Beeld- Tekstverantwoording; Foto's afkomstig van diverse bronnen; Beeldbank-Zeeuws Archief, Beeldbank-ZeelandNet, Beeldbank-Zeeuwse Bibliotheek Beeldbank-Wikipedia, Beeldbank-Google Openbare Sites, Collectie uit eigen archief. Tekst afkomstig van Wikipedia, en andere bronnen. in bewerkte of verkorte vorm Tekst uit eigen bron. Copyright; Eigenaren van foto's kunnen zich melden voor bronvermelding.
Educatief Internet-Magazine over historie van familie Klercq en duurzame mandenmakerscultuur
22-08-2012
Oude wegen
Oudste wegen van Nederland - Early roads in Holland
"Zo oud als de weg naar Vlissingen," zou een een goed gezegde kunnen zijn, waar helaas Rome en Keulen het patent op hebben gekregen, hoewel de weg tussen Maastricht en Tongeren hiermee in ouderdom kan wedijveren. Aan de kaarsrechte verbinding, meer dan 1000 jaar geleden door de Romeinen aangelegd, is niets veranderd. Nog steeds kun je de verbeelding oproepen dat Cahors van de Romeinse leger naar de stad Mosae Trajectum marcheren.
De wegen op Walcheren zijn op een andere wijze ontstaan. Waar in andere delen van het land drooggevallen geulen een wandelpad vormden, gebruikte men kreken als verkeersverbinding tussen dorpen. En omdat Middelburg, zowel als Vlissingen in de 14de eeuw belangrijke haven- en handelssteden waren, betekende dit ook dat over land veel heen en weer werd gereisd. Aanvankelijk over een verharde zandweg, die in natte tijden van het jaar in modderpoelen veranderde, waar menig kar met paard in vastliep.
Zandwegen rond Aagtekerke ( First roads along creeks at Aagtekerke)
Hoe goed stadsbesturen toen al konden samenwerken blijkt uit het feit dat in 1466 werd begonnen met de aanleg van een eerste bestrating, die in 1493 en 1515 verder werd uitgebreid. De Oude Vlissingscheweg is hiermee de alleroudste straatweg van Nederland. Wat ook wordt beweerd dat de Zeestraat tussen 's Gravenhage en Scheveningen, door Huygens aangelegd in 1665, als oudste straatweg in geschiedenisboekjes staat beschreven, daar moet nu van worden gezegd dat het onjuist is. De Zeeuwse weg bestond toen al 200 jaar!!
Ook tussen Middelburg en Veere ontstond behoefte aan een goed begaanbare weg. Dat was niet zonder reden. Het Markizaat Veere was namelijk een zeer welvarende stapelplaats voor wol, hout en graan. Het nu verstilde stadje, toen direkt aan open zee gelegen, speelde een grote rol in de handel met Schotland. De Schotten kregen zoveel privileges, dat ze hun eigen rechtspraak mochten voeren, geen belasting op drank hoefden te betalen, hun eigen schout en kerk bezaten, en in de haven pakhuizen konden bouwen. De Schotse Huizen aan de Kaai doen daar aan herinneren.
Landmeetkundig boek (Geodesic-Surveyors Book)
In de tijd tussen 1540 en 1550 staat de Veerscheweg vanaf Veere naar Zanddijk bekend als een bekeide weg, zoals toen het bestraten van wegen heette. Van Zanddijk naar Middelburg moest men het nog doen met een verhard voetpad, dat tussen 1597 en 1599 door een calcisweg (kasseienweg) werd vervangen, waar aan de ene zijde een zandweg en de andere zijde een voetpad lag. Eigenlijk was toen al sprake van scheiding tussen snel- en langzaam verkeer. Mijn historische voorstelling dat ik over een eeuwenoude klinkerweg heb gefietst valt in duigen, nu ik besef dat de toenmalige bestrating in 1931 opnieuw is aangelegd.
Ook in het verre verleden moest onderhoud worden gepleegd aan wegen. Kuilen veroorzaakten ongemak, omgevallen bomen moesten worden opgeruimd, om maar niet te spreken van stront op de weg. Het geld voor deze werkzaamheden moest komen van tol heffen. Dus belasting betalen, sinds jaar en dag een lucratieve bron van inkomsten voor de overheid.
Voor rijtuigen moest 10 cent worden betaald. Boerenkarren en sleden deden slechts 5 cent. Voor loslopend vee werd ook tol gevraagd. Op de Veerscheweg gold zelfs een tijd dat voetgangers voor hun wandeling moesten betalen, wat op een gegeven moment door protest werd afgeschaft. Hoe winstgevend het tol heffen was, maar ook hoe druk de weg werd gebruikt, blijkt wel dat in 1768 zo'n fl. 2.600,-- guldens werd opgehaald. Door de economische neergang van Veere bleek in het laatste jaar van tol de opbrengst slechts fl. 650,-- te zijn.
