Beeld- Tekstverantwoording; Foto's afkomstig van diverse bronnen; Beeldbank-Zeeuws Archief, Beeldbank-ZeelandNet, Beeldbank-Zeeuwse Bibliotheek Beeldbank-Wikipedia, Beeldbank-Google Openbare Sites, Collectie uit eigen archief. Tekst afkomstig van Wikipedia, en andere bronnen. in bewerkte of verkorte vorm Tekst uit eigen bron. Copyright; Eigenaren van foto's kunnen zich melden voor bronvermelding.
Ouderwetse snoepjes of gebak zijn soms uit toevalligheid ontstaan, de eigenaardige naam kan weleens op de lachspieren werken. Want wat te denken van een "Gevulde Heer?" Wanneer je zo'n koek in Middelburg bestelt zal daar niemand van opkijken, maar dezelfde bestelling zal in Amsterdam of Haarlem wel de wenkbrauwen doen fronsen. De ietwat bollende koek, gevuld met een dunne spijslaag, bestreken met een glanzend laagje, doet toch zeker niet aan een heer denken. Tenzij de zuinige halve amandel een navelpuntje moet voorstellen. Een normaal mens krijgt daar beslist geen opwinding van. Dus....wel een beetje raar, die naam.
Wat zal het zijn; Bolussen, of cadetten?
"n Cadet geliek an mien konte"
Goed Zeeuws, ......
Nee......, dan die boerin in Middelburg die bij een leerling-winkeljuffrouw cadetjes bestelde. Het meisje begreep in haar jeugdige onschuld werkelijk niet waar de mevrouw het over had. De fors uitgevallen boerin, want goed Zeeuws, goed rond, was aan haar postuur niet voorbij geaan, kreeg het licht bij het winkelmeisje niet branden. Tot ze stevig op haar kont sloeg en pinnig zei; "k Moe vuuf cadette 'ebbe, geliek an mien konte." Waarop het meisje heel gevat maar ook wel een beetje brutaal antwoordde; "Mevrouw, zo groot bakken we ze niet!"
Bakkerij In den Soete Inval
Arnhemse Meisjes
Schrijver; Roald Dahl
Bakker Hagdorn uit Arnhem bedacht in 1829 een nieuw koekje. Zijn ovale hardgebakken koekjes van bladerdeeg bestrooide hij rijkelijk met fijne witte suiker. Waar hij op dat moment aan dacht weet niemand. Misschien keek hij wel uit het raam en zag een lieftallig Arnhems meisje voorbij gaan, waarmee hij in een flits de naam voor zijn baksel had gevonden. Voortaan heette zijn koekjes; "Arnhemse Meisjes."
Deze Arnhemse Meisjes zijn tegenwoordig zeer gewild, ze reizen de hele wereld over. En toen Roald Dahl op bezoek kwam in Arnhem, viel hij als een blok voor de charme van deze meisjes. Hij raakte er zo van onder de indruk, dat hij het een plekje gaf in zijn "Roald Dahl's Revolting Recipe Cookbook."
Deze koekjes staan zelfs op de menukaart van Hilton restaurants in Engeland, waar ze bekend zijn als "Arnhem biscuits." Maar ze worden wel gebruikt bij een rabarberdessert. Hoe krijg je het voor elkaar, hoe kom je op het idee om Arnhems meisjes in de zure rabarber te stoppen? Dat overkomt je alleen in Engeland. Zo heb ik met verbazing ooit een Engelse collega bij de lunch, na een pittig Indisch kipgerecht, een mierzoet moccagebakje zien verorberen. De combinatie van die smaaksensatie ontging mij volledig. Het zijn toch rare kwiebussen, die Engelsen.
De originele reklame van Van Haaren
Nu maakt Rademakers ook de Hopjes
Het Haagsche Hopje kent ook zo'n aparte geschiedenis. Ook die zoetigheid is per toeval ontstaan. Het snoepje is genoemd naar Baron Hendrik Hop (1723-1808), oud-gezant der Staten van Holland. Toen de Fransen in 1792 Brussel innamen, werd Baron Hop naar Den Haag teruggeroepen. Hij nam zijn intrek in de woning boven het confiseurhuis van de Firma Van Haaren & Nieuwerkerk op de Lange Voorhout, waar hij tot 1801 woonde.
De baron was verzot en verslaafd aan koffie. Op een avond liet hij zijn kop koffie, met suiker en room op de kachel staan. De volgende morgen bleek het te zijn opgelost tot caramel. Hendrik Hop vond die brokken koffiecaramel erg lekker. Toen hij korte tijd later van zijn dokter te horen kreeg, dat koffie drinken niet zo goed was voor zijn gezondheid, vroeg hij aan zijn onderbuurman bakker Theodorus van Haaren voor hem van die "Brokken Koffie" te maken. Ze werden al gauw "De brokken van Hop" genoemd. In 1880 kregen ze de nu beter bekende naam; "Haagsche Hopjes."
Het confiseurhuis werd tot ver over de grenzen beroemd met deze lekkernij. De export ging zelfs naar vorstenhuizen in heel Europa. Ook de Russische tsaar in St. Petersburg deed bestellingen plaatsen. Chique waren ze ook, de Hopjes van Van Haaren. Het waren de eerste snoepjes in een papieren wikkeltje. Ze bestaan al meer dan 200 jaar.
De winkel van Diesch op de Markt in Middelburg
Sinds jaar en dag niets veranderd
Suikerbakkers zijn uit het straatbeeld verdwenen. Misschien vindt je in een toeristische plaats nog wel een nostalgische bakker, die het sprookje "In den Soete Inval" doet herleven, en zowaar Suyckerbuyck heet. De realiteit is anders. Tegenwoordig komen alle zoetwaren uit blikken gebouwen, waar luidruchtige machines per minuut duizenden, jawel zelfs honderduizenden snoepjes uitspugen.
Maar er is één snoepje dat alle razernij van de moderne tijd heeft overleeft. De Zeeuwse Boterbabbelaar. In 1892 vestigde de Zwitserse suikerbakker J.B. Diesch een winkel aan de Lange Burg in Middelburg. Hij specialiseerde zich in botersnoepjes. Niet enorm origineel, want in Duitsland en Frankrijk bestond soortgelijke zoetigheid allang. In 1925 volgde zijn zoon hem op. Zijn huwelijk bleef helaas kinderloos. Door geen opvolger te hebben dreigde de receptuur verloren te gaan. Maar niet voor lang. Nadien zette de familie Christiaanse het werk van Diesch voort. Op de Markt in Middelburg bestaat nog steeds de nostalgische winkel in oude staat. Hopelijk raakt die niet verloren.
Waar komt de naam "boterbabbelaars" eigenlijk vandaan? In de volksmond heette ze vroeger; "Spekjes." Ze werden bij het tweede kopje koffie of thee geserveerd. En omdat men er lang over deed tot het harde snoepje ging smelten, bleef het gezelschap nog lang napraten. Ze waren nog lang niet "uitgebabbeld." Net zo simpel als het ontstaan van de naam, is het snoepje ook zelf te maken. Mijn grootmoeder maakte ze bijna elke zaterdag. Het vraagt wel even wat tijd, maar binnen een uur heb je het best voor elkaar.
Mevrouw Traas geeft les aan kinderen
Zo maak je strengen
Nog even in kleine stukjes snijden, en....klaar
Er circuleren heel wat recepten op het internet hoe je boterbabbelaars kunt maken. Maar mevrouw Traas uit Nieuwdorp heeft het echte recept. Hoe moet je het maken ?
