Droom is't leven, anders niet; 'tGlijt voorbij gelijk een vliet, Die langs steyle boorden schiet, Zonder ooyt te keeren. (uit gedicht Air van Jan Luyken).
Bali: rijstvelden, tempels, water, en nog véél meer.
Bali: ooit een exclusief eiland voor de 'happy few', is de jongste
decennia uitgegroeid tot een zeer toegankelijke bestemming die elk jaar
miljoenen toeristen ontvangt. Het fabelachtige Indonesische eiland heeft
voor elke reiziger wat te bieden.
Kuta en Legian hebben alles voor je veeleisende tiener: van waterpret tot McDonalds.
Balinezen zijn dol op kinderen. Deze minigoden krijgen overal de onverdeelde aandacht.
Van trendy boetiekhotels tot designvilla's: in Seminyak kun je je luxe-ei kwijt.
Seminyak is ook een shopping-walhalla: chique boetieks met Zara-prijzen.
Je kan ook rondfietsen. Ubud leent zich daartoe dankzij het nog landelijke karakter.
Laat je niet overtuigen tot massages in je all-inpakket. Die boek je gewoon zelf voor nog geen 5 euro per uur.
Budgetbewakers Wie met een beperkt budget vertrekt,
mag zich verheugen op best veel comfort. Zoals op andere
Zuid-Oost-Aziatische bestemmingen kan je er spotgoedkoop slapen, eten,
uitgaan en shoppen. De goedkoopste en populairste logies zijn de
'homestays': je logeert bij een gezin dat enkele kamertjes of
gastenverblijven verhuurt. Vanaf 2,5 euro per nacht heb je al 'basic'
onderdak met een gedeelde badkamer zonder warm water, airco of ontbijt.
Met wat geluk, krijg je er een venster en lakens bij. De meeste
Balinezen spreken Engels, dus onderhandel (hoe meer nachten je vooraf
boekt, hoe voordeliger)!
Supereconomisch zijn de zogenaamde surf
shacks in Uluwatu. Vooral studenten en surfers die langere tijd wensen
te blijven, kiezen deze homestays omdat het de beste manier is om de
Balinezen te leren kennen. Meestal zijn ze huiselijk en gezellig en niet
zelden word je er behandeld als een (tijdelijk) lid van de familie. De
jongste jaren zijn er ook die meer luxe aanbieden. Vanaf 20 euro per
nacht heb je het comfort van een goed hotel, maar dan intiemer en zonder
de drukte.
Op levendige plekken als Kuta en Legian zijn de
homestays grotendeels verdrongen door grote hotels, maar hier kun je dan
weer voor een prikje terecht in een herberg. Vanaf 3,5 euro heb je al
een propere, eenvoudige kamer met simpel ontbijt. Voor het dubbele kun
je een zwembad, warm water en airco verwachten. Helaas ook inbegrepen:
de drukte van duizenden motorfietsen die zich door de smalle straatjes
wurmen en het kabaal van het uitgaansvolkje.
Wie dat wil
ontvluchten, kan vanuit Padang Bai, Benoa of Sanur de boot nemen naar
Nusa Lembongan, een eilandje aan de zuidkust met nauwelijks verkeer.
Slechts een handvol hotels kijken uit op verlaten, spierwitte stranden
zoals Mushroom Bay, Sunset Beach en Dream Beach. Ideaal om in alle rust
te zonnen, surfen, duiken of snorkelen. Zo was het leven hier 25 jaar
geleden: een beetje luieren, naar de bootjes kijken, geen internet en
elektriciteit die het geregeld laat afweten. Er zijn dagelijks
overzetten vanaf 10 euro tussen Bali en Nusa Lembongan en je kan kiezen
tussen slow en speed boat (duurder).
Lowcostfood Voordelig
eten kan in de ontelbare warungs. Die ontstonden in de 18de-eeuw uit de
behoefte aan lokaal aangepast voedsel voor westerlingen in het door
Nederland gekoloniseerde Indonesië. Je frisdrank kost er vaak meer dan
je hele maaltijd: voor nauwelijks 1 euro geniet je van Nasi Campur
(rijstgerecht) of Soto Ayam (kippensoep met noedels). Let op voor
eetgelegenheden die zich Warung noemen maar 'echte' restaurants zijn,
met een menukaart, airco en bediening aan tafel en een vijfvoud
aanrekenen (maar nog steeds betaalbaar).
Om over het (ei)land te
reizen, is er het goede en veilige Perama-busnetwerk dat de
hoofdplaatsen verbindt. Wie de hitte en occasionele tropische bui wil
trotseren, kan ook een fiets huren voor 0,5 euro per dag. Vooral in Ubud
is dat populair. Het culturele en religieuze hart is door zijn
landelijke karakter de enige plek waar je nog van het pure Bali kan
genieten: uitgestrekte rijstvelden, veel (ambachtelijke) kunst, unieke
tempels en omhuld door bossen en glooiende heuvels. Dat alles behoedt
Ubud voorlopig voor grote resorts, hoewel er aan de rand wel een
meersterrenhotel werd neergepoot - met een lift in een uitgehouwen rots!
Door
de ligging op een dik uur van hoofdstad Denpasar wordt Ubud overspoeld
door dagjestoeristen, maar de budgetreiziger blijft wat langer hangen in
een van de homestays of budgethotels.
Sinds de bestseller Eat,
Pray, Love en de gelijknamige Julia Roberts-film is Ubud ook een
trekpleister voor eco- en new age-toeristen. Een hele subcultuur van
biorestaurants, yogascholen, meditatieworkshops, holistische spa's en
sjamanen hoopt hier een graantje mee te pikken.
Praktisch Vluchten:
tijdig boeken bij Cathay Pacific, Malaysian Airlines en Qatar Airlines
voor goedkope vluchten vanaf 750 euro. Wie flexibele reisdata heeft,
betaalt minder!
Logeren: 7 nachten in
comfortabele homestay (met ventilator/airco en badkamer) in bijvoorbeeld
Kuta: 85 euro per persoon. Wie genoeg heeft aan een bed in een basic
kamer en gedeelde badkamer met koud water: vanaf 2,5 euro per nacht per
persoon.
Totaalprijs: ± 850 euro per persoon.