Walcherse boerenkar (Farmers lorry)
Wagenplein bij Vlissingsche Poort in Middelburg
Waar niets meer van terug te vinden is, maar wat wel een rol van betekenis is geweest, dat is het stoere kasteel "Zandenburg" van de invloedrijke adelijke familie van Borssele. De familie beheerde grote belangen in Zeeland. Om dat in goede banen te leiden stichtte Wolfert I van Borssele rond 1280 een bestuurscentrum, even buiten de stad Veere.
In de daarop volgende jaren tot 1450 is dit uitgebouwd tot een indrukwekkend kasteel, compleet met kerk, kapellen, kruisgangen, een kanunikkenhuis, gevangenis, gerechtszalen, gastenverblijven, vliedberg, stallen, boerderijen, grachten, fortificaties en poorten. In 1505 ging door brand in het poortgebouw een deel van het kasteel verloren, waar ook archieven lagen opgeslagen. Honderden jaren geschiedenis ging in rook op.
Tijdens het twee-jarig beleg van Middelburg van 1572 tot 1574, door troepen van Prins Willem van Oranje, is ook dit kasteel belaagd. Na inname moesten de kanunikken vluchten, met achterlating van al hun bezittingen. Ook Franse soldaten die er gelegerd waren hebben het kasteel niet ongeschonden gelaten. Naderhand raakten de restanten van het kasteel in verval, tot in 1812 besloten werd tot sloop.
Slechts funderingen en prenten restten nog van dit imposante bouwwerk. Toch kan op kleine schaal wederopbouw worden voltooid. Er bestaan bouwplaten van dit kasteelcomplex, wat op onderstaand adres besteld kan worden. Inspirend werk voor de donkere koude winterdagen.
Ook aan rivieren werd tol geheven, zo ook in Lobith (Toll-house at Lobith River Rhine)
Early roads in Holland
"As old as the road to Flushing (Vlissingen)," could be a right saying, if this phrase would not been claimed, by Rome and Cologne, nowadays. Although the highroad, as straight as an arrow, from Tongeren to Maastricht, 1000 years ago constructed by the Romans, could be as well as that old. It's easy to imagine to see Roman Cahors marching straight away in direction to Mosae Trajectum, The Roman name of Maastricht.
Roads on the island of Walcheren are been build in a different way, where other pathways in the country were created by drained gully's, in the wetlands of Walcheren sideways along creeks were the connection between villages. For Middelburg, and Flushing as well, these cities became important mainports for trade and marine activities in the 14th century in the Southern Netherlands by their propitious geografic situation nearby the sea. Far more in favour as other cities in Holland in those days. The necessity of a proper road arose, while the excisting unpaved sandy road did not meet the needs toward increasing busy traffic, where carriages got stuck in the mud, during wet times of the year.
Zandweg (Sandy Unpaved road)
Veerscheweg bij Dampoort in Middelburg
Calcisweg (Brickpaved Road)
In 1466, prosperity of both towns made cooperation possible for paving the first part of the road between Middelburg and Flushing, which last parts were finished in the years 1493 and 1515. So the Old Flushing Road (Oude Vlissingseweg) from Middelburg to Flushing is the oldest brick paved highroad of the Netherlands. Although in historybooks is to read, the Zeestraat from The Hague to Scheveningen, build by Huygens in 1665, would be the oldest paved road of Holland, this fact is simple not truth. The highroad in Zeeland excisted for 200 years allready.
The Marquisate of Veere was even more wealthy. Trading with Scotland made this very small town to an important staple-place of goods. Scottish traders achieved special rights for trading wool, wheat and wood. They possessed their own church, court of justice, warehouses, waterwell, governor and company offices. Free from paying taxes on drinks they drank in their own public-house. The Scottish Houses at the Quay (Kaai) reminds to this period.
Veere met Zanddijk en Zandenburg
De stad Veere anno 1938 (Dimension Map of Veere)
Outside the firm walls of Veere, in the year 1280 Wolfert I Van Borssele started to build the first buildings of the later castle "Zandenburg." Successors expended the houses until 1450 to an impressive large castle, complete with churches, chapels, canonhouses, cloisters, stables, blacksmiths, courtyard, prison, assemblyrooms, canals and even a terp to flee on at high tides. This castle became the governmental centre of this aristocratic Van Borssele family for many years, which family possessed large interests in different parts of Zeeland and Holland.
