Elk jaar komt hier tweemaal in het voorjaar een
knoert van een rupskar het terrein oprijden, waar
aaltjes op hoog niveau uitkomen.
Er volgt dan een soort van paling schieten in het groen.
Het ligt daarbij in de bedoeling, dat die aaltjes de eikenprocessierupsen opvreten en ik dan
de mazzel heb, dat mijn tong er niet gedeeltelijk af hoeft of dat ik stik.
Zie je me al zonder tong liggen hijgen bij de
opwarming van de aarde?
Het klopt natuurlijk voor geen meter. Als het niet
zo warm was geworden dan hadden we die rupsen ook niet gekregen en dan had ik
ook niet zo hoeven hijgen.
Goed beschouwd had ik met de juiste
natuurmaatregelen eigenlijk niet eens een hele tong nodig gehad.
Vandaag keek ik heel erg omhoog. Doe ik wel eens
meer als er een dikke duif iets laat vallen. Hangt er een licht grijze sok in
een eik! Als die
sok uit de droogtrommel was geslingerd had hij toch wel een kleine tachtig meter
overbrugd.
Misschien een Idee
voor Maarten om die elf steden wat sneller voorbij te kunnen komen.
Enfin, bazin erbij.
Die keek ook omhoog, omdat ik omhoog keek, alleen iets deskundiger en die wist
gelijk, dat er helemaal geen droogtrommel in het spel was.
âNetelschietersâ, mompelde zij aardig chagrijnig.
âDe aaltjes hebben die hoogte kennelijk niet
gehaald.â
Ik vond dat nogal een domme opmerking. Ze waren gewoon niet hoog genoeg geschoten. Paling zwemt
toch nooit in een boom en zeker niet omhoog. Die willen alleen maar
stroomafwaarts.
Enfin, een stofzuiger met een steel van negen meter
er bij halen schijnt niet te lukken. We moeten die boom gewoon gaan mijden. Een
lintje er omheen. Doet de overheid ook. Ze delen ze ook wel uit.
Nou las ik vanmorgen in de krant, dat eiken bomen
moeten worden neergehaald. Dan kunnen die rupsen ook niet meer in mijn neus of
bek hun haren achter laten. Er moeten andere bomen worden geplant. Maar welke
dan?
In Griekenland schijnt een kever alle dennen op te
vreten en als Willem Alexander per ongeluk een kever in zijn revers meeneemt in
het nieuwe regeringsvliegtuig dan zitten
onze dennen hier ook gauw zonder
naald.
Dennen dus ook maar weg. De beuk moet er gewoon in.
Weg bio-diversiteit. Het klimaat is toch al bedorven.
De toekomst van de eiken hier rondom zie ik dan ook heel
donker in.
Als iedereen op tijd en hoog genoeg in het begin
aan aaltjes-schieten had gedaan, dan hadden wij hier nog rustig onder de eiken
bomen langs de weg kunnen klootschieten.
De overheid dweilt nu eenmaal graag met de kraan open. Hun portemonnee blijft daarbij toch goed
gevuld.
Elke plaag volgt zich bij ons in rap tempo op. Steenmarterplaag, muizenplaag, bijenplaag, spreeuwenplaag, reigerplaag,
rattenplaag, tekenplaag, rupsenplaag.
Vanmiddag zag ik bij het
hek opeens twee grote gaten. Kaytie?
Die lag echter voor Lello op het gras bij 29 graden boven nul.
Ze had net een inspectiemuizenronde op dakpannen achter de rug.
Ik moet toegeven: zonder haar waren we de
muizenplagen nimmer te boven gekomen. Ze is niet voor niks zo vet.
Ze struint het hele terrein âs morgens en âs middags en
âs avonds af op zoek naar ongedierte.
Daarbij schuwt ze ook de composthoop niet.
Waar ook heerlijke ponydrollen in bivakkeren, die ik dan
stiekem ergens anders op eet.
