Beeld- Tekstverantwoording; Foto's afkomstig van diverse bronnen; Beeldbank-Zeeuws Archief, Beeldbank-ZeelandNet, Beeldbank-Zeeuwse Bibliotheek Beeldbank-Wikipedia, Beeldbank-Google Openbare Sites, Collectie uit eigen archief. Tekst afkomstig van Wikipedia, en andere bronnen. in bewerkte of verkorte vorm Tekst uit eigen bron. Copyright; Eigenaren van foto's kunnen zich melden voor bronvermelding.
Educatief Internet-Magazine over historie van familie Klercq en duurzame mandenmakerscultuur
13-11-2011
Ik zal om je denken
Ik zal om je denken
Twijfel over de feestdatum
De familie wordt nu donderdag verwacht
Breeweg in vroeger dagen
Hedendaagse charme aan de Breeweg
Tante Willemien, de zuster van opoe Betje, had een geheugen waar ze selectief mee omging. Ze belastte het ook niet met onnodige kennis. Vooral had ze er moeite mee de kinderen van haar nichten en neefjes uit elkaar te houden. De familie was zo uitgebreid dat het haar moeite kostte namen te onthouden.
Voor zichzelf had ze een aardige oplossing voor het probleem gevonden wanneer ze bij visite; de kinderen ontmoette van aangetrouwde familie. Bij zulke ontmoetingen was het gebruikelijk dat je tante Willemien "een handje gaf," je "netjes" voorstelde en dan haar reactie afwachtte, waarop ze zei; "Dag, m'n lieve, van wie bin jie d'r êên? Als je vertelde hoe je heette en bij wie je hoorde, was ze dat alweer snel vergeten. Maar bij vertrek beloofde ze toch; "k Zal om joe dienke 'oor!" Wat ze daarmee beloofde bleef duister. Een cadeautje gaf ze nooit.
De twee gezusters
Met Mientje moet je overleggen
Tante Mientje vond ik een beetje eng. Daar was alle reden toe. Ze keek je aan op een bijzondere manier. Eén oog bleef onbeweeglijk. Dat kwam doordat ze door een glazen oog keek, beweerde ze steevast. Maar toen ze me plaagde door het op een schaaltje te leggen, stoof ik de kamer uit. De dreiging was voldoende me de stuipen op het lijf te jagen.
Ooit was haar een scheut amoniak in het oog terecht gekomen waardoor ze het licht in het oog was verloren. Ze kon er goed mee leven; "As je nie beter weet valt 't wel mee, é!" verklaarde ze zonder behoefte aan medelijden. 's Avonds deponeerde ze het kunstoog in een kommetje boorwater, zoals een ander het kunstgebit een nachtje rust gunt. Wat haar man Piet daarvan vond, weet ik niet. Hij zal wel gewend zijn geraakt aan die ietwat bizarre verzorging. Wanneer je slaapt doe je toch je ogen dicht, nietwaar?
Huis der Boede oude stijl
Huis der Boede oude stijl
Van alle broers en zusters van Betje was zus Mientje wel degene die speciale aandacht behoefde. Uiterst gevoelig voor verwikkelingen, moest je haar beslist niet over het hoofd zien. Beviel haar iets niet, dan gaf ze daar duidelijk blijk van, wat er in resulteerde dat haar muts die dag scheef stond. Iedereen wist dan hoe laat het was. Met Mientje moet je vandaag voorzichtig zijn.
Haar sikkeneurigheid kon je al opmerken aan haar manier van lopen. Met korte driftige pas kwam ze door de straat "aangestekkerd," haar hoofd een beetje schuin neerwaarts, geen oog voor wat ze tegenkwam. Maar tja, dat was haar niet aan te rekenen met slechts één gezond oog, dat ze dan toch wel "fien" dichtgekneep door haar gemoedstoestand. Opoe Betje ontving haar zuster met alle begrip, een kopje verse koffie met een snee zoete koek deed wonderen. Mientje kon haar hart luchten over een futtiliteit dat buiten proporties was geraakt. Het luisterend oor van Betje was helend, Mientje vertrok goedgemutst huiswaarts.
Ondanks dat tante Mientje het leven een beetje zwaar op de hand opvatte, is ze stokoud geworden. Ze heeft iedereen van de familie overleefd. Meer dan honderd jaar worden is een hele prestattie. Ze vond er niks aan, ook dat beviel haar niet. Haar eeuwfeest is niet zonder aandacht voorbij gegaan, toen ze al een aantal jaren was opgenomen in het verzorgingshuis Huis der Boede in Koudekerke.
Koningin Juliana is haar speciaal komen feliciteren. Van die bijzondere ontmoeting heeft ze weinig meegekregen. Stokdoof, aan het beste oog ook blind geworden, vroeg ze zich af wat die mevrouw kwam doen; "Wie is die mevrou', wa' komt t' ie doen? 'k Kan d'r nie verstaen, é. Ze praet zôô raer!" Mientje was niet onder indruk van vorstelijk bezoek, ze is weggedommeld in eeuwige rust.
Nog met z'n tienen op één kamer !!
Wachten op wat, op wie ??
De buitenplaats Huis der Boede kent een lange geschiedenis. Al in 1188 wordt van deze naam melding gemaakt. Pas in 1362 wordt de naam van de eerste bewoners opgetekend. Willem en Jonge Pieter uten Boede bewonen in die tijd een stenen huis dat gestaag uitgroeit tot een kasteel met slotgracht.
In 1745 wordt de luxe buitenplaats Huis der Boede door brand verwoest, het is dan eigendom van de Vlissingse burgemeester J. van der Mandere. Hij geeft de Antwerpse architect Johan Pieter van Baurscheit, die in Middelburg meer gebouwen op zijn naam heeft staan, opdracht een nieuwe heerlijkheid te bouwen, dat in 1752 wordt opgeleverd.
Vanaf 1805 tot 1930 is de buitenplaats in verschillende handen gekomen. De families van Doorn en Landsheer hebben er afwisselend gewoond. Slechts één jaar heeft mr. J.W. de Bruyn van deze heerlijkheid kunnen genieten. Na 1930 kwam het in bezit van notaris Loeff, maar die heeft er nooit gewoond.
Tijdens de oorlogsjaren is Huis der Boede door de Duitse bezetter gevorderd. Het diende toen als huisvesting voor Wilhelm Münzer met zijn staf. Voorliefde voor kastelen was de Duitsers niet te ontzeggen, niet tegenstaande dat ze het originele interieur grotendeels hebben gesloopt.
Huis der Boede in ontmanteling
Huis der Boede staat te koop
Na de bevrijding van Walcheren, waarvoor het eiland onder water is gezet, is grote schade aangericht aan de landschappelijke tuinen. Veel bijzondere bomen en planten zijn verloren gegaan. Na de droogmaking is Huis der Boede gebruikt voor de opvang van reparianten en oorlogsinvaliden. Later kwam er een verplegingsafdeling bij voor inwoners uit de omgeving.
In 1953 is door de bekende archtect prof. M.F. Duintjer uitbreiding links en rechts aan het hoofdgebouw toegevoegd in een arcadevorm. Door ontwikkelingen en gewijzigde opvattingen van ouderenzorg is besloten dat deze vorm van exploitatie niet meer in de huidige tijd past.
Het gebouw is teruggebracht naar de meest oorspronkelijke staat, voor zover daar sprake van kan zijn. Het staat te koop !! Er zijn plannen om er appartementen in te bouwen, wat een gruwel moet zijn omdat het de historische waarde teniet doet.
Naar aanleiding van de telegrammen gisteren en eer-gisteren in het Nieuws gepubliceerd over de "amok"-partij aan boord van een der K. P. M. schepen, waaromtrent de wisselende naamsvermel- ding aanleiding gaf tot misverstand, kunnen wij thans, aan de hand van gegevens van de K.P.M. afkomstig, de juiste toedracht der zaak vermel- den.
De "amok"-partij had plaats aan boord van de De Klerk. De "amok"-maker was een Timoreesch matroos,die 's morgens koortsig was en buiten dienst werd ge- steld. Tegen etenstijd kreeg hij een vlaag van waan- zin, doch zoo gek was de man niet, of hij heeft als het ware zijn slachtoffers u i t g e - z o c h t.....! Eerst stak hij den volks kok dood, die midden in het hart getroffen werd. Toen is hij voorbij de passagiers op het eer- ste-klasse dek geloopen naar den Gezagvoerder Van der Meyde en trof dien in den schouder; ver- volgens liep hij naar voren, waar hij den twee- den stuurman Sonnenveldt verwondde, waarna hij naar bakboord liep waar hij den derden stuurman Klercq met den por trof.
Daarop is een worsteling met den eersten stuurman Butteling ontstaan, die probeerde, den woesteling zijn mes af te nemen, waarbij deze of- ficier aan de hand werd gewond. Vier vingers echter werden hem niet afgesne- den.(Gelijk aanvankelijk werd gemeld).
Thans snelde de hoofd-machinist ten hulp. Direct daarop werd de "amok"-maker door den eer- ste officier met een stuk ijzer neergeslagen.
Opmerkelijk is, dat de Javaansche soldaten die aan boord als passagier aanwezig waren, geen hand uitgestoken hebben om den amokmaker onscha- delijk te maken..... Twee verpleegsters aan boord verleenden direct hulp aan de gewonden. De tweede en eerste stuur- man zijn in het ziekenhuis te Soerabaia opgeno- men. De toestand der gewonden is goed, en er be- staat voor hen hoegenaamd geen gevaar.
27 Maart 1929 (original text)
Het artikel in de krant laat niet weten wie deze derde stuurman Klercq werkelijk is. Want er zijn meer Klercq-en geweest die een zeevaartopleiding hebben genoten. Toch valt na enige recherche een aannemelijke conclusie te construëren. Het is Arnold Petrus Klercq die in mei 1928 slaagt voor zijn examen 3de stuurman op de grote vaart in 's Gravenhage, samen met zijn klasgenoten W.P.A. Ditmar, C.A.C.E. Diehl, P.D.M.A. Bijlard en D.A. van de Wedden. En omdat zijn wieg in Indonesië heeft gestaan, zou het best mogelijk zijn geweest dat zijn hart hem naar de Archipel van Smaragd heeft doen verlangen.
Tot na 1933 is Arnold in dienst geweest bij de KPM, wat is af te leiden uit de familieadvertentie waarin Arnold Klercq het huwelijk aankondigt met zijn vrouw May L. Klerk, omdat hij zijn funktie bij de KPM vermeld. De jaren daarna is Arnold in dienst getreden van de Koninklijke Nederlandse Marine. Hij stelde een kalm gezinsleven meer op prijs dan avonturen op de wilde vaart. In 1939 laat Arnold weer van zich horen, wanneer hij als 3de luitenant ter zee in de Zeeuwse wateren commando voert over een mijnlegger.
De KPM werd op 4 september 1888 in Amsterdam opgericht door de Rotterdamsche Lloyd (RL) en Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN). De nieuwe maatschappij nam een deel van de schepen van de Nederlandsch Indische Stoomvaart Maatschappij over. Het bedrijf richtte zich primair op de scheepvaartverbindingen voor passagiers en vracht tussen de eilanden van Nederlands-Indië, de zg. "inter-insulaire vaart".
De gebruikelijke naam voor dit soort vervoer van passagiers, post en vracht was aan het einde van de 19de eeuw "paketvaart." Waarbij het voorvoegsel "Paket-" in de betekenis van postpakket nog met één "k" werd geschreven. Later werd de algemene schrijfwijze "pakket, pakketvaart en pakketschepen" gebruikelijk. Maar de naam van de maatschappij bleef ongewijzigd in; NV Koninklijke Paketvaart-Maatschappij.
Luxery K.P.M. Liner Nieuw Holland
Luxery K.P.M. Liner Nieuw Zeeland
Vanaf 1906 werden ook routes vanuit de Indische Archipel naar het buitenland opgezet. Deze kregen vaak eigen namen zodat het zelfstandige bedrijven leken, maar ze stonden toch onder directie van de KPM. Zo kwam er in 1908 de Java-Australië Lijn (JAL), in 1910 de Java-Siam Lijn (JSL) en in 1915 de Deli-Straits-China Lijn (DSCL). Tussen 1918 en 1940 groeiden de activiteiten van de KPM zodanig dat het bedrijf in tonnage en aantal schepen de grootste Nederlandse rederij werd.