Nothing is to find of this emperium, anymore. During the two-years seige of Middelburg in 1572, this castle was occupied in 1574 by troops of Prince William of Orange. All clergymen had to leave at instand, leaving all their belongings behind. Also French soldiers who were encampemented in the castle let damage behind. Centuries after, this enormous complex came in state of dilapidation. Fallen into ruins, in 1812 the decision fel for complete dismantlement and demolishment.
At small scale the castle can be rebuild by paperboard buildingcards, to obtain at adress below. Inspiring work to do in dark chilly wintertimes See also http://www.flicrk.com/photos/zeist_bouwplaten
Het kasteel van de familie van Borssele (Castle Zandenburg ca. 1574)
Nergens op Walcheren groeien zulke grote dikke bramen als in de duinen bij Vrouwenpolder. Het moet de beschutting tegen de koude noordenwind, maar vooral de zuidelijke zonnekracht zijn, die deze wilde vruchten zo verleidelijk lekker maakt. Dit is de herinnering die bij mij opkomt wanneer ik een doosje bramen koop in een groentewinkel. Toch mis ik er iets aan. Het zijn niet de bramen die ik zelf ging plukken op een zinderende zomerse dag in mijn jeugd. Die bramen waren zoet en zuur, ook groot en klein.
Op de fiets met twee tassen achterop, waarin elk een lege emmer geklemd, begon ik de tocht naar Oranjezon. Toch wel gauw een anderhalf-uurtje fietsen, niet dat de afstand zo groot was, het waren de bezienswaardigheden onderweg die me weerhielden van een snelle prestatie. In Veere kon ik de Grote Kerk niet passeren zonder dit bouwwerk van buitensporige afmetingen, veel te groot voor het kleine stadje met zo weinig inwoners, te bezoeken.
Vroeger als kerk te gelijkertijd voor vele geloven dienst te hebben gedaan, daar stonden nu in een uitgeplunderde ruimte her en der oude koetsen, boerenkarren en sjeesjes gestald. Hier moet geschiedenis zijn geschreven, dwaalde door mijn hoofd. Want ik wist dat Napoleon de kerk ooit als lazeret heeft gebruikt. Kermend van pijn, stervend, vloekend moeten hier op verdiepingen Engelse krijgsgevangenen en Franse soldaten hebben liggen krimperen, van verwondingen of de gevreesde Zeeuwse koorts. Er is niets meer van terug te vinden, dan alleen de voorstelling die ik er van kan maken.
Natuurgebied Oranjezon bij Vrouwenpolder
Gecultiveerde bramenteelt
Stil is het in de kerk, er is niemand te bekennen. Toch hoor ik ergens stemgeluid, het komt vanuit de torentrap. Het zijn Duitse toeristen. Wat ik van ze begrijp moet het daarboven "Schön sein." Nu wist ik dat Duitsers toch al van alles "Wunderbar" vinden in Zeeland, maar waarom in de oorlog dan zo vernietigend tekeer gaan, dat kon ik niet bevatten. Het bramen plukken kon nog wel even wachten, wat zo "Schön" moest zijn wilde ik ook weleens beleven, dus begon ik aan de klim naar boven. Het waren heel veel traptreden, door de jaren heen flink uitgesleten.
Op weg naar boven moest ik enkele malen uitrusten, bij een steeds hoger uitzicht door een smal raam zag ik Zanddijk, waar opoe en opa tijdens de eerste jaren van hun huwelijk hebben gewoond, ook Kamperland en het Veerse Meer werden overzichtelijker. Op de top aangekomen schrok ik werkelijk, er was niet eens een torenkamer.
Ik stond meteen in de open lucht, in een gat van het dak. Helemaal geen beschutting tegen de brandende zon, slechts een stalen stakelsel met een vergulde windvaan boven m'n hoofd. Vlak langs het ronde dak keek ik in de gevaarlijke diepte. Fraai was het uitzicht best wel. In de verte zag ik Domburg, Vlissingen, de Westerschelde, de Lange Jan van Middelburg en het water schitteren van de Noordzee.
Wilde bramen
Duingebied bij Vrouwenpolder
Met slappe knieën hield ik me angstvallig staande aan een paal. Gelukkig was er een gids, hij probeerde me op m'n gemak te stellen door verhaaltjes te vertellen. Veel hielp dat niet, mijn hoogtevrees weerhield me ervan echt naar de man te luisteren. En,.... we waren niet alleeen!! Een grote zwerm vliegende mieren was neergestreken op het gloeiend hete zinkendak. Ze vlogen overal rond, ze zaten op m'n neus, ze probeerden zelfs in m'n oor te kruipen. De gids wilde me nog uitleggen hoe het komt dat vliegende mieren zo hoog terecht kunnen komen. Hij deed vergeefse moeite. Van het prachtige panorama heb ik niet veel meer gezien. In grote vaart ben ik de trap afgedaald.