Die bruine kip staat al weken op mijn menulijst. (Ik
dwaal een beetje af)
Stel je voor, dat ze ten prooi valt aan de
wolvenplaag. Er lopen nu immers ergens dichtbij drie wolfjes rond.
Ik ben als deelwolfje geboren in Brabant. Heb nog nooit een schaap hoeven eten.
Ik heb voor het klaarmaken van mijn eten gewoon Overijssels personeel.
Ik lig nu te waken bij die grote gaten. Je weet maar
nooit welke nieuwe plaag naar boven komt. Ik moet wel bij blijven. Ik lig hier
droog.
De sloten staan ook droog.
De mensen bekijken het maar. Doe ik ook. Op zân slooms.
De regen zal ook wel weer komen.
Poot van Falco
P.S. We hebben hier ook een heggemusplaag in de
geraniums. Er liggen vijf eitjes in. Er is nu een sproeiverbod van
kracht.
Afgelopen week was het voorjaarsweer een beetje
hoteldebotel. We wonen hier onderaan een berg met uitzicht aan de achterkant
over de wijde vlakten en dan kan je aan de horizon mooi zien of er regen of
storm aan komt. Mijn vrienden, de zwaluwen, voorspellen het weer ook prima.
Vliegen ze hoog, dan weet ik, dat het goed weer
wordt. Vliegen ze laag over mijn kop dan kan ik mijn zonneklep in de bench
laten.
Hijgend in de buurt van een bak water was het
beste.
Of verstoppen onder de planten met kop richting
vijver.
Die mafkees van een Costa gaat bij 32 graden boven
nul nog door met ballen. Ik ben van plan haar May te gaan noemen. (Misschien
stopt zij dan ook nog eens een keer)
Uit sociaal oogpunt is het enige, dat ik kan doen haar
even in de schaduw te zetten. Helaas moet ik dan wel weer op vier poten gaan
staan. Met het oog op de komende loopsheid is het wel zo verstandig vriendjes
met haar te blijven. Zij kan zo in ieder geval op voorhand al een APKâtje
doen.
Sinds kort ben ik ook bevriend geraakt met twee jonge
Lakenvelders.
Clara en
Sara.
Het probleem met
die meiden echter is, dat ze bij zware storm nog niet stevig genoeg verankerd op
de poten staan. (Bij aardbevingen, denk ik, ook niet. Gelukkig is dat hier Westerwijdeeneindweg).
Ik heb ze dan ook uit voorzorg op stal gezet.
Tot twee keer toe was er nepstormnieuws. Drie keer
heb ik ze binnen gehaald. Er kwam wel een beetje wind, maar daar blies je nog
geen Mikadostokje mee om.
De derde keer had ik ze bijna buiten laten
bivakkeren, maar de zwaluwen vlogen zo laag om muggen te vangen, dat ik Clara en
Sara maar weer naar stal heb gebracht.
De zwaluwen hadden het weer goed in geschat. Muggen
laag, slecht weer. Het terrein leek wel een slagveld. Overal blad.
Talrijke ongewenste abortussen van onvolgroeide
pruimenvruchten.
Gore tuinmeubels, die zo de kringloop in kunnen voor een
tweede kans. Bij Kees Smit kunnen ze in ieder geval niet terugkeren.
Alleen nepsneeuwzwaan Trumpje had de wind goed in haar
vliegerachterste gehad.
Haar maat Boris J. stond ook verrukt te pralen bij de
andere vijver.
In gezelschap van een nogal uitbundige zwaan, die
kennelijk een laagvliegroute van Lelystad had genomen.
Het laantje had last van roos gekregen.
Een voorgoed uitgewandelde tak lag voor pampus op het
gras. De ecologen zullen dit wel een bio-diverse kaalslag vinden.
Gelukkig is waarschijnlijk door een pinstoring bij
Buienradar het onweer hier weggebleven.