Ingredienten 1/2 kopje azijn (wijn- of appelazijn) 1/2 kopje water 500 gr. kristalsuiker (Zeeuwse bietensuiker) 1 klein bouillonblokje 20 gr ongezouten roomboter Bereiding a.- Water en azijn in een pan met dikke bodem doen b.- Suiker, bouillonblokje en roomboter erbij c.- Mengsel voorzichtig aan de kook brengen d.- 10 min. laten koken (niet roeren) Bewerking a.- Het mengsel uitgieten over een beboterde granieten gepolijste plaat b.- Laten afkoelen tot handwarm c.- Met beboterde handen tot strengen trekken, onderling twisten en opnieuw tot strengen trekken d.- De lange strengen in blokjes snijden en verder laten uitharden Toegift Je kunt de smaak versterken door koffielikeur, cognac, vermouth etc, toevoegen. Experimenteer er maar op los.
Met Klederdracht of Streekdracht wordt bedoeld de traditionele kleding die in gemeenschappen werd gedragen door een groot deel van de bevolking. De kleding was aan mode onderhevig. Je kon zien of iemand welgesteld of arm was, getrouwd of huwbaar, in de grote of kleine rouw verkeerde en of iemand protestant danwel katholiek was. Vrolijk, bont en kleurrijk was de kleding vaak, totdat tijdens de Doleantie in de 19de eeuw door strenge puriteinse dominee's ingetogenheid werd gepredikt. Frivoliteit was des duivels oorkussen. Vooral in Zeeland en in het Oosten van Nederland kwam zwart, uniform in de mode. In katholieke streken, maar ook in Bunschoten, bleef men trouw aan de heersende mode.
Arnemuiden Walcheren 1849
Walcheren 1850
Hulst Zeeuws Vlaanderen 1894
Regional dresses refers to the traditional clothing worn by communities in various villages and regions in the Netherlands. It was liable to differences in fashion, between bourgeoisie and farmers. At the way of dressing; one could see if a woman lived in wealth, whether her husband belonged to a lower stature. Either she was married, or marriageable, in great or minor mourning, protestant or catholic. In earlier times the clothing was vivid, burlesque and colourful, untill the Doleantie in the 19th century, when puritan clergymen forbid any frivolity. Mainly in Zeeland and Eastern regions of the Netherlands, fashion turned to black. Catholic areas as Volendam, but Bunschoten-Spakenburg as well, remained faithful to their own colourful fashion.
Nieuw- en St. Joostland Walcheren ca. 1850
Meisjesdracht Middelburgs Ambacht Walcheren
Er bestaat een duidelijk verschil tussen de zondagse en daagse kleding. De zondagse kleding is doorgaans zeer kostbaar, het wordt gedragen voor de kerkgang of een bijzondere gelegenheid, bijvoorbeeld feesten en verjaardagen. Bij veel drachten geldt de regel dat zondagse kleding nooit gewassen mag worden, want dan is het "zondagse" eraf. Ook de sieraden zijn kostbaar, niet zelden van een hoog gehalte zuiver goud. Door de week droegen kinderen en vrouwen kleding van een stevige en goed wasbare katoenen stof. Ook het motief van deze stof is vaak streekgebonden. Kinderen kregen pas gouden sieraden bij de Belijdenis van Geloof, voordien droegen ze koperen krullen.
Heel typisch is de meisjesdracht in Middelburg. Deze kenmerkt zich door een wit kapje met vlindermuts. Omdat deze meisjes vaak dienstbode werden, verzocht de "Mevrouw" deze kleding te blijven dragen. Daarmee steeg "Mevrouw" in achting binnen haar klasse. Hierdoor is het Middelburgs Ambacht ontstaan.
Mijn grootmoeder Betje Klercq heeft deze Middelburgse stadsdracht tot haar dood toe gedragen. In een mahoniehouten Zeeuwse ladekast van meubelmaker Abram Wanda, een oom haar echtgenoot, bewaarde ze enkele stellen vlindermutsen, haar rokken en schorten. In een ander verhaal zal ik ingaan op de wijze waarop zij zich aankleedde, welk uitvoerig ritueel haar minstens één uur in beslag nam.
Walcheren 1850
Zuid Beveland 1850
Zuid-Beveland 1850
In almost all regional costumes, there is a clear difference between so-called Sunday- and everyday clothing. The refurbishment dress is generally very expensive and was worn for going out to the church only, or anywhere else on special occasions, such as family events or going out to the city for shopping.
Wellkown rule is that Sunday clothes never allowed be washed, then it would be "Sunday-off." Also Sunday-jewelry, not seldom of nearly pure gold, is more costly as every-day ornaments. Children were wearing jewelry of lower goldcarats or copper. At the age for Confession of Faith, girls recieved their first sets of golden jewelries, red-coral-, jet-black and garnets necklaces with high-carats golden fittings.
Typical of Middelburg is the girlsdress with butterfly-cap, so-called Middelburgs Ambacht. When these girls obtained a job as a servant at a bourgois-familiy, the Lady-of-the-House often asked to carry on wearing this costume, impressed as she was by the beauty of the fashion, but never at least by showing off poshly to the upper-class.
Hereby the Middelburg Ambacht dress break through untill today. My grantmother Betje Klercq has worn this citydress till her death. In a mahogany tallboy, made by Abram Wanda an uncle of her husband, she saved her precious Brussels lace butterfly-caps, skirts, aprons and breast-clothes full of complicated pleatings, smocking and rich embroidery. It took her nearly an hour to dress-up without any rush of time.
Zuid-Beveland 1850
Zuid-Beveland 1850
Alle meer dan 20 Zeeuwse klederdrachten van vóór 1900 zijn voor het merendeel uit het straatbeeld verdwenen. Ook de huidige klederdracht is nog zelden te zien. Enkel bij folklorische gelegenheden is de dracht uit 1850 nog te bewonderen. De prachtige platte schelphoed, aan binnenzijde rijk versierd met bloemmotieven, zwierige linten, wijde ruisende rokken van glanzende taftsatijn, het raakte uit de mode. Ook was de man in die tijd aantrekkelijk met zijn bont gebloemde jak, fluwelen broek met forse zilveren broekstukken, een gouden ringetje in zijn oor.
Elke streek had zijn eigen mode; Axel met de hoge schouderkappen, Zuid-Beveland en Arnemuiden met de brede schelpkap, Noord-Beveland, Tholen en Schouwen-Duiveland met wijd vallende kanten muts. Ook Hulst en Cadzand kende haar eigen stijl. De schelpmuts van Zuid-Beveland is beroemd geworden door de irritante margarine-reklame van Zeeuws Meisje. Het Bevelandse "Ondekot-hoedje" van het Tarvo-boertje voor de gelijknamige broodreklame is ook uit de tijd geraakt.
Walcheren 1850
Zuid-Beveland 1850
Most of all 20 Zeeland-costumes before 1900 are disapeared for long time out of public domain. Even current costumes are seldom to watch, for most elder ladies who still wearing traditional dresses are living in elderyhomes now. The beautiful flat shellshaped head, innerside richly decorated with floraldesigns, elegant ribbons, wide rustling skirts of glossy taft-fabrics, are out of fashion. Also the attractive man, dressed in a multy-coloured jacket, brown velvet trousers with large silver buttons, a golden ring in his ear, is not of nowadays.