De Tweede Wereldoorlog maakt een abrupt einde aan deze voorspoed, de KPM kwam zwaar gehavend uit de oorlog. Ze verloor 96 schepen waarbij ongeveer 1.000 mensen om het leven kwamen. Het eerste vrachtschip dat door een vijandige daad verloren ging was de Rantaupandjang. Ze werd op 22 februari 1941 door een Duitse kruiser voor de kust van Madagascar tot zinken gebracht.
Old fashion luxery
Old fashion luxery
In 1957 kwam een einde aan het voortbestaan van de KPM. De Indonesische regering besloot het bedrijf in bezit te nemen en het in te lijven in de staatsdienst Pelni, wat in feite neerkwam op een nationalisering. Na vele verwikkelingen weken de meeste schepen in april 1958 uit naar Singapore, waar een nieuw opgezet hoofdkantoor werd gevestigd. Een groot deel van de vloot bestaande uit relatief kleine schepen werd verkocht en personeel werd ontslagen. Met grotere, modernere schepen werd geprobeerd nieuwe vaarverbindingen in het Verre Oosten, de Pacific, Perzische Golf en de Middelandse Zee op te zetten.
Op 1 januari 1967 fuseerde de KPM met de Koninklijke Java-China-Paketvaart Lijnen (KJCPL). Na deze overname fuseerde het bedrijf in 1970 met enkele andere Nederlandse scheepvaartmaatschappijen tot Nedlloyd, dat ik 1996 werd omgevormd tot P&O Nedlloyd, door de samenvoeging met het Engelse bedrijf P&O. Nog geen tien later kwam opnieuw een fusie tot stand, nu met het Deense conglomeraat Maersk, waardoor definitief een einde is gekomen aan de zelfstandige Nederlandse Zeevaart glorie.
Het archief van de KPM is door Nedlloyd overgedragen aan het Nationaal Archief, het Indische archief ging bij inbeslagname van het hoofdkantoor in Djakarta grotendeels verloren. Het kunstbezit van de KPM is ook een onderdeel geworden van de Nedlloyd-collectie, welke in bruikleen is gegeven aan het Maritiem Museum Rotterdam en het Scheepvaart Museum in Amsterdam. Voor veel oud-Indiëgangers zal de afkorting KPM nog wel een andere betekenis hebben. Voor de grap werd KPM soms vertaald als "Komt Pas Morgen," omdat nogal eens vertraging bij aankomst optrad.
Impressions
Two K.P.M. captains
The ss De Klerk was a steamship, built in 1900 by De Nederlandse Scheepbouw Mij. Amsterdam together with her sistership ss Alting under construction nrs. 32 and 33. It was a typical Far East passsenger-cargoship operated by the KPM (NV Koninklijke Paketvaart Maatschappij), serving connections between Indonesian Islands, South-East Asia and Australia.
This vessel was taken over by the Dutch Indies Government at the end of January 1942 for conversion to a troop carrier for the Royal Dutch Navy at Tjilatjap. The conversion was cancelled due to shortage of personel, and the Navy scuttled her at Tandjonk Priok on 2nd March 1942.
The Japanese Navy salvaged De Klerk on 28th November that year, renovated her, and she entered Japanese service as the "Imaji Maru." Fleeing Borneo, she was sunk by a bomb from the Australian Air Force on 16th September 1944 at Laboean. Many female prisonors on board (so called "comfort ladies') were drowned as the Japanese took the life boats for themselfs.
Chart of KPM service lines
ss De Klerk now Australian wreck on 5*08'250" N - 115*05'240" E
The divers of Panaga report; Several divers believe the wreck, laying 35 m below sealevel opposite Laboean and Muara, to be haunted. The vessel has lost most of its horizontal plating leaving just the riveted shell and the cross beams. The steam engine is a lovely example of its kind.
The wreck retains the shell plating, however, all that remains of the horizontals are the frames. Horizontal plating is all rusted away, leaving the verticals and the machinery in place. The bow hole in the starboard bow is impressive and a view from the hole looking upwards through the wreckage is shown on pictures at www.panagadivers.com.
The anchor chain runs from the starboard hawse pipe. This wreck is home to many lionfish, shrimps and barracuda of various species. In July 2006 the Panaga divers swam through the wreck end to end, passing the impressive steam engine and boiler. More to learn about the wreck ss De Klerk; visit the very informative site of Panaga Divers.
Salzburger Exulanten in de familie Text in progress Zonder dat Mina Auer het wist lag de oorsprong van haar familie ver weg in het Land van Salzburg. Het heeft haar nooit geboeid, ze vond het in de oorlog al lastig genoeg dat haar naam zo "Duits" klonk. Ze kwam in de familie doordat ze met Joost Joosse trouwde, de zoon van Evert Joosse, de broer van opoe Betje Klercq-Joosse. Evert heeft niet lang geleefd. Direct nadat hij uit de militaire dienst was ontslagen, stak bij hem een akelige ziekte de kop op dat nauwelijks te genezen was. Hij leed aan de tering, en nog wel aan de ergste vorm daarvan; "De Vliegende Tering." Binnen een paar weken was hij dood. Hij liet zijn vrouw Dina Lampers met één zoon achter.
Mina was een nazaat van de Salzburger Exulanten, een ander woord voor Salzburger Bannelingen, ruim 200 jaar geleden aangekomen in Zeeland. Het waren Lutherse geloofsvluchtelingen, die in 1732 uit het Oostenrijkse Prins-Aartsbisdom Salzburg verdreven werden. Het was de nieuw aangestelde prins-aartsbischop Leopold Antoon von Firmian die het zijn verheven taak vond het bisdom te zuiveren van afvalligen van de Heilige Moederkerk van Rome. Waarop hij de protestanten, meest aanhangers van de Augsburgse Confessie, voor de keus stelde terug te keren tot het ware rooms-katholieke geloof, of het land te verlaten. Op 31 oktober 1731 ondertekende hij een berucht emigratiebevel, met gevolg dat meer dan 20.000 protestantse inwoners Salzburg moesten verlaten.
Pieternella (Pietje) Tange
Joost Joosse
De ouders van Evert Joosse
De massale uittocht van vele gezinnen viel samen met kolonisatieplannen van koning Frederik Wilhelm I van Pruisen. Hij zocht vaklui en arbeiders die bereid waren in het dunbevolkte gebied van Oost-Pruisen, waaronder Klein-Litouwen, zich te vestigen. De koning stuurde zelfs commissarissen naar Beieren en Württemberg om vluchtelingen op te vangen en hen te begeleiden via Polen naar de Baltische Staten. Een ander deel van de vluchtingenstroom trok naar Hamburg, waar de overtocht werd genomen naar Georgia in Amerika. Vanuit Oostenrijk vertrokken andere lutheranen naar Wit Rusland en Bessarabia, een streek dat aan de Zwarte Zee gelegen is.
In de Zeven Verenigde Nederlanden kwam het bericht ook door welk leed in Salzburg voltrok. Het eerste initiatief om deze arme stakkers te hulp te schieten kwam uit Zeeland. De steden Middelburg, Veere en Vlissingen besloten 350 tot 400 vluchtingen op te nemen. Ze konden op Walcheren te werk worden gesteld in de landbouw, dacht men zo uit eigen belang. De Middelburgse lutherse kerkeraad stuurde dominee Johannes Nicolaus Treijtel en de diaken Johan Hendrik Röscher naar Duitsland, om de vluchtelingen, die al op weg waren naar Oost-Pruisen, te overtuigen zich op Walcheren te vestigen. De twee heren uit Middelburg hadden strikte voorwaarden meegekregen. De emigranten moesten in eigen onderhoud kunnen voorzien. Jongeren mochten alleen in gezinsverband worden meegenomen en ouderen boven de 45 jaar werden niet toegelaten. Het klinkt als hedendaags immigratiebeleid.
Mina Auer
Familie Joosse
Evert Joosse
Als gevolg van deze strikte criteria lukte het slechts 59 Salzburgers aan te trekken. Op 7 oktober 1732, na maanden onderweg te zijn geweest, kwam de groep aan in Middelburg, waar ze hartelijk werden ontvangen in de oude lutherse kerk. De meesten werden vrijwel meteen opgenomen in het lidmatenregister. De groep Salzburgers vormde een kleine minderheid, ze werden snel opgenomen in de bevolking, soms werden hun namen vernederlandst. Na dertig jaar waren de cultuurverschillen tussen de nieuwkomers en Zeeuwen verdwenen.
Ook in het Vrije Staatse Sluis, het huidige West Zeeuws Vlaanderen, ontstond belangstelling voor het opnemen van emigranten uit Salzburg. Ook dat was niet zonder eigen belang. Door de slechte economische omstandigheden was de streek duizenden inwoners kwijtgeraakt. Men had dus dringend behoefte aan nieuwe inwoners, vooral was de nood aan landbouwarbeiders groot. In de zomer van 1732 liet het schepencollege een inventarisatie opstellen hoeveel Salzburgers geplaatst konden worden. De uitkomst was overweldigend; er was plaats voor 300 gezinnen.
Leopold Antoon von Firmian
Vluchtroute Salzburger Exulanten (Bannelingen)
Exulant op de vlucht
De gezant Marinus Gallieris van de Staten Generaal, toegewezen aan de Rijksdag in Regensburg wist een overeenkomst te sluiten met bewoners van Dürnberg in het district Hallein. Dit waren voornamelijk mijnwerkers uit omliggende zoutmijnen, die allemaal over een eigen boerenbedrijfje beschikten. Nadat passen en vrije doortochten waren geregeld vertrokken 800 Salzburgers. Het werd een barre tocht over de Rijn. Schepen vroren vast, de reis moest meermalen worden onderbroken. Sommigen gaven het op en keerden terug. Veel ouderen en kinderen overleden aan ontberingen. Pas in februari 1733 arriveerden de doodvermoeide vluchtingen in Nijmegen. Een maand later op 9 maart 1733 verschenen de Salzburgers met achttien schepen voor de kust van Nieuwerhaven bij Breskens.
Armoedige behuizing in Aardenburg
Nakomelingen in West Zeeuws Vlaanderen
Na de verdeling van immigranten over dorpen en polders van het Vrije Sluis onstond al snel ontevredenheid onder de nieuwkomers, omdat velen werden ondergebracht in oude vervallen huizen, stallen en keten waar in de zomermaanden seizoenarbeiders uit Vlaanderen verbleven. Dit was niet in overeenstemming met de afspraken, want er was gratis onderhoud en huisvesting beloofd, en niet dat men in eigen onderhoud moest voorzien of op het land moest gaan werken. Toen in augustus de beruchte Zeeuwse malariakoorts uitbrak, waar meer dan 100 slachtoffers aan ten prooi vielen, hielden velen het voor gezien. Ze vertrokken naar elders of keerden terug.
De teruggekeerde Salzburgers ondergingen een gruwelijk lot, wanneer ze zich niet wilde bekeren tot het katholieke geloof. Opgesloten in kerkers met een "ketzengabel" om de hals werd hun standvastigheid gebroken. Tussen lutherse mannen werden gevechten georganisserd. De winnaar mocht zijn geloof behouden, maar moest wel het hoofd van zijn tegenstander afhouwen. Tot de winnaar ook verliezer werd en hetzelfde lot overkwam.
zg. Ketzengabel martelingen
Op de vlucht naar Bessarabia
Dat de Salzburgers geruisloos zijn opgenomen in de Zeeuwse samenleving blijkt ook al uit het feit dat Mina Auer de Walcherse klederdracht droeg. Helaas heeft het Salzburger dialect de Zeeuwse taal niet verrijkt. Zij het dat rond Cadzand een paar uitdrukkingen bestaan die de aanwezigheid van Lutherse Salzburgers haarfijn weergeven. Zo wordt gezegd; "De Salsburgers brochtn deluuzn, d'Ugenootn de kluutn." Wat er op neerkomt dat de Salzburgers de luizen meebrachten en de Hugenoten het geld. Want het was bij de onfortuinlijke Salzburgers over het algemeen armoe troef. Een andere uitdrukking die de sfeer aangeeft; "J'n eign Luthers 'ouwn." Wat zoveel betekent als; je koest houden of net doen of je neus bloedt.