De geraniums hebben de wind overleefd. Kunnen we er weer
achter zitten, al schijnt dat ook steeds korter te moeten worden.
De wereld draait dol, maar ik hou het hier wel vol.
Elke avond ga ik met Costa lekker los, als ons
diner tenminste al enige uren in de maag aan het verzuren en afbreken is. Anders
kan de boel gaan kantelen en wij zijn nu eenmaal geen vrachtautoâs.
Bij het openen van de buitendeur (had wat breder
gekund) stuiven wij volkomen onbehouwen ons terrein op, alsof wij koeien zijn,
die na de winter voor het eerst de wei weer op mogen.
Zoân wei gaan wij dus ook op.
We moeten ons eerst enigszins gedisciplineerd opstellen
met in de haast meegenomen attributen, die bij de bazin ter verwerping kunnen
worden aangeboden. Die discipline zag ik ook op 4 mei bij de herdenking op de
Dam. Daar mag ook geen beweging in zitten en duurt 2 minuten. Langer houden wij
het hier ook niet vol.
Ik controleer voor aanvang van de weidegang eerst het
voor poten zijnde materiaal op tandvastheid. Het moet na de beet in vorm blijven
of vanzelf weer in vorm terugkeren. Ik doe het dus uitsluitend voor de
vorm.
Vanavond vond ik een nieuwe bal, waar spenen aan
zaten. Het leek op een uier, waarschijnlijk door een koe verloren op koningsdag.
Dat feest hebben we ook net achter de rug. Ik miste wel het toiletpotgooien en
koekhappen.
We hebben op de wei een enigszins verroeste badkuip staan, die ooit als trog had
moeten dienen. Daar hadden we mee kunnen gaan
gooien. Kipfilethappen zou ook een heel goed idee zijn geweest, maar volgens de
bazin happen we al genoeg en leggen de kippen nog voldoende eieren.
Twee keer ophalen van ballen is voor mij het máximale
koningsspel. Ik wil geen showversie van mezelf maken. Ik ga gepast met energie
om.
Een lintje krijg ik er toch niet voor als ik me extra
uitsloof. Bovendien heb ik geen zin om in mij
te laten prikken. Ik hoef toch niet naar een wolvenpuppydagverblijf, al schijnt
Berend daar botjes te hebben.
Ik deel wel graag bij Costa prikjes uit. Probeer haar af
te remmen door in haar poot te bijten.
Liet ze gisteravond een
windje. Niet te
harden. Die meid gaat rustig twintig keer een bal achterna.
Begrijpelijk, dat het diner dan wat sneller naar
achter op schuift.
Costa ligt vaak zo schuin in de bocht, dat ik vrees voor
weer een gevallene. Ik hoop niet, dat ik haar, net als de geit, volgend jaar
moet gaan herdenken.
Roos is mijn Amalia. Voor haar laat ik graag mijn
bal met spenen vallen. We kletsen wat af bij het hek.
Het gaat er soms heftig aan toe in onze
discussies.
Dit keer hadden wij het over voedselverspilling.
Ze had de halve hooiruif nog op haar hoofd.
Ik ben wel zuinig op mijn kop, vooral als ik in het
schootsveld van Kaytie lig. Met de aarde moeten we zuinig zijn, maar Kaytie
graaft constant holen, die met de uitgegraven grond niet meer te dichten zijn.
Loonwerkers komen dus geregeld een shovel aarde over het hek kieperen. We komen
hier dus steeds hoger te zitten, net als de zeespiegel. Ik begrijp nog steeds
niet, dat wat er uitgaat er niet helemaal meer in komt.
Al peins ik me suf.
Soms zie ik het invallen van de avond als een
bevrijding.
Dan kijk ik om naar alles wat ik heb en wat er van velen
te vroeg is afgenomen.