As a small province as Zeeland is, you will find a large variation of costumes all restricted to their own region. Axel, Hulst, Cadzand in Zeeuw Vlaanderen is an example of it. On the island of Schouwen-Duiveland were two styles en vogue. Tholen Noord-Beveland and Sint Philipsland had nearly similar clothings, with minor differences. In Zuid-Beveland there was a clear opposite difference between the protestant and catholic dress. Walcheren had even four styles of dresses; Arnemuiden the fishermansvillage, Nieuw- and Sint Joostland, Middelburg and the Walcherian-style. It expose the rich history and wealth of the past.
Dutch immigrants abroad tries to remain the Holland costume culture. With all best means, often not in original style, unfortunately. Understandable as it is, because of too high costs of investments.
Website voor de familie Klercq --- Website to the Klercq family
De familie Klercq is een oud geslacht uit de streek Dinteloord in Noord- Brabant.
The Klercq-family is an old pedigree form the region Dinteloord, Northern Brabant in the Netherlands.
De oudste voorvader stamt van 1630 uit Oudenbosch en is gehuwd met Seijke Lucia van Havenbeek.
The earlierst ancester is born in 1630 in Oudenbosch, he was married to Seijke Lucia van Havenbeek
De familie Klercq heeft afstammelingen in Roosendaal Dordrecht, Dinteloord, Klundert, Rotterdam. Middelburg, Den Helder, Deventer, Amsterdam, Heer-Hugowaard, Hilversum, Frankrijk ?? en Amerika.
The family is spread out to Roosendaal, Dordrecht, Dinteloord, Klundert, Rotterdam, Middelburg, Den Helder, Deventer, Amsterdam, Hilversum, Heer-Hugowaard and the USA. Present branche is of Zealand descent.
Mijn grootvader Theeuwes Klercq was mandenmaker in Middelburg. Uit alle werelddelen zal ik u dit vak laten zien.
My grantfather Theeuwes Klercq was a basketmaker in Middelburg. From all over the world I will show you how else- where baskets are made.
Zeeuwen zijn verhalenvertellers, zo blijft de familie voortleven. Belangrijk voor nu, belangrijk voor later.
Zealanders are storytellers, its how fami- lies live on. Important in present time, im- portant in future.
Zeeland is rijk aan geschiedenis en nog rijker aan tradities. Prachtig zijn de klederdrachten in al haar verscheidenheid. Boeiend en spannend is het ringrijden Indrukwekkend de strijd tegen het water.
Great is the history of Zealand, even more rich of traditions. Splendid are regional traditional dresses in a wide diversity. Exciting horseriding. Impressive the struckle against the sea.
MESSAGE
IMPORTANT; Source of pictures is often unkown as well doubtful. Proven owners of pictures, please call or write the webmaster of this site for mentioning ownership of pictures. This blog has no commercial aim what so ever. Promotion of traditions is our objective.
Fotoalbum Streekdracht Zuid-Beveland text in progress
Een bloem van een vrouw - All the beauty of flowers
Zuid-Bevelandse meisjes - Zuid-Beveland girls
Ingewikkeld plooiwerk - Complicated pleatings
Red-coral necklace with golden locking
Protestantse dracht - Protestant costume
Katholieke dracht - Catholic costume
Daar wordt je vrolijk van - She has a nice day
Oude en nieuwe drachten - Old and new costumes
Streekdracht Zuid-Beveland Region 8
Zeeuwse kast - Zealand cabinet
Zeeuwen vindt je overal - Zealanders all over the world
Uitwaaien - Farwell, so long, Good Bye - Bye
Oud tien guldenbiljet - Old ten guilders banknote
Zeeuws Meisje reklame
Paloina International Dance Ensemble Amsterdam
Paloina Internationaal Dansensemble Amsterdam Een groep van 25 enthousiaste dansers en danseressen dansen volksdansen in originele streekkleding uit verschillende Nederlandse- en buitenlandse landsstreken. A group of 25 enthousiast dancers are dancing Dutch- and East-European folkloristical dances in original costumes from various Dutch and foreign regions. For information see websites and videoclips Schampeljoen Dans-Kostumgroep Dordrecht Een groep van ongeveer 30 dansers en danseressen in orginele Nederlandse klederdracht uit verschillende Nederlandse landstreken, dansen volksdansen op originele wijze. A group of about 30 dancers are dancing Dutch folkloristical dances in original Dutch costumes from various Dutch regions. For information see website and videoclip
Titel: De verdwenen streekdrachten van Eem tot Vecht Auteur; L. van Eijle en A. Klap Uitg.: van Wijland Pag.: 132 Jaar: 2009 ISBN: 9789081283519 Prijs; 27,50
Naast zijn taak als vrijwillig brandweerman had opa Klercq er nog een publieke dienst op na te houden. Op de vraag of hij stokman wilde worden in de Hofpleinkerk, kon hij moeilijk weigeren. Het viel hem toch al zwaar "neen" te zeggen op een overrompelende uitnodiging. In zijn blijk van toegeeflijkheid zat eigenlijk een verborgen afwijzing, zoals Zeeuwen de latijnse gewoonte hebben onduidelijk te zijn wanneer een plotselinge vraag beantwoord moet worden. Het overzicht over het gevolg van de toestemming reikt niet ver genoeg.
Theeuwes werd als assistent van koster Drost aangesteld om op de "kleintjes" te passen. Bij een ouderwetse kerkdienst die vroeger soms wel twee uur duurde, sloeg de saaiheid onvermijdelijk toe op de kinderen, die apart van hun ouders op het balkon zaten, samen met opgeschoten jeugd. Opa moest er op toezien dat er geen geintjes werden uitgehaald. Dat geen schunnige teksten op de banken werden geschreven, of grapjes werden gemaakt tussen de jongens en meiden. Om Gods Woord kan niet worden gelachen.
Hofpleinkerk Middelburg
Het oude kerkorgel op het balcon
De klavierkamer
Het zou de domniee uit zijn concentratie brengen. Misschien wel van zijn a prospos raken tijdens zijn preek. De tekst kwijtraken, met een mond vol tanden staan. Over de hoofden van de beminde broeders en zusters vemanende woorden moeten zenden naar het balkon. Dat kon natuurlijk niet gebeuren. Daarop moest opa Klercq optreden, wat hij een lastige taak vond. De opvoeding van zijn eigen kinderen vond hij al moeilijk genoeg. Ook dat liet hij graag aan zijn vrouw over, die had meer inzicht in het wel en wee van de kinderziel.
Dan ook nog oppassen op andermans kinderen? Liever had hij de uitnodiging voor stokman vriendelijk afgewezen. Maar tja.... er zat misschien wel een voordeeltje aan. Het was Betje, zijn vrouw, geweest die hem lichtelijk had gedwongen de funktie aan te nemen. Opoe Betje was gevoelig voor posities in de samenleving, hoe gering de betekenis ook kon zijn.
Ds. Streefkerk
De Porstok
Opa Klercq als stokman
Tot zijn uitrusting behoorde een lange porstok, waarmee hij een tik kon uitdelen. Zover kwam het meestal niet. Rumoer bedwong hij met vriendelijkheid. Voor een verstolen vrijend paartje kon hij wel begrip opbrengen. Zijn vermanende blik werkte corrigerend. In het ernstigste geval van rumoer stapte hij op de kornuiten af en zei beslist; "Moet ik soms boos worden?" Indruk maakte dit vanzelf niet, gegniffel was het gevolg. Wonderlijk genoeg kon hij toch orde bewaren. Tijdens de kerkdienst zat Theeuwes naast Mattena, de organist, zijn buurman van de Vlasmarkt.