Veel invloed rest niet van deze arme immigranten in Zeeuws Vlaanderen, dan dat een luthers kerkje bestaat in Groede. Hoort u namen als; Auer, Eggel, Ehrlich, Ekkebus, Fagginger, Keijmel, Neugebauer, Boltzius, Schnabel, Scheybeler, Wemelsfelder, Toutenhoof of Volmer, dan kunt u aannemen dat dit namen zijn van Salzburgse afstammelingen uit een ver verleden.
Sibiu of Hermannstadt op de grens van Roemenië en Bessarabia
Evenmin viel veel geluk ten deel aan de Salzburgers die via Hamburg of Rotterdam naar Georgia in Amerika emigreerden. Na een tocht van acht weken over de Atlantische Oceaan kwam het eerste schip aan voor de kust van Charleston, South Carolina. Er volgenden daarna nog vier transporten. Pastor Boltzius en Gronau mochten aan wal, terwijl de passagiers aan boord moesten blijven. Schipbreuk dreigde toen het schip op een zandbank strandde. Uiteindelijk werd toestemming gegeven aan land te gaan, daarna vertrokken de vluchtelingen naar Georgia. Dertig kilometer ten noordwesten van Savannah werd een nederzetting gebouwd op arm landbouwgrond. De kolonisten leden zware ontberingen. De Ebenezer Creek voorzag niet in schoon drinkwater, waardoor veel ouderen en kinderen stierven.
Woning in Bessarabia
Lutthers Kerkhof Gnadenfeld
Veel minder gekend is dat lutherse vluchtelingen ook in oostelijke richting zijn vertrokken. Via de Donau bereikten ze een streek dat in de oudheid bekend stond als Dacia, maar later vernoemd werd naar de Roemeense vorst Basarab, waaruit de naam Bessarabia is ontstaan. Een tamelijk groot land wat sinds 1814 een deel van Roemenië is geworden.
Het is opvallend dat in dit land een grote multi-etnische samenleving is ontstaan van protestanten, joden, katholieken en orthodoxen afkomstig uit Duitsland, Polen, Bulgarije, Armenië en Rusland. Nog meer bijzonder is dat plaatsen Duitstalige namen hebben, zoals Gnadenfeld, Leipzig, Katzbach of Dennewitz, hoewel ze ook in drie andere talen worden aangeduid. Soms in het Moldavisch, dan weer in het Russisch of Roemeens. Onmiskenbaar een gebied met een indrukwekkende geschiedenis, dat meer aandacht verdient.
Geloof, Hoop en Liefde; het zijn de eerste drie van de 7 deugden in het christendom, welke verbonden zijn met goede werken. De eerste drie zijn goddelijke deugden, de overige vier staan voor voorzichtigheid, rechtvaardigheid, kracht en matigheid, ook wel bekend als de cardinale deugden. Tegenover deugden staan uiteraard de 7 ondeugden, die onvermijdelijk meer aantrekkingskracht hebben. Want wie heeft nooit eens last gehad van hoogmoed, afgunst, gierigheid of werd geprikkeld door de spanning dat onkuisheid oproept?
De som der deugden vormt het getal 7. Maar is er meer aan de hand met dit getal. De symbolen van het kruis, anker en hart vervullen een belangrijke rol in de beeldende kunsten. Echter, de invloed van 7 gaat nog veel verder. Zonder het vaak te beseffen speelt het een rol in de wiskunde, natuurwetenschap, geografie, numerologie, mythologie en vele godsdiensten.
Voorgevel met voorplein
Gang naar het voorplein
Kantoor van het "Hoofd"
Gang naar klas 1
De bijbel staat vol verwijzingen naar de 7. Een kleine selectie geeft een wonderlijke zo niet een vermakelijke samenvatting; God schiep de wereld in 6 dagen, waarbij de zevende dag (de sjabat) een heilige dag is. (Gen.2:2) Jethro had 7 dochters, (Ex.2;16) 7 vrouwen zullen zich op één man storten (Jes.4:1) 7 dingen zijn de Heer een gruwel (Spr.6:16) Een luiaard vindt zichzelf wijzer dan 7 wijzen (Spr. 26:16) . We moeten een zondaar 70 keer 7 maal vergeven (Mat.18:22) , God onderwierp in Kanaän 7 volken (Hand.13:19). Wanneer zal God in zijn wijsheid optreden in het Midden-Oosten?
Daarnaast zult u vast gehoord hebben van; De 7 wereldzeeën, 7 continenten, 7 wereldwonderen. De Grote Boze Wolf wilde 7 geitje verslinden. Rome is op 7 heuvelen gebouwd en kende 7 koningen. De Katholieke kerk onderhoudt 7 sacramenten. Van Harry Potter zijn 7 boeken verschenen. Een lijkstoet bestaat uit 6 dragers, de overledende vertegenwoordigt de 7de deugd. Uit de Lotus Seven is later de Donkenvoort sportwagen ontwikkeld. De regenboog heeft 7 kleuren, een week is verdeeld in 7 dagen. De frisdrank 7Up is ook niet zomaar ontstaan. En de lagere school bestond vroeger uit 7 klassen. Is dit allemaal toeval??
Klaslokalen zijn nu ateliersruimte
Achtergevel van de school, zonder kastanjeboom
Vroeger heb ik hier nooit bij stilgestaan. De Gravenstraatschool van GHL, in de voorgevel de drie goddelijke symbolen onwrikbaar ingemetseld, daar werd het Geloof in Hem onweerlegbaar onderwezen. Hoop kwam niet aan de orde, die deugd was bedoeld dat je vooral je best moest doen. Liefde werd vertaald in tucht, omdat met rust en regelmaat, de meester het beste met je voor had. Kortom een school met regenten opvattingen, streng in de leer, gedegen onderwijs in elementaire kennis.
Fantasie werd beschouwd als nutteloze losbandigheid, Voor een dromerig jochie dat vol verwondering uit het raam zat te staren naar imposante Zeeuwse luchten. De populieren met haar twinkelende zilveren blaadjes, in de herfst de bonte kleuren van de enorme kastanjeboom midden op het schoolplein, waar ik vermoedde dat daar een sjamaan kon wonen. Voor dagdromen, daar was weinig begrip voor. Al die fantasie werd mij plots ontnomen met een fikse slag van een liniaal op mijn vingers door de meester.
Plattegrond oude school situatie
Plattegrond in huidige toestand
Heb ik hieronder geleden?? Neen.....Ik was onbereikbaar voor de dwingende ogen van de meester. Stoïcijns heb ik de lagere school doorlopen. Meer dan eens heb ik in deemoedig schuldbesef straf ondergaan voor te laat komen op school. De smoezen voor mijn twijfelachtig tijdsbesef waren snel uitgeput. Maar wat had ik moeten opbiechten?
Dat ik met het paard en wagen van Van Gend en Loos de verkeerde straat was ingeslagen? Dat ik bij De Vlieger op de Rotterdamse kaai veel te lang me heb staan vergapen hoe limonadeflesjes worden gevuld, in de hoop ééntje gratis te krijgen? Dat ik het Zeeuwse knol bij Bliek zielig vond, toen het beslagen moest worden, en ik al die tijd zijn hoofd heb geaaid? Of toen ik met Engelse toeristen het Abdij ben binnengeslopen, die een excursie kregen over het leven van Zeeuwse graven en zeehelden? Maar toen de Lange Jan twee uur sloeg kon ik me onmogelijk losmaken van dit gezelschap, omdat we in de grafkelders waren beland en alle deuren achter ons op slot gingen.
Nooit heb ik het Hoofd der School mijn belevenissen kunnen uitleggen. Het Hoofd zou zich toch niet hebben kunnen verplaatsen in mijn fantasievolle zwerftochten. Zou hij hebben begrepen dat ik in de Provinciale Bibliotheek oude dikke boeken heb mogen inzien? De geur van oud eikenhout en perkament heb opgesnoven, omringd door eeuwenoude gobelins aan de wanden. Meester Lavooy zou mij bedenkelijk aanhoren. Waarschijnlijk zou hij mijn ouders inlichten dat er iets niet in orde met me is.
Klassefoto klas 4 van het jaar 1955 (Met 50 leerlingen een volle klas !!)
Belangstellenden kunnen een digi-foto ontvangen (Namen klasgenoten zijn bekend. Albert bovenste rij 6de v.l.)
De school bestaat niet meer, wel zijn de klaslokalen intact gebleven. Op het voorplein stoeien geen kinderen meer. De strenge juffrouw Kasemir zet haar degelijke damesfiets niet meer bij de ingang op slot. De hoogste klassen lopen niet meer in gelid door het poortje de school binnen, waar een jongen uit de zevende klas de "telaatkomers" moest tegenhouden. Op het voorplein groeien nu heel ludiek stokrozen. De bestrating lijkt steeds meer op een versteend grastapijt. De imposante kastanjeboom is omgehakt, mijn sjamaan is op de vlucht geslagen. Op die plek zijn fantasieloze woningen gebouwd.
De Gravenstraatschool is behouden voor verval of nog erger voor afbraak, het heeft een zinvolle bestemming gekregen. Momenteel is het in gebruik door de Middelburgse Atelier Stichting, waar negen kunstenaars aan zijn verbonden. Oud-leerlingen kunnen uit nostalgie de school nog bezoeken. Ze herkennen vast wel de oude klaslokalen, de gang met kapstokhaakjes, de tegels op de vloer, de toiletten, de hoge ramen waar alle weersgetijden de sfeer in de klas bepaalde. Die beelden zullen nooit vervagen.
Picknicken is lunchen, brunchen of dineren in een ongedwongen sfeer ergens in de vrije natuur. Het liefst ver weg van hinderlijk verkeer en luidruchtige dagjesmensen. Bij voorkeur in de bossen met uitzicht op een panoramisch vergezicht. In gezelschap van goede vrienden, een voortreffelijk glas wijn erbij, boeiende conversaties opbouwen, genieten van kleine hapjes, zelf gemaakte confitures uitdelen, vers brood breken, een mand met fruit tot besluit. Op zo'n moment geurt en smaakt alles op z'n best.
Niet iedereen zoekt deze idylle. Op weg naar het zonnige zuiden, met een stel ongedurige jengelende kinderen achterin de auto, kan een picknicktafel op een stopplaats langs de snelweg uitkomst bieden. Ook dat kan gezellig zijn. Of wat te denken van een popconcert festival, een eilandje in de rivier op een drukke zondagmiddag waar een hele meute stadsmensen samenstroomt. Het is inschikken naar de omstandigheid. George Seurat heeft dat treffend weergegeven op zijn schilderij; "Un Dimanche après-midi a Ille de la Grand Jatte."
Seurat; Un Dimanche apres midi a ille de la grande Jatte
Muzikale Marathon Picknick bij slot Emkendorf
Er wordt al gepicknicked sinds de 17de eeuw
De mooiste picknick plaats
Is picknicken iets nieuws van de moderne mens? Welnee! Ruim 300 jaar geleden werd al gepicknicked. In Franse en Engelse historisch romantische films komen scenes voor waar in een park, of bij een vijver uitgebreid wordt gelunched. Het was de upper-class die zich deze luxe veroorloofde. Het gewone volk was daar nog lang niet aan toe, voor hen bestond de luxe van vrije tijd niet.
Pas veel later, toen dagtochtjes mogelijk werden, overwon men de schroom in de openlucht een boterhammetje te eten. Enerzijds om kosten te besparen door niet in een restaurant te eten. Anderzijds was het leven al duur genoeg, maar ook de drempel naar een eetgelegenheid te hoog.
Overigens had mijn grootmoeder er veel moeite mee, op een terras een taartje te eten. "Op straat eet ik niet," was haar stellige opvatting, de associatie met werkvolk dat in de openlucht eet was voor haar de reden. "Wat zullen de mensen er wel niet van denken," voegde ze er schuldbewust aan toe. Zo vreemd was dat niet, omdat het als onfatsoenlijk werd beschouwd wanneer burgers in het openbaar iets aten. Bovendien hield ze zich aan vaste tijden voor een maaltijd. In de loop der tijd is deze mores zichtbaar vervaagd. Ieder moment van de dag is van alles te koop om de "kleine honger" te stillen. Wandelende veelvraten zijn we geworden.