Onze haan kraait koning. Het probleem is, dat velen te
hard kraaien en dat er rare koningen zijn. In Thailand hebben ze er net zo
eentje gekregen. Die heeft een poedel tot luchtmaarschalk benoemd.
Waarschijnlijk vangt-ie net als Costa de ballen uit de lucht. Dat is nog eens
iets anders dan een lintje opgespeld krijgen. Ik moet er niet aan denken om als
showversie in gala-uniform bij Roos te verschijnen.
Costa en ik waren op onze Lemelerberg om reeën te
ruiken en extra zuurstof op te snuiven.
Ons bos is namelijk hartstikke gezond. De bomen
vangen koolstofdioxide op en geven ons daardoor schone lucht.
Daar is geen klimaatmaatregel voor nodig. Bovendien
zijn bomen heel geschikt om er een plasje tegen te doen.
Kunnen andere honden ruiken, dat je er geweest bent
en op die manier lezen, wij honden dus, de krant.
Bomen geven ons ook koelte, als het warm is. Hoeven
we minder te hijgen.
Costa en ik gingen dus vrolijk op pad.
Costa deed eerst een poepje
en ik keurde een paaltje af, had liever een boom om
tegen te plassen. Maar opeens waren bijna alle bomen weg!
De bomen van mijn bos bleken te liggen. Nooit geweten,
dat die ook naar bed gaan.
Massaal lagen ze te pitten.Te beroerd om op zoân mooie
dag op hun wortels te staan.
Hun takken hadden ze ook nog eens af gedaan. Die
lagen her en der op grote hopen. Het is natuurlijk wel gezond om bloot te gaan
slapen, maar ik vond het een beetje eng.
Het leek wel oorlog. Zouden die bomen hun takken nog wel
weer terug kunnen vinden? Ik hoor de bazin ook wel eens mopperen, dat ze weer
een sok kwijt is.
De boom, waar ik gisteren nog tegen had staan plassen,
lag ook al in diepe ruste. Ze waren vast allemaal bij de tandarts geweest voor
een wortelkanaalbehandeling.
Om nou mijn poot op te gaan tillen tegen een
slapend iemand met kiespijn ging me net even te ver. Ik keek verbaasd om me
heen. Was er nog een boom te bekennen, die wel wakker was?
Costa hielp zoeken. Fideel van haar, want zij hoeft om
te plassen alleen maar haar kont te laten zakken. Door alle sporen was ze echter
ook het spoor volledig bijster.
Er stond nog wel een berk, die waarschijnlijk op moest
blijven. Dat gaat zo ook bij onze ponyâs. Ze slapen nooit allemaal
tegelijk.Tegen zoân boom ga je als fiere hond natuurlijk ook niet plassen.
Van schrik hield ik dus mijn plas maar op. Alle bomen
rond de waterpomp waren ook ineens weg. Allemaal gaan liggen.
Zouden ze soms van al die bomen waterbakken gaan maken?
Als hond kun je dan wel tanken, maar niet lozen.
Waren al die bomen ineens wappie?
We hadden op de heenweg al wel een bord gezien, dat we uit moesten kijken voor
boswerkzaamheden, maar alles sliep. Er werd helemaal niet gewerkt.
Ik besloot even een hondenyogaoefening te ondernemen:
kont omlaag, kop recht vooruit en even nergens aan denken. Zie ik opeens nog een
bord.
Uniek in de wereld en zo dichtbij, stond er op. Vond ik
ook treffend op dat moment. Mijn bazin heeft voorgelezen, dat de bomen niet meer
wakker worden. Dat in drie jaar tijd tachtig procent van de bomen op onze berg
dood gemaakt worden.
Ik ben hard naar het nog overgebleven bos gerend. Toen
ik omkeek naar wat het Landschap Overijssel de bomen had aangedaan huilde mijn
wolvenhart.
Dit heet Natura 2000.
Maar het is 2019.
Straks lopen wij in de warme zon te snakken naar
verkoeling en frisse lucht in een ongewisse bio-diversiteit.
