Ik zal om je denken
|
|
Twijfel over de feestdatum
|
De familie wordt nu donderdag verwacht
|
|
|
Breeweg in vroeger dagen
|
Hedendaagse charme aan de Breeweg
|
Tante Willemien, de zuster van opoe Betje, had een geheugen waar ze selectief mee omging. Ze belastte het ook niet met onnodige kennis. Vooral had ze er moeite mee de kinderen van haar nichten en neefjes uit elkaar te houden. De familie was zo uitgebreid dat het haar moeite kostte namen te onthouden.
Voor zichzelf had ze een aardige oplossing voor het probleem gevonden wanneer ze bij visite; de kinderen ontmoette van aangetrouwde familie. Bij zulke ontmoetingen was het gebruikelijk dat je tante Willemien "een handje gaf," je "netjes" voorstelde en dan haar reactie afwachtte, waarop ze zei; "Dag, m'n lieve, van wie bin jie d'r êên? Als je vertelde hoe je heette en bij wie je hoorde, was ze dat alweer snel vergeten. Maar bij vertrek beloofde ze toch; "k Zal om joe dienke 'oor!" Wat ze daarmee beloofde bleef duister. Een cadeautje gaf ze nooit.
|
|
De twee gezusters
|
Met Mientje moet je overleggen
|
Tante Mientje vond ik een beetje eng. Daar was alle reden toe. Ze keek je aan op een bijzondere manier. Eén oog bleef onbeweeglijk. Dat kwam doordat ze door een glazen oog keek, beweerde ze steevast. Maar toen ze me plaagde door het op een schaaltje te leggen, stoof ik de kamer uit. De dreiging was voldoende me de stuipen op het lijf te jagen.
Ooit was haar een scheut amoniak in het oog terecht gekomen waardoor ze het licht in het oog was verloren. Ze kon er goed mee leven; "As je nie beter weet valt 't wel mee, é!" verklaarde ze zonder behoefte aan medelijden. 's Avonds deponeerde ze het kunstoog in een kommetje boorwater, zoals een ander het kunstgebit een nachtje rust gunt. Wat haar man Piet daarvan vond, weet ik niet. Hij zal wel gewend zijn geraakt aan die ietwat bizarre verzorging. Wanneer je slaapt doe je toch je ogen dicht, nietwaar?
Van alle broers en zusters van Betje was zus Mientje wel degene die speciale aandacht behoefde. Uiterst gevoelig voor verwikkelingen, moest je haar beslist niet over het hoofd zien. Beviel haar iets niet, dan gaf ze daar duidelijk blijk van, wat er in resulteerde dat haar muts die dag scheef stond. Iedereen wist dan hoe laat het was. Met Mientje moet je vandaag voorzichtig zijn.
Haar sikkeneurigheid kon je al opmerken aan haar manier van lopen. Met korte driftige pas kwam ze door de straat "aangestekkerd," haar hoofd een beetje schuin neerwaarts, geen oog voor wat ze tegenkwam. Maar tja, dat was haar niet aan te rekenen met slechts één gezond oog, dat ze dan toch wel "fien" dichtgekneep door haar gemoedstoestand. Opoe Betje ontving haar zuster met alle begrip, een kopje verse koffie met een snee zoete koek deed wonderen. Mientje kon haar hart luchten over een futtiliteit dat buiten proporties was geraakt. Het luisterend oor van Betje was helend, Mientje vertrok goedgemutst huiswaarts.
Ondanks dat tante Mientje het leven een beetje zwaar op de hand opvatte, is ze stokoud geworden. Ze heeft iedereen van de familie overleefd. Meer dan honderd jaar worden is een hele prestattie. Ze vond er niks aan, ook dat beviel haar niet. Haar eeuwfeest is niet zonder aandacht voorbij gegaan, toen ze al een aantal jaren was opgenomen in het verzorgingshuis Huis der Boede in Koudekerke.
Koningin Juliana is haar speciaal komen feliciteren. Van die bijzondere ontmoeting heeft ze weinig meegekregen. Stokdoof, aan het beste oog ook blind geworden, vroeg ze zich af wat die mevrouw kwam doen; "Wie is die mevrou', wa' komt t' ie doen? 'k Kan d'r nie verstaen, é. Ze praet zôô raer!" Mientje was niet onder indruk van vorstelijk bezoek, ze is weggedommeld in eeuwige rust.
|
|
|
|
Nog met z'n tienen op één kamer !!
|
Wachten op wat, op wie ??
|
De buitenplaats Huis der Boede kent een lange geschiedenis. Al in 1188 wordt van deze naam melding gemaakt. Pas in 1362 wordt de naam van de eerste bewoners opgetekend. Willem en Jonge Pieter uten Boede bewonen in die tijd een stenen huis dat gestaag uitgroeit tot een kasteel met slotgracht.
In 1745 wordt de luxe buitenplaats Huis der Boede door brand verwoest, het is dan eigendom van de Vlissingse burgemeester J. van der Mandere. Hij geeft de Antwerpse architect Johan Pieter van Baurscheit, die in Middelburg meer gebouwen op zijn naam heeft staan, opdracht een nieuwe heerlijkheid te bouwen, dat in 1752 wordt opgeleverd.
Vanaf 1805 tot 1930 is de buitenplaats in verschillende handen gekomen. De families van Doorn en Landsheer hebben er afwisselend gewoond. Slechts één jaar heeft mr. J.W. de Bruyn van deze heerlijkheid kunnen genieten. Na 1930 kwam het in bezit van notaris Loeff, maar die heeft er nooit gewoond.
Tijdens de oorlogsjaren is Huis der Boede door de Duitse bezetter gevorderd. Het diende toen als huisvesting voor Wilhelm Münzer met zijn staf. Voorliefde voor kastelen was de Duitsers niet te ontzeggen, niet tegenstaande dat ze het originele interieur grotendeels hebben gesloopt.
|
|
Huis der Boede in ontmanteling
|
Huis der Boede staat te koop
|
Na de bevrijding van Walcheren, waarvoor het eiland onder water is gezet, is grote schade aangericht aan de landschappelijke tuinen. Veel bijzondere bomen en planten zijn verloren gegaan. Na de droogmaking is Huis der Boede gebruikt voor de opvang van reparianten en oorlogsinvaliden. Later kwam er een verplegingsafdeling bij voor inwoners uit de omgeving.
In 1953 is door de bekende archtect prof. M.F. Duintjer uitbreiding links en rechts aan het hoofdgebouw toegevoegd in een arcadevorm. Door ontwikkelingen en gewijzigde opvattingen van ouderenzorg is besloten dat deze vorm van exploitatie niet meer in de huidige tijd past.
Het gebouw is teruggebracht naar de meest oorspronkelijke staat, voor zover daar sprake van kan zijn. Het staat te koop !! Er zijn plannen om er appartementen in te bouwen, wat een gruwel moet zijn omdat het de historische waarde teniet doet.
Text © 2011 Albert Prins
Personen op foto's van Huis der Boede hebben geen verband met het verhaal
Photo Sources; Beeldbank Zeeland, PZC, van Wyngen, Midavaine, de Bruijne
|