Transport: - Perema-tours boek je beter vooraf via de site of lokale kantoren: 5 euro (1,5 u.) of 7 euro met hoteltransfer. - Publieke overzetboot: 4,5 euro (1,5 u.). -
Snelle boot: (1u. - snel volzet, dus dag vooraf reserveren): 18 euro
enkel, 32 euro retour, inclusief oppikken aan hotel op populaire
plaatsen als je voor twee personen boekt. - Speedboot (30 min.): 20 euro zonder, 40 euro mét hoteltransfer.
Excursies: snel de helft goedkoper als je deze zelf organiseert en met bus, taxi of scooter reist.
Gezinnen Ondanks
de lange afstand en vluchturen (15 uur inclusief tussenstop) is Bali
een uitstekende reisbestemming voor gezinnen met kinderen. Om te
beginnen is de Balinese cultuur erg kindvriendelijk: het gezin is het
hoogste streefdoel in een mensenleven en een kind is zo heilig dat het
pas op de honderdste levensdag met de voeten de aarde mag raken.
Letterlijk!
Gezinnen worden er dan ook met open armen ontvangen
en je zal snel merken dat in restaurants en hotels je kinderen de
onverdeelde aandacht van het personeel krijgen.
Kant-en-klaarpakketreizen
van grote touroperators besparen je een heleboel geregel: veel
internationale hotels bieden all-in pakketten met animatie en opvang in
meerdere talen.
Maar wie over stevige zenuwen en veel geduld
beschikt, kan gerust zelf rondtrekken met zijn koters, want ook de
'homestays' en gastverblijven verwelkomen gezinnen met kinderen.
Mijd niettemin het kamikazeverkeer op de drukke plekken en trek naar de rustigere stranden als Sanur, Nusa Dua, Lovina of Benoa.
Tienerpret Wie
met veeleisende en snel verveelde tieners naar Bali trekt, kiest beter
voor levendige plaatsen als Kuta en Legian: de twee meest bevolkte en
dus drukste badplaatsen. Waterpretparken, McDonalds (levering tot aan je
hoteldeur inbegrepen), KFC, Hard Rock Café, lunaparken en grote
shoppingcentra gevuld met gadgets (namaak en echt): de moed zakt je als
ouder misschien al in de schoenen, maar voor de meeste pubers is dit het
idee van de ideale vakantie.
Watersport Niet
te vergeten: Bali is ook een surfparadijs, dus wie weet kan je je
pubers overtuigen zich in te schrijven in een van de vele surfscholen
langs het strand van Kuta, dat overloopt in Legian. Voor het geld moet
je het niet laten: voor amper 10 euro boek je al een halve dag surfles
met materiaal. Andere betaalbare waterpret: parasailing, kitesurfen en
jetski. Tot slot telt Bali ook een aantal pretparken, zoals Waterbom en
Kuta Green Park. Hier betaal je als toerist wel 50% meer toegangsgeld
dan de lokale bevolking, maar dat is met een gemiddelde van 1,5 euro nog
steeds een lachertje.
Praktisch Vluchten:
bij de meeste maatschappijen vliegen kinderen tot 2 jaar gratis op de
schoot van de ouders. Kies voor comfort bijvoorbeeld bij Singapore
Airlines (vanaf 900 euro per persoon) of rechtstreeks met KLM.
Logeren:
standaardkamer met ontbijt in gezinshotel (bv. Peneeda View Resort in
Sanur): ± 210 euro per persoon als de kinderen op de kamer slapen.
Inbegrepen: luchthaventransfers en drie dagexcursies naar de
belangrijkste bezienswaardigheden met chauffeur.
Totaalprijs: voor 2 volwassenen en 2 kinderen gratis (dus jonger dan 2 jaar): vanaf 2.220 euro.
Luxepaardjes Hoewel
zuidelijke badplaatsen als Nusa Dua en Sanur bekend staan voor hun
internationale tophotels (prijskaartje: minstens 170 euro per nacht) die
zich in één lange strook naast het strand hebben gevestigd, vind je met
gemak luxe over heel het eiland. In Seminyak, een paar kilometer ten
noorden van Kuta, vind je kleinere maar erg trendy boetiekhotels,
stijlvol ingerichte restaurants en loungeclubs.
Het oord wordt
druk bezocht door de expatgemeenschap van Bali en is the place to be
voor hippe vogels, die ontbijten in tentjes zoals Cornerstone in de
bekende Jalan Oberoi-straat.
Hier zijn ook de beste restaurants
van het eiland gevestigd, en de twee grootste en bekendste clubs van het
eiland: de legendarische KuDeTa en Potato Head. Dit is de habitat van
de iets kapitaalkrachtigere toerist die met een cocktail van 7 euro (een
fortuin in Bali) in de hand en loungemuziek op de achtergrond van de
zonsondergang geniet. Potato Head Beach Club is zo mogelijk nog groter
en spectaculairder en heeft naast drie restaurants ook een beach club
met verlicht zwembad en sinds kort een eigen boetiekhotel.
Dure alcohol Niet
onbelangrijk: hoewel het zelf hindoeïstisch is, behoort Bali tot
Indonesië, het grootste moslimland ter wereld. Het gevolg is dat de
prijzen van geïmporteerde alcohol de pan uit swingen. Zo betaal je in
betere restaurants al snel 50 euro voor de goedkoopste wijn.
Daartegenover
staat dat elke fashionista in Seminyak haar hart kan ophalen in de
talrijke, wederom westers gerunde boetieks. Peperduur naar Balinese
normen, maar voor ons vergelijkbaar met ketens als Zara en Mango.
Evenals op de drukste winkelplekken op Bali kan je ook hier een pak
volledig op maat laten maken. Vanaf 100 euro heb je al een kostuum met
twee hemden. Goed om weten: in Seminyak zijn de winkels open tot tien
uur 's avonds, je hoeft er dus geen streepje daglicht voor te laten.
Designvilla's Wie
het écht breed wil laten hangen, kan in deze regio in de mooiste
villa's logeren. Deze designparels, opgetrokken uit marmer en hoog
ommuurd, zijn eigendom van steenrijke Chinezen en Japanners of
Amerikaanse miljonairs en Saoedische oliebarons. Ze worden verhuurd via
plaatselijke immokantoren of rechtstreeks van de eigenaar op websites
zoals Booking.com en Asiarooms.com voor bedragen die oplopen tot 25.000
euro per week! Daarvoor krijg je wél een zwembad met poolboy, vijf
badkamers, een tuinman, butler, schoonmaakster, kok, nanny,
privé-security, een auto met chauffeur... Gelukkig zijn er ook villa's
te huur voor meer schappelijke prijzen. Sommigen liggen midden in een
rijstveld: ecologisch onverantwoord, maar het blijft een unieke
ervaring!
