearing traditional dresses are living in elderyhomes now. The beautiful flat shellshaped head, innerside richly decorated with floraldesigns, elegant ribbons, wide rustling skirts of glossy taft-fabrics, are out of fashion. Also the attractive man, dressed in a multy-coloured jacket, brown velvet trousers with large silver buttons, a golden ring in his ear, is not of nowadays.
As a small province as Zeeland is, you will find a large variation of costumes all restricted to their own region. Axel, Hulst, Cadzand in Zeeuw Vlaanderen is an example of it. On the island of Schouwen-Duiveland were two styles en vogue. Tholen Noord-Beveland and Sint Philipsland had nearly similar clothings, with minor differences. In Zuid-Beveland there was a clear opposite difference between the protestant and catholic dress. Walcheren had even four styles of dresses; Arnemuiden the fishermansvillage, Nieuw- and Sint Joostland, Middelburg and the Walcherian-style. It expose the rich history and wealth of the past.
Dutch immigrants abroad tries to remain the Holland costume culture. With all best means, often not in original style, unfortunately. Understandable as it is, because of too high costs of investments.
Fotoalbum Streekdracht Zuid-Beveland text in progress
Een bloem van een vrouw - All the beauty of flowers
Zuid-Bevelandse meisjes - Zuid-Beveland girls
Ingewikkeld plooiwerk - Complicated pleatings
Red-coral necklace with golden locking
Protestantse dracht - Protestant costume
Katholieke dracht - Catholic costume
Daar wordt je vrolijk van - She has a nice day
Oude en nieuwe drachten - Old and new costumes
Streekdracht Zuid-Beveland Region 8
Zeeuwse kast - Zealand cabinet
Zeeuwen vindt je overal - Zealanders all over the world
Uitwaaien - Farwell, so long, Good Bye - Bye
Oud tien guldenbiljet - Old ten guilders banknote
Zeeuws Meisje reklame
Paloina International Dance Ensemble Amsterdam
Paloina Internationaal Dansensemble Amsterdam Een groep van 25 enthousiaste dansers en danseressen dansen volksdansen in originele streekkleding uit verschillende Nederlandse- en buitenlandse landsstreken. A group of 25 enthousiast dancers are dancing Dutch- and East-European folkloristical dances in original costumes from various Dutch and foreign regions. For information see websites and videoclips Schampeljoen Dans-Kostumgroep Dordrecht Een groep van ongeveer 30 dansers en danseressen in orginele Nederlandse klederdracht uit verschillende Nederlandse landstreken, dansen volksdansen op originele wijze. A group of about 30 dancers are dancing Dutch folkloristical dances in original Dutch costumes from various Dutch regions. For information see website and videoclip
Fête de la Vannerie à Vallabrègues 2011 - 1 Le jour du Paniers
Le jour du Paniers, wordt ieder jaar gevierd in Vallabrègues. Een klein dorpje, met ongeveer 1300 inwoners, in het zonnige zuiden van Frankrijk in het stroomgebied van de Rhône. Op de route van Avignon naar Arles vindt u het halverwege in het departement Gard van de regio Languedoc-Roussillon.
Grauw wilgenteen
Vallabrègues in de Gard
Provençaalse mandenmaker
Toevallig is het niet dat ook deze regio bekend staat als mandenmakersstreek. Het wilgenteen dat het materiaal is voor manden maken groeit namelijk in gebieden waar permanent een redelijk hoog grondwaterpeil staat. Zoals dat ook voorkomt in de streek Indres-Loire, Normandië, de Franse Ardennen, Perigod, of Ardeche en andere Franse landstreken. Daarmee is Frankrijk een typisch mandenmakersland, ondanks dat vanuit het Verre Oosten, Afrika en Oost-Europese landen een stevige lage lonen concurrentie bestaat.