Nog onder de indruk van mijn ervaring in Veere, zette ik mijn fietstocht voort richting Vrouwenpolder. Even buiten het dorp was Oranjezon mijn doel. Uit ervaring wist ik dat daar in het waterwin- en natuurgebied de lekkerste bramen groeien. Ik had best wel het bordje "Verboden Toegang" gezien, maar ach, dat geld toch niet voor een onnozele schooljongen in korte broek, dacht ik toch wel schuldbewust. Het leek alsof de bramen op me zaten te wachten. Flinke trossen dikke zongerijpte bramen hingen verlokkend klaar om geplukt te worden. In korte tijd had ik een emmer vol.
Leeuwerik in zangvlucht
Piloot in de wolken
En zoals een geroutineerde plukker dat betaamt, moest ik ook de kwaliteit proeven. Dus geregeld verdween een braampje in m'n mond. Zoveel dat ik er een voldaan gevoel van kreeg. Een rustpauze vond ik daarom wel op z'n plaats. Helemaal alleen, niemand in de wijde omgeving te bekennen, de tropische hitte van de felle zon hoog aan de hemel, de stilte om me heen. Ik vond het zaaálig.
Alleen het kwinkeleren van een leeuwerik hoog aan de strak blauwe lucht. Ergens verborgen in een boom liet een koekoek van zich horen. In de verte hoorde ik het gezellige bromgeluid van een propellorvliegtuigje, dat rondjes vloog langs de kust. Het was een gelukzalig moment, met het zacht ruisen van de zee op de achtergrond. Uitgestrekt lag ik loom te luisteren tot ik in slaap viel.
Uitgestrekt lag ik loom te luisteren, door de felle zon viel ik moeiteloos in slaap.
Ruw werd ik wakker gepord. Het eerste wat ik zag waren bruine laarzen. Daarna keek ik rechtstreeks in het strenge gezicht van een boswachter. "Wa' moe jie 'ier?' hoorde ik op strakke toon. Nog amper wakker stamelde ik; "Uh....Uh... ik bin braome an 't plukke, meneer." Ook best wetende dat ik me op verboden terrein bevond. "Je weet da' jie 'ier op verbooie gebied bin. En jie moe' ook zeker wete, da' jie 'ier geen braome plukke mag. Trouwes, 'ier loôpe 'erte en reeëe rond, je kan die verjaoge. En wa' zit t'r in die emmers, da' bin vast braome?" Die kan ik m'teen in beslag neme.' Hij vroeg naar de bekende weg. Maar meer was ik nederig geworden van zoveel oordeel over me heen. Bovendien zag ik het in beslag nemen van mijn plukvlijt niet zo zitten. Nogal wiedes dat zijn vrouw daar jam van zou maken.
Waterwin- Natuurgebied tussen Oranjezon en Vrouwenpolder
Snel opkomend noodweer
Met een smoes probeerde ik de man op z'n gemoed te werken. "Da' bin braome voor m'n moeder en mien zusje, meneer. Die maoke daor jam van. We zijn arm, meneer." De smoes was wel erg doorzichtig, maar de toestand op m'n gezicht sprak van zoveel schuldbesef, dat de man zei; "Nou toe dan maor, maok as de wiede weergao da' jie weg kom, en ik wil je 'ier nooit meer zien." Onder vaderlijke genade liet de boswachter mij gaan. Op een holletje stortte ik me in het prikkeldraad, met gevolg een winkelhaak in m'n broek.
Helse donder en bliksem
Schuilen voor een plensbui
De terugtocht ging niet zo voorspoedig als de heenreis. Niet dat de ontmoeting met de boswachter me nog bezwaarde, het werd het weer. In korte tijd kan het klimaat in Zeeland omslaan. Na een stralende zon, kunnen in de verte donkere wolken samenpakken, in snel tempo al rollend het land bereiken, in kleuren die nauwelijks denkbaar zijn. Van grijs in vele gradaties, tot bruin, paars, purper en groen. Het lijkt alsof het einde van de wereld nabij is.
Een zwaar gerommel brak los, lichtflitsen doorkliefden de hemel. Het was angstig te zien hoe een lieflijk warme dag opeens veranderde in een helse stortbui. Drijfnat zocht ik beschutting bij een boerderij onder aan de dijk ergens tussen Vrouwenpolder en Veere. Stijf gedrukt tegen de nog warme muur van de schuur probeerde ik droog te blijven, wat nauwelijks lukte.
Ik had de hoop gevestigd op de goedheid van de boer of boerin, die me zou binnen roepen. Maar niks daarvan. Vanachter het gordijntje stond de boerin te kijken wat die vreemde knaap daar stond te doen. Daar gaat alle christelijke meelevendheid dacht ik venijnig. 's Zondag in de kerk vroom zitte weze, door de week moet de medemens zich maar zien te redden.