Eén van de belangrijkste gebeurtenissen was het Heilig Avondmaal. Tijdens deze sacramentsviering stond een lange gedekte tafel opgesteld voor de kansel. Gelijk aan het Laatste Avondmaal van Jezus Christus met zijn discipelen op de vooravond waarop hij door Judas Iskariot verraden werd en vervolgens aan het Sanhedrin werd overgeleverd. Jezus Christus at en dronk; brood en gewone wijn met zijn apostelen en droeg hen op dit voortaan te blijven doen als gedenkteken voor zijn dood.
Aanvang Heilig Avondmaal, Martinikerk Groningen
Het Brood en de Wijn
Het vieren van het Heilig Avondmaal is een indrukwekkend en serieus moment, waarop de verbondenheid met God en Zijn gemeente en het geloof in Jezus Christus beleden wordt, die door zijn dood en wederopstanding de gelovigen van zonden redt. Het drukt ook de verbondenheid van God met de gelovige broeders en zusters uit, die per toerbeurt devoot aan tafel aanschuiven. Ook in opa's tijd werd deze viering gehouden. De dominee droeg het sacrament voor, brak het brood en liet de beker met wijn rond gaan. Iedereen nipte eerbiedig aan de beker, in gedachte dat de symboliek werkelijkheid werd.
Witbrood van de gereformeerde bakker
Het was opa's taak het brood en de wijn te verzorgen. Het brood en de wijn moest bij elke viering van een andere bakker of slijter komen, die vanzelfsprekend lidmaat van de kerk was. Ongelovige, katholieke en socialistische bakkers vielen af. In de consistorie werd het zuivere witbrood voorbereid, ontdaan van korstjes en in kleine stukjes gesneden, op een zilveren schaal gelegd, met de wijn in volle eerbied de kerk binnengedragen.
Suisse St.Servaasbaseliek
St. Servaas en St. Janskerk Maastricht
Interieur St. Servaas
De overgebleven knapperige korstjes werden niet weggegooid, dat zou immers zonde zijn. Theeuwes nam die mee naar huis. Zijn vrouw Betje maakte daar 's maandag heerlijk broodpap van. Met veel bruine basterdsuiker en kaneel smaakte het verrukkelijk. De kinderen waren er dol op.
Zie Videoclips - Watch Videoclips Bij de meeste verhalen zijn videoclips te zien, Mooi, ontroerend, amusant. At most stories you will find a videoclip, Nice, moving, amusing.
Van de Familie Klercq, een geslacht dat in het verre verleden rond 1630 is ontstaan, daar is Dirk Jacobsen de Clercqen aantoonbaar de vroegste voorouder van. Hoewel ook broers en zussen van hem bekend zijn, evenals familieleden uit de streek van Bergen op Zoom, Roosendaal-Nispen en Ossendrecht. Helaas is onvoldoende bewijs te leveren van familieverbanden. Wel kan worden aangenomen dat het verste verleden van de familie Klercq in Westelijk Noord-Brabant en misschien wel in Antwerpse streken ligt. De Dordrecht Tak Uit het huwelijk van Cornelis de Clercqen met Seijke (Lucia) van Havenbeek zijn vijf kinderen geboren, waarvan drie zonen voor nakomelingen hebben gezorgd. Cornelis Klercq trouwde met Herremijna Versteegh waaruit de Dordtse Tak is onstaan, die helaas is uitgestorven.
Binnen deze familie lag verband met de kunstschilder Johannes Vermeer uit Dordrecht. Ook de tweede man van hun dochter was een bekende kunstschilder. Aart Schouman was evenwel een wispelturige man. Eens lid van de kunstclub Pictura, meldde hij zich af, om daarna weer toe te treden, en vervolgens het ritueel te herhalen. Van deze Aart Schouman zijn wand- en plafondschilderingen bekend in herenhuizen aan de Dam in Middelburg.
De Eerste Dinteloord-Prinsenland Tak Arnoldus Petrus Klercq huwde Wilhelmina Picard. Uit dit huwelijk is de familie Klercq in voorspoed voortgezet, zij het dat veel gezinnen geplaagd werden door de vroege dood van hun kinderen. Deze familietak is bekend als de Eerste Dinteloord Tak, ondanks het feit dat familieleden veelvuldig verhuisden.
De noodzaak tot verhuizen was het gevolg van de funkties die werden bekleed. Het merendeel van deze Klercq-en waren militairen van midden- en hoger kader waardoor zij minimaal per drie jaar van legerplaats wisselden. Deze familie Klercq is getrouwd met personen van belangrijk statuur, waaronder de families; Scholl van Egmond, Droogleever-Fortijn, van Eeden, Besier, Modderman Bottemanne en Geertsema. Ook bestaan relaties met de families; Nicolaas Beets, de Foreest, André de la Porte, van Rijckevorsel en Versfelt, om een indruk te geven.
Al deze verbintenissen hebben er helaas niet toe geleid, de Eerste Dinteloord Tak van nakomelingen te verzekeren. Deze tak is uitlopend.
Willem Klercq 1754-1801 (geb. in Willemstad) is één van de oudste stamvaders voor één van de takken van de familie Klercq. En daarmee is Dinteloord ook de geboortegrond voor zijn nakomelingen. Een korte geschiedenis van deze streek volgt.
Panorama van Dinteloord
De naam van Dinteloord; Emmery de Lyere, de toenmalige gouverneur van de vestigingen Willemstad en Klundert, spreekt in een brief van 1 dec. 1604 al van "le village de Dindeloort," dat toen echter nog gesticht moest worden. Prinsenland werd in 1605, het land van de Prins, toen de oudste polder in dit gebied, nu Oud(e) Prinsche Polder geheten, bedijkt en tot een bewoonbaar oord gemaakt werd, waarvan de Dintel, toen nog de Dindel genoemd, de natuurlijke afwatering en boezem vormde. Uit die combinatie ontstond de dorpsnaam Dinteloord, het enige dorp (oord) in deze poldergemeente. De Dintel wordt in de 13de eeuw vermeld als Dindel of Dindele. Dit was een onderdeel van de vaarroute tussen Holland en Brabant.
Stadhuis aan de gracht
Geschiedenis; Ontstaan van Dinteloord en Prinsenland. Rond 1530 was het huidige gebied van Dinteloord en Prinsenland nog onbewoond, en stond het eiland ('gors') bekend als de Nyen aanwas van Nassau. De kaart uit 1530 is de oudst bekende, waarop het grondgebied van Dinteloord en Prinsenland staat afgebeeld. De prins van Oranje, aan wiens titel het oudste deel van de gemeentenaam zijn oorsprong ontleent, was Filips Willem, prins van Oranje, graaf van Nassau, Buren enz. baron van Breda enz, Heer van Steenbergen enz, die heeft geleefd van 1545-1618. Hij was de oudste zoon van prins Willem van Oranje uit diens eerste huwelijk met Anna van Egmond, vrouwe van Buren. Deze doorluchtige Oranjezoon is uit de geschiedenis onzer dynastie en natie wel het meest bekend door zijn langdurig en gedwongen verblijf in Spanje, gedurende de periode 1568-1596.