Waar komt het woord Picknick eigenlijk vandaan? Het lijkt een Engels woord, maar dat is het niet. Picknick is afkomstig van het Franse begrip "Pique-nique," welk woord als sinds de 17de eeuw bestaat. Pique betekent "iets uitkiezen," terwijl nique een "kleinigheid" betekent. Het verwijst dus naar verschillende gerechten of hapjes die op een kleed zijn uitgestald, waaruit men naar believe kan kiezen.
Picknick is uitgegroeid tot een ware cultus. Compleet met aangepaste voorzieningen zoals een chique picknickmand dat servies, bestek, glaswerk, een snijplank en niet te vergeten een krukketrekker bevat. Een reusachtige koelbox, met koelelementen of nog beter een koeling op accu. Outdoor accessoires volgens de laatste mode uit Country Life Magazine horen erbij. De moderne mens kan niet zonder zijn comfort.
En toch! Hij wordt belaagd door onverwacht bezoek. Vliegen, spinnen, torren, mieren vergallen al snel het plezier. Vliegen en bijen komen ongevraagd op de zoete geur van glucose af. Hoe ze het weten, van hoever ze het kunnen ruiken, waar ze vandaan komen, Joost mag het weten. Ze zijn er plotseling, lastposten zijn het. Er is maar één manier om ze te weren. Afdekken! Alle zoete etenswaar afdekken met folie. Maar dan nog! Het helpt niet altijd.
Avontuurlijker is een picknick op safari. De eenheid van de mens met de ongerepte natuur is een veel gekoesterde wens. Eenmaal aangekomen op een droomplek op de savanne, moet je er niet vreemd van opkijken dat een luipaard je bespied vanuit een boom. Of een horde brutale bavianen uit het iets opduiken, je onstuitbaar belagen. Er vandoor gaan met de worst, koek, fruit en alles waar je van wilde genieten. Hier zijn apen de baas. Hier vervliegt elk romantisch verlangen.
Hermès is een Frans modehuis dat vooral bekend is geworden door haar luxueuze zijden sjaaltjes, mode-accessoires en tassen. Waarvan de Kellybag en Birkintas wel het meest de modebewuste vrouw aanspreken. Deze tassen worden in vele variaties, kleuren en formaten uitgevoerd.
Exterior Flagshipstore Hermès Rue Faubourg St. Honoré Paris
Interior Flagshipstore Hermès Paris
Wickerwork habitats made of wooden strips at renewed store
Maar....Hermès is van origine geen modemerk. Opgericht in 1837 was de firma, fabrikant van zadels, paardentuigen en aanverwante artikelen voor het paardrijden, dat produkten van uitmuntende kwaliteit leverde aan de upper-class en adelijke families in Europa.
Toen eind 19de eeuw de aandacht voor het paardrijden bij de adel afnam, waarvoor het reizen per schip, trein en automobiel in de plaats kwam. Moest de firma Hermès omzien naar andere producten. Emile-Maurice Hermès, de opvolger van de stichter Thierry Hermès introduceerde een nieuwe lijn hutkoffers en veel andere accessoires voor comfortabel reizen. De ontwerpers bleven trouw aan het basismateriaal; zadelleer. Natuurlijk bleef ook de ambachtelijke productie van paardenzadels in bedrijf, tot op heden bereikbaar voor de "happy-few."
Princess Grace Kelly's first Kelly Bag
Prince Rainier and Princess Grace Kelly of Monaco
Kelly bag as hot item
Hermès is, als gezegd het meest bekend om tassen. De Kellybag is misschien wel de eerste officiële klassieker. Prinses Grace Kelly van Monaco verscheen in 1956 op de cover van Life-magazine met een Hermèstas van krokodillenleer op een wijze dat haar zwangerschap deed verhullen. Grace Kelly was een mode-icoon die door haar charmante uitstraling en voortreffelijke modekeuze voor navolging zorgde. Dus de Kellytas werd meteen een razend populair mode-accessoire.
De "must-have" status van de Kellytas werd later overtroffen door de Birkintas, dat gekend is voor een meer casual uitvoering. Aan het ontstaan van deze tas kleeft een aardige legende. In 1984 zat de Engelse actrice Jane Birkin op een vliegreis wat te rommelen in haar eenvoudige canvastas. Naast haar zat de directeur van Hermès. Hij stelde voor een tas voor haar te maken in luxueus Hermèsleer. Jane Birkin stemde in op het voorstel, sindsdien is de Birkintas een ware rage geworden voor tassenliefhebber.
Wickerwork Bread sculpture
Jean Paul Gaultier
Wickerwork Bread sculpture
Naast tassen is Hermès hét synoniem voor carrésjaals. Het vierkante zijden sjaaltje van 90 bij 90 cm, met meestal een drukke print, is waarschijnlijk één van de meest verkochte, maar ook veel geïmiteerde produkten. Deze klassieker werd al in 1927 geïntroduceerd. Elizabeth Taylor en Jackie Kennedy zorgden ervoor dat het een stijlklassieker werd. Tweemaal per jaar komt een collectie van twaalf ontwerpen uit. Ze zijn herkenbaar aan historische voorstellingen of klassieke onderwerpen. Ondertussen zijn heel wat nieuwe producten toegevoegd, waaronder stropdassen, fragances, billfolds, etui's, luxe serviezen, textiel, horloges, enzovoort.
PicNic Kelly Bag 2011
See; Spring-Summer 2011
Latest model Kelly Bag 2011
Met de komst van topontwerper Jean-Paul Gaultier is een nieuwe weg ingeslagen door prêt-à-porter mode toe te voegen aan de collectie Met eigenzinnige opvattingen door gebruik te maken van mode-vreemde materialen heeft Gaultier meermalen opzien gebaard. Hij was één van de eerste modeontwerpers die in de mode; vlechtwerk met wilgenteen toepaste, wat niet eerder was vertoond. Gaultier moet geïnspireerd zijn geweest door het werk van mandenmakers, of de frames van hoepelrokken. Jean-Paul experimenteerde verder door vlechtwerk sculptures te ontwerpen. Daarmee zette hij het eeuwenoude mandenmakersvak in een heel ander en vooral verrassend perspectief.
Jean Paul Gautier combines luxery design with wickerwork for the first time in fashion
Binnenkort wordt Jean-Paul Gaultier opgevolgd door senior designer Christophe Lemaire. Eén van de laatste ontwerpen naar de hand van Gaultier is de Kelly PicNic Bag. De vorm is behouden, maar de combinatie van "wickerwork" met "saddleleather" is opzienbarend. Hiermee toont hij aan dat verfijnd vlechtwerk goed kan samengaan met tuigleder en toch een exclusief ontwerp ontstaat. De afwerking is tot in detail subliem. De productie zal beperkt blijven, dus modebewuste dames kunnen er verzekerd van zijn een unieke tas te bezitten. Voor de eveneens unieke prijs van rond de 1.000 euro.
Het feit dat Zeeuwse veerboten in de prelude naar de Tweede Wereldoorlog dienst hebben gedaan als mijnenlegger is weinig bekend. Nog minder bekend is dat een Klercq commando heeft gevoerd op een van deze schepen en veel meer andere marineschepen in oorlogstijd.
Het is Arnoldus Petrus Klercq, geboren in Soerabaya, zoon van Franciscus Gijsberthus Klercq en Jacoba Cornelia Sara Modderman, die op zeer jonge leeftijd zijn ouders verloor, naar Nederland vertrok en later in de familietraditie een militaire carrière opbouwde bij de Koninklijke Nederlandse Marine.
PSD veerboot Prins Willem I
PSD veerboot Koningin Emma
De twee veerboten die verbinding onderhielden op de Westerschelde werden in 1939 op de Kon. Werf De Schelde in Vlissingen omgebouwd. De marine gaf beide schepen dan ook de naam Hulpmijnenlegger I en II. Ze hebben nooit onder de oorspronkelijke naam in dienst van de marine gevaren. In 1939 werden de schepen voor een "geheime opdracht" ingezet op 11 en 12 november. Juist op de dag dat premier De Geer in zijn beroemde radiotoespraak het volk geruststellend meedeelde dat er "geen enkele reden tot ongerustheid" was.
Op die dag waren de schepen uitgevaren richting de Wielingen vergezeld van andere marineschepen. In het geheim werden zeemijnen gelegd. Het scheepvaartverkeer werd gestremd. De aanleiding was een acute veiligheidsdreiging waarvoor de vaarweg werd versperd. Nadat de "spanning" was afgenomen werden de zeemijnen weer geruimd.
Vanuit de ligplaats Buitenhaven Vlissingen werd de rest van dat jaar 1939 met beide hulpmijnenleggers geoefend. Op het achterdek lagen wel actieve zeemijnen klaar, tot lanceren kwam het meestal niet. De oefeningen betrof doorgaans het vaststellen van strategische locaties voor mijnversperringen op de Westerschelde.
Het was luitenant ter zee 3de kl A.P. Klercq die het commando voerde over de voormalige Prins Willem I. Omdat de vaaroefeningen uiterst saai verliepen vroeg kapitein Klercq wat voetbalspullen aan bij de marineleiding, om de tijd te doden en fit te blijven. Pas eind januari 1940 werd zijn verzoek gehononeerd en kon hij met zijn bemanning een partijtje voetballen aan boord.
Op 16 februari kwam de Hulpmijnenlegger I pas echt in actie. Er werd een los drijvende zeemijn model 1907 gesignaleerd in de Deurloo. De reddingsboot werd gestreken, niet zonder gevaar voor eigen leven werd de mijn op zee gedemonteerd. Want in de bitter koude winter van 1940 lag de Westerschelde vol ijsvorming. Het was dan ook niet de periode dat de commandant zwemoefeningen van zijn bemanning hoefde te rapporteren, wat doorgaans als noodzaak werd gezien.
Eind februari zat de taak voor kapitein Klercq er op, na nog een tweedaagse actie met beide schepen in de buurt van Hansweert. A.P. Klercq werd gepromoveerd tot 2de Luitenant ter zee. Zijn schip werd terug gegeven aan de PSD en kon weer dienst doen als veerboot. Alleen de Hulpmijnenlegger II bleef nog een tijd dienst doen bij de marine.
De oorlogsdreiging neemt toe, op 27 april 1940 wordt de Prins Willem I weer gevorderd en opnieuw ingezet als hulpmijnenlegger. Na het verwoestende bombardement op Rotterdam capituleert Nederland. Maar in Zeeland gaat de strijd door. Op 17 mei wordt Middelburg hevig beschoten, de brisantbommen uit de Henkell bommenwerpers richten enorme schade aan, vergelijkbaar met de vernietiging van de Rotterdamse binnenstad.
Tot 18 mei wordt op Walcheren gevochten door geallieerde Frans-Marrokaanse troepen. De weerstand wordt gebroken en de Fransen moeten via Zeeuws Vlaanderen de aftocht blazen. In de haven van Breskens worden de veerboten tot zinken gebracht, om niet in Duitse handen te vallen. Ook de Prins Willem I ontkomt niet aan dit lot, nadat het de Franse troepen heeft overgezet. Alleen de Hulpmijnenlegger II alias de Koningin Emma komt ongeschonden uit de strijd. Ze wordt tijdens de Duitse bezetting in de vaart gehouden.
Hr. Ms. Bloemendaal
Hr. Ms Hydrograaf
Het is in de verwarrende periode van mei 1940, dat het maritiem hydrografisch opnemingsvaartuig de ss. Hydrograaf in de haven van Vlissingen ligt. De werkzaamheden voor zeebodem metingen zijn stilgelegd. Alle schepen buitengaats en alle in Nederlandse havens gelegen kustvaarders zetten koers naar Engeland. De Hydrograaf stoomt ook op richting Groot Britannië, met naar alle waarschijnlijkheid A.P.Klercq aan boord, want in die mei-dagen is het reizen door militair personeel over land een hachelijke zaak.
Arnold Klercq zal Nederland in de oorlogsjaren dan ook niet meer terug zien. Hij moet zijn vrouw in Den Haag achterlaten. De Nederlandse Regering in ballingschap in Londen vordert alle beschikbare schepen voor marine doeleinden. Tientallen visserstrawlers worden op Engelse werven omgebouwd tot patrouilleboot, of mijnenvegers. In korte tijd ontstaat een kleine vloot goed bewapende zeer wendbare schepen dat onder Brits bevel staat.