Als 25% wolf zie ik echter heel duidelijk een
lichtpuntje.
Vanochtend ben ik heel vroeg opgestaan. Het was een hele
goede morgen om met het CDA te spreken, winderig, fris en vooral nat. Bij het
eerste miezerige zonnestraaltje heb ik geprobeerd de verkiezingslijsten door te
nemen. Te weinig lichtpunten en te kleine lettertjes.
Kies voor doen, zegt de VVD, dus ben ik naar buiten
uitgeweken.
Wat een lellen van vellen. De wind kreeg er vat op.
We hebben geen windmolen op het terrein om die wind weg te kunnen
vangen.
Dan de poten er maar op.
Voor een totaalvisie had ik de stemwijzer geraadpleegd.
Daar was ik geen Kong mee opgeschoten.
Overal is geld voor nodig, plannen realiseren zichzelf
niet (VVD), dus ik ben maar begonnen met graven. Je weet maar nooit, wat er in
de grond zit, Als ik doorgraaf heb ik een tunnel tot Nieuw-Zeeland en kan ik
misschien kerkgangers redden. Misschien een zinloze onderneming, want van de PVV
en het Forum voor Democratie moeten ze toch weer terug.
Dan maar even aanpakken (D66) en de waterstand
inspecteren. Volgens mij is die zeker niet te laag meer, want het water zakt hier
niet meer weg. Men klaagt zich suf over tekorten. Vergeten wordt, dat de natuur
zichzelf herstelt. We doen hartstikke ons best om alles te verpesten. Wij denken
aan morgen. Dus doen wij vandaag. (D66)
Moet je eens kijken, hoe schitterend de natuur hier
is.
Het mos is het gras aan het verslaan, als wij ons er
maar niet mee bemoeien.
De benzinedampen vellen de bomen niet. Dat doen de
natuurorganisaties wel met de vernietigende actie hei voor bomen.
Ik vel ook wel eens een boom, als ik er zin in heb. Dat
heet echter verantwoord bosbeheer.
De PvdD wil de jacht verbieden.
Niet nodig. Alles wat eetbaar langs rent zie ik en vang
ik op.
Dat is wel eens flink aanpoten. Zeker met harde wind
tegen.
Ik ben nu eenmaal van de totaalvisie (FvD): beschouwen, overpeinzen en vooral
âzeker zijnâ. (PvdA)
Zo ben ik heel zeker, dat de sociale woningbouw op dit
terrein prima in orde is en niet uitgebouwd hoeft te worden. Wel sta ik wat meer
openheid voor. De doorstroming zou dan gewaarborgd zijn en mijn voedselaanbod
welkom gevarieerder.
Het plaatselijke zorgstelsel is hier ook prima in orde.
De duiven hebben de beschikking over een zorgkruk en een tiny house.
Ook is er altijd schoon drinkwater, niet vervuild door
medicijnen, want die geven wij hier niet.
Met mijn imponeergedrag zorg ik, dat slechteriken buiten
de deur blijven.
Met behulp van slogans weer ik een slecht milieu.
Althans dat denk ik. Zo denken al die partijen er waarschijnlijk ook
over.
Door de stemwijzer te raadplegen zie ik helaas door
de bomen mijn bos niet meer en toch moet ik stemmen.
Ik ben ontstemd.
Ik gooi woensdag een hondenkoekkie op het stembiljet en
zie wel waar die uitkomt. Ik ga met mijn bal toch wel een mooie toekomst
tegemoet. Ik word immers nooit 50+. Komt het koekkie op een stomme partij, dan
gooi ik wel overnieuw.
Al zou alles naar de knoppen gaan, hier zitten ze alweer
met voldoende water en in schone lucht.
Veel wijsheid dus met stemmen en trap er niet in (in die
plassen dan..)