Na zijn terugkeer in de Nederlanden, in gezelschap van de aartshertogen Albertus van Oostenrijk en Isabella, de infante (kind) van de Spaanse koning Filips II, deed hij al spoedig pogingen om zijn rechten op de Brabantse heerlijkheden uit zijn vaderlijk erfdeel, inzonderheid Breda en Steenbergen officieel erkend te zien. Waarbij hij zich vooral de steun van Albertus verzekerde, wiens gemalin Isabella Clara Eugenia, Infante van Spanje, als dochter van koning Filips II, de Nederlanden als bruidsschat had verworven.
Wapen van Dinteloord-Prinsenland
Doch de Noordelijke Nederlanden waren toen reeds grotendeels vrij en dus onafhankelijk gebied geworden, terwijl de centrale regering zich bovendien door de 'verlatinge' van Koning Filips II in 1581 had afgescheiden van Spanje en de Zuidelijke Nederlanden. derhalve moesten eveneens de Algemene Staten in het Noorden hun toestemming geven aan de inbezitneming door de nieuwe Heer van Steenbergen met daaraan grenzenden gorzen, schorren en aanwassen, die in de eerste jaren der 17de eeuw door bedijking en verkaveling de polder van Prinsenland zouden vormen.
De daarbij gerezen en vaak ernstige moeilijkheden van politieke, economische en financiële aard heeft Filips Willem echter stuk voor stuk overwonnen, vooral dankzij de tussenkomst en medewerking van Johan van Olde Barneveldt, waarvoor binnen enkele jaren de ingepolderde Prinsenland en van Steenbergen afgescheiden en dus zelfstandig polderdistrict kon vormen. Daarin kon nu tussen de jaren 1605 en 1613 spoedig het dorp Dinteloord verrijzen, dus eigenlijk was de gemeentenaam "Dinteloord in Prinsenland" beter geweest.
Zicht op Dinteleoord
Eigenlijk is Dinteloord uit het water van het Volkerak verrezen. Voor de kust van Brabant werden in vroeger eeuwen tal van eilandjes gevormd, door aanslibbing van klei die eeuwenlang door de grote rivieren vanuit Zwitserland werd aangevoerd. Als je het louter geologisch bekijkt, is Dinteloord van oorsprong eigenlijk een Zwitserse enclave, die door de natuuur hier in het deltagebied voor de Brabantse kust is neergelegd, aldus de secretaris van de Heemkundekring J. Theunissen.
Willem Klercq heeft een belangrijke rol gespeeld in de samenleving van Dinteloord. Hij was gezworene voor de Waterschappen van de Koningspolder, Koningsoordpolder en de Oude Prinsenlandsche Polder. Procureur en Secretaris-Penningmeester, maar ook tol-vertaler voor de Franse taal, tot zijn dood in 1801.
Een rouwannonce in de Rotterdamsche Courant van 28 maart 1801 laat lezen; Myn geliefde Echtgenoot, WILLEM KLERCQ, in leven Procureur, enz, enz, overleedt, heden tot myne en myner drie Kinderen groote fmerre, in den ouderdom van 47 Jaren. Geve hiervan kennis aan Vrienden en Bekenden, en verzoeke van Rouwbeklag verfchoond te worden. Dinteloord den 17 Maart 1801 G. SMITS, Wed. Wm. Klercq
*) Tekst in verkorte weergave van de geschiedenis *) f = is de oude vorm van "s" Videoclip; Dinteloord (2.42 min)http://youtu.be/bHGJaFts9YA
Van de Familie Klercq, een geslacht dat in het verre verleden rond 1630 ontstond, is Dirck Jacobsen de Clercqen met zekerheid de oudste voorvader. Zijn zoon Cornelis de Clercqen die met Seijke (Lucia) van Havenbeek trouwde, hebben door de verwekking van drie zonen voor nageslacht gezorgd. Tussen de jaren 1711 en 1724 zijn geen kinderen bekend die voor nakomelingen zorgden. Wel is een zekere Pieter de Klercq in deze periode bekend, maar hij valt niet te determineren. Nader onderzoek kan verassingen opleveren.
De Tweede Dinteloord-Prinsenland Tak Uit het huwelijk van Arnoldus Petrus Klercq met Wilhelmina Picard worden acht kinderen geboren. De eerste zoon Cornelis de Klercq trouwt drie maal. Zijn eerste vrouw; Dina Wilhelmina Vergouw overlijd kort na het huwelijk. Zijn tweede vrouw; Petronella de Swart brengt 4 kinderen ter wereld, waarvan Arnoldus Petrus Klercq (deze naam komt bij herhaling voor), met Adriana Honcoop huwt en voor nakomelingen in de Dinteloordse streek zorgt. Cornelis de Klercq trouwt voor de derde maal; nu met Kaatje den Hollander. Hieruit ontstaat ook een Dinteloord Tak, maar ook een Klundert Tak. Al deze Klercq-takken zijn uitgestorven
De zoon Willem Klercq, van Arnoldus Petrus Klercq en Wilhelmina Picard is in Deel 1 besproken. De andere zonen Pieter Klercq en Anthonij Klercq, daar zijn op dit ogenblik geen nakomelingen van bekend. Pieter Klercq verbleef zijn levenlang in Dinteloord. Zijn beroep als Logementhouder bracht hem tot een belangrijke positie door het organiseren van veilingen en openbare aanbestedingen met betrekking tot dijkonderhoud. Zijn broer Willem was gezworene van twee waterschappen in de polders rond Dinteloord, secretaris-penningmeester en vertaler van de Franse taal.
Van broer Anthonij Klercq is bekend dat hij in Roosendaal woonde, overigens ook de stad waar al zijn broers geboren waren, van beroep was hij koperslager. Hier doet zich een merkwaardig voorval voor, want ook zal Cornelis Klercq, de zoon van broer Laurens Klercq uit Rotterdam, koperslager worden en zich later in Middelburg vestigen.
Wanneer kunstconnaisseurs een Aart Schouman in bezit krijgen, ontstaat een lichte euforie, zo niet een overtreffend gevoel een waar meesterwerk te aanschouwen. Maar als het ene Aart Schouman, de echtgenoot van Herremijna Klercq, betreft vervliegt de hoop, want deze Aart bezit andere kwaliteiten.
Herremijna Klercq trouwde op 9 juni 1798 met Johannes Mol, geboren te Dordrecht en wonende aan de Kolfstraat, zoon van Martinus Mol en Ida Nagel, maar dit huwelijk wordt door echtscheiding op 6 november 1804 ontbonden.
Herremijna hertrouwd op 16 oktober 1816, op huwelijkse voorwaarden met Aart Schouman, (zoon van Apolonius Schouman en Adriana Koning) gedoopt NG te Dordrecht op 27 februari 1774. Hij is schilder (1816) en verwer (1832), werd lid van tekengenootschap "Pictura" te Dordrecht op 2 oktober 1796, maar liet middels zijn broer Martinus op 1 oktober 1806 weten, dat hij bedankte als lid. Wisselvallig van karakter als hij was, trad hij opnieuw toe op 2 oktober 1816, maar liet door Izak Schouman op 16 september 1822 opnieuw bekend maken, dat hij geen lid meer wenste te zijn. Van deze Aart Schouman zijn nagenoeg geen werken bekend
Plafond- behangschildering Oude Stadhuis 's- Gravenhage door Aart Schouman (1710-1782)
Aart Schouman (ook gespeld als Aert Schouman) geboren te Dordrecht 4 maart 1710, overleden te Den Haag 5 juli 1792, was de zoon van Leendert Schouman en Cornelia de Vos. Schouman ging op zijn vijftiende in de leer bij Adriaan van der Burg. In 1736 werd de broederschap van Sint Lucas door hem opgericht. Deze broederschap was een vereniging van kunstliefhebbers en amateurs voor Dordrecht en omstreken. Hij was vier jaar lang voorzitter van de Haagse schildersbroederschap "Pictura" en erelid van een Haagse dichtersgenootschap.
