De familie Klercq - Kaasen heeft een zwart randje
Cornelis Noe Klercq en zijn vrouw Pieternella Meeuwse verblijven in 1819 voor een paar dagen in Rotterdam. Het is maandag 27 september, het wordt een dag met een tragische afloop. Wat precies is gebeurd weten we niet, het geheim ligt nog opgeborgen in een of ander archief. Zowel Cornelis, als zijn vrouw Pieternella komen om het leven, vermoedelijk voor een ongeval, want hij is 47 jaar en Pieternella 38 jaar. Dat zijn geen leeftijden waardoor je plotseling, en dan nog wel gelijktijdig een natuurlijke dood sterft. Er moet dus iets vreselijks zijn gebeurd, waarover slechts valt te gissen. Zijn ze onder een omnibus terecht gekomen, is het schip waar ze meevoerden omgeslagen in de haven van Rotterdam? De doodsoorzaak is niet bekend. Wel is het echtpaar naar Middelburg overgebracht, daar is ook aangifte van overlijden gedaan.
Van de zeven kinderen die ze achterlaten is weinig bekend van de dochters. Niet veel meer dan dat ze getrouwd zijn en dat alle drie de dochters een voorkind op de wereld hebben gebracht. Goutien was al 36 jaar toen ze het eerste kind kreeg, wat eigenlijk al "op leeftijd" is. Aletta zelfs 19 jaar en Franscina Maria, die toen in Veere woonde, 21 jaar. Gelukkig zijn ze toch getrouwd geraakt, want in verwachting raken, of een kind krijgen vóór het huwelijk was beslist een schande.
De drie jongens die achterbleven waren nog erg jong. Marinus Hendrik en Laurens, vijf en twee jaar, terwijl Johannes Cornelis nog nauwelijks 1 jaar oud was. Ze zullen weinig herinnering aan hun ouders hebben gehad. Het zou heel goed mogelijk zijn geweest dat ze ondergebracht zijn geworden in het Burgerlijk Weeshuis aan het Molenwater. Over het leven van Laurens tasten we in het duister. Marinus Hendrik en Johannes Cornelis zetten de familie voort.
 De Dienstdoende Zeeuwse Mobiele Schutterij ingescheept op de ss Marianne voor de reis naar België, 1830.
Marinus Hendrik trouwt op vrijdag de vijfde van de vijfde maand in 1837 met Pieternella Jacomina Kaasen. Dochter van Jacobus Kaasen, hovenier van beroep, en Susanne Oreel, die in Souburg op 8 juni 1798 in Souburg met haar man in het huwelijk was getreden. Pieternella is bij het huwelijk dienstbode. Een beroep voor vrouwen dat veelvuldig voorkwam, waar ook veel vraag naar was binnen de burgerlijke klasse. Marinus Hendrik wisselde nogal eens van beroep. Dan was hij looiersknecht, of metselaar, of op een gegeven moment militair, of beter gezegd schutter bij de ZMS. De Zeeuwse Mobiele Schutterij.
Bij wet van 1827 was de militaire dienstplicht ingesteld. De Burgerlijke Stand is nog maar pas ingevoerd, waarvoor de bevolking hun vaste naam moesten opgeven, nog niet wetende dat dit ook de administratie zou worden voor de invoering van de militaire dienstplicht. Dat was hen wijselijk niet verteld. Binnen het hele Nederlandse Rijk werden schutterijen opgericht. Alle ingezetenen tussen de 25 en 34 jaar werden voor vijf jaar verplicht dienst te nemen, tenzij een vrijstelling verleend was. Wat gold voor geneesheren, predikanten, schoolmeesters en een aantal andere maatschappelijk belangrijke beroepen. Ongehuwden en mannen zonder kinderen, werden ingedeeld bij de keurkompagniën, die bij aanvallen van de vijand in de eerste gelederen vochten. Oorlogvoeren blijft een cynister bedrijf.
Marinus Hendrik krijgt een opleiding in Breda, wat blijkt uit een document. Later zal hij ingedeeld worden bij een bataljon dat ten strijde trekt tegen de Belgische opstandelingen, die zich los wilde maken van de Noordelijke Nederlanden. In de bovenstaande prent is te zien hoe afscheid wordt genomen van de Zeeuwse Mobiele Schutterij, die ingescheept is op de ss Marianne, aangemeerd op de hoek aan de Rouaanse kaai. Marinus heeft zijn schuttersavonturen overleefd. Samen met Pieternella sticht hij een gezin in de Verwerijstraat, vlak bij de Oostkerk. Over zijn kinderen en vrouw zijn nogal merkwaardige verhalen te vertellen,
 Verwerijstraat waar Marinus met zijn vrouw Pieternella hebben gewoond, gezien vanaf de Zuidsingel.