Praktisch Vluchten:
Singapore Airlines (vertrek Brussel of Amsterdam) vanaf 900 eurp per
persoon met tussenstop in Singapore. Rechtstreeks met KLM
(Amsterdam-Bali) vanaf 995 euro.
Logeren: 3
nachten luxesuite in een vijfsterrenresort (zoals Komaneka Bisma in
Ubud) gecombineerd met vier nachten in een exclusieve privévilla met
zwembad (bijvoorbeeld The Balé): 1.260 euro per persoon (logies +
ontbijt, transfer luchthaven-hotel, drie dagexcursies naar de
belangrijkste bezienswaardigheden met gids en privéchauffeur). Vanaf
2.160 euro per persoon.
Pakketreizigers Geen
gedoe, lekker genieten en jezelf achterover in een aircobusje tot in
alle hoeken van Bali laten brengen onder begeleiding van een
Nederlandstalige gids: de meeste reizigers kiezen nog steeds voor een
totaalpakket omdat je zo de toeristische bezienswaardigheden in alle
comfort bezoekt en tegelijk geniet van de luxe en rust van de betere
hotels. Zowat alle grote touroperators bieden pakketreizen naar Bali
aan, al dan niet met excursiepakket, maar dé specialist terzake is
GoBali (GoBali Travel).
Gezien
het uitmuntende culinaire aanbod binnen elk budget mijd je beter
all-informules en kies je voor halfpension. Wie over een iets hoger
reisbudget beschikt, kan een reis op maat laten maken door een
gespecialiseerd reisbureau met eventueel een auto met chauffeur. Ook fly
& drive-formules zijn via de betere reisadviseur beschikbaar, maar
gezien het hectische verkeer in Kuta en Denpasar rijd je beter niet
zelf.
Wie houdt van wellness en massages kan voor belachelijk
lage prijzen (vanaf 5 euro per uur voor een massage!) terecht in een van
de talrijke massage- en schoonheidssalons. Laat je dus niet overhalen
om dit tegen een meerprijs in je reispakket op te nemen.
Doe het zelf Zelf
reisagent spelen en je pakket samenstellen met vluchten en hotels via
internet en met een goede reisgids bij de hand, is natuurlijk ook een
optie. Wie het geduld heeft om een paar uur uur te surfen (bijvoorbeeld
op booking.com en asiarooms. com, kan 10% besparen op de vlucht en soms
tot 70% op overnachtingen! De hoogste korting krijg je bij nieuwe hotels
of via 'deals'.
Op datzelfde internet kan je ook betaalbare
huizen boeken, vaak verhuurd door westerlingen, al dan niet via
gespecialiseerde immosites. Een beetje digitaal zoekwerk levert al snel
een huis op voor 500 euro per week, zij het dan wel net buiten het
hoogseizoen en de drukke plaatsen.
Om een vliegtuigticket te
scoren voor een correcte prijs, negeer je beter de zoekmachines die
beweren de goedkoopste vluchten van de maatschappijen te groeperen. De
ervaring leert ons dat de sites van de vliegtuigmaatschappijen zelf
gebruiksvriendelijker én goedkoper zijn.
Vluchten:
vanaf 750 euro met Cathay Pacific (Amsterdam via Hong Kong), Qatar
(Brussel via Doha) of Malaysian Airlines (Brussel via Amsterdam, Kuala
Lumpur)
Praktisch Logeren:
vanaf 350 euro per persoon voor 7 nachten in middenklassehotel
(bijvoorbeeld Ramada Benoa in Benoa), kamer met ontbijt. Inclusief drie
dagexcursies met gids en transfer van en naar de luchthaven, maar zonder
massages en spa's: vanaf 1.000 euro per persoon.
Shoppingtips van een insider Bali
is een winkelparadijs voor elke toerist. Belangrijk om te weten:
behalve in de chique boetieks met vaste prijzen is afbieden een must.
Tip
1: Wacht met shoppen tot je wat kleur hebt. Balinezen schatten aan de
hand van je huidskleur in hoelang je al in het land bent en of je dus
nog veel of weinig geld hebt of de prijzen al kent.
Tip 2: Begin elke onderhandeling door de prijs te halveren.
Tip
3: Ochtendshoppen kan voordelig zijn. Bijgelovig als ze zijn, geloven
Balinezen dat de eerste klant van de dag geluk brengt voor de rest van
de dagverkoop. Kijk niet verbaasd op als de verkoper met het geld op
zijn waren slaat; het is zijn manier om de goden te bedanken voor die
eerste verkoop.
Tip 4: Op de markt communiceren marktkramers door
middel van de kleur van de plastic tasjes waarin ze je aankoop
opbergen. Elke kleur heeft een betekenis. Zo zegt een zwart zakje: "Dit
is een goede onderhandelaar", zo weet de volgende verkoper hoe hij je
moet aanpakken.
Tip 5: Ook al is het voor westerlingen vreemd om
te onderhandelen bij het shoppen, bekijk het als een spel en blijf
vriendelijk en rustig. Wie het hardst lacht, betaalt het minst!
Het 'oehoehoe' van de midwinterhoorn klinkt weer als wolfgehuil over Twentse akkers.
Hoe kun je het klaaglijke geluid van demidwinterhoorn uitleggen?
Het 'oehoehoe' van de anderhalve meterlange houten hoorn die in Twente
en de Achterhoek op de eerstezondag van de Advent uit de put wordt
gehaald om er 's avonds bijde schemering op te blazen.
Dit blazen gebeurt alleen in de adventstijd,
verteltmidwinterhoornblazer Henk Steggink uit Rossum bij
Oldenzaal.Omdat de blazers de geboorte van het kerstkind aankondigen.
Datis niet altijd zo geweest. De traditie gaat terug tot de Keltenen de
Germanen. Midden in de donkerste periode van het jaar -vandaar de naam
midwinterhoorn- joegen onze voorvaderen met hetsonore geluid de boze
geesten van het erf en keerden zij dewinterse duisternis.
En in
tijden van oorlog gebruikten de Germanen de hoorn vanhet oerrund -de
voorloper van de houten hoorn- alsintimidatiemiddel, weet Steggink. Ten
bewijze voert hij deRomeinse geschiedschrijver Tacitus op, die bij de
beschrijvingvan de slag in het Teutoburgerwoud (9 na Chr.) van
het'angstaanjagende geluid van de hoorns' rept. De Romeinen noemdenons
de Tubanti, wat hoornblazers betekent. Daar is later hetwoord Twente van
afgeleid.