Aart Schoumans werk bestaat vooral uit portretten en grote behangselschilderingen. Aanvankelijk schilderde hij mytholigische en bijbelse thema's. Later kwamen daar ook meer decoratieve composities met vogels, zeldzame dieren en plantenstudies bij. Schouman werd echt beroemd als schilder door zijn aquarellen van stadsgezichten en de parkachtige landschappen met exotische vogels. Deze waren in die tijd vrij uniek en nog altijd worden ze als speciaal gezien. Naast schilderen hield hij zich ook bezig met het maken van etsen en glasgravures.
Zelfportret van Aart Schouman 1630
Aart Schouman was tussen 1735 en 1785 een toonaangevend kunstenaar in Zeeland en het Zuiden van Holland, de huidige provincie Zuid-Holland. In die periode woonde en werkte hij in Dordrecht, Den Haag en Middelburg en gaf les aan leerlingen in Dordrecht en Den Haag, waaronder zijn neef Martinus Schouman. Hij reisde tweemaal naar Engeland en bezat een belangrijke collectie schilderijen. Aart Schouman overleed in 1792 op 82-jarige leeftijd in Den haag. Zijn leven is goed gedocumenteerd, omdat hij dagboeken bijhield. Helaas is zijn werk nu matig bekend en tamelijk ondergewaardeerd.
Aart Schouman Aquarel van de Wijnstraat te Dordrecht 1745
Izak Schouman (1801-1878) was leerling van zijn vader Martinus Schouman, de neef van Aart Schouman, Hij volgde zijn vader, toen deze blind werd, in 1836 op als tekenleraar aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda. Izak Schouman was gedurende dertig jaar verbonden aan de K.M.A. Hij maakte hoofdzakelijk portretten, maar heeft ook een imponerend historiestuk op zijn naam staan; "De Generaal Chassé op de Citadel van Antwerpen, de morgen na het bombardement van de stad op 27 October 1830." Zijn vader Martinus Schouman genoot een niet geringe faam, als schilder van zeestukken.
Portret Johannes van Lil, zijn zoon en Aart Schouman 1735
Tot slot nog een aardigheid om te weten; Op 6 september 1764 verkoopt Johanna Hoogstraten, weduwe van Hendrik Nerings voor fl. 2.000,00 aan Johannes Koninghs, schipper; "een geheel huys aan de NieuweHaven, uitkomend op de Hoge Nieuwstraat." Goed beschouwd hebben de Van Hoogstraten's het huis hiermee ruim 110 jaar in eigendom gehad !
Op 15 januari 1793 vinden we het volgende transport; "Pleunis Schouwman en Jan de Jong, voogd over de boedel van wijlen Johannes Koning verkopen aan Pieter Koning, beurtschipper op Bergen op Zoom, een geheel huys en de erve op de Nieuwe Haven, belend Huibert den Bandt aan de eene en huisJohan Ernst Heijken aan de andere zijde."
Dit blijkt echter een tussenhandel te zijn, want op 26 maart 1793 wordt het huis door Pieter Koning voor fl. 2.000,00 doorverkocht aan Pleunis Schouman, beurtschipper op Goes. Op zijn beurt koopt Pieter Koning van Pleunis Schouman de dezelfde dag voor fl. 600,00, een huis en erf op de hoek bij de Blauwe Poort belent de doorgang naar de Binnenvest (thans Hoge Nieuwstraat 233)
In het bevolkingsregister van 1812 worden als bewoners van het huis genoemd Apolonius (Pleunis) Schouman, rentenier, geboren 26 april 1734 (een neef van de kunstschilder Aert Schouman) en Aart Schouman, geboren 1 februari 1774. (De weduwnaar van Herremijn Klercq)
Pleunis of Apolonius Schouman overleed op 24 april 1816. Op 28 spetember 1816 laat Martinus Schouman (kunstschilder), gemachtige namens de erven wijlen Apolonius Schouman openbaar verkopen; "het huis en erf te Dordrecht op de Nieuwe Haven A 443/424 en belend met het huis thans bewoond door de heer Anthonij van de Mijle aan de eene en de heer Heijke aan de andere zijde van agteren uitkomende op de Hoge Nieuwstraat. In de prijs begrepen; enige meubelen, waaronder een hangkast op de bovenachterkamer, een ijzeren schoorsteen en pijpen in de binnenkamer, kleerstokken op de zolder, raamhorretjes in het saletje (erker)." Koper is Jacob van Sluijsdam voor fl. 900,00 die het huis op 24 oktober 1816 doorverkoopt aan Daniël van Sprang, schipper.
Nakomelingen Klercq Deel 3 Van de Familie Klercq, een geslacht dat in het verre verleden, rond 1630 is ontstaan, waar Dirck Jacobsen de Clercqen de voorvader, en Cornelis de Clercqen de stamvader van is, daar zijn verschillenden takken uit ontsproten. Drie zonen van Cornelis de Clercqen zijn verantwoordelijk geweest voor verspreiding naar Dinteloord-Prinsenland, Dordrecht, Roosendaal en Middelburg. Cornelis de Clercq die met Seijke Lucia van Havenbeek huwde heeft de familie naar Dordrecht gebracht. Daar is het dan ook bij gebleven, deze tak is in Venlo uitgestorven.
Beter verging het Arnoldus Petrus Klercq die met Wilhelmina Picard trouwde. Van zijn tak vestigden nakomelingen in Dinteloord en Klundert. Met zijn zoon Willem Klercq kwam deze Klercq-tak in de bovenlagen van de samenleving terecht door huwelijken met vooraanstaande families, met relaties in de wetenschap, literaire kringen, de rechtelijke macht, zelfs tot aan het Haagse Hof.
De Naam wisselingen Klercq De naam Klercq wordt in verschillende variaties geschreven, maar we mogen aannemen dat het om dezelfde familie gaat, wat blijkt uit vergelijkingen van opeen volgende archiefstukken en akten. Met Laurens Klercq, die net als zijn broers in Roosendaal geboren zijn, is de verspreiding naar Middelburg in gang gezet. Wat een zeer belangrijke ontwikkeling betekende. Uit deze tak zijn namelijk tot op de dag van vandaag bijna alle Klercq-en te herleiden. Dus Klercq, zonder dat u het misschien weet bent u haast allemaal een beetje Zeeuw van origine.
De Eerste Middelburgse Tak De Eerste Middelburgse Tak verloopt van Laurens de Clercq (Roosendaal-Rotterdam) naar zijn zoon Cornelis Klercq met zijn vrouw Anna Catharina Elisabeth Scheel (Rotterdam-Middelburg), via hun zoon Cornelis Noe Klercq met zijn vrouw Pieternella Meeuwse. De kinderen van dit echtpaar blijven met een enkele uitzondering trouw aan Middelburg. De dochters uit deze tak dragen de naam Klercq niet voort. Alleen Goutien, Aletta en Francina Maria Klercq geven hun kind de naam Klercq, wat niet vreemd is omdat deze kinderen als z.g. voorkind aangemerkt kunnen worden. Dus geboren voor het huwelijk, of wanneer de vader onbekend is. Een ongeplande geboorte, want anti-conceptie middelen waren destijds vrijwel onbekend.
