Kees Klercq Sigarenmagazijn deel 1
Kees Klercq was een begrip in Middelburg. Kort voor de oorlog, om percies te zijn in december 1939, was hij begonnen met een winkel in rookwaren en aanverwante artikelen. Kees had veel gevoel voor wervende reklame. Service en Impuls Sales zou je dat nu noemen, toen een handige manier om klanten te binden. Goedkoop filmrolletjes aanbieden, terwijl de klant vast wel een pakje sigaretten erbij kocht. Zijn gewicht raden was ook een leuke vondst, of gratis benzine tanken voor je aansteker, dat trok altijd klanten aan. Een vriendelijk gesprek en de naam van de klant kennen, het deed wonderen.
Kees heeft niet lang plezier gehad van zijn winkeltje in de Gravenstraat. Nog geen half jaar na de opening brak de oorlog uit. Het vreselijke bombardement op Middelburg, mei 1940, deed alles veranderen in puinhopen. Het oude intieme straatje met grote variateit aan zaakjes en werkplaatsen bestond plotseling niet meer. Vergezichten over vernielde straten gaven een triest aanzicht op het kale karkas van het eens zo fraaie Stadhuis. Het drama was kompleet nu zijn hele voorraad was verloren, en niet alleen dat. Ook persoonlijke bezittingen, memorablia, en brieven waren tot as verworden. Zijn vader Rinus, die in dezelfde straat ook een winkel had, overkwam hetzelfde hoewel dat huis nog hersteld kon worden. Foto's uit vroeger jaren zijn er daarom niet meer.
|
|
Gravenstraat vóór 1940
|
Middelburgse Courant 26 april 1940
|
|
|
Middelburgse Courant 26 april 1940
|
Gravenstraat ná bombardement mei 1940
|
Hoe kwam Kees toch op het idee in de Gravenstraat een winkel te beginnen? Had zijn opa Cornelis Klercq ook niet een zaakje in diezelfde straat gehad? De banketzaak Klercq was daar zeer gekend, maar bestond toen al niet meer. En zijn vader Rinus Klercq? De zelfstandige grutter op Gravenstraat I 194, (nr. 53). Hoe zat dat nu eigenlijk? De familie is niet zo spraakzaam over hun verleden.
Kees heeft niet de winkel van zijn opa overgenomen, dat is zeker. Want zijn vader Rinus had de banketzaak, na het overlijden van zijn vader, overgenomen. Moeder Pietje Klercq-Bruijns kreeg een apart kamertje, tot ze naar het "rusthuis" op het Bolwerk ging. Kees moet zijn oog hebben laten van een pandje, waar na de oorlog Verburg zijn kaaswinkel is begonnen. Kees was eigenlijk uit noodzaak winkelier geworden, omdat zijn gezondheid hem geregeld in de steek liet. Een dienstbetrekking zat er daarom niet in. Op een "blauwe maandag" heeft hij nog geprobeerd in Hardewijk carrière op te bouwen, wat niet lukte. Want enkele maanden daarna kwam hij op "hangende pootjes" terug in Middelburg. Samen met zijn vrouw Jo Wattez, die overigens ook uit het bakkersmilieu afkomstig was, lag het voor de hand ook een winkel te beginnen.
|
|
Zeeuwse Bode 03 september 1941
|
Zeeuwse Bode 08 oktober 1941
|
Na het bombardement ontstond grote misère. Huis weg, overal rokende puinhopen, de smeulende koffie bij De Gruyter bleef maandenlang nagloeien. Honderden mensen moesten een nieuw onderkomen zien te vinden. Kees en zijn ouders gingen tijdelijk inwonen bij familie op de Walensingel, zoals zoveel ontheemde Middelburgers dat toen moesten doen.
Natuurlijk viel ook werkgelegenheid weg, doordat veel winkels, werkplaatsen en fabrieken verloren waren gegaan. Toch werd meteen aan de wederopbouw begonnen. Houten noodwinkels, in bijzonder fraaie architectuur, verrezen op de Dam, Houtkaai en Londense Kaai. Vroom en Dreesmann, De Duif en De Wiener openden opnieuw hun deuren. Bij bakker Papegaaij kon je weer tompouces kopen. Hoopvol perspectief op de toekomst gloorde, echter dat zou kort daarna veranderen.
De verkering van Kees en Jo Wattez kreeg bestendigheid in de verloving met daarop volgend de aankondiging van ondertrouw en huwelijk. Tussen de puinhopen door trok de bruiloftstoet richting Hofpleinkerk op 8 oktober 1941. In Deo Volente, als de onvoorzienigheid werd aangekondigd. Gods wil kan soms ongewis zijn.
|
|
Middelburgse Courant 16 oktober 1941
|
Noodwinkel Dam 26
|
|
|
Zeeuwse Bode 06 juni 1941
|
Zeeuwse Bode 25 november 1941
|
Kees kon ook niets anders doen dan een tijdelijk adres voor zijn noodwinkel zoeken. Het werd Dam nr. 26. Een beetje deftig winkelieren zou je kunnen zeggen, tussen al die statige patriciërshuizen aan het Damdok, waar voorname families hun historie hebben achtergelaten. Het was maar voor korte duur. Kees was op zoek naar een definitief adres. Dat bleek al snel de Brakstraat te zijn, niet ver van de Dam, echter wel buiten het winkelcentrum. Dan moet je aandacht zien te trekken. Alles wat geld opleverde werd opgepakt. In navolging van zijn oom Theeuwes Klercq van de Vlasmarkt, begon Kees ook een rijwielstalling. Voor 20ct kon je je fiets bij hem stallen.