Zonnig en kleurrijk
De beroemde lavendelvelden
Fête de la Vannerie
Al in de 13de eeuw ontstond een mandenmakers gemeenschap tussen Arles en Vallabrègues, dat in hoofdzaak werd gevormd door rondtrekkende zigeuners, die rond 1467 dit dorpje aan de Rhône als vaste woonplaats kozen. Door de behoefte aan mandwerk voor de wijn- en landbouw beleefde het ambacht een voorspoedige ontwikkeling. Niet alleen was de vraag naar druivenplukmanden groot, ook rond de z.g. bobbels, de grote glazen wijnflessen van 5 en 10 liter, moest een mandje worden gevlochten. Je vindt deze bobbels nog wel eens in een Brocanterie.
Overal manden
Gevel decoratie
Nog meer manden
In de volksmond wordt weleenswaar gesproken van een rieten mandje. Maar dat is feitelijk onjuist. Riet groeit namelijk in de sloot of brakwater plassen. Riet heeft een holle stengel, is breekbaar en dus niet geschikt voor mandvlechten. Wel wordt riet gebruikt voor dakbedekking of als matten samengebonden voor tuinafscheidingen. De hardnekkigheid van dit misvatting zal voorlopig wel blijven bestaan.
Signe
Rue du Panier
Bazar du Panier
Toch is het goed te weten dat manden van wilgenteen wordt gemaakt. Het is een snelgroeiende twijgvormige plant, die in het najaar wordt geoogst. De plant komt in een aantal soorten en kleuren voor. Na het sorteren op lengte en dikte, worden de twijgen machinaal ontdaan van topresten. Ongeschild wordt gesproken van grauwe teen, dat gebruikt wordt voor ordinair mandwerk. De geschilde takken worden kunstmatig of door zonlicht gebleekt. In mandenmakersstreken zijn dan ook hele velden te zien waar geschild wilgenteen op tafels "bloot" ligt te "zonnen." Ook kun je bossen gebleekt wit wilgenteen uitgestald zien langs gevels. Het vormt een ware toeristische attractie.
De Mairie van Vallabrègues
l' Église Saint-André van Vallabrègues
In Frankrijk is de "Artisant" een gerespecteerd ambachtsman, maar even zo goed wordt dit vak steeds vaker beoefend door vrouwen. Want een vak is het beslist. Voor de vele vormen, verschillende doeleinden, of het omgaat met allerlei soorten wilgenteen, daar is wel een opleiding voor nodig. Het mandenmakersvak kan geleerd worden door in de leer te gaan bij een ervaren mandenmaker.
Maar het zal Frankrijk niet zijn, als hier juist een gedegen beroepsopleiding voor bestaat. Het Lycee Horticulture in Fayl-Billot is de nationale school waar mandenmakers worden opgeleid sinds 1905. Niet alleen wordt in deze school het traditionele vak geleerd. Ook wordt geëxperimenteerd met nieuwe en onverwachte toepassingen van vlechttechnieken. Door vindingrijkheid en creativiteit wordt een nieuwe impuls aan dit eeuwenoude beroep gegeven. Kunstenaars hebben dit vak inmiddels ook ontdekt en gebruiken steeds vaker vlechtmethoden met uiteenlopende materialen.
Musée de la Vannerie
Een Provencaalse droomplek
Wanneer je Vallabrègues binnenrijdt zal het niemand ontgaan dat dit dorp haar bekendheid ontleent aan locale mandenmakers. In de typisch Provençaalse smalle straatjes hangt het vol met allerlei soorten manden en mandjes. Het plaatsje heeft zelfs een mandenmakersmuseum, dat bijna het gehele jaar geopend is. 22 jaar geleden vond men dat niet genoeg. De "Dag van de Mand in Vallabrègues" werd uitgeroepen tot een jaarlijks terugkerend driedaags festival in de tweede week van augustus.
Vlijtig aan het werk
Mandenmakers atelier
Het festival is uitgegroeid tot een nationaal bekend evenement, compleet met nostalgische optochten, wat elk jaar meer publiek trekt. De charmante Provençaalse streekdracht wordt op die dagen met trots en grote zwier gedragen. Uit heel Europa komen mandenmakers. Overal in het dorp geven zo'n 80 ambachtslieden en kunstenaars demonstraties. Naast Franse vaklieden, tonen ook collega's uit Duitsland, Engeland, Spanje, Denemarken, Israel en zelfs Rusland en Polen hun vakmanschap.