Na de kerstening werd het Germaanse gebruik ingepast
in hetchristelijk geloof en ging het niet meer om de komst van hetlicht
maar van het Christuskind. Zeker is dat het karakteristiekeinstrument
voor het eerst te zien is in een christelijke context,en wel in een
illustratie bij psalm 150 die rond het jaar 800wordt gedateerd.
Traditiegetrouw
speelt maar één blazer tegelijk. Vaak staande blazers in groepjes en
reageert iemand van de ene groep op hetgeblaas van een ander. Maar
prachtige melodieën hoeft deluisteraar niet te verwachten; het
hoorngeschal kent weinigklankvariatie. Bij het bespelen van het
instrument bolt debloazer zijn wangen en door steeds harder te blazen,
bereikt hijde hoogste van de vijf tot zeven natuurtonen die de
hoornvoortbrengt. Dan is de lucht op en komt hij weer terug bij
degrondtoon.
Op dit traditionele patroon - 'n oald'n roop genoemd -
wordthier en daar gevarieerd, al is dat bepaald niet naar ieders
zin.Felle tegenstanders van de tierelantijnen zweren bij 'n oald'nroop.
Ook Steggink geeft daar de voorkeur aan. De oald'n roopklinkt als
wolvengehuil en gaat door merg en been. Je moet welecht kracht zetten
bij het blazen, maar dan hoor je het ook inde wijde omtrek.
Hij
wijst erop dat door dat krachtige geluid de midwinterhoornvan oudsher
tevens een communicatiemiddel was van boeren, herdersen nomaden. In de
18de eeuw bijvoorbeeld, toen katholiekeerediensten niet werden
getolereerd in Twente. Wanneer de Drostrondreed op zoek naar illegale
misvieringen, waarschuwden dekatholieke boeren elkaar met de
midwinterhoorn. En in deAchterhoek werd op de hoorn geblazen wanneer
smokkelaars actiefwaren en de douane ze op het spoor dreigde te komen.
Het
maken van een midwinterhoorn is handwerk. Overlangsdoorgesneden elzen-,
wilgen- of berkenstammetjes worden uitgeholden weer aan elkaar geplakt.
Oorspronkelijk legde men een rietenbies tussen de twee helften, waarna
ze met wilgentwijgen ofbraamstengels werden vastgebonden. Vervolgens
werd de hoorn inde put gelegd. Door het water zet de bies uit en blijven
de tweehelften aan elkaar zitten. Steeds meer hoornmakers
gebruikenechter moderne lijm. Ook Steggink, die -waarschijnlijk als
enige-zelfs gekuipte hoorns maakt: hoorns vervaardigd uit houtenduigen,
net zoals wijnvaten en biertonnen. Dat is niks nieuws,vóór de oorlog
gebeurde dat ook al. Het voordeel is dat je ergeen bomen voor hoeft te
kappen, wat vaak illegaal gebeurt.Bovendien blazen ze makkelijker en
beter.
De hoorn kan niet gestemd worden. Daardoor is het
mondstuk,gemaakt van eenjarig vlierhout, enorm belangrijk. Dit
mondstuk,ook wel happe of spool genoemd, verschilt dan ook per persoon.
De
eeuwenoude traditie van het hoornblazen is weerspringlevend. Aan het
begin van de jaren vijftig van de vorigeeeuw was dat wel anders. De
enkele hoorn die toen nog op deze ofgene boerderij aanwezig was, stond
meestal doelloos naast de put.Met een wedstrijd tussen het handjevol nog
praktiserende blazerskwam daar verandering in. Het enthousiasme groeide
gestaag en menblies niet meer alleen boven een put, waarin de hoorn nat
werdbewaard, maar ook vanaf kerktorens en tijdens kerstmarkten.
Dat
laatste ging sommigen evenwel te ver, omdat het niets meermet 't old
gebroek te maken had. Een jaarlijksemidwinterhoornwandeling maakte een
einde aan het commerciëlegeblaas bij hotels en op markten. Dat was in
1984 en sindsdienwordt er elk jaar een wandeling georganiseerd, steeds
door eenandere lokale vereniging. Duizenden wandelaars komen op
hetevenement af. Lopend over de glooiende akkers van Twente (en ookin de
Achterhoek is de traditie van het midwinterhoornblazen weertot bloei
gekomen) luistert men naar het hoorngeschal datkilometers ver draagt.
Vooral als het stevig vriest.
Deze 13de-eeuwse burcht kwam voor in films als Highlander en The World is not Enough.
Sinds half oktober kan je niet alleen vanuit Charleroi rechtstreeks
vliegen naar Edinburgh, maar ook vanuit Brussel. Daarmee wordt de
Schotse hoofdstad dé uitvalsbasis voor een route die het mooiste bundelt
van het noorden van het Verenigde Koninkrijk.
Edinburgh
Isle of Skye
Strathisla Distillery
Boven Edinburgh, op een uitgedoofde vulkaan van 135 meter hoog, torent
een van de pronkstukken van de stad: Edinburgh Castle. Een toegangsprijs
van £16 (20 euro) is niet goedkoop, maar je krijgt zeker waar voor je
geld. Zelfs met een oppervlakkig bezoek ben je uren zoet. Hoogtepunten
zijn de koninklijke vertrekken, en in het bijzonder de Great Hall, waar
feesten en ceremonies werden gehouden. Mis ook het grote kanon en de
zaal met de Schotse kroonjuwelen niet. Die zijn ouder dan de Britse en
je ziet er ook de Stone of Scone, de steen waarop de Schotse koningen
werden gekroond. Daarnaast vind je er meerdere militaire musea en
expo's, onder meer over de politieke gevangenen die in het kasteel
verbleven. Bij een eerste bezoek is het niet evident om het overzicht te
bewaren en daarom kun je beter voor een geleid bezoek opteren. Dat zit
in de prijs inbegrepen.
Aan het kasteel begint ook de Royal Mile,
een parelsnoer van historische gebouwen, fish- en chipsrestaurants,
koffiebars en souvenirwinkels. Loop zeker even binnen in de de Saint
Giles Cathedral, die bekend is om de kapel van de Orde van de Distel, de
belangrijkste Schotse ridderorde. Verlaat ook af en toe de hoofdstraat
om een van de vele 'closes', pittoreske steegjes, te ontdekken. De Royal
Mile eindigt bij het Palace of Holyrood House, de officiële residentie
van de koningin als ze Edinburgh bezoekt. Als het paleis niet in gebruik
is, kan het worden bezocht. Koop bij voorkeur een combiticket (£15,10)
met The Queen's Gallery, waar wisselende expo's uit de koninklijke
kunstcollectie te zien zijn. Het paleispark is evenzeer een bezoek
waard, omdat je er nog ruïnes vindt van de vroegere abdij.