Op de fiets terug naar huis, over de dijk bij Veere
Bramenjam koken
Heerlijke bramenjelly
Trost resultaat van een dag bramen plukken
Zo snel als het noodweer was komen opdagen, even zo snel brak de zon weer door. De kans dat het onweer zou terugkomen was niet denkbeeldig. Het zou niet de eerste keer zijn, tweemaal door hetzelfde lot getroffen te worden. Nog steeds doorweekt van de regen kwam ik thuis. M'n moeder was blij met zoveel bramen. Minder gelukkig was ze met de scheur in m'n broek. Dat m'n armen, benen en hals verbrand waren door de zon, vond ze minder erg. Evenmin als de vele schrammen. "Dat gaat wel over," zei ze bemoedigend
Niet alle recepten zijn direkt toegankelijk bij het aanklikken van de site. Via zoeken of categorie, (bijv Beverage e.d.) kunt u het recept vinden. Not all recipes are directly accessible by site. Try by search or category to find the right recipe.
Niet ver van de Vlasmarkt, op de hoek van het Beddewijkstraatje en de Schuiffelstraat, lag de stal voor koeien en ander vee, dat donderdags aangevoerd moest worden op de veemarkt van het Bodenplein. Een dag tevoren was het daar een nerveuze toestand. De aanvoer van koeien, schapen en paarden werd in de oude stal ondergebracht, het ene beest was gewilliger dan het andere. Het aanblik van een vreemde donkere stal maakte sommige dieren opstandig. Dieren hebben schijnbaar ook een gemoed. Onthecht van hun vertrouwde omgeving stonden ze, tot laat in de avond, te trappelen en klagelijk te loeien, ongewis van wat hun lot de volgende dag zou zijn.
Schuiffelstraat, links de voormalige veestalling
Een oude veestal
De volgende dag ging de staldeur open. Twee boerenknechten joegen de beestenboel naar buiten, richting Vlasmarkt. Het vee liep los door de straten, het kon toch geen kant op in de smalle straten. Bovendien was het maar een klein stukje lopen naar het Bodenplein.
Op een warme zomerdag was het weer zover. Een stel koeien liep geduldig mee in de stoet. Maar een koe is nu eenmaal nieuwsgierig van aard, een beetje eigenzinnig ook. Bij Mandenmakerij Klercq stond de deur zoals gewoonlijk open. Dat vond één van de koeien uitnodigend genoeg eens nader polshoogte te nemen. Ze stapte dapper de gang binnen.
Mandemakerij Klercq
De gang
Koe in de gang
Opa Klercq hoorde gestommel in de gang en dacht; "Da's vast een klant." Door het spiekluikje in zijn werkplaats kon hij geen bezoeker waarnemen in de winkel. Het gestommel hield aan. Dan zal er wel iemand in de gang staan, dacht opa logischerwijs. Bij het openen van zijn werkplaatsdeur schrok hij zich wezenloos. Onverwacht stond daar een groot breed zwart-wit gevlekt koeienlijf voor zijn neus. Geschrokken smeet hij met een smak de deur weer dicht, in de hoop dat de koe met haar hoofd de deur niet opnieuw zou openen. Want gezelschap van een koe in zijn werkplaats, dat was teveel van het goeie.
Theeuwes voelde zich opgesloten in zijn werkplaats, hij kon niets ander doen dan hulp inroepen. Driftig tikte hij op het grote raam bij de binnenplaats, in de hoop dat zijn vrouw Betje hem zou horen. Maar opoe zat in de keuken gemoedelijk een boek te lezen, een bezigheid waar ze moeilijk van af te houden was. Ze hoorde het hulp geroep van haar man niet eens; "Betje, Betje, kom is gauw, d'r staot un koei in d'n gang, whâ moe'k doen?" Keer op keer riep Theeuwes opnieuw om hulp. Totdat opoe ook iets vreemds hoorde. Een klant maakt toch niet zoveel lawaai, en; "Boéoéoe." dat heb ik een klant toch nooit horen roepen, bedacht ze.
"Verloste" Koe
Hoek Vlasmarkt-Penninghoek
Op haar gemak slofte ze naar de binnenplaats. Ook opoe schrok zich rot bij het zien van het enorme koeienhoofd met vervaarlijke hoorns. De koe zat met haar rond lijf stevig klem tussen de muren van de gang. Ze wist zich geen raad. Vooruit ging niet, aan achteruit lopen dacht de koe niet. Opa stond hulpeloos te zwaaien voor het raam. "Whâ' moe'k doen, Betje, whâ moe'k doen?" Opoe stond voor de koe te roepen: "Kusjt, kusjt, goa weg, goa weg. Jie 'oort 'ier nie tuus, hé."