Gezinsoverzicht van Marinus Hendrik Klercq en Pieternella Jacomina Kaasen.
III-05 Marinus Hendrik Klercq Geb. 02-02-1808, Middelburg. Ovrl. 30-05-1884, Middelburg, 76 jr. Zv; Cornelis Noe Klercq - Pieternella Meeuwse Huwt 1 met; Pieternella Jacomina Kaasen, vrijdag 05-05-1837 te Middelburg Bruidegom 29 jr. Bruid 28 jr. Huwelijk 27 jr Geb. 21-09-1808, Middelburg. Ovrl. dinsdag 27-12-1864 Middelburg, 56 jr. Dv; Jacobus Kaasen - Susanne Oreel
Aantekeningen; Beroep bruidegom; Looiersknecht, Militair, Schutter ZMS, Metselaar, Diensttijd vanaf 1837. Decorandus; Metalen Kruis 1830, Citadel Antwerpen. Krijgsgevangen door Franse troepen, afgevoerd naar Frankrijk Beroep bruid; Dienstbode Beroep vader v bruid; Hovenier Wonende vervolgens; Wijk L-164, Wijk L-162, Verwerijstraat Wijk N-139 Detentie; Pieternella J. Klercq-Kaasen, 1857 (49jr) tot en/of 1860 (52jr) Detentie; Jacobus Klercq, 1855 (14jr) Detentie; Marinus Cornelis, 1864 (22jr)
Kinderen uit dit huwelijk; 8 Generatie IV IV-03 Petronilla Klercq Geb. 00-00-1837, Middelburg. Ovrl. 22-08-1876 Gent, 39 jr. (Akte DTB Gent nieuw) IV-04 Pieternella Klercq Geb. wnsdag 20/21-06-1838, Middelburg. Ovrl. 19-07-1838, Middelburg, 1 mnd. Geboortehuis; Wijk L-164 IV-05 Pieternella Klercq Geb. zatdag 09-11-1839, Middelburg. Ovrl. 16-09-1842, Middelburg, 3 jr Geboortehuis; Wijk L-162 IV-06 Jacobus Klercq Geb. dondag 19/20-11-1840, Middelburg. Ovrl. 19-09-1885, op zee gebleven, 45 jr Geboortehuis; Wijk L-162 IV-07 Marinus Cornelis Klercq Geb. zondag 02/03-10-1842, Middelburg. Ovrl. 15-08-1875 Kota Radja Ned.Indië, 22 jr Geboortehuis; Wijk N-139 IV-08 Cornelis Klercq Geb. mndag 12/12-02-1844, Middelburg. Overl dinsdag 07-05-1844, Middelburg, 3 mnd. Geboortehuis; Wijk N-139 IV-09 Joost Klercq (wordt tak Den Helder) Geb. zatdag 19-09-1846, Middelburg. Ovrl. 03-10-1914, Den Helder, 68 jr. Geboortehuis; Wijk N-139 IV-10 Cornelis Klercq (wordt tak Deventer) Geb. zondag 17/18-03-1850, Middelburg. Ovrl. 18/21-04-1888, Deventer, 38 jr Geboortehuis; Wijk N-139
Het arme leven van Jacobus Klercq
"In een grote familie met een geschiedenis tot ver in het verleden, kom je vast wel een zwart schaap tegen," beweerde ik laatst bij mijn moeder, die met meer dan familiaire belangstelling mijn wroetwerk in 'oud papier' volgt. Ze was daar niet van overtuigd. "We zijn nette, oppassende mensen, wij doen geen domme dingen," merkte ze op vanuit haar onkreukbare levensvisie. "A-la-bonneur, mamam, ik ben Jacobus Klercq tegengekomen, de arme jongen heeft in het Gevang van Middelburg gezeten. En zijn broer en moeder ook!!" Mijn moeder wilde het niet geloven; "Klercqen horen daar niet." Natuurlijk niet, en toch is het waar. Het is een triest verhaal over Jacobus Klercq.
De jonge knaap moet in zijn jeugd iets stoms hebben gedaan, want van Jacobus is bekend dat hij in 1855 in detentie is genomen in het Huis van Arrest, daarna is hij overgebracht naar de Strafinriching van Middelburg, gelegen achter de Blauwedijk. En als je snel rekent, dan schrik je van de uitkomst. Nog maar pas 15 jaar was de jonge jongen toen de straffe deuren van het gevang achter hem sloten. Wat moet er wel niet gebeurd zijn om zo'n jong kereltje in de gevangenis op te sluiten?