"Riengkrieje" in het Zeeuws, betekent voor de goede verstaander in het Nederlands "Ringrijden." Voor de Zeeuwen is het een onverwoestbare traditie dat ver teruggaat in de geschiedenis. Aanvankelijk een sport dat in de Middeleeuwen door de adel werd beoefend. Strijdbare nobele jongelingen traden met hun paard in een tournooi aan om een trofee in de wacht te slepen.
Een jonkvrouw stelde haar ring ter beschikking dat aan een koord werd opgehangen en vervolgens met een lans moest worden losgestoken. Dat gebeurde in galop op een ongezadeld paard. Degene die deze kunst tot driemaal toe met succes behaalde werd door zijn mededingers eerst gejonasd en daarna naar de jonkvrouwe begeleid. In deemoed moest hij voor haar neerknielen, daarna kreeg hij het trofee in ontvangt. De hoogst haalbare beloning was toch wel de omhelzing met kus van de edele jonkvrouwe.
In de 17de eeuw is het tournooispel een volkssport geworden onder jonge boerenzonen. In de laatste eeuw zelfs een serieuze sport waar regels aan verbonden zijn. Zo is het verplicht dat bij officiële wedstrijden de deelnemers in het wit gekleed zijn. Van witte pet tot witte sokken en witte schoenen. Een oranje sjerp rechts over de schouder gehangen, en het groene ZRV embleem links op het hemd genaaid. Het paard moet versierd zijn op de manen en staart. Met prachtig gevlochten creaties steken de ruiters elkaar de loef af. Het paard moet volgens traditie nog steeds ongezadeld worden bereden.
Middelburg met Abdij, waar op het Abdijplein of Molenwater wordt Ringgereden.
Bij demonstraties, feestelijkheden en folkoristische evenementen is het verplicht in Zeeuws costuum aan te treden. Dat geldt ook voor vrouwen, die de laatste jaren zijn toegelaten tot de wedstrijden. Ze zijn inmiddels een geduchte concurrent voor de mannen. Vrouwen trekken ook wel het Zeeuws mannencostuum aan, omdat het beter zit bij het paardrijden, dan de veelvoud aan rokken dat bij de streekklederdracht hoort. Maar er zijn natuurlijk weer uitzonderingen. Er zijn dames bij die uit overtuiging geen concessies willen doen. Wel rokken dragen, maar de overmuts thuis laten. De Zuid-Bevelandse schelpmuts vangt nogal veel wind in galop, dus niet zo geschikt voor het paardrijden.
Waar kijken ze naar?
Waar praten ze het over?
Zal ze de mannen aftroeven?
Voor taalpuristen blijft de term "Ringrijden" een moeilijk te verteren begrip. Je rijdt weleenswaar op een paard, maar je steekt de ring af bij het ringpoortje. Dus taalkundig zijn die het er overeens dat hier sprake is van "Ringsteken." De volkstaal is hardnekkiger in het gebruik. Zeeuwen blijven kijken naar "t Ringkriejen," ze zien daar geen verschil in. Laat deze puriteinen zich maar eens druk maken over het massale misbruik van de meervoud "s." Want ik vind het hebben van gedachtes een verfoeilijke manier van denken. Laat staan dat je beloftes doet, die je niet nakomt. De voors en tegens van deze opvatting zal nog lang beroering geven.
Feestelijke staartjes
Een paard wil ook ijdel zijn
Niet alledaagse paardestaarten
Het oudste document waarin het Ringrijden wordt vermeld dateert van 7 juni 1687. Hier is een klacht gemeld van de Middelburgse kerkeraad; "Dat voorleden Pinkster op verscheidene dorpen op Walcheren van den boerse jeugd en andere, dien het minst betaamt, den ring gestoken is en bij gevolge van dien vele wulpsche- en ongerijmheden van danserijen, drinkerijen enz. gepleegd worden, ook met verachting van der predikanten daartegen."