Op meer dan 11 schepen voert Arnold Klercq het gezag tot oktober 1945, zelfs voor een paar weken over de ss. Hydrograaf. De in beslag genomen vissersschepen uit IJmuiden, Urk, Scheveningen of van elders heten nu niet meer SCH 169, UK 12, of IJM 124. Ze varen nu onder Hare Majesteits naam Hr. Ms Eveline, Hr. Ms. Jacqueline Clasine of Hr. Ms. Isabel. Na de oorlog worden deze schepen weer overgedragen aan de eigenaren. Tenminste wanneer is niet door oorlogsgeweld zijn gezonken.
Hr. Ms. Vinkingbank
De Prins Willem I is op 16 augustus 1941 gelicht in de haven van Breskens, het daarop volgend jaar naar Vlissingen gesleept voor herstel. Tijdens een luchtaanval door de R.A.F. is het schip op 31 mei 1943 getroffen en doormidden gebroken. Op 19 juni van dat jaar is het wrak gelicht met drijvende bokken, aan wal gezet en opnieuw hersteld. Het duurde tot 29 augustus 1946 eer de veerboot weer te water werd gelaten, ditmaal in een verlengde versie. In 1972 is de Prins Willem I verkocht en in 1974 gesloopt.
Met de Hydrograaf is het beter afgelopen. Na enige tijd dienst te hebben gedaan als Zeekadetschip kwam het in handen van de "Stichting Het Varend Museumschip." Geheel gerestaureerd, nu voorzien van dieselmotoren, in plaats van stoom aandrijving, doet het kajuitschip nu dienst als partyboot. Op de Sail Amsterdam 1985 verscheen het ms Hydrograaf voor het eerst weer in volle glorie.
Bij veel kinderen staat de boot bekend als "De Boot van Sinterklaas." Ieder jaar doet deze "Sinterklaasboot" een andere haven aan, waar honderden kinderen nerveus en vol spanning op de intocht van de Goed-Heiligman staan te wachten. Een geweldig vrolijke traditie dat nergens ter wereld wordt geëvenaard.
Meer verhalen, meer foto's meer videoclip? Bezoek mijn Archief in Rechter Kolom Mehr Geschichten, Mehr Photo's, Mehr Videoclips? Besuchen Sie mein Archiv im Rechter Seite More Stories, More Photo's More Videoclips? Visit mine Archive at Right Site En plus des Histoires, En plus les Photo's. En plus des Videoclips? Visitez mon Archive en Droit
Menig oud-Middelburger zal het zich nog wel herinneren dat de Vlasmarkt voor de oorlog en ook kort daarna een klein universum betekende in het hart van de stad. Alles wat in het dagelijks leven nodig was voor mens en dier, lag binnen een paar stappen voor handen. Twee, drie grutters, een Joodse slager, een zadelmaker, een drogist voor giftige en geurige goedjes, een dirigent van internationale allure, een kunstenaar, de nonnetjes voor geestelijke bijstand, meneer Jansen leverde trappen en kozijnen, bij Pieterse Bottelarij rook het sterk naar siroop en alcohol, bij de Bank Hondius kon je spaarcentjes veilig deponeren. De kapper knipte iedereen naar hetzelfde model. En bij Abrahamse, die eigenlijk Van Keulen heette stond het winkeltje volgestouwd met allerlei spullen voor de huishouding. En zo was nog veel meer op te noemen. Zelfs aan de kleintjes was gedacht.
Op Vlasmarkt nr. 8, vlak naast Dronkers Kolonialewaren, was een Fröbelschool ingericht. Het bestond al een paar jaar toen in 1926 de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen dit schooltje en ook dat in de Schuitvlotstraat officieel onder haar hoede nam. Achter de grote groene deur lag een sombere gang met een wit marmeren vloer, een imposante trap leidde naar een donkere geheimzinnige verdieping. Aan het einde van de gang scheen de zon door de ruiten van de achterdeur. Daar moest een speeltuin gelegen zijn dat tot aan het Simpelhuisstraatje reikte.
Voor de kleutertjes waren twee zijkamers ingericht waar ze bezig werden gehouden met spelletjes en kleur- of plakwerk. Zo was de situatie toen Corrie Klercq (x) dit bewaarschooltje bezocht. Hoeveel van deze kindertjes de huidige tijd nog beleven, is moeilijk te zeggen. Ze moeten nu als overgrootmoeder of -vader vast over 90 jaar zijn.
Kleuterschoolklas 1924 Vlasmarkt Middelburg
Kunt u namen verder invullen? Uw opgave is zeer welkom
De eerste school voor christelijk onderwijs in Middelburg werd gesticht door de Christelijk Afgescheiden Gemeente. Deze school op gereformeerde grondslag was gelegen in de Gravenstraat op nr. 63 en werd op 15 september 1880 geopend. Het lag dan ook voor de hand dat deze school in de volksmond als de Gravenstraatschool bekend stond.
Middelburg kende van oudsher een uitgebreid en ingewikkeld klasse-systeem met onderling vele gelaagdheden. Dit systeem is tegenwoordig sterk aan slijtage onderhevig, hoewel restanten daarvan zich nog steeds doen gelden. Zo kreeg deze school de bijnaam "Klompenschool," vanwege het feit dat veel leerlingen afkomstig waren uit Middelburg Ambacht, een landelijk gelegen buitenwijk. Deze boerenkinderen gingen op klompen over onverharde wegen naar school. Waarmee aangegeven werd dat dit geen school was voor kinderen van rijke ouders.
In de jaren twintig van de vorige eeuw kwam al snel sleet in deze bijnaam, omdat daarna ook leerlingen afkomstig waren uit het burgelijke milieu. Maar toch bleef er onderscheid bestaan. De Herengrachtschool, een pedant van een soortgelijk schoolbestuur, bleek kinderen aan te trekken van een onderscheidend hoger milieu uit de middenstand. Dit klasseverschil heeft stand gehouden tot in de jaren vijftig.
Het bord dat het jongetje op de voorgrond toont, vermeld dat groep VI poseert. Naar alle waarschijnlijkheid is dit onjuist, omdat ook jongere kinderen in de groep aanwezig zijn. Het verschil in leeftijd tussen Nel en Corrie Klercq is 6 jaar, wat er op duidt dat beide zussen nooit in dezelfde klas hebben gezeten.
Klassefoto Geref. Gravenstraatschool GHL, Groep 3 en 6, Lokatie Binnenplaats, Klassejaar 1927
Op de voorgevel van de Gravenstraatschool prijken de drie symbolen van Geloof, Hoop en Liefde. Drie van de zeven christelijke deugden. Met deze symbolen stond de school bekend om haar streng en gedegen onderwijs, dat tot het einde van deze school gehandhaafd bleef. In 1965 is de school gesloten. Nu doet dit gebouw dienst als atelier en expositieruimte van de kunstenaarsgroep GHL-MAS. Kennelijk zien de kunstenaars inspiratie in deze deugden.
Het interieur is nagenoeg onveranderd gebleven. Het doet oud-leerlingen plezier het schoolgebouw aan te treffen in de herinnering zoals ze die ooit hebben verlaten. Ook al zal de herkenning soms doen terugdenken aan onaangename momenten. De lagere schooltijd blijft een onuitwisbare periode.
De houten banken met het inktpotje, de inktlap van opoe, de kroontjespen, het ijverig leren schoonschrijven met het puntje van de tong uit de mond. Voor straf, vol schaamte, voor de klas staan in de hoek van het lokaal. Ademloos naar verhalen luisteren van de meester over de Tachtig-jarige oorlog, terwijl het denkbeeldige bloed van martelaren door de klas vloeide. Zo levendig kon meester Dijke vertellen. Het psalmversje dat je uit je hoofd moest leren en 's maandags moest opzeggen wanneer je pardoes een beurt kreeg, terwijl je eigenlijk onder de schoolbank wilde wegkruipen van angst, omdat je die volkomen onbegrijpelijke tekst niet goed kon onthouden. In al die klassen ligt kinderleed verborgen.
De foto toont de derde klas, gelegen in de hoek van het gebouw, met uitzicht op het schoolplein en verbinding met de vierde klas. De klas had de beschikking over een eigen toiletgroep, wat wel zo handig was bij snel opkomende buikpijn of hoge nood.
Het onderwijzend personeel bestond vanaf 1920 uit; bovenmeester T de Winter, meester P. Pouwer, handwerkjuffrouw J.A.S. Flipse, juffrouw A.P. van Dijk, M. Goote, A, Kasse. In de latere jaren kwamen meneer P. Schoonaard, juffrouw P.C.J. van Schaik, juffrouw C. Baarschers, meneer Strikwerda, meneer Dijke, meneer Barth, juffrouw Kasemier en hoofdonderwijzer B.H. Lavooij, die als grote zoetekauw bekend stond.
Klassefoto Geref. Gravenstraatschool GHL Middelburg, Klaslokaal 3 Jaar 1931
01.- Saar Borstelaar 02.- 03.- Jan Verhage 04.- Jan Vader 05.- Moes 06.- Neeltje Schutte 07.- Corrie Klercq 08.- Wim Ouwerkerk 09.- 10.- Simons 11.- Piet Tange 12.- 13.- 14.- 15.- 16.- Nel 17.- Too Post
Fête de la Vannerie à Vallabrègues 2011 - 1 Le jour du Paniers
Le jour du Paniers, wordt ieder jaar gevierd in Vallabrègues. Een klein dorpje, met ongeveer 1300 inwoners, in het zonnige zuiden van Frankrijk in het stroomgebied van de Rhône. Op de route van Avignon naar Arles vindt u het halverwege in het departement Gard van de regio Languedoc-Roussillon.
Grauw wilgenteen
Vallabrègues in de Gard
Provençaalse mandenmaker
Toevallig is het niet dat ook deze regio bekend staat als mandenmakersstreek. Het wilgenteen dat het materiaal is voor manden maken groeit namelijk in gebieden waar permanent een redelijk hoog grondwaterpeil staat. Zoals dat ook voorkomt in de streek Indres-Loire, Normandië, de Franse Ardennen, Perigod, of Ardeche en andere Franse landstreken. Daarmee is Frankrijk een typisch mandenmakersland, ondanks dat vanuit het Verre Oosten, Afrika en Oost-Europese landen een stevige lage lonen concurrentie bestaat.
Zonnig en kleurrijk
De beroemde lavendelvelden
Fête de la Vannerie
Al in de 13de eeuw ontstond een mandenmakers gemeenschap tussen Arles en Vallabrègues, dat in hoofdzaak werd gevormd door rondtrekkende zigeuners, die rond 1467 dit dorpje aan de Rhône als vaste woonplaats kozen. Door de behoefte aan mandwerk voor de wijn- en landbouw beleefde het ambacht een voorspoedige ontwikkeling. Niet alleen was de vraag naar druivenplukmanden groot, ook rond de z.g. bobbels, de grote glazen wijnflessen van 5 en 10 liter, moest een mandje worden gevlochten. Je vindt deze bobbels nog wel eens in een Brocanterie.
Overal manden
Gevel decoratie
Nog meer manden
In de volksmond wordt weleenswaar gesproken van een rieten mandje. Maar dat is feitelijk onjuist. Riet groeit namelijk in de sloot of brakwater plassen. Riet heeft een holle stengel, is breekbaar en dus niet geschikt voor mandvlechten. Wel wordt riet gebruikt voor dakbedekking of als matten samengebonden voor tuinafscheidingen. De hardnekkigheid van dit misvatting zal voorlopig wel blijven bestaan.
Signe
Rue du Panier
Bazar du Panier
Toch is het goed te weten dat manden van wilgenteen wordt gemaakt. Het is een snelgroeiende twijgvormige plant, die in het najaar wordt geoogst. De plant komt in een aantal soorten en kleuren voor. Na het sorteren op lengte en dikte, worden de twijgen machinaal ontdaan van topresten. Ongeschild wordt gesproken van grauwe teen, dat gebruikt wordt voor ordinair mandwerk. De geschilde takken worden kunstmatig of door zonlicht gebleekt. In mandenmakersstreken zijn dan ook hele velden te zien waar geschild wilgenteen op tafels "bloot" ligt te "zonnen." Ook kun je bossen gebleekt wit wilgenteen uitgestald zien langs gevels. Het vormt een ware toeristische attractie.