Havenwijk Met
New Town en het hogergelegen Old Town telt Edinburgh twee stadsdelen
die beschermd zijn als werelderfgoed, maar het is Old Town - met zijn
levendige kasseistraatjes - dat het meest fascineert. De Grassmarket is
een supergezellig pleintje waar eeuwenlang de wekelijkse markt werd
gehouden. Tot in de jaren 80 vormden Grassmarket en het aangrenzende
Victoria Street een verpauperde wijk, maar vandaag barst het van de
trendy winkels, pubs en studentenhuizen. In het lager gelegen New Town
moet je absoluut naar Charlotte Square afzakken, dat geheel omringd is
door Victoriaanse gebouwen. Via Princes Street wandel je naar het Walter
Scott Memorial, een Victoriaans monument opgedragen aan de schrijver
van heldenverhalen als Ivanhoe en Rob Roy.
De havenwijk Leith,
iets buiten het centrum, is in no time een van de levendigste stadsdelen
geworden. Tussen de tientallen bars, pubs en restaurants is het
moeilijk kiezen. The Honours is de brasserie van sterrenchef Martin Wishart, en The Ship on The Shore
is misschien wel het beste visrestaurant van Schotland. Voor een
gezellige pub-avond is The King's Wark, aan The Shore, nog steeds the
place to be. Mis ook The Royal Yacht Britannia niet. Dit luxejacht werd
tot in de jaren 90 gebruikt door de Queen en haar gevolg, en ligt
sindsdien permanent aangemeerd in Leith als museumschip. Je kan het
schip in eigen tempo bezoeken (£11,75) met een audiogids. Ook in het
Nederlands!
Bruggen Verlaat Edinburgh via de
Forth Road Bridge: dan heb je een prima uitzicht op de eerste stalen
brug ter wereld: de Forth Rail Bridge. Het duurde van 1883 tot 1890 om
dit 2,5 kilometer lange gevaarte te bouwen. Op deze route krijg je ook
de pracht van de Ochils te zien, met indrukwekkende valleien en
vergezichten. Golfliefhebbers moeten halt houden in het wereldberoemde
Gleneagles Hotel in Auchterarder, dat liefst vier golfterreinen telt.
Het hotel beschikt zelfs over een eigen treinstation! Iets ten oosten
ervan, in Scone Palace, werden meer dan veertig koningen gekroond, tot
de kroningssteen in 1296 naar Londen werd vervoerd. We zijn vooral onder
de indruk van de collectie ivoren voorwerpen en het porselein uit
Sèvres. Opmerkelijk is ook de Grote Koninklijke Galerij, waar de
koninklijke familie in ijsvrije tijden curling speelde. Die sport is
overigens een Schotse 'uitvinding' uit de 16de eeuw.
Harry Potter Daarna
gaat het noordwaarts naar Pitlochry, waar de kleinste distilleerderij
van Schotland staat te pronken in een lieflijk valleitje. Maar wat The
Edradour écht de moeite maakt, is dat je er het productieproces kunt
volgen. Slechts twee mannen brouwen er zo'n twaalf vaten whisky per
week.
De volgende stop ligt een eind verderop. In Glenfinnan
staat een monument voor de Highlanders die in 1745 ten strijde trokken
tegen de Britten om de rooms-katholieke Stuarts weer op de Britse troon
te brengen. De opstand draaide uit in een fiasco en als wraak werd het
dragen van tartan, het spelen van de doedelzak en het spreken van Gaelic
verboden in Schotland. Vanboven op het monument kijk je uit op een
prachtig viaduct waarover een stoomtrein dendert. Liefhebbers herkennen
meteen de Hogwarts Express van Harry Potter. Je kan het uurschema op
voorhand raadplegen zodat je op het juiste moment ter plaatse bent om
foto's te maken. In Mallaig vertrekt de ferry naar het Isle of Skye. Je
kan best op voorhand via internet (Calmac Bookings)
een overtocht boeken. De prijs is sterk afhankelijk van de gekozen
datum en vertrekuur, maar reken op zeker £30 voor een auto met twee
passagiers. Isle of Skye heeft als bijnaam 'eiland der nevelen' en je
moet inderdaad veel geluk hebben om blauwe lucht te zien. Toch is het
leuk om te toeren tussen heidevelden en veenderijen, en je te laten
verrassen door de schapen die achteloos de weg oversteken.
We
laten het eiland achter ons via de brug en belanden bij een 'highlight'
van Schotland: Eilean Donan Castle in Kyle of Lochalsh. Die 13de-eeuwse
burcht werd in het water gebouwd om Scandinavische piraten de toegang
tot het meer te belemmeren. In 1719 werd het slot bijna volledig met de
grond gelijkgemaakt toen Engelse aanvallers de kruitvoorraad lieten
ontploffen. De ruïne werd vanaf 1913 heropgebouwd en nadien opengesteld
voor het publiek (£6). De burcht is alleen te bereiken via een stenen
brug en dankzij de prachtige ligging is het een van de meest
gefotografeerde kastelen van Schotland. Filmfreaks herkennen het uit
Highlander, Entrapment en de Bond-film The World Is Not Enough. Het
interieur is hersteld in zijn middeleeuwse staat, maar gevuld met
meubels uit begin 20ste eeuw.
Meer van Nessie We
verlaten de begane paden en rijden richting het water, waar we
aangenaam verrast worden door enkele charmante dorpjes. Plockton, aan de
oevers van het Loch Carron, is een schilderachtig stadje dat tal van
schilders aantrekt vanwege de palmbomen die hier groeien. Volgens veel
Schotten is het een van de mooiste dorpen langs de noordwestkust, mede
te danken aan het gezellige jachthaventje. Wie in de buurt is, kan niet
om een bezoek aan Loch Ness heen. Het meer is zeker niet het mooiste van
Schotland, maar wel het meest mythische. Je kunt er een boottocht maken
langs de ruïnes van Urquhart Castle, terwijl de kapitein weetjes spuit
over Nessie.