|
|
Zeeuwse Bode 07 september 1942
|
Zeeuwse Bode 12 september 1942
|
Nog geen jaar na het huwelijk van Kees en Jo werd een zoontje geboren. Hij werd genoemd naar zijn opa Catharinus Klercq. De blijdschap van de geboorte van hun eerste kindje werd snel overschaduwd door grote zorgen. Rinusje bleek niet zo gezond te zijn als wel was verwacht. Na een smartelijk lijden is hun eerste kindje na 3 maanden overleden. Lag het aan de gebrekkige gezondheidszorg in de eerste jaren van de oorlog? Was er tekort aan prodate medicijnen? De artsen konden het jonge kind niet redden, kennis van bijzondere ziekten ontbrak. In de oorlog zijn veel kinderen jong overleden.
|
|
Zeeuwse Bode 26 juli 1943
|
Zeeuwse Bode 08 juli 1943
|
Na 8 maanden worden Kees en Jo opnieuw verblijd met de komst van weer een zoontje. Ook hij zal de naam van zijn opa dragen, waarschijnlijk ook wel ter gedachtenis van zijn eerder broertje, als mag worden aangenomen. Deze zoon groeit als enigst kind voorspoedig op. Net als veel andere kinderen in de oorlog kent Rinus weinig weelde.
De oorlog duurt al 3 jaar, met gevolg dat aan van alles tekort ontstaat. Levensmiddelen gaan op de bon, rookwaren ook. Men verkoopt al wat geld kan opleveren. In alle kranten verschijnen "Te Koop" advertenties. 60 boeken voor fl. 50,--, wat best wel duur is. Die je, nota bene, ook nog in Breskens moet ophalen. Kees biedt een Prima Werktrap aan voor fl. 7,50, dat bijna de nieuwprijs is. Louwerse in Souburg wil wel van Goesche poppen worden verlost voor fl. 35,--, dan moeten daar wel 15 punten aan rantsoenbonnen worden bijgeleverd. Door de grote schaarste aan al het denkbare zijn de prijzen hoog. Zo probeert iedereen de schrale oorlogsjaren door te komen.
|
|
Zeeuwse Bode 05 november 1943
|
Zeeuwse Bode 08 maart 1943
|
De winkel van Kees raakt leger en leger naarmate de oorlogsjaren verlopen. Sigaretten, sigaren en shag verkopen niet gemakkelijk op de bon. De ratsoenering bepaald hoeveel iedereen mag kopen. Dat werkt uiteraard corruptie in de hand. Imitatie tabak en zwarte handel verpesten de markt. Maar Kees zou geen Klercq zijn om ook slechte tijden door te komen.
In deze barre tijd helpt de familie elkaar. Tante Leintje van de Groote Abeele, de zus van opoe Betje Klercq, bezat een boerderijtje. Als een geitje of bokje werd geslacht, gingen delen van het vlees naar de familie. Opa Theeuwes Klercq bracht eitjes rond, zijn kippen waren zo produktief dat wat kon worden afgestaan. Een pluk tabak voor zijn pijp was een welkome ruil.
Theeuwes maakte in de oorlog nog steeds manden voor de boeren. De betaling ging half-om-half. Een deel in geld, het andere deel in spek, graan, boter of kaas. Er werd zelfs betaald met garnalen. Die waren er in overvloed, omdat doorvoer naar de rest van het land niet mogelijk was. Opoe Betje maakte daar garnalengehakt van, ook in die tijd een ongekende luxe, terwijl in Holland mensen op straat stierven in de Hongerwinter.
|
Winkel voor de verbouwing omstreeks 1949. Kees met sigaret in de hand, tante Jo Wattez met Rinus
|
Na de oorlog raakte de winkel van Kees Klercq weer goed gevuld. Hij ging er prat op dat hij de enige winkelier in Middelburg was, die van zijn slaapkamer een winkel had gemaakt. Moderniteiten heeft hij nooit afgewezen. In 1956 meldt hij trots in een advertentie over een telefoonverbinding te beschikken. Je kunt nu ook telefonisch bestellingen doorgeven.
Al eerder liet Kees, als één van de eerste in Middelburg, een sigarettenautomaat aan de gevel installeren. Zo kon je ook op zondag bij hem terecht voor een rokertje. De ouderlingen van de Gereformeerde kerk zien de moderne ontwikkeling als bedenkelijke ontduiking van de Heilige Zondagsrust. Kees probeert de ouderlingen gerust te stellen, hij beweert dat dit een service is voor ongelovigen, en voegt eraan toe 's zondags nooit bij te vullen. Tegen deze logica hadden de mannenbroeders geen verweer.
© 2012 Albert Prins
|