De Mairie van Vallabrègues
l' Église Saint-André van Vallabrègues
In Frankrijk is de "Artisant" een gerespecteerd ambachtsman, maar even zo goed wordt dit vak steeds vaker beoefend door vrouwen. Want een vak is het beslist. Voor de vele vormen, verschillende doeleinden, of het omgaat met allerlei soorten wilgenteen, daar is wel een opleiding voor nodig. Het mandenmakersvak kan geleerd worden door in de leer te gaan bij een ervaren mandenmaker.
Maar het zal Frankrijk niet zijn, als hier juist een gedegen beroepsopleiding voor bestaat. Het Lycee Horticulture in Fayl-Billot is de nationale school waar mandenmakers worden opgeleid sinds 1905. Niet alleen wordt in deze school het traditionele vak geleerd. Ook wordt geëxperimenteerd met nieuwe en onverwachte toepassingen van vlechttechnieken. Door vindingrijkheid en creativiteit wordt een nieuwe impuls aan dit eeuwenoude beroep gegeven. Kunstenaars hebben dit vak inmiddels ook ontdekt en gebruiken steeds vaker vlechtmethoden met uiteenlopende materialen.
Musée de la Vannerie
Een Provencaalse droomplek
Wanneer je Vallabrègues binnenrijdt zal het niemand ontgaan dat dit dorp haar bekendheid ontleent aan locale mandenmakers. In de typisch Provençaalse smalle straatjes hangt het vol met allerlei soorten manden en mandjes. Het plaatsje heeft zelfs een mandenmakersmuseum, dat bijna het gehele jaar geopend is. 22 jaar geleden vond men dat niet genoeg. De "Dag van de Mand in Vallabrègues" werd uitgeroepen tot een jaarlijks terugkerend driedaags festival in de tweede week van augustus.
Vlijtig aan het werk
Mandenmakers atelier
Het festival is uitgegroeid tot een nationaal bekend evenement, compleet met nostalgische optochten, wat elk jaar meer publiek trekt. De charmante Provençaalse streekdracht wordt op die dagen met trots en grote zwier gedragen. Uit heel Europa komen mandenmakers. Overal in het dorp geven zo'n 80 ambachtslieden en kunstenaars demonstraties. Naast Franse vaklieden, tonen ook collega's uit Duitsland, Engeland, Spanje, Denemarken, Israel en zelfs Rusland en Polen hun vakmanschap.
De geheimzinnigheid die lange tijd aan het leven van August Adolf Klercq kleeft wordt langzamerhand ontrafelt. Tot volledige helderheid zal het waarschijnlijk nooit komen. Maar toch, zijn raadselachtige dood in 1914 ergens in Chicago, daar zijn nu de feiten van bekend.
August Adolf, zoon van Willem Frederik Karel Klercq en Johanna Adriana van Gendt is op 19 januari 1873 in Bergen op Zoom geboren. Zijn loopbaan stond van begin af aan min of meer vast. Hij zou net als zijn vader in militaire dienst treden, wat tot een lange familietraditie behoort. Zijn grootvader was luitenant-kolonel, van hem is moedig optreden bekend tijdens de strijd rond het Citadel van Antwerpen gedurende de Belgische Opstand in 1830. Zijn vader diende volk en vaderland als majoor bij de infanterie. En zijn oom Franciscus Gijsberthus vertrok als KNIL-militair naar het toenmalige Nederlands Indië, waar hij in 1915 op jonge leeftijd is overleden aan een gevreesde ziekte. Oom Arnoldus Petrus was plaatselijk commandant van Amsterdam.
Adelborsten in opleiding bij de KMA
Vader W.F.K Klercq
Gala en ordinaire tenue's van cadetten KMA
Binnen de familie stond de ambitie voor maatschappelijke dienstbaarheid hoog aangeschreven. Ook aangetrouwde familieleden waren van onkreukbare reputatie die op belangrijke posities in de samenleving hun stempel hebben gedrukt. Een tante was getrouwd met Cornelis Droogleever Fortuin, die gezagvoerder was bij de Nederlandse Stoomvaartmaatschappij. Hun zoon Willem Droogleever Fortuin was op zijn beurt ook militair die gelegerd was in Maastricht. Hij woonde in een chique herenhuis met vrouw en twee kinderen op het Keizer Karelplein.
Als vanzelfsprekend heeft August Adolf zijn opleiding gevolgd aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Een krantbericht meldt op 1 augustus 1889, August is dan 25 jaar; Dat tengevolge van den uitslag van het onlangs gehouden vergelijkend examen der aspiranten voor eene plaatsing als cadet aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda, komen voor eene plaatsing bij die inrichting tegen 1 September e.k. in aanmerking;
Infanterie hier ten lande; J.M. Sluys, H.K. Hardenberg, C.C. de Gelder, H. van Maaren, A.A. Klercq, jhr. A.G. van Nispen, jhr. J.A. Tulleken, J.H.L. le Cocq d' Armandville, jhr. M.C.F.J. de Rotte, jhr. E.W. van Holthe. W.O.T. van Oudheusden en 14 andere toegelaten candidaten. Het adelijke gehalte lag destijds ruimschoots boven het gemiddelde. Met J.N.A. Baron Taets van Amerongen als gouverneur van de Academie zal vooraf een ballotage zijn ingevoerd.Ook was de baron aangetrouwd binnen de familie van Gendt, dus dat zal ook wel van invloed zijn geweest.
Koninklijke Militaire Academie te Breda
Kasteel Breda met bijgebouwen KMA
Wat nu niet meer in de krant verschijnt, was het vroeger wel gebruikelijk om melding te publiceren van overplaatsingen van militairen. Onder het kopje MARINE EN LEGER werd aangekondigd wie van standplaats veranderde. Het Nieuws van de Dag weet op 6 februari 1902 te melden dat; De 1ste luit. A. A. Klercq van het 1ste Reg. Inf. te Leeuwarden is overgeplaatst bij het 8ste Reg. van dat wapen teDoesburg. August Adolf is dan 29 jaar. Even later in datzelfde jaar meldt dezelfde krant dat; De 1ste luit. A.A. Klercq van het 1ste bat. 8ste Reg.Inf te Doesburg wordt 1 October a.s. gedetacheerd bij de Normaal-schietschool te 's-Gravenhage.
Prins Frederik Kazerne Leeuwarden en RK kerk
Prins Maurits Kazerne Doesburg
Toch blijft August Adolf voor verwarring zorgen in zijn geschiedenis. Hij trouwt met een tot nu toe onbekende dame. Het is zelfs niet eens bekend of kinderen uit dit huwelijk zijn voortgekomen. De ambitie voor zijn militaire carrière blijkt ook al af te nemen.
De laatste melding over zijn militaria verschijnt bij koninklijk besluit No.50 van 28 januari 1907. Dan wordt gemeld dat; bij het leger in Nederland en wel bij het 41ste Regiment Infanterie, de eerste luitenant G.W. van Ginkel, van het leger in Nederlandsch-Indië, en zulks met bepaling, dat zijn ouderdom in rang bij het leger hier ten lande zal rekenen van 12 Augustus 1901 en dat hij in de ranglijst van de eerste-luitenant der infanterie van dat leger zal worden gerangschikt onmiddelijk onder den eersten luitenant A.A. Klercq.
Infanterie op veldtocht
Kampement infanterie
Enkele dagen na zijn aanstelling in Den Haag blijkt August Adolf op 2 februari eervol ontslag te hebben genomen in zijn legerplaats Haarlem. Twee weken later op 16 februari 1907 scheept hij in op de ss Rijndam. Hij vertrekt vanuit Rotterdam naar New York. Met slechts $30,-- op zak passeert hij 11 dagen later op 27 februari de douane op Ellis Island. Volgens de Immigration Records is August een ongehuwde (wat niet waar is) forse jongeman van bijna 1,90 m, met bruine ogen en donker haar. Zijn bestemming blijkt voorlopig St.Paul, Minnesota te zijn, maar niet voor lang. Wat heeft hij in hemelsnaam daar te zoeken?
Wat is hieraan vooraf gegaan?? Waarom brak August zijn militaire carrière zo schielijk af, waarom zo hals over kop het land verlaten? Is zijn huwelijk stukgelopen? Heeft hij grote schulden gemaakt?? Of ontvlucht hij Nederland om een heel andere reden, misschien lokken de grote kansen in de Nieuwe Wereld hem wel? August is nog maar 34 jaar, dat is veel te jong om het leger met pensioen te verlaten. Niemand van de familie kan daar iets van vertellen, zijn familietak is uitgestorven. Een diepgravend onderzoek zou opheldering kunnen brengen, maar dat laten we voorlopig rusten. Zijn leven eindigt al tragisch genoeg.
Zijn reisdoel is in 1909 uiteindelijk Chicago, de meest roerige en beruchte stad in die tijd. Hij neemt na wat omzwervingen in 1913 zijn intrek downtown op 603 N. Clarkstreet, midden in het bedrijvige stadscentrum dat gestaag dichtgroeit met wolkenkrabbers. Hij moet aan de kost zien te komen. August gooit het roer volledig om, aan zijn bekwaamheden als militair heeft hij hier niets. Hij wordt klerk!! August Adolf Klercq, klerk van beroep, wonende in N. Clarkstreet. Als dit geen drievoudige toevalligheid is?
Gesloopt Plaza Hotel Chicago 603 N Clarkstreet-W.Ohio str.
Om en nabij N. Clarkstreet en N Dearbornstreet
Hoe vergaat het August Adolf in Chicago? Kan hij wel wennen aan de anonimiteit van deze nooit rustende wereldstad, ver weg van huis, van familie, vrienden, zijn vrouw misschien? Stijgt het heimwee hem naar de keel, vervalt hij in depressies? Is zijn werk bij Mandel & Klein Department Store of het Plaza Hotel deprimerend, of heeft hij elders werk gevonden? Het zijn allemaal speculatieve veronderstellingen.
Vast staat dat hij zijn leven niet meer in de hand heeft. Ruim zeven jaar na zijn aankomst in Amerika overlijd August op dramatische wijze. Eenzaam en alleen, goed en wel bijna één jaar op zijn nieuw woonadres op de 7de verdieping Ward 21. Ver weg van zijn vrouw en familie. Het Certificate and Record of Death van de lijkschouwer is er duidelijk over; Verstikking door gas, zelfmoord!! Althans dat is de aangenomen conclusie.
Overlijdensverklaring August Adolf Klercq
Na meer dan 97 jaar is nu de toedracht bekend geworden. August is overleden op 10 januari 1914, negen dagen voor zijn verjaardag om ongeveer 4 uur in de morgen. Anderhalve dag later is hij gevonden door Ben Lauxlois, waarschijnlijk een bevriende kennis uit 887 N. LaSallestreet, een bloc verwijderd van zijn appartement.
Hoe eenzaam en tragisch August moet zijn geweest blijkt wel uit de kille registratie van de autopsie arts Peter Em. Hoffmann die er geen twijfel over laat bestaan, dat een aantal zaken niet duidelijk zijn. Voor de dokter is niet bekend of de overledene gehuwd is, hoelang hij in Amerika verblijft of hoe oud hij werkelijk is. Zelfs de geboorteplaats van August is fout genoteerd. Germany is geen woonplaats, dus de identiteitskaart zorgt ook al voor verwarring. Wel werd een schamele $16,-- in zijn colbert gevonden. Een afscheidsbriefje is niet bekend.
Begraafplaats Elmwood River Grove Chicago
Familie annonce overlijden August A. Klercq
Drie dagen na het overlijden wordt August Adolf Klercq ten grave gedragen, zonder familie. Misschien was een vriend, collega of huisgenoot uit piëteit aanwezig, we weten het niet. Het moet een korte plechtigheid zijn geweest in de bittere winterkou, op Cementry Elmwood aan River Grove op 13 januari 1914 om 10 uur 's morgens. In Nederland weet op dat moment van de familie nog niemand wat August is overkomen. Want ongeveer een maand later dringt het droeve bericht in Den Haag door dat Zoon, Broer en Behuwdbroer August Adolf is overleden.