De Den Helder Tak De Den Helder Tak ontstaat wanneer de zoon van Marinus Hendrik Klercq en Pieternella Jacomina Kaasen naar Den Helder vertrekt. Joost Klercq heeft aangemonsterd bij de Marine, hij ontmoet in Den Helder; Maria Klasina Goudswaard. Een huwelijk is daar het gevolg van. Daar komen kinderen van; zo is de Den Helder Tak ontstaan. In Noord-Holland is Klercq een welluidende naam geworden, zelfs een zeer bekende, gewaardeerde naam in de meubel-branche. De naam Klercq wordt in de jongste generaties doorgedragen.
De Deventer Tak Uit hetzelfde gezin; Marinus Hendrik Klercq en Pieternella Jacomina Kaasen, kennen we de jongste zoon Cornelis Klercq. Hij vertrok naar Deventer. Hoe hij tot dit besluit is gekomen is niet bekend. Wel is het een en ander aan de hand met dit gezin Klercq-Kaasen. Broer Jacobus en Marinus Hendrik zitten enige tijd in cachot, zelfs moeder Pieternella heeft een strafblad. In hun tijd van grote sociale misère moeten ze een misstap hebben begaan. Toen betekende een straf veelal meteen regiem op water en brood in het gevang. Dit zal dan ook wel de reden zijn geweest waarom alle broers, misschien wel uit schaamte of schande, uit Middelburg zijn vertrokken. De Deventer Tak bestaat nog steeds en te verwachten valt dat de naam Klercq wordt doorgegeven.
Cornelis Noe Klercq en zijn vrouw Pieternella Meeuwse verblijven in 1819 voor een paar dagen in Rotterdam. Het is maandag 27 september, het wordt een dag met een tragische afloop. Wat precies is gebeurd weten we niet, het geheim ligt nog opgeborgen in een of ander archief. Zowel Cornelis, als zijn vrouw Pieternella komen om het leven, vermoedelijk voor een ongeval, want hij is 47 jaar en Pieternella 38 jaar. Dat zijn geen leeftijden waardoor je plotseling, en dan nog wel gelijktijdig een natuurlijke dood sterft. Er moet dus iets vreselijks zijn gebeurd, waarover slechts valt te gissen. Zijn ze onder een omnibus terecht gekomen, is het schip waar ze meevoerden omgeslagen in de haven van Rotterdam? De doodsoorzaak is niet bekend. Wel is het echtpaar naar Middelburg overgebracht, daar is ook aangifte van overlijden gedaan.
Van de zeven kinderen die ze achterlaten is weinig bekend van de dochters. Niet veel meer dan dat ze getrouwd zijn en dat alle drie de dochters een voorkind op de wereld hebben gebracht. Goutien was al 36 jaar toen ze het eerste kind kreeg, wat eigenlijk al "op leeftijd" is. Aletta zelfs 19 jaar en Franscina Maria, die toen in Veere woonde, 21 jaar. Gelukkig zijn ze toch getrouwd geraakt, want in verwachting raken, of een kind krijgen vóór het huwelijk was beslist een schande.
De drie jongens die achterbleven waren nog erg jong. Marinus Hendrik en Laurens, vijf en twee jaar, terwijl Johannes Cornelis nog nauwelijks 1 jaar oud was. Ze zullen weinig herinnering aan hun ouders hebben gehad. Het zou heel goed mogelijk zijn geweest dat ze ondergebracht zijn geworden in het Burgerlijk Weeshuis aan het Molenwater. Over het leven van Laurens tasten we in het duister. Marinus Hendrik en Johannes Cornelis zetten de familie voort.
De Dienstdoende Zeeuwse Mobiele Schutterij ingescheept op de ss Marianne voor de reis naar België, 1830.
Marinus Hendrik trouwt op vrijdag de vijfde van de vijfde maand in 1837 met Pieternella Jacomina Kaasen. Dochter van Jacobus Kaasen, hovenier van beroep, en Susanne Oreel, die in Souburg op 8 juni 1798 in Souburg met haar man in het huwelijk was getreden. Pieternella is bij het huwelijk dienstbode. Een beroep voor vrouwen dat veelvuldig voorkwam, waar ook veel vraag naar was binnen de burgerlijke klasse. Marinus Hendrik wisselde nogal eens van beroep. Dan was hij looiersknecht, of metselaar, of op een gegeven moment militair, of beter gezegd schutter bij de ZMS. De Zeeuwse Mobiele Schutterij.
Bij wet van 1827 was de militaire dienstplicht ingesteld. De Burgerlijke Stand is nog maar pas ingevoerd, waarvoor de bevolking hun vaste naam moesten opgeven, nog niet wetende dat dit ook de administratie zou worden voor de invoering van de militaire dienstplicht. Dat was hen wijselijk niet verteld. Binnen het hele Nederlandse Rijk werden schutterijen opgericht. Alle ingezetenen tussen de 25 en 34 jaar werden voor vijf jaar verplicht dienst te nemen, tenzij een vrijstelling verleend was. Wat gold voor geneesheren, predikanten, schoolmeesters en een aantal andere maatschappelijk belangrijke beroepen. Ongehuwden en mannen zonder kinderen, werden ingedeeld bij de keurkompagniën, die bij aanvallen van de vijand in de eerste gelederen vochten. Oorlogvoeren blijft een cynister bedrijf.
Marinus Hendrik krijgt een opleiding in Breda, wat blijkt uit een document. Later zal hij ingedeeld worden bij een bataljon dat ten strijde trekt tegen de Belgische opstandelingen, die zich los wilde maken van de Noordelijke Nederlanden. In de bovenstaande prent is te zien hoe afscheid wordt genomen van de Zeeuwse Mobiele Schutterij, die ingescheept is op de ss Marianne, aangemeerd op de hoek aan de Rouaanse kaai. Marinus heeft zijn schuttersavonturen overleefd. Samen met Pieternella sticht hij een gezin in de Verwerijstraat, vlak bij de Oostkerk. Over zijn kinderen en vrouw zijn nogal merkwaardige verhalen te vertellen,
Verwerijstraat waar Marinus met zijn vrouw Pieternella hebben gewoond, gezien vanaf de Zuidsingel.
Gezinsoverzicht van Marinus Hendrik Klercq en Pieternella Jacomina Kaasen.