De volgende halte brengt ons meer noordwaarts, in
een regio die bekend is vanwege de Malt Whisky Trail. Maar voor het
zover is, houden we even halt in Elgin voor de knappe 19de-eeuwse
gebouwen. Bezoek ook de ruïnes van Elgin Cathedral, een gotische
kathedraal die de Reformatie niet overleefde. Elgin heeft ook een
bruisend nachtleven, met exotische restaurants en uitstekende foodpubs
zoals Sunninghill Hotel en Bijou Café.
Maar dan is het
whiskytijd! Stap je maar één distilleerderij binnen, kies dan de
Strathisla Distillery in Keith, gebouwd in 1786 en de oudste nog actieve
distilleerderij van Schotland. Hier wordt onder meer de wereldberoemde
Chivas Regal gemaakt. Na de rondleiding volgt een proeverij van drie
whisky's. Met een inkomprijs van amper £6 is dat een uitstekende
prijs-kwaliteitsverhouding.
Onze laatste stop is Aberdeen, de
derde grootste stad van Schotland. Een vrij onbekende buurt is Fitdee
('Footdee' staat op de bussen), een charmante visserswijk aan de monding
van de Dee. Wat meteen opvalt, is dat alle huizen hier met de
achterkant naar de zee staan. In het historische centrum doet Aberdeen
haar naam van granietstad alle eer aan, want in de zon krijgt de
natuursteen een zilveren glans. De vele parken en bloemen maken van
Aberdeen een aangename stad om je reis af te sluiten.
Logeer in een kasteel In
Schotland leefden de clans lang op voet van oorlog. Daarvan getuigen de
honderden kastelen in deze streek. Sommige zijn vervallen tot ruïnes,
andere worden nog bewoond door de clans en nog andere zijn omgevormd tot
hotel. Zo is er Aldourie Castle and Estate (Aldourie Castle),
op de zuidoever van Loch Ness. Dit prachtige kasteel telt 15 luxekamers
(hoge prijsklasse) en op het domein bevinden zich ook cottages voor wie
langer wil blijven. Meer kastelen op Celtic Castles.
Praktisch Erheen: Op 28 oktober start Brussels Airlines
met rechtstreekse vluchten naar Edinburgh, zesmaal per week (heen en
terug). Vanaf volgende zomer komen er zelfs twee vluchten per dag.
Retourtickets vanaf 99 euro, taksen inbegrepen.
Wie niet opkijkt tegen een overstap in Londen, kan opteren voor British Airways of Cityjet.
British Airways vliegt vanuit Londen naar Edinburgh en Aberdeen.
Cityjet heeft vluchten vanuit London City naar Edinburgh en Dundee. Je
vertrekt dan in Antwerpen, waar gratis parking is en je geniet van
ultrakorte instaptijden.
Beste periode: Hou rekening met regen en/of bewolking in élk seizoen van het jaar. Herfst: 10-15 °C. - Klimaatinfo.
Rondreizen: Een huurwagen met verblijf in hotels onderweg kan je onder meer boeken bij Gallia of Buro Scanbrit. Een begeleide busrondreis kan je boeken bij VTB Reizen of de reisagent.
Onze stops Edinburgh-Auchterarder: 72 km Auchterarder-Pitlochry: 60 km Pitlochry-Mallaig: 184 km Mallaig-Kyle of Lochalsh: 44,3 km Kyle of Lochalsh-Plockton: 10 km Plockton-Elgin: 179 km Elgin-Keith: 27 km Keith-Aberdeen: 78 km Aberdeen-Edinburgh: 2
Voor het tweede jaar op rij ligt de mooiste tuin van Frankrijk vlak over
de Belgische grens. Les Jardins de Séricourt werd benoemd tot Jardin de
l'Année 2012. De tuin van vier hectare ligt in een beschutte vallei
niet ver van Arras. De tuinen houden het midden tussen Engelse
landschapstuinen en strakke Franse tuinen met bloemperken en gesnoeide
hagen. Een bezoekje kost 9,50 euro.
Het is nog geen winter, maar er ligt al volop ijs in het
Belgische Brugge. Daar is op het op het stationsplein het jaarlijkse
sneeuw en ijssculpturenfestival van start gegaan. Een ijskoude
fascinerende wereld. Een warme stel handschoenen en dito muts kunnen
geen kwaad als je de ijzige bouwwerken gaat bekijken. Om de sculpturen
goed te houden is het op de expo zo'n 6 graden onder nul.
Aan de wandel met de week: het stuwmeer van Relleu
Het voormalige
stuwmeer van Relleu is een verborgen en vrij onbekend plekje waar het
door de absolute rust en het aparte landschap fijn wandelen is.
Bovendien
ligt achter de oude stuwdam een spectaculaire kloof en kunt u, na een
fikse klim, ook genieten van schitterende uitzichten.
Praktische informatie
Duur: 1uur of 3,5 uur, twee opties
Moeilijkheidsgraad: Eenvoudig tot middel
Beginpunt:
U kunt Relleu bereiken door vanaf de AP-70 de afslag Villajoyosa te
nemen of van de N-332 de afslag Sella. U neemt de CV-770 richting Sella
en slaat na het passeren van het dorp Orcheta linksaf richting?Relleu.
Als u in El Campello of zuidelijker woont, kunt u ook ten noorden van
El Campello de weg naar Aigües nemen en na het passeren van deze plaats
de prachtige A-181 naar Relleu nemen. In het eerste geval nadert u
Relleu aan de zuidoostkant en aan de rand van het dorp slaat u schuin
linksaf alsof u om het dorp heenrijdt. Na enkele honderden meters gaat
er een weg scherp linksaf met een geel bordje Pantano dAmadorio.
Deze weg neemt u. Komende uit Aigües neemt u aan de rand van Relleu een
weg scherp rechtsaf waar Circunvalación staat. Deze volgt u tot u
smalle asfaltweg bereikt die rechtsaf gaat en waar het genoemde gele
bord staat. U volgt de smalle asfaltweg gedurende 2,5 km en ziet dat er
net na een scherpe bocht naar rechts linksaf een grindweg afslaat. Op de
hoek staat een informatiebordje. U slaat de grindweg in en parkeert aan
de rechterkant van de weg. Tip: Omdat er veel gejaagd wordt, is het
verstandig dit gebied tot 6 december niet op zondag te betreden.
Wandeling
U
loopt het brede grindpad op en houdt rechts aan bij de V-splitsing die
al snel volgt. U loopt langs een groepje loofbomen die hersftkleuren
hebben en merkt dat het pad door de regen van de afgelopen week op een
paar plekken wat drassig is. U negeert een paar grindwegen die linksaf
lopen en volgt het doorgaande pad. Links van u loopt de vroegere rivier.