Een onverklaarbaar deja vú overviel me, toen ik in de winter van 1971 Chicago bezocht en in de Observatory op de 94ste verdieping van het John Hancock Building stond. Een vreemde gedachte bekroop me, bij het overzien van het imponerend panorama over deze stad, waar ik van het opkomend gevoel op dat moment geen beeld kon vormen.
Rainforest Café op 603 N Clarkstreet Chicago
Huidige situatie oud woonadres August A Klercq
De plek waar August Adolf heeft gewoond is onherkenbaar veranderd. Er is niets meer terug te vinden van het gebouw waar hij zijn leven heeft gelaten. Het hele bloc is afgebroken, inclusief het oude Plaza Hotel en de kantoor-woontoren op de hoek van W. Ohio en N. Clarkstreet. In 1968 is alles met de grond gelijk gemaakt.
Disneyficatie heeft hier genadeloos toegeslagen. De straat is verlegd, zelfs breder geworden, 603 N Clarkstreet wordt nu ergens halverwege de straat, op de hoek van W. Ohiostreet, aangemerkt door Google Map. Uitbundig thema amusement in American style kun je er nu vinden in een Hard Rock Café en het Rainforest Café, naast een enorm McDonald restaurant en de bekende Excaliber Club. Het verkeer raast je hier in alle richtingen voorbij. Niemand heeft hier gehoord van August Adolf Klercq. "Who the hell is Aoguost Klurck??"
Nederland staat bekend om haar poldermodel. Het Nederlandse consensusmodel waar menig ander land, met wisselend succes, een voorbeeld aan wil nemen. Het overlegmodel waarin werkgevers, vakbonden en de overheid met elkaar aan tafel zit om te onderhandelen over arbeidsvoorwaarden en lonen. In andere sectoren, zoals de gezondheidszorg, bij de omroep en in het onderwijs wordt dit model ook toegepast voor overleg in beleid en regelgeving tussen verschillende belangenorganisaties, hun koepels en de overheid.
Netherland is kown for its poldermodel. The Dutch consensus model of what some countries tries to implement obtain this example with varying succes. The consultation model in which employers, unions and government together negotiate for working conditions and wages. In other sectors, such as healthcare, broadcasting and education, this model is also used for consultation on policy and regulatory interests between different bodies, their domes and the government.
Kerstvloed, Christmasflood 1717
Kerstvloed, Christmasflood 1717
Dit consensusmodel bestaat echter al veel langer. Het gaat terug tot de middeleeuwen. Toen moesten boeren, edelen, stedelingen en alle overige burgers samenwerken om dijken te bouwen, zodat have en goed behouden bleef, de voeten droog. De strijd tegen het machtige water is vaak verloren, maar ook overwonnen, zowel aan de kust als ook in het binnenland. De vele overstromingen overwinnen was alleen mogelijk door verplichte samenwerking, ongeacht afkomst of stand. De mindere klasse deed het zware werk, de hogere stand gaf leiding aan de waterkering.
However, this consensus model exists much longer. It goes back to medieval times, when farmers, noblemen, townpeople and all other citizens had to work together to build dikes, in order to safeguard their goods and harvest, keep their feet dry. The struggle against the mighty, powerfull sea is often lost or conquered, both at the coast and inlands. Overcoming floods was only possible through coöperation mandatory, irrespective of origin or status. The lower class did the heavy work, the upper class led the project.
Uit die tijd stamt ook de oprichting van Waterschappen of Hoogheemraadschappen. Het behoort tot één van de oudste bestuurlijke instituties van Nederland. Het eerste officiële waterschap was het Hoogheemraadschap van Rijnmond, dat in 1255 werd ingesteld door graaf Willem II van Holland. Al eerder werkten dorpen en buurtschappen samen om de waterhuishouding te regelen. De oudst bekende samenwerking vond plaats in Utrecht omstreeks 1122, toen 20 buurtschappen de afdamming van de Kromme Rijn realiseerden.
From this time on, also dates the establishment of waterbaords. These boards are one of the oldest forms of government in Holland. Officially installed by Count Willem II of Holland in 1255. Villages and hamlets have been previously worked together to arrange the waterlevels at inlands. The oldest coöperation took place in Utrecht around 1122, when 20 hamlets dammed of the Kromme Rhine.
Willem Klercq uit Dinteloord was betrokken bij de waterschappen van Oude Prinsenland en de Koningspolder bij Dinteloord. Hij heeft daar als gezworene en secretaris-penningmeester vanaf 1794 tot zijn dood in 1813 een belangrijke rol gespeeld. Ook de tweede man van zijn vrouw, Daniël van Opstall, was bestuurder van deze waterschappen.
Willem Klercq from Dinteloord was involved in the boards of Oud Prinsenland and Koningspolder near Dinteloord. He has served as juror and Secretary-Treasurer from 1794 until his death in 1813 in an important role. After his decease, his wife remarried to Daniël van Opstall also a governor in the waterboard.
Impressie ramp 1953, Impression disaster 1953
Watersnoodramp 1953
Waterschappen vormen letterlijk de basis van het poldermodel. Het "polderen" is een uniek Nederlands werkwoord geworden. Zo uniek zelfs dat het een deel van onze nationale genen is geworden. want zodra meer dan twee Nederlanders elkaar treffen beginnen ze al te overleggen. Buitenlanders kijken daar onbegrijpelijk vreemd van op.
Waterboards are literally the foundation of the "poldermodel." The expression "Polderen" has become an unique untranslatable Dutch verb. So unique even, that its has become a part of Dutch national genes. Because when more then two Dutchmen meet together, they start consulting. Foreigners looking at it straingly.
Overstroomde gebieden in 1953, Overfled areas during flooddisaster 1953
Eeuwenlang is Zeeland getroffen door overstromingen, waardoor het land herhaaldelijk door de zee is weggespoeld of elders ongevraagd nieuwe eilandjes heeft opgeworpen. Dat ging vaak ten koste van vele mensenlevens. Huizen,. boerderijen, vliedheuvels of dorpen werden niet gespaard. Ook het vee dreef doelloos weg naar een gewisse dood. Van een aantal dorpen is bekend dat ze hebben bestaan. Van andere bewoningen is niets meer bekend, tenzij een toevallige archeologische vondst wordt gedaan. Bovenstaand kaartoverzicht geeft een beeld waar verdronken dorpen hebben gelegen. Meer dan 117 dorpen zijn in Zeeland verdwenen of verplaatst.
For centuries Zealand has been hit by numerous floods that the country has repeatedly washed away by sea, or the sea elsewhere unsolicited raised new islands. Often to the expence of many lives. Homes, farms, villages, or fleehills were not spared, even the cattle drifted aimlessly into a certain death. Of a number of villages is known to have been existed. About other settlements is nothing known any more, unless an accidental archaelogical discovery is made. The chart above provide an image of drowned villages and settlements.
Hoe groot de verliezen aan mensenlevens in het verleden is geweest valt in een onderstaand staatje af te lezen aan de hand van een niet volledig overzicht aan overstromingsrampen in Nederland.
1288 Sint Aagthenvloed, Saint Aagthenflood; Duizenden slachtoffers, Thousands of casualties 1322 Stormvloed, landsdelen verloren, Stormflood Parts of land lost, Duizenden slachtoffers Thousands of casualties 1334 Sint Clementsvloed, Saint Clementsflood, Duizenden slachtoffers, Thousands of casualties 1362 Sint Marcellusvloed, Saint Marcellusflood, 25.000-40.000 slachtoffers, casualties 1372 Stormvloed, Stormflood landsdelen verloren, Parts of land lost, 100.000 slachtoffers, casualties 1404 Sint Elisabethvloed, Saint Elisabethflood, 3000 ha land verloren, land lost 1321 Sint Elisabethvloed, Saint Elisabethflood, 100.000 slachtoffers, casualties 1324 Sint Elisabethvloed, Saint Elisabethflood, 2.000 slachtoffers, casualties 1530 Sint Felixvloed 23 dorpen verdronken, 23 villages drowned, 100.000 slachtoffers, casualties 1532 Aller Heiligenvloed, All Saintsflood, 16 dorpen verdronken, 16 villages drowned, 60.000 slachtoffers, casualties For a complete schedule see; Portal Information at Wikipedia, clickpoint below
Oosterschelde stormvloedkering
Deltaplan
Oosterschelde
Hoe spannend en fantastisch zwaar stormweer ook mag lijken, de kracht van water is immens. Met geen mogelijkheid valt zo snel te vluchten. Het water omringd je in geen mum van tijd, het sleurt je mee zonder dat je er ook maar iets tegen kunt inbrengen. Met één grote sterke golf ben je verzwolgen. Het koude zilte water onderkoelt je binnen enkele minuten, waardoor je alle macht verloren hebt. Gevoelloos zink je weg naar een kille dood.
Dit is het beeld dat me voor ogen staat uit de radioreportage bij de eerste dagen van de watersnoodramp van 1953. In de nacht van 31 januari op 1 februari rammelde de wind flink aan de ramen. Toch viel ik geruststellend in slaap. Tot de volgende morgen. Het was zondag, het was stil op straat, de storm was gaan liggen, in de kerk zaten weinig kerkgangers. Maar het werd wel heel snel duidelijk wat die nacht was gebeurd.
De dominee sprak in rouwstemming, uit de radio klonk continue huiveringwekkende berichten. Niet alleen Zeeland was getroffen, ook West-Brabant en Zuid-Holland, bij Katwijk waren duinen weggeslagen. In Engeland, België en Noord Duitsland waren ook veel slachtoffers te betreuren. Meer dan 1800 mensen waren verdronken, duizenden dieren en 100.000 mensen verloren hun huis en bezittingen. De dramatische gebeurtenissen betekende een keerpunt in de Nederlandse geschiedenis.
Ebb and flow tides remains
Oosterschelde Storm Surge Barrier
Movable doors
How exciting and wonderful heavy stormweather may seem, the power of water is immense. There is no way to escape in a rush. The water surrounds you within non matter of time. It pulls you along without any resistence you can contribute to. In a flash, a large powerful wave engulfes you. The cold salty water cools down in a few minutes, so you lose all power. Sinking away to a chilly death.
This is the image I remember of radioreports in the first days of the flood in 1953. On the night of January 31 and February 1, the wind rattled continuously the windows of my sleepingroom. Still, I fell asleep reassuring. Until the next morning. It was Sunday, the storm was over, it was quiet in the street. In the church were few churchvisitors. But it became clear very quickly what had happened that night.
The pastor spoke in a mourning mood, from the radio sounded continuous chilling reports. Not only Zealand was effected. Also West-Brabant and Zuid-Holland. Dunes near Katwijk were washed away. The Holland provinces are situated 6 meters below sealevel, the threat to overflow the economic heart of Holland was realistic. In England, Belgium and Northern Germany were many casualties to mourn for. Over 1800 men, women, children were drowned, thousands of animals and 100.000 inhabitants had lost their homes and belongings. This event would marked a dramatic turning point in Dutch history.
No comment
Closed Oosterschelde Storm Surge Barrier
No comment
Al voor de watersnoodramp van 1953 was de regering al begonnen met een Deltaplan om Nederland te beschermen tegen extreem hoog water. De ramp bespoedigde de uitvoering. Langs de hele kust werden indrukwekkende waterwerken gebouwd, de kust werd met 700 km ingekort waar de zee geen invloed meer op zou hebben. Ruim 57 jaar is vanaf 1950 gewerkt aan zeewaterkeringen, sluizen, versterkte en verhoogde dijken. In 2010 is het laatste kunstwerk afgebouwd. Een keermuur van ongeveer 500 meter lang en bijna 7 meter boven NAP. Deze muur moet Harlingen beschermen tegen stormen zo sterk als eens in de 4000 jaar.
Tijdens de bouw en ontwikkeling van de Deltawerken zijn ecologische aspekten een belangrijke rol gaan spelen. Het getuigt van moed van de regering en de politiek de veel duurdere voorzieningen te treffen voor het behoud van het water leven in de Oosterschelde. Met de bouw van de Maeslantkering en Oosterschelde stormvloedkering blijven de getijden van eb en vloed behouden. Deze bouwwerken trekken internationaal grote aandacht. Ze zijn door de American Society of Civil Engineers tot de zeven moderne wereldwonderen verklaard.