Afgelopen zaterdag ging mijn bazin naar een
slipjacht. (Never a dull moment) Daar had ik nog nooit van gehoord. Ik ga
namelijk altijd zonder slip op jacht. Uitsluitend in mijn vel en dan ook nog als
ik er goed in zit. Mijn vriendinnen zijn nu loops en ik zie ze gruwelijk
worstelen met een slip. Ik was dus erg nieuwsgierig, hoe zoân pikante jacht er
uit ziet, maar mocht wel mee onder de voorwaarde, dat ik in de auto bleef
zitten. Ik kan nu eenmaal niet beloven niet naar paarden te blaffen en geen
strijd aan te gaan met tig honden, die op me afkomen. Ook is het moeilijk om me
niet bij snel jagende honden aan te sluiten.
Ik zat dus undercover op de achterbank. Kon vanachter
mijn raam gelukkig alles goed bekijken.
Het verzamelpunt was op het parkeerterrein van een
restaurant. Voor niemand kennelijk een brug te ver.
Ik werd vrijwel direct begluurd vanuit een grote wagen.
Dubbeldeks.
De sterke geur van honden werd geen strobreed in de
weg gelegd. Daar stonden ze op. Zat ik toch maar comfortabel op mijn autobank.
Ik vroeg me af of die honden allemaal straks hun slip nog moesten gaan
aantrekken. Zo te bespeuren zat alles nog uitsluitend in eigen
vacht.
Aan de andere kant werd ik begluurd door een wit paard.
Ik denk, dat ze me niet zo aantrekkelijk vond. Ze
keek nogal wild naar me.
Even verderop stond een zwart paard met een heel
vreemd lijf. Had zijn voorbenen wel heel hoog zitten.
Er werd druk achterwaarts uitgeparkeerd. Best moeilijk
voor die paarden zo zonder zijspiegels.
Vermoedelijk kwam dit beest net uit bed. Hij had zân
deken nog om.
In de trailers was druk gepoept.
Die verrukkelijke paardenvijgen werden onderaan het hek
weg gecamoufleerd. Het leek me inderdaad teveel voor een poepzak en niet te doen
om dat daarna in die kleine kontzak te doen. Ik had ze ook wel willen opruimen.
Best in voor vrijwilligerswerk.
Van de zenuwen stond er een paard te plassen. De wind
had er even vat op, maar het bereik was te kort om de voorbenen te halen.
De dekens werden weggehaald, de paarden opgezadeld, van
het juiste tuig voorzien en het feest kon beginnen.
De mannen op de paarden hadden nagenoeg allemaal een
rood jasje aangetrokken. Het was net alsof ze in een sprookje reden. Ook hadden
ze zwarte pannen op hun hoofd gezet. Waarschijnlijk inductie om onderweg een
eitje te kunnen bakken.
Het spannendste voor mij was het uitladen van de
honden. Achtentwintig stuks zwartbruin. Of ze er veel zin in hadden was
tegenstrijdig vast te stellen. Veel pit om vooruit te komen, maar ze lieten de
oren erg hangen.
Vier ruiters te paard met zwepen tot op de grond
moesten de meute in toom houden. Bleken het BLOEDHONDEN te zijn.
Ik had te vroeg medelijdende gedachten over die zwepen.
Bleek, dat ze nooit geslagen werden. De zwepen werden alleen maar als aanwijzers
gebruikt. Door elke dag te trainen reageerden de honden op de wijze van bewegen
en vasthouden van de zwepen. Zeer subtiele opvoeding. Zal bij mij niet
lukken.
Nog fit als hoentjes (daarom probeerden ze
waarschijnlijk ook het water in te springen) gingen ze op weg naar de eerste run
van zeven kilometer.
Althans, nadat de laatste hond de oever weer had
bereikt.
Heel misselijkmakend idee, dat ik niet mee mocht doen,
al was het een vossenjacht. Reevlees past nou eenmaal beter in mijn bek.