Predikanten en kerkeraden van die tijd zetten zich sterk af tegen het ringrijden, dat vaak in combinatie met kermissen werd gehouden. Ringrijderijen ontaardden vaak in uitbundige uitspattingen met veel alcohol. Maar het is de kerken nooit gelukt het ringrijden te laten verbieden, omdat het nooit op zondagen werd gehouden.
Ringrijden op het Abdijplein
Raaááák
Aanstormend geweld
De Nieuwlandse ringrijdersvereniging is de oudste van Zeeland, opgericht in 1824. De meeste andere verenigingen zijn pas na de Tweede Wereldoorlog ontstaan. De overkoepelende organisatie ZRV, de Zeeuwse Ringrijders Vereniging, kwam tot stand in 1950. Het 50-jarig bestaan is in 2000 uitbundig gevierd. Onder andere met de onthulling van het standbeeld "de Ringrijder" dat op het Abdijplein in Middelburg is te vinden. Het kunstwerk te gemaakt door Gerard Brouwer uit Katwijk.
En de Winnaar....is.....
Hoog jonassen voor de jongste winnaar
De Ringopsteker
Leden van het Koninklijk Huis hebben door de jaren heen veelvuldig belangstelling getoond voor het ringrijden. Soms woonden ze in hoogst eigen persoon wedstrijden bij, waarbij ze kostbare prijzen ter beschikking stelden. In 1786 schonk Stadhouder Willem V in Domburg twee gouden medailles. Koning Willem III was een trouwe bezoeker tot 1862 en kwam niet met lege handen. Prijzen als een zilveren tabaksdoos, een zilveren zweep ter waarde van toen 400 gulden!! Gouden horloges met ketting, of gouden hemsknopen, waren zeer gewilde trofeeën.
Koningin Wilhelmina zette deze traditie voort, ook met kostbare prijzen in het verschiet. De koninklijke wisselbeker werd ingevoerd. Die werd eigendom van de winnaar na drie maal achtereen de eerste prijs te hebben gewonnen. Koningin Juliana moest zelfs tweemaal een zilveren wisselbeker schenken, omdat die opnieuw in de kast van een fortuinlijke winnaar verdween. Koningin Beatrix brengt ook een wisselbeker in, met daarnaast een bronzen beeldje uit haar atelier. Dit is nu de meest begeerde prijs.
In volle concentratie
Machtig zicht
Dat moet lukken !!
Een niet weg te denken prijs bij het ringrijden is de Pollepel. Tegenwoordig is de Pollepel een zeer gewilde ereprijs, maar vroeger was het juist een schandeprijs. Hij was bestemd voor de ringrijder die de hele dag geen ring had afgestoken. Dit schandeteken kwam af van de gewoonte, dat op boerderijen in de zomer 's avonds karnemelksepap werd gegeten. De jongste knecht of koewachter moest deze pap roeren met een grote houten pollepel. Dat paproeren was geen populair baantje en de "papkoker" zoals die spottend werd genoemd, werd niet voor vol aangezien. Zodoende stond de pollepel symbool voor onhandigheid of onbekwaamheid, dus ook bij het ringrijden.
Zeeuwse babbelaars te paard
Dit noem je Man en Paard
Bij deze Pollepel-prijs hoort een fles jenever, soms ook nog een paar klompen. Degene die de pollepel wint, giet de jenever in de grote lepel en gaat alle deelnemers langs om uit de pollepel te drinken. Een andere traditie die nog op sommige dorpen in ere wordt gehouden is het rondgaan met de "suukerkomme" Dit is een kom gevuld met brandewijn en zoute bolletjes. De suukerkomme gaat rond onder de ringrijders, tot die helemaal leeg is.
BRON VERMELDING
Tekst; Afkomstig en bewerkt van; De Zeeuwse Ringrijders Vereniging De Zeeuwse Ringrijders Vereniging zie; http://www.ringrijden.nl
Ik ben Albert Prins
Ik ben een man en woon in Geleen (Nederland) en mijn beroep is gep. Interieur Architekt.
Ik ben geboren op 06/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Genealogie, Writing. Art Basketmaking.
Write or Call me; 00-31-(0)46-4740641