Zou hij een moord hebben gepleegd, iemand de hals hebben afgesneden, een arm oud vrouwtje hebben beroofd van haar tasje? Je weet het maar nooit. Ook in de 19de eeuw bestonden vergrijpen, die ook nu gepleegd worden. Misdrijf is van alle tijden. Alleen, toen werd veel zwaarder gestraft. Voor een diefstal, oplichting of zelfs bedelarij werd je al snel tot een jarenlange gevangenisstraf veroordeeld. Het waren doorgaans de kleine luide, die vaak uit nood en armoede vergrijpen pleegden. De geldstraf konden ze toch niet betalen, dus werden ze opgesloten, Achter slot en grendel op water en brood gezet, een ranzig papje voorgezet. Dat zou het gepeupel wel afschrikken van misdragingen. Vrouwen werden daarbij niet ontzien, die gingen evenzo goed het cachot in, wel of geen kind aan de borst. Hadden ze maar beter moeten oppassen.
 Zeilstoomschip Gluckauf op volle stoom, Schilder, Frans Naerebout.
Jacobus moet minstens 5 jaar gevangen hebben gezeten. Hoe dat te verklaren is? Uit het ontslagboek van het Gasthuis van Middelburg blijkt dat hij tussen 1860 en 1890 opgenomen is geweest. Wellicht aangetast door een ziekte, opgelopen in de smerige gevangenis, waarvan hij nu moest herstellen. Afijn, Jacobus is genezen verklaard en wil toch wat van zijn leven maken. Rond zijn 20ste jaar gaat hij in de leer voor kok, een beroep dat hem blijkbaar goed bevalt, want hij maakt er een carrière van. In september 1885 monstert hij aan bij een zeilstoomschip als kok-hofmeester. Goed gedaan Jacobus, mooi voor elkaar, waar ga je heen? Jacobus is dan ongeveer 45 jaar en nog steeds niet getrouwd. Jacobus, wat scheelt eraan? Geen belangstelling voor vrouwen? Hij zou toch niet? Hij zou toch niet daarvoor.....!!?? Waarom wil Jacobus Zeeland ontvluchten?
 Arme Jacobus kreeg een zeemansgraf
Jacobus droomde van een nieuwe toekomst, ver weg van het bekrompen Middelburg, ver weg van zijn akelig verleden. Zijn droom eindigt abrupt op 19 september 1885, enkele dagen na het inschepen in Vlissingen sterft de arme Jacobus aan boord. Was dat door een plotselinge ziekte, wat haast niet voor te stellen is. Misschien toch een hartaanval gekregen? Overkwam hem een ongeval? Of is hij vermoord? De speculaties voor een afrekening door moord is niet onwaarschijnlijk, want waarom ontvluchtte Jacobus, Middelburg? Je zou er zo een thriller over kunnen schrijven. Het arme leven van Jacobus Klercq. De arme man kreeg een zeemansgraf op 48º NB - 12º-36' WL Greenwich. En waar zou dat nu dan wel zijn? Op de maritieme kaart blijkt dat de Atlantische Oceaan te zijn, voor de kust van Bretagne, precies tegenover Finistre. Nu we dit weten krijgt de arme Jacobus een plekje in ons hart.
Moeder Pieternella gaat tweemaal in de fout
Wat er zich allemaal heeft afgespeeld in huize Klercq aan de Verwerijstraat zal wel nooit helemaal aan het licht komen. Zeker is wel, dat in die periode Middelburg sterk verarmd was geraakt. De bevolking zat vaak zonder werk, bedelarij, flessetrekkerij en diefstal zal vaak zijn voorgekomen. In de toendertijd grote gezinnen moest toch brood op de plank komen. Veel straten in Middelburg raakte verkrot, waar de Verwerijstraat niet aan ontkwam. Jacobus was de eerste van het gezin die gesnapt was voor een vergrijp. Zijn moeder Pieternella zat twee jaar later vast voor iets wat niet deugde. Een vrouw van 49 jaar verlaat toch niet voor haar plezier het gezin, niet waar? De gevangenzetting overkwam haar in 1857 en drie later in 1860 opnieuw. Was Pieternella misschien een vroedvrouw met een slechte reputatie?
 Het Huis van Bewaring in Middelburg, gesloopt voor nieuwbouw projekten
Is Marinus Cornelis ook een rotte appel?
De laatste in de rij die gevangenis van binnen heeft gezien is Marinus Cornelis. Ze hebben hem ook voor een tijdje opgeborgen, minstens een jaar, want in het volgende boekjaar van gedetineerden komt hij niet meer voor. Het was niet zo dat de gevangenen de hele dag in hun cel verbleven. Er moest ook gewerkt worden. Rust roest ook in het gevang. Op de onderstaande foto zijn baaiesklanten aan het werk op het terrein van de gevangenis. Aan ontsnappen werd niet gedacht, hoewel zo te zien de mogelijkheid voor de hand lag. Het had toch weinig zin. Waar moest je heenvluchten? Zwemmen konden de meesten toch al niet, en arm als ze doorgaans waren, werden ze weer snel opgepakt, omdat de sociale controle groot was.