III-05 Marinus Hendrik Klercq Geb. 02-02-1808, Middelburg. Ovrl. 30-05-1884, Middelburg, 76 jr. Zv; Cornelis Noe Klercq - Pieternella Meeuwse Huwt 1 met; Pieternella Jacomina Kaasen, vrijdag 05-05-1837 te Middelburg Bruidegom 29 jr. Bruid 28 jr. Huwelijk 27 jr Geb. 21-09-1808, Middelburg. Ovrl. dinsdag 27-12-1864 Middelburg, 56 jr. Dv; Jacobus Kaasen - Susanne Oreel
Aantekeningen; Beroep bruidegom; Looiersknecht, Militair, Schutter ZMS, Metselaar, Diensttijd vanaf 1837. Decorandus; Metalen Kruis 1830, Citadel Antwerpen. Krijgsgevangen door Franse troepen, afgevoerd naar Frankrijk Beroep bruid; Dienstbode Beroep vader v bruid; Hovenier Wonende vervolgens; Wijk L-164, Wijk L-162, Verwerijstraat Wijk N-139 Detentie; Pieternella J. Klercq-Kaasen, 1857 (49jr) tot en/of 1860 (52jr) Detentie; Jacobus Klercq, 1855 (14jr) Detentie; Marinus Cornelis, 1864 (22jr)
Kinderen uit dit huwelijk; 8 Generatie IV IV-03 Petronilla Klercq Geb. 00-00-1837, Middelburg. Ovrl. 22-08-1876 Gent, 39 jr. (Akte DTB Gent nieuw) IV-04 Pieternella Klercq Geb. wnsdag 20/21-06-1838, Middelburg. Ovrl. 19-07-1838, Middelburg, 1 mnd. Geboortehuis; Wijk L-164 IV-05 Pieternella Klercq Geb. zatdag 09-11-1839, Middelburg. Ovrl. 16-09-1842, Middelburg, 3 jr Geboortehuis; Wijk L-162 IV-06 Jacobus Klercq Geb. dondag 19/20-11-1840, Middelburg. Ovrl. 19-09-1885, op zee gebleven, 45 jr Geboortehuis; Wijk L-162 IV-07 Marinus Cornelis Klercq Geb. zondag 02/03-10-1842, Middelburg. Ovrl. 15-08-1875 Kota Radja Ned.Indië, 22 jr Geboortehuis; Wijk N-139 IV-08 Cornelis Klercq Geb. mndag 12/12-02-1844, Middelburg. Overl dinsdag 07-05-1844, Middelburg, 3 mnd. Geboortehuis; Wijk N-139 IV-09 Joost Klercq (wordt tak Den Helder) Geb. zatdag 19-09-1846, Middelburg. Ovrl. 03-10-1914, Den Helder, 68 jr. Geboortehuis; Wijk N-139 IV-10 Cornelis Klercq (wordt tak Deventer) Geb. zondag 17/18-03-1850, Middelburg. Ovrl. 18/21-04-1888, Deventer, 38 jr Geboortehuis; Wijk N-139
Het arme leven van Jacobus Klercq
"In een grote familie met een geschiedenis tot ver in het verleden, kom je vast wel een zwart schaap tegen," beweerde ik laatst bij mijn moeder, die met meer dan familiaire belangstelling mijn wroetwerk in 'oud papier' volgt. Ze was daar niet van overtuigd. "We zijn nette, oppassende mensen, wij doen geen domme dingen," merkte ze op vanuit haar onkreukbare levensvisie. "A-la-bonneur, mamam, ik ben Jacobus Klercq tegengekomen, de arme jongen heeft in het Gevang van Middelburg gezeten. En zijn broer en moeder ook!!" Mijn moeder wilde het niet geloven; "Klercqen horen daar niet." Natuurlijk niet, en toch is het waar. Het is een triest verhaal over Jacobus Klercq.
De jonge knaap moet in zijn jeugd iets stoms hebben gedaan, want van Jacobus is bekend dat hij in 1855 in detentie is genomen in het Huis van Arrest, daarna is hij overgebracht naar de Strafinriching van Middelburg, gelegen achter de Blauwedijk. En als je snel rekent, dan schrik je van de uitkomst. Nog maar pas 15 jaar was de jonge jongen toen de straffe deuren van het gevang achter hem sloten. Wat moet er wel niet gebeurd zijn om zo'n jong kereltje in de gevangenis op te sluiten?
Zou hij een moord hebben gepleegd, iemand de hals hebben afgesneden, een arm oud vrouwtje hebben beroofd van haar tasje? Je weet het maar nooit. Ook in de 19de eeuw bestonden vergrijpen, die ook nu gepleegd worden. Misdrijf is van alle tijden. Alleen, toen werd veel zwaarder gestraft. Voor een diefstal, oplichting of zelfs bedelarij werd je al snel tot een jarenlange gevangenisstraf veroordeeld. Het waren doorgaans de kleine luide, die vaak uit nood en armoede vergrijpen pleegden. De geldstraf konden ze toch niet betalen, dus werden ze opgesloten, Achter slot en grendel op water en brood gezet, een ranzig papje voorgezet. Dat zou het gepeupel wel afschrikken van misdragingen. Vrouwen werden daarbij niet ontzien, die gingen evenzo goed het cachot in, wel of geen kind aan de borst. Hadden ze maar beter moeten oppassen.
Zeilstoomschip Gluckauf op volle stoom, Schilder, Frans Naerebout.
Jacobus moet minstens 5 jaar gevangen hebben gezeten. Hoe dat te verklaren is? Uit het ontslagboek van het Gasthuis van Middelburg blijkt dat hij tussen 1860 en 1890 opgenomen is geweest. Wellicht aangetast door een ziekte, opgelopen in de smerige gevangenis, waarvan hij nu moest herstellen. Afijn, Jacobus is genezen verklaard en wil toch wat van zijn leven maken. Rond zijn 20ste jaar gaat hij in de leer voor kok, een beroep dat hem blijkbaar goed bevalt, want hij maakt er een carrière van. In september 1885 monstert hij aan bij een zeilstoomschip als kok-hofmeester. Goed gedaan Jacobus, mooi voor elkaar, waar ga je heen? Jacobus is dan ongeveer 45 jaar en nog steeds niet getrouwd. Jacobus, wat scheelt eraan? Geen belangstelling voor vrouwen? Hij zou toch niet? Hij zou toch niet daarvoor.....!!?? Waarom wil Jacobus Zeeland ontvluchten?
Arme Jacobus kreeg een zeemansgraf
Jacobus droomde van een nieuwe toekomst, ver weg van het bekrompen Middelburg, ver weg van zijn akelig verleden. Zijn droom eindigt abrupt op 19 september 1885, enkele dagen na het inschepen in Vlissingen sterft de arme Jacobus aan boord. Was dat door een plotselinge ziekte, wat haast niet voor te stellen is. Misschien toch een hartaanval gekregen? Overkwam hem een ongeval? Of is hij vermoord? De speculaties voor een afrekening door moord is niet onwaarschijnlijk, want waarom ontvluchtte Jacobus, Middelburg? Je zou er zo een thriller over kunnen schrijven. Het arme leven van Jacobus Klercq. De arme man kreeg een zeemansgraf op 48º NB - 12º-36' WL Greenwich. En waar zou dat nu dan wel zijn? Op de maritieme kaart blijkt dat de Atlantische Oceaan te zijn, voor de kust van Bretagne, precies tegenover Finistre. Nu we dit weten krijgt de arme Jacobus een plekje in ons hart.
Moeder Pieternella gaat tweemaal in de fout
Wat er zich allemaal heeft afgespeeld in huize Klercq aan de Verwerijstraat zal wel nooit helemaal aan het licht komen. Zeker is wel, dat in die periode Middelburg sterk verarmd was geraakt. De bevolking zat vaak zonder werk, bedelarij, flessetrekkerij en diefstal zal vaak zijn voorgekomen. In de toendertijd grote gezinnen moest toch brood op de plank komen. Veel straten in Middelburg raakte verkrot, waar de Verwerijstraat niet