Zo nerveus als de koe was geworden, kwam er geen beweging in het beest. "Theêuwes, dauw is vanachter an die koei, misschien loôpt ze dan wel deur." riep Betje naar haar man. "Dâ' durf 'k nie, ze kan mien wel un trap geve', antwoordde Theeuwes bang. "Slao d'r dan mèr met un stok op d'r kont." adviseerde opoe. Opa volgde haar advies op, een flinke mep van zijn slijpplank was het gevolg. Met een sprong schoot de koe de binnenplaats op, opoe omver duwend tot in de waterbak bij de pomp. Schielijk sprong opoe de trap op, waar ze zich veilig voelde.
Veemarkt
Uw trouwe koe
De situatie werd er alleen maar slechter van. De koe draaide en draalde rond op de binnenplaats, ze wist niet wat te doen. Nu bestond het gevaar dat ze de nog smallere gang naar de tuin zou kunnen kiezen, of erger, dat de koe de woonkamer kon binnenlopen. Dan was de ravage helemaal niet te overzien.
Inmiddels had de koeiejongen ontdekt dat hij één van de beesten was kwijtgeraakt. Op zijn zoektocht hoorde hij klagelijk geluid bij Klercq in de gang. Met veel duwen en trekken hebben ze de koe door de gang weer naar buiten kunnen werken. Verstijfd van schrik stond ze op straat, naar frisse lucht te happen. De boerenknecht nam het arme beest bij een hoorn, waarop beiden richting Bodenplein vertrokken. Wat haar verder lot was? Het is niet bekend. Misschien het abatoir? Als souvenir, had de koe van pure ellende een flink plakkaat stront achtergelaten. Opgelucht na zoveel consternatie kwamen Theêuwes en Betje bij met een kopje koffie. Nadien is het voorval vele malen, in geuren en kleuren, doorverteld binnen de familie.
Emmy Eugenie Andriesse werd geboren in Den Haag op 14 januari 1914, als enig kind van de NRC advertentie acquisiteur Abraham Andriesse en de mode-agent voor luxe lingerie Else Fuld. Het Joods gezin was progressief liberaal in opvattingen. Al op jonge leeftijd had Emmy belangstelling voor vrouwen-emancipatie. Na haar middelbare school (1932-1937) bezocht ze de Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag, waar ze de opleiding; reclame-ontwerpen volgde. Dit was een geheel nieuwe opleiding onder leiding van Gerrit Kiljan en Paul Schuitema. Bij de opleiding was fotografie en film een belangrijke onderdeel.
Tijdens de oorlog 1940-1945 was Emmy ook verzetstrijdster. In 1941 trouwde ze met de grafisch ontwerper-beeldende kunstenaar Dick Elffers. Hoewel haar man niet Joods was, kon Emmy niet meer in het openbaar werken, ze moest onderduiken. Eind 1944 regelde de bevriende antropoloog Arie de Froe een vervalste ariërverklaring voor haar. Als lid van de fotografen verzetsgroep "De Ondergedoken Camera" heeft Emmy vele gruwelijke omstandigheden tijdens de Hongerwinter in Amsterdam op plaat vastgelegd. Bijvoorbeeld, "Jongentje met pannetje," is daar een aangrijpend voorbeeld van.
Na de oorlog, verbleef Emmy vaak in het buitenland voor het maken van foto-reisreportages. Zeer bekend is haar reis door de Provence voor een fotoverhaal over "De Wereld van Van Gogh." Dit boek is nog steeds verkrijgbaar. Heel karakteristiek is haar persoonlijke, ontroerende benadering van de gewone mens in zijn dagelijkse leefomstandigheden. Ook heeft ze een boeiende portretserie gemaakt van beroemde kunstenaars in Nederland en Frankrijk.
Een ander onderwerp dat Emmy Andriesse heel haar leven heeft geboeid is de mode-fotografie. Foto's van stoffen, kleding en haut-couture verschenen in vele modebladen, vrouwenbladen, brochures en het prestigieuze tijdschrift "Vogue." Haar leven werd gekenmerkt door een enorme levenslust en gedrevenheid, die versterkt werd door de angst van een vroege dood, net zoals haar moeder die overleed toen Emmy nog maar vijftien jaar was. Dit voorgevoel kwam uit, want na de reportage over van Gogh werd Emmy ernstig ziek. Na een langdurig ziekbed overleed ze op 20 februari 1953 in Amsterdam, op 39-jarige leeftijd.