De aanwezigheid van water is merkbaar door rietpluimen in het
landschap.
Na ruim tien minuten maakt het pad een bocht naar
rechts en u komt in een bijzonder landschap. Als u goed om u heenkijkt
zult u merken dat u in het voormalige stuwmeer loopt. Op de grond
groeien nu lage planten waar een smal maar duidelijk zichtbaar pad
doorheen voert. U houdt een beetje rechts aan en komt op een verhoging
in het stuwmeer uit. Op een open plek slaat u linksaf en loopt naar de
enige hoge boom die hier staat en buigt dan rechtsaf naar een smal
rotspad. Aan uw linkerhand ziet u een huisje en een muur liggen.
Dit is de dam van het voormalige stuwmeer van
Amadorio, een stuwmeer dat in de achttiende eeuw werd aangelegd maar
halverwege de twintigste eeuw werd vervangen door het bij Villajoyosa
gelegen Amadorio-stuwmeer. Het rotspad splitst zich en u kiest de
linkerarm en loopt over een rotsmuurtje in de richting van de dam. Vlak
voor de dam daalt u af naar de bodem van het stuwmeer en u loopt naar de
dam toe. U kunt onder een boog in de muur doorlopen en de dam aan de
linkerkant beklimmen, dat zijn slechts een paar stappen. Eenmaal boven
krijgt u een grote verrassing, aan de andere kant ligt namelijk een
indrukwekkende en heel diepe kloof. Hier kunt u zien dat de stuwdam
dertig meter hoog is!
Als u dit fascinerende uitzicht een poosje
hebt bewonderd, kunt u kiezen uit twee opties: u keert om en loopt
door het stuwmeer weer terug naar de auto. Óf u knoopt er nog een
wandeling van 2,5 uur aan vast, die niet moeilijk is maar wel behoorlijk
steil omhoog gaat. De beloning is een schitterend uitzicht op de kust
en de bergwereld.
In het laatste geval loopt u over de dam heen
en neemt het pad dat hier door een struik heen loopt naar de traptreden
die aan de rechterkant van de dam omhoog lopen. Beklim deze treden
voorzichtig, ze bevinden zich niet alle in even goede staat en ze zijn
steil.
Boven aangekomen ziet u dat er een smal paadje verder de
heuvel oploopt. U volgt dit pad en moet even later een paar meter
omlaag. Dit wordt vereenvoudigd door enkele in de rots uitgehouwen
traptreden. Onze route gaat verder rechtsaf omhoog maar u kunt eerst nog
een paar passen rechtdoorlopen om naar een tweede, veel kleinere dam te
kijken die een zijtak van de kloof afsluit. De route gaat, zoals
gezegd, verder omhoog en u loopt over de kam van de lage heuvel die hier
naast het stuwmeer ligt en van waaraf nu u, terugkijkend, een prachtig
uitzicht over het droge stuwmeer heeft. Na vijf minuten gaat het smalle
rotspad over in een breder grindpad. Er volgt al snel een V-splitsing
waar u het linkerpad kiest. Het pad gaat nu op en neer en maakt veel
bochten. Het loopt door een mooi landschap met veel dennenbomen en
rozemarijn. Het is ook een populair jachtgebied en als u goed oplet ziet
u bij een stilstaand watertje tussen de rotsen enkele hekjes opgesteld
die dienen om zich achter te verschuilen.
U passeert aan de
linkerkant van de weg een oude, ronde put en even later nog een
jachthut. Kort daarna passeert u weer een V-splitsing en opnieuw neemt u
het linkerpad. Het pad gaat nu steeds steiler omhoog en na een
vermoeiende klim van twintig minuten bereikt u een T-splitsing van
grindwegen. U slaat hier linksaf en begint aan een nieuwe klim. Vergeet
niet af en toe achterom te kijken en te genieten van het uitzicht op
het dorp Relleu met haar (weliswaar minder fraaie) nieuwbouwwijken en
vooral op de met dennen begroeide heuvels.
Het steilste stuk is
tot het laatst bewaard en na opnieuw twintig minuten klimmen komt u op
het hoogste punt. Op een open plek met een splitsing ligt de berg Puig
Campana vlak voor u. U slaat linksaf en loopt nog tien minuten over een
glooiend pad dat over de bergkam Sierra de Pantano loopt. Aan het einde
van dit pad heeft u een onvergetelijk uitzicht over de kust bij
Villajoyosa, het stuwmeer Amadorio, Sella, de Puig Campana en de Sierra
de Aitana. De vermoeiende klim is zo toch de moeite waard geweest en
het is een ideale plek voor een lange pauze.
U daalt via
dezelfde weg weer af. Let bij de steile stukjes goed op want het grind
kan zorgen voor gevaarlijke schuivers. Vlak voordat u de trappen bij het
stuwmeer bereikt, kunt u ook schuin linksaf slaan en via een smal pad
terugkeren naar het droge stuwmeer.?Op die manier vermijdt u de
traptreden die in de diepte kijkend misschien een beetje eng zijn.
De herfst met al zijn kleurenpracht maakt het einde van de zomer
draaglijk. De bladeren strijden om de mooiste tint net voor ze gedoemd
zijn naar beneden te dwarrelen. Een heerlijke tijd voor 'leaf-peeping'
zoals Amerikanen het noemen. Wij hebben er niet echt een term voor,
laten we het maar omschrijven als een heerlijke boswandeling die je
onderdompelt in de meest tot de verbeelding sprekende schakeringen van
rood, geel en bruin.
Uiteraard kan je in België of juist over de
grens net zo goed genieten van de herfstkleuren, zoek je het toch liever
wat verder weg, dan zijn dit de uitgelezen plaatsen:
De bekendste plaats voor 'leaf-peeping' is ongetwijfeld New England, een
streek in het Noordoosten van de Verenigde Staten die Maine, New
Hampshire, Connecticut, Vermont, Rhode Island en Massachusetts omvat.
Voor de beroemde 'Indian Summer' reis je best eind oktober, begin
november naar daar.
Het is moeilijk om je een mooiere plaats voor te stellen dan het Lake
District in Engeland tijdens een zonnige herfstdag. De kleurenpracht
wordt er gereflecteerd door de vele meren die het gebied rijk is. Een
aanrader voor een weekje ontstressen!