Kaart van Waterschappen Chart of Waterboards
Nederland onder water The Netherlands overfled
Even before 1953, the government has begun implementing a Deltaplan to protect the Netherlands from extreme high tides. The disaster of 1953 spurred the implementattion. All along the coast a number of impressive waterworks has been built since. The coastline is shortened by 700 km, so the sea would have less influence. More than 57 years since 1950 has been built on Seabarrages, sluices, waterlocks and dyke risings. In 2010 the final structure was finished. A concrete wall of approximately 500 meters and 7 meters above sealevel. This wall must protect Harlingen against storms as strong as once every 4000 years.
During the construction and development of the Deltaworks, ecological aspects began to play an important role. Its to credit government and politicians for the courage to spent in several cases as double as was calculated for waterworks to save aquatic life in the Oosterschelde. With the construction of the Maeslant Barrier and Oosterschelde Storm Surge Barrier remain the tides of ebb and flow. These enormous Deltaworks are subject of international attention. By the American Society of Civil Engineers, they are declared as one of the seven modern wonders of the world.
Dijkdoorbraak, Dyke breaktrough Holland 6 m below sealevel
De familie van Elisabeth Joosse, de vrouw van Theeuwes Klercq, wijd en zijd bekend als Betje van Theeuwes van de Vlasmarkt, stamt van oorsprong uit een zeer oud geslacht, dat ver terugvoert in de geschiedenis. Opoe Betje zal dat niet hebben geweten. Was dat wel het geval geweest, dan zou het haar neus hebben doen krullen van voornaamheid. De vroegste sporen van haar voorfamilie zijn rond 1558 terug te vinden in het Land van Saeftinghe, toen ene Adriaan Joos in deze streek leefde. Het gebied waar Adriaan woonde bestond uit vele losse polders, welke tijdelijk aan elkaar slibden om vervolgens door overstromingen weer van elkaar verwijderd te raken.
Het Verdronken Land van Saeftinghe, nu beschermd natuurgebied
Doordat Zeeland een deltagebied is waar rivieren uitmonden, de zee met eb en vloed haar krachten doet gelden kon het niet uitblijven dat sinds mensenheugenis land gewonnen en verloren is geworden. Delen van Zuid-Beveland zijn aan het water ten prooi gevallen, zoals het Land van Reimerswaal. De Braakmanpolder is lange tijd een deel van de Westerschelde geweest. Axel heeft tijden gekend dat het een eiland was. Op Schouwen-Duiveland zijn ook stukken land in het water verdwenen. Tot aan Dordrecht en Goeree-Overflakkee heeft de bevolking uit alle macht strijd gevoerd, land te behouden tegen de gulzigheid van de zee. Vele malen zijn eilanden op drift geraakt en van vorm veranderd. Vele dorpen, kleine steden, kastelen en gehuchten zijn voorgoed kopje onder gegaan. Van meer dan 117 dorpen is bekend dat ze ooit hebben bestaan. Onderstaand kaartje laat de situatie zien rond het jaar 1580.
Kaart van Zeeland anno 1580, ten tijde van Adriaan Joos, getekend door Jacob van Deventer
In 1594, tijdens de Tachtig Jarige Oorlog, staken Nederlandse troepen onder bevel van prins Maurits om tactische redenen de laatst overgebleven dijken door, waardoor de Spaanse troepen werden verdreven. Zeeuws Vlaanderen is al eeuwen van strategisch belang gebleken, omdat met het bezit van dit landsdeel ook de vaarroute op de Schelde wordt gecontroleerd.
Na de Eerste Wereldoorlog kwam dat opnieuw aan de orde toen de Belgen, Zeeuws Vlaanderen wilden annexeren omdat Nederland neutraal was gebleven. Maar niet alleen om die reden. Koningin Wilhelmina had vrijgeleide gegeven over Nederlands grondgebied aan de toenmalige Duitse troepen. Bovendien schonk ze haar oom, Onkel Willie, de Duitse keizer Wilhelm asiel in Nederland. Dat had bij onze zuiderburen veel ergernis opgeroepen. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd Zeeuws Vlaanderen nog zwaarder getroffen. Voor de bevrijding van Zeeland moest het Duitse leger verdreven worden. Door de geallieerden troepen is zwaar gevochten. Nagenoeg geen dorp is gespaard gebleven voor bijna totale vernietiging. Ook toen ging de strijd om invloed op de Westerschelde.
Reimerswaal gaat verdrinken
Mensen in de streek van Saeftinghe kwamen er goed aan de kost door landbouw, turfsteken en zoutwinning. Adriaan woonde in Saeftinghe, waar in de buurt nog enkele dorpen lagen, zoals Namen, Sint Laureins en Casuwele. De dorpen waren omringd door afgelegen gehuchten, waaronder Auwersluis. Tijdens de Grote Allerheiligenvloed van 1570 kon de primitieve bedijking niet verhinderen dat de streek bijna geheel onder water kwam te staan.
Vier jaar later reikte het "Verdronken Land" tot Verrebroek en zelfs tot aan Kallo, niet ver van Antwerpen. Alleen Saeftinghe en nog enkele andere stukken land bleven als eilandjes boven water. Ook de toren van Namen bleef gespaard. De klokken werden uit de toren gehaald en opnieuw opgehangen in het nabijgelegen dorp Grauw. Het fort van Namen bleef tijdelijk dienst doen als tolhuis. Belasting betalen is zo oud als de mensheid.
Detailkaart rond 1580 van het Land van Saeftinghe
Uiteindelijk kwam Saeftinghe ook onder water te staan. Soms gunt de Westerschelde ons nog een blik op restanten van verdwenen dorpen. Door het schurende effect van het water komen zo nu en dan nog restanten van huizen en kerken even bloot te leggen. Helaas zorgt het stijgende zeeniveau ervoor dat de kans er iets bloot komt te liggen steeds kleiner wordt.
Legendarische zeemeerminnen en zeermeermannen
Dat deze gebeurtenissen aanleiding geeft tot legenden bewijst ook het volksverhaal over het gebied van Saeftinghe. Zo gaat het verhaal dat de bewoners van Saeftinghe ijdel en hoogmoedig waren, wat in de middeleeuwen ook al tot een doodzonde werd beschouwd. Op een dag ving een visser een zeemeermin. De zeemeerman wilde natuurlijk zijn vrouw terug. De visser weigerde zijn bijzondere buit af te staan, waarop de zeemeerman met de vloek dreigde; "Het Land van Saeftinghe zal vergaan, alleen zijn torens blijven bestaan." De verwensing kwam uit. Het land van Saeftinghe verdween inderdaad onder water. De legende verteld verder dat bij ontijdige dagen men in het gebied nog steeds mysterieuze witte gedaanten in de mist ziet opdoemen. Dat zouden de geesten van verdronken mensen zijn, die spookachtig blijven ronddwalen.
Mysterieus landschap nabij Saeftinghe
Er is geen grote fantasie voor nodig, geloof te hechten aan deze fabel wanneer een zware lage mist over dit uitstrekte landschap neerdaalt op een naargeestige herfstdag. De eenzame wandelaar, omringd door nevelen, zal zich ongetwijfeld bewust raken van rusteloze dwalende zielen, die nooit tot het hiernamaals zijn toegelaten. Deze legende spreekt niet alleen over Saeftinghe, ook op Schouwen-Duiveland bestaat een soortgelijk verhaal, zelfs in de Zuid-Hollandse polders wordt over een dergelijk voorval bericht.
Hoe nietig kan een mens zich voelen?
Adriaan Joos moest dus het Land van Saeftinghe verlaten. Hij koos voor Axel, toch een niet al te veilige plek omdat het aan het water gelegen was. Hulst zou veiliger zijn geweest, maar dat viel kennelijk vaak in Spaanse handen. In Axel heeft Adriaan sporen achter gelaten. Van hem is bekend dat hij en ook zijn familie veel grondstukken, landhuisjes en stadse huizen hebben gekocht en ook weer verkocht. Armlastig was de familie Joos blijkbaar niet, tijdens een periode toen regelmatig strijdende partijen door het land joegen, daarbij dood en verderf zaaiend. Voor de familie Joos was dit geen reden voor vertrek naar een rustiger oord, bijvoorbeeld Walcheren. Men wist om te gaan met de onzekerheid van het bestaan en er zelfs munt uit te slaan.
Want een zoon van Adriaan; Adriaan Pieter Joos, soldaat onder de Compagnie van kapitein Jacques de Chartreuse, heer van Baarland en hoogbaljuw van het Vrije Sluis, moet in zijn positie vermogen hebben vergaard. Zo blijkt uit de vele kopen en verkopen van huizen in Axel. In 1638 trouwt hij met Catharina Sachsen uit Hanau bij Frankfurt. Hoe komt deze Duitse dame in vredesnaam in Zeeuws Vlaanderen terecht? Was zij een marketenster bij huurlingen die onder bevel stonden van de Prinsen van Oranje?
Het beroep van marketenster was eerzamer dan de verhalen doen geloven. Meestal was dit een vrouw, die getrouwd was met een militair beneden de rang van onderofficier. Legereenheden die ten velde trokken werden vergezeld van deze dames, die de soldaten tijdens een rustpauze van een borreltje en hartig hapje voorzagen. Maar er ook voor zorgden dat de was werd gedaan. Zo verkregen ze inkomen en waren ze verzorgd en beschermd in woelige tijden.
De ware toedracht hoe Adriaan Pieter Joos en Catharina elkaar hebben leren kennen zal helaas nooit aan het licht komen. Lang heeft het huwelijk niet geduurd. Catharina stierf enkele jaren na de geboorte van haar eerste kind. Daarna trad Adriaan Pieter in het huwelijk met Geertien Arents Nijssen, wat niet kinderloos is gebleven.
Belegering van Aardenburg in 1672
Zijn broer, Hijbrecht Pieter Joos genaamd, blijkt een levensgenieter te zijn, zo niet te spreken van een rokkenjager. In die zin dat hij vijf meisjes op de wereld heeft geholpen. Het zou niet zo opzienbarend zijn geweest, ware het niet dat hier sprake is van veelwijverij. Want elke dochter is verwekt bij een andere vrouw. Elk meisje kreeg de voornaam Elijsabeth, maar wel met de achternaam van de moeder. Na deze opzienbarende dadendrang is niets meer van onze Hijbrecht vernomen. Hij had zijn best gedaan om vervolgens in vergetelheid ten onder te gaan.
Droogvallende slikken Land van Saeftinghe
Pas na 1715 vertrekken de mannen Joosse, want hun naam in ondertussen aangepast van Joos naar Joosse, naar Kleverskerke op Walcheren en 's Heer Hendrikskinderen op Zuid-Beveland. Over de naam Joos valt nog wel het een en ander te vertellen. De één verklaart dat het de van oorsprong Bretons-Keltische naam Jodocus betreft. Weer anderen beweren dat de naam haar oorsprong heeft in de Belgische Kempen.
Maar als kind heb ik dat anders ervaren. Opoe Betje sprak altijd met een nadrukkelijk slepende dubbele "ssj." Deze fonothiek tref je ook aan bij de Spaanse en Griekse taal. In mijn verbeelding moest opoe wel van Spaanse afkomst zijn. Haar diepzwarte ogen, haar ravenzwart haar kon niets anders verklaren. Niets van dat al blijkt nu waar te zijn. Haar kunstgebit zat een beetje losjes. Hoe moet je zo'n teleurstelling verwerken? In stilte hoop ik nog steeds dat ooit een Spaanse edelman invloed heeft gehad op de verspreiding van Joosse. Je weet het maar nooit. Servicepoint;
Nieuw; Bij veel verhalen zijn nu Videoclips toegevoegd, vol verrassingen. Ook op site 't clijn Paradijs New;Videoclips added to many topics, full of surprises. Also at site 't clijn Paradijs (Little Paradise) http://blog.seniorennet.be/t_clijn_paradijs
Ik ben Albert Prins
Ik ben een man en woon in Geleen (Nederland) en mijn beroep is gep. Interieur Architekt.
Ik ben geboren op 06/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Genealogie, Writing. Art Basketmaking.
Write or Call me; 00-31-(0)46-4740641