Emmy Andriesse 1914 - 1953; Famous photographer
Emmy Andriesse was born on 14th of January 1914 in The Hague. She was the only child of Abraham Andriesse and Else Fuld. The family was liberal-progressive in their social opinion. During World War II, Emmy was a member of the Undergroud Camera-group. Because of her Jewish indentity she couldn't work anymore in public. In 1944, with the assistance of the antropologist Arie de Froe, she obtained a false indentitycard. In that period Emmy made remarkeble photo's of the misery, poverty and starvation during the famine-winter 1944-45. "Little boy with pan" is one of the most moving pictures.
After the War she became, beside her interest toward humane social circumstances of ordinary people in daily life, a fashion photographer as well. Not surprisingly, because her mother was a representative of a famous lingerie-brand. Her last commission was the book "The World of Van Gogh," therefor she traveled to the Provence in France, before she had made many other serials of famous artists in Holland and France, this would be her last work. The book not yet completed Emmy became seriously ill of a terminious sickness. On 20th of February 1953 she died on 39-years of age.
Op mijn vrije woensdagmiddag van school fietste ik naar de Groôte Abeêle, wanneer ik zin had iets te beleven. Er was altijd wel wat te doen op het boerderijtje van tante Leintje en oôme Arjaan. Haar man en zoon Cassaan zag ik meestal niet, die werkten ergens op het land. De andere zonen Gommert, Piet en Dingeman waren allang het huis uit, waar ze woonden wist ik niet.
De familie de Visser-Joosse bewoonden een klein boerderijtje, waar ze leefden van wat het land en vee opbracht. Veel soeps was het daar niet. Een kleine kudde koeien, twee Zeeuwse knollen voor het werk, een fatsoenlijk paard voor het ringrijden. Een varken voor de slacht, een stel kippen voor de leg, een vet konijn dat de Kerst niet zou halen, en een manke hofhond die de wacht moest houden, maar al kwispelend je kwam begroeten.
De Hofhond
Boerderijtje van Leintje en Arjaan op d'n Abeele
Varken verwent zichzelf
Voor het huis stond de waterput, daaromheen lag een ordeloze groentetuin, waar tante Leintje voor zorgde. Voor de sier groeiden een paar bossen dahlia's en lupinen. De bakkeête was een rommelhok geworden. Brood werd daar sinds lang niet meer gebakken. Bovendien was daar ooit een vreselijk ongeluk gebeurd. Een kleinkind waar Leintje op moest passen, had ze zolang in de bakkeête gelegd, terwijl ze aan het werk was. Het kind is door de hitte gestoofd teruggevonden. Sindsdien wilde Leintje niets meer met dat ding te maken hebben.
Het leven van Tante Leintje speelde zich doorgaans af in en rond het huis. De deur stond altijd open, ongewenst bezoek kwam nooit, iedereen was welkom. Op een klamme warme zomerdag liep ik het huis binnen naar de woonkamer. Tot mijn grote schrik zag ik tante Leintje, zonder overmuts, languit op de plavuizenvloer doodstil liggen. Ik schrok me rot, rende het huis uit, stoof de stal binnen waar Cassaan bezig was met de koeien. "Oôme Cassaan, oôme Cassaan, kom is gauw, kom is gauw," haspelde ik buiten adem. "Tante Leintje is doôd, ze lig plat op de grond." Cassaan keek hier niet van op, "Oh, da val wel mee 'oor, die leij gewoon te slaepe, da doe ze wel is vaeker, die doe 's middag un dutje." Cassaan stelde me gerust. Wat vreemd, wat raar, wie gaat toch midden op de dag plat op de grond liggen slapen?
Bakkeête
De dames worden in de stal verwacht.
Wijs of leep varken?
Even later verscheen tante Leintje in de stal. "Bin jie zoô geschrokke' va' mien?" Verlegen antwoordde ik; "Ja, tante Leintje ik doch da' jie doôd was." Ze moest om mijn paniek hartelijk lachen. 'Kom maer is mee, dan krieg jie un kommetje thee va' mien." Schoon en proper is het nooit geweest bij tante Leintje. Dat gaf ook niet, ze was een hartelijk, royaal mens, altijd gul iets weg te geven, al was het maar een plaatje voor de poeziealbum. Maar de enkele keer wanneer ze naar de stad ging, of op bezoek bij haar zus, opoe Betje Klercq, dan zag ze eruit om door een ringetje te halen. Je kon je geen mooiere boerenvrouw voorstellen. Een klein pittig vrouwtje, fris, schoon, overdadig besprenkeld met Boldoot.
Het waterketeltje stond op het petroleumstelletje al te borrelen. Op een ander stelletje stond de koffiepot de halve dag warm te blijven. Tante Leintje zette thee in een theepot met een half oor, dat ze met rietwindsels van opa Klercq gerepareerd had. Er was wel meer kapot in huis, dat toch nog te gebruiken was. De theekoppen schonk ze tot de rand bijna vol. Uit een trommetje kreeg ik een droog Mariakaakje.