Toen die nepvossenslip het spoor had getrokken moesten
de honden dat spoor gaan volgen en de paarden gingen daar dan weer
achteraan.
Compleet gestoord, die hele karavaan. De honden
sjeesden slingerend en heel gemakkelijk over de weidegronden luid en diep
blaffend hun neus achterna. Waren vast in de waan, dat het om een echte vos
ging. Je reinste misleiding.
Die linksvoor was de leider: Hillman. Had een ambtsketting
om. Dat noemen ze onderscheidend. Een paar meter achter hem rende een hond met
een joekel van een bult op zijn nek. Die was, denk ik, topzwaar, want hij helde
nogal voorover.
Bij de eerste sloot werd druk gefierljept. Zonder stok
ging dat ijzingwekkend goed, al moet ik erbij zeggen, dat de slootjes smal
waren. De landeigenaren hadden wel hun vee van de weiden gehaald en gedeeltes
van de afrasteringen verwijderd om een omgekeerde shutdown te
voorkomen.
Na de eerste run werd een grote flapoor van het veld
gedragen. Had zijn poten kennelijk overspeeld. Een hele hijs voor die vrouwen.
Na een korte pauze ging men vol goede moed de tweede run
in. Ik vroeg me af, of er wel eens een hond de lucht was ingevlogen na een trap
van een paard. Knap staaltje samenwerking. Ik hou wel van mijn shetlanders, maar
ga echt niet tussen hun hoeven bivakkeren. Hun hoeven zitten mij te los.
De aanblik van de jacht was om te kwijlen. En ik maar
zitten in die auto. Kwijlend dus.
De meute kon na afloop van de run zo de sloot in. Dat
was een goede coolingdown.
En passant werd er nog een kleimasker genomen.
Een ruiter werd op zijn paard getild na een pitstop. Hij
had een hoofdstel naar de knoppen geholpen. Er stonden geen keukentrapjes langs
de weg. Blokker miste hiermee een gerichte reclame-kans.
Ook voor wat betreft die pannen.
De hele carnavalsoptocht vertrok na de tweede run naar
een boerenschuur om te laven De honden gingen achter hekken. Ze waren moe. Soms
was er geen kop of kont meer te ontdekken.
Dat kwam vooral door die ruime vellen. Verkeerde
beginopname bij de fok, denk ik.
Een vorkheftruck bood ter ondersteuning enige uitkomst
bij, denk ik, wel een erg moe paard.
Her en der lagen ruiters. Een waar slagveld. Of ze waren
bezig in hun pannetje een eitje te bakken in de zon.
In de schuur werd gedronken en gegeten en gepraat.
De laatste run zat er aan te komen.
Het was even wachten naast en op elkaar.
Met witte wijn in de benen gaat alles niet meer zo
snel.
De honden waren eerder bij de finish na de derde run dan
de paarden. Het spektakelstuk van de middag kon beginnen.
De meute werd op een hoopje gedreven via lichte
zweepaanwijzingen.
Er werd een hele emmer met pens op de wei gegooid.
(Waarom zat ik toch nog steeds op die rottige achterbank)
De honden mochten alleen maar kijken, kijken, nog eens
kijken en beslist niet aankomen. Er moest eerst nog een ruiter, die voor het
eerst mee had gedaan een stuk pens adellijk over de wangen worden gestreken.
Traditie noemen ze dat. Of gewoon slipfolklore. Of gewoon heel lekker.
Na kort hoorngeschal dook de meute op de dis. Grauwen,
grommen, trekken. Het ging allemaal vrij ordentelijk. Ik had er zeker een
robbertje om gevochten.
De pannen gingen allemaal omhoog om de organisatoren te
eren en te bedanken.
Toen ging het richting stamppot.
Thuis wachtte mij ander voer. Mijn wolvenneus rook
echter een blijde vriendin, die graag met mij zonder slip op stap wilde. Daar
laat ik graag mijn voer voor staan.