Hoe arm waren Pieternella Kaasen en Marinus Hendrik eigenlijk? Vier jaar nadat Pieternella uit de gevangenis was ontslagen, overleed ze op 56-jarige leeftijd. Ze laat dan het huis na in de Verwerijstraat aan haar man en kinderen. Wanneer haar man Marinus, twintig jaar later, overlijd laat hij een huis (Kad. B.1768) met 1 are en 14 centi-are land na, waardig 1.000, wat een behoordelijke waarde vertegenwoordigde in die tijd. Was dit hetzelfde huis in de Verwerijstraat? Vermoedelijk wel. Er moet meer te vertellen zijn over dit gezin. Daarvoor zal nog diep gegraven moeten worden in archieven. Wanneer daar resultaten van komen wordt dit verhaal herschreven.
 Gevangenen aan het werk bij het Huis van Arrest. Gevels aan overzijde zijn tot heden ongewijzigd
De zonen vertrekken uit Middelburg
Door alle zorgen en ellende in het gezin Klercq-Kaasen, zoeken de zonen een betere toekomst. Jacobus was de eerste die vertrok, helaas had dat een tragische afloop. Joost Klercq ziet in Middelburg geen toekomst meer, hij monstert aan bij de marine, wordt ziekenverpleger en zal uiteindelijk terecht komen in Den Helder, waar hij de familie voorzet, met zijn vrouw Maria Klasina Goudswaard. Datzelfde is ook ook zijn broer Cornelis van plan. Hij wordt stoker-matroos op de binnenvaart en raakt aan vaste wal in Deventer. Hij trouwt de schone Helena Rijnwalt. De vierde zoon die Middelburg ontvlucht, en misschien ook wel de ellende binnen het gezin, is Marinus Cornelis. Hij neemt dienst in het KNIL. Het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, waardoor hij uitgezonden wordt naar Atjeh. Daar woedt een tweede Atjeh-oorlog.
 Atjeh gevangenen met KNIL-soldaten
De Atjeh oorlog 1873-1914 was een koloniale oorlog die het Koninkrijk der Nederlanden voerde met het aanvankelijke doel om de zeevaart door de Straat van Malakka te beveiligen tegen Atjehse-zeerovers op het eiland Sumatra. De Nederlandse 'bezittingen' in den vreemde, geërfd van de failliete VOC, tijdens de periode-Napoleon veelal beheerd door het Verenigd Koninkrijk, Raffles beheerde Indonesië met strenge hand, waar de Indonesiërs nog steeds met hekel aan terugdenken, de Nederlanders waren dan toch betere kolonisten, werden na de val van Napoleon en de vorming van het Koninkrijk der Nederlanden grotendeels aan Nederland teruggegevn.
Ook Indië kwam dus weer onder Nederlandse controle. Atjeh dat een vrij sultanaat was, rijk aan landbouwgronden, waar pepers werden verbouwd en aardolie uit de bodem geëxploireerd kon worden, trok de aandacht van de Nederlanders, die de koloniën winstgevend wilde maken. Bij het besluit om Atjeh gewapenderhand aan het Nederlandse gezag te onderwerpen, speelde de rivaliteit tussen westerse mogendheden een doorslaggevende rol, mede om de Straat van Malakka te beheersen om strategische redenen.
Met weinig kennis van lokale omstandigheden en gebrek aan begrip voor gevoeligheden werd onder leiding van de regeringscommissaris F. N. Nieuwenhuizen in 1873 een militaire expeditie opgezet, waarbij men met een blokkade van een viertal schepen de sultan van Atjeh tot een verdrag meende te bewegen. Het heeft er niet toegeleid, dat de Atjehers hun zelfstandigheid wilden opgeven, die er niets voor voelde zich te onderwerpen aan een Nederlands gezag. Het heeft geleid tot een eindeloze ongelijkwaardige strijd, met geregelde overvallen, onveilige oorden voor reizigers en kolonisten. Bij één van de vele expedities in de wouden van Atjeh is Marinus Cornelis Klercq gesneuveld. Waar hij is begraven is niet bekend. De aangifte van zijn overlijden is opgetekend in Batavia.
 Uit de serie educatieve Schoolplaten, met een subjectieve historische voorstelling
Verantwoording; Beeld en Tekst; Beeld- en tekstmateriaal afkomstig van; Beeldbank Zeeuws Archief, Wikipedia, diverse sites en eigen archief. Aanspraken op bron-copyright vermelding wordt toegevoegd op verzoek. © 2011 Albert Prins
|