Dahlia's in volle bloei
De moestuin
Bont kleurige lupines
Overal zwermden dikke vette strontvliegen rond, die dan weer op de theepot landden, of daarna een rustpauze zochten op de rand van mijn theekop. Je kon ze keer op keer verjagen, waarna ze even zo snel terugkwamen. Brutaal, ja zelfs uitdagend trippelden ze over het schoteltje, wetende dat je ze daar geen mep kunt verkopen. Brommend vlogen die rotkrengen overal rond. Tante Leintje had er geen last van, die was dit ongemak allang gewend. De vliegen riskeerden vooral ook geen landing op de kleverige vliegenvangstrook, boven de tafel. Ze moeten hebben geweten van het noodlot dat hen daar te wachten stond. De vliegenmepper bracht ook geen dodelijk resultaat, voordat de mepper in aantocht was vloog de strontvlieg al verder. Tante Leintje verklaarde dat vliegen nu eenmaal bij een boerderij horen.
Grote verhalen vertelde tante Leintje nooit. Haar wereldje bleef beperkt tot wat in en om haar boerderijtje gebeurde. Alleen vanzelfsprekende zaken vulde haar dag, waar geen uitgebreid verhaal voor nodig is. Ze sprak daarom in nuttige taal zonder overbodige toelichting. Een leesboek was aan haar niet besteed, daar kon ze geen tijd voor vinden, jokte ze. Dat was niet echt waar. Ze was het lezen verleerd, liever was ze aan het werk.
Pot op petroleumstelletje
Als tante Leintje
Boerenkoffie of Koffie verkeerd
Cassaan was ondertussen binnengelopen; "k Eb wel trek in un kop koffie," stelde hij voor. "Uh, uh, je weet, waer 't staet, hé," tante Leintje verwees haar zoon resoluut naar de koffiepot, dat al die tijd stond te pruttelen. Bij tante Leintje moest je niet rekenen op veel service, je moest jezelf maar bedienen. Cassaan schonk voor zichzelf een kop koffie in, met een flinke scheut melk erbij. Maar uit het kopje dronk hij niet. Hij goot de koffie op het schoteltje, met veel geruis leste hij slurpend zijn dorst. Ik wist niet was ik zag. Zo onbeschaafd drink je toch geen koffie? Cassaan was niet anders gewend, ook al was de koffie nog zo bitter. Het is hier een heel ander leven dan bij ons thuis, bedacht ik me.
Een strontvlieg
Vliegenvanger
Bromvlieg
Ik vond tante Leintje een lief mens, wel een beetje direct in haar uitlatingen, maar dat vond ik juist zo leuk aan haar. Zonder veel te zeggen begrepen we elkaar. En dat was goed zo, ze ging haar eigen gang. Aan tafel zaten we allebei stil te wezen. Tante Leintje begon aan een haakwerkje en ik nam in me op wat ik eigenaardig vond.
In de betimmerde wand zag ik een bedstee, daar moeten Leintje en Arjaan slapen, stelde ik vast. Wat lijkt me dat leuk om daar te slapen, met de luiken dicht, waar 's morgensvroeg bij het wakker worden door het uitgezaagd hartje fris daglicht naar binnen valt. "k Gae nae bedde as 't doenker wor' en 'k stae op wanneer 't weer lich' wor'," had ze me eens verteld op haar plat Zeeuws.
Aan de wand hingen schilderijtjes en vergeelde foto's van paarden en koeien, het verraste me niet. De mooiste foto vond ik die van een bruine merrie met haar veulen. Ze keken zo aandoenlijk, het leek net moeder en kind, het aanblik ontroerde me. Op tafel lag een plakkerig plastic zeiltje, op de vensterbank blaadjes van de Boerenbond. Hoe kan het ook anders. Voor de rest van de tijd lurkte ik aan mijn kopje thee. We hadden elkaar niet veel te vertellen.
Vlnr; Gommert-, Cassaan-, Dingeman-, en Piet de Visser
Het einde van haar leven heeft tante Leintje doorgebracht bij één van haar zonen. Bij de laatste foto, van haar gemaakt, is ze omringd door haar zonen. Vier oprecht boerenzonen met een plantje, bloemetje en fruitmand in de hand. Een mooiere herinnering is niet denkbaar.
Ik ben Albert Prins
Ik ben een man en woon in Geleen (Nederland) en mijn beroep is gep. Interieur Architekt.
Ik ben geboren op 06/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Genealogie, Writing. Art Basketmaking.
Write or Call me; 00-31-(0)46-4740641