In de winter is het excellent skiën in de Beierse Alpen in Duitsland
maar vooraleer de eerste sneeuwvlokken vallen, biedt deze regio
spectaculaire landschappen gehuld in schitterende herfsttinten. Je
geraakt er gewoonweg niet op uitgekeken.
Over de grens met New England heeft ook Canada heel wat kleurenpracht te
bieden. Je hebt de schitterend getooide bossen maar voor het uitkiezen
in Nova Scotia, Ontario, Quebec en New Brunswick.
Gids voor de Wadden: wandelen, fietsen en uitwaaien
Unesco zette de Waddenzee op zijn Werelderfgoedlijst.
En dat is niet onterecht. Naast uitwaaien en wandelen, vogels en
zeehonden spotten, kan je er vooral heel goed fietsen. Wij doorkuisten
drie van de vijf Nederlandse Waddeneilanden op twee wielen.
De fiets is hét vervoermiddel bij uitstek. Terschelling telt 70 kilometer fietspaden.
Zeehondjes rusten en zonnen op een zandbank.
TEXEL: Natuurzorg in EcoMare In Den
Helder neem je de boot en 20 minuten later sta je al op Texel, het
grootste van de Waddeneilanden én heel erg de moeite. Vogelliefhebbers
komen hier uitgebreid aan hun trekken: meer dan driehonderd soorten
leggen er hun eieren en maken hun nesten in de duinen of bij de
zoetwaterplassen. Ook om te fietsen heeft het eiland meer dan genoeg te
bieden. Onze uitvalsbasis is het centraal gelegen Den Burg. Onderweg
komen we massa?s schapen tegen. Er zitten er op het eiland niet minder
dan 16.000 die elk jaar zorgen voor zo?n 20.000 lammetjes.
Onze
fietstocht brengt ons in De Koog voor een bezoek aan EcoMare. Je bent er
gemakkelijk een halve dag zoet, want er worden niet enkel
natuuractiviteiten en wandelingen georganiseerd, maar ook vogels
opgevangen. Verder is er een zeeaquarium en - misschien wel het
allerleukste - zijn er zeehondenbassins. Alle dieren worden er hier
bovenop geholpen en in de Waddenzee losgelaten.
AMELAND: Uitwaaien in de natuur Ameland
bereik je met de overzetboot die er vanuit Holwerd ongeveer 45 minuten
over doet om op dit veel kleinere eiland aan te komen. Wat meteen
opvalt, is de vuurtoren, een van de hoogste van Nederland, uit 1880.
Vanaf de top - die je bereikt na een stevige beklimming van 236 treden -
heb je een mooi uitzicht op het eiland. In het nabijgelegen dorp Hollum
is het reddingsmuseum Abraham Fock een bezoekje waard. Je ziet er hoe
de oude paardenreddingsboot dienstdeed en je leert er heel wat over het
reddingswezen. In dit meest westelijke dorp staat ook het oudste huis
van het eiland, uit 1615, en op het kerkhof zijn allerlei grafstenen met
een uitgehakte vissersboot te zien. Voor de liefhebbers is een bezoek
aan Kaasboerderij Ameland niet te versmaden.
In het volgende
dorp, Ballum, zijn eveneens heel wat mooie oude huizen te zien. Je moet
er zeker eens binnengaan bij Eetcafé De Boerderij,dat wel een heel
speciale toog heeft... Om de hoek kan je een Nobeltje gaan drinken, dé
Amelander likeur.
Nes is het meest levendige van de vier
Amelandse dorpen en is bovendien centraal gelegen. Het Natuurmuseum in
Nes is een must: je ziet er onder meer het geraamte van een potvis en
allerlei opgezette vogels die op het eiland voorkomen. In Nes zijn
eveneens heel wat gezellige terrasjes en winkels. We huren een fiets en
rijden in de richting van het meest oostelijk gelegen dorp, Buren, maar
onze eindbestemming is het Oerd, een natuurreservaat waar een grote
meeuwenkolonie zit. Je kan er uitwaaien en tegelijk ook allerlei dieren
spotten.
TERSCHELLING: Op zoek naar zeehonden Na
een rustige vaart van ongeveer 2 uur 15 minuten vanaf Harlingen komen
we aan op Terschelling, na Texel het tweede grootste eiland. Wij stappen
aan boord van de boot de IJmond op zoek naar zeehonden. Bij eb ligt een
hele kolonie op een zandbak
te rusten en te zonnen, sommige zijn op zoek naar vis. We hebben geluk
dat er nu ook kleintjes te zien zijn, die altijd in de zomer geboren
worden. Vanuit hoofdplaats West-Terschelling, vooral bekend om
de vuurtoren die de naam 'Brandaris' draagt, fietsen we oostwaarts om
de rest van het eiland te ontdekken. Op Terschelling zijn er niet minder
dan 30 km aan stranden en 70 km fietspaden. Een ervan leidt naar het
dorp Formerum waar we het bijzondere Wrakkenmuseum bezoeken. Er liggen
duizenden objecten van jutters en uit scheepswrakken.
Verderdoor in Hoorn is een stop bij Hans Ditzel een aanrader: hij rookt op ambachtelijke wijze, nog op dezelfde manier als zijn overgrootvader, paling, makreel en zalm
in houten kisten. Een andere lekkernij waarvoor het eiland bekend is,
is de veenbes, of de cranberry. Op de terugweg fietsen we langs het
dorpje Midsland, zonder twijfel het gezelligste van het eiland, met zijn
mooie straatjes, witte huizen en zonnige terrassen.
Praktisch De
Waddeneilanden zijn vlot bereikbaar. . Meestal vertrekt de overzetboot
op het vasteland naar een enkel eiland. De eigen auto mag men meenemen
op Texel, Ameland en Terschelling.
Texel is het eiland dat het
dichtst bij het vasteland is gelegen. De overtocht vanuit Den Helder
duurt ongeveer 20 minuten. . Meer info op www.teso.nl.
De
boten naar Ameland vertrekken vanaf Holwerd. De overtocht naar Ameland
duurt slechts 45 minuten. Info en reservaties
op www.wpd.nl.
De
boot naar Terschelling (en ook het eiland Vlieland) vertrekt vanuit
Harlingen. Een gewone boot doet er ongeveer 2 uur over, zowel voor
Vlieland als voor Terschelling). Er zijn ook sneldiensten die je in
ongeveer 45 minuten naar een van de twee eilanden brengen. Alle info op www.rederij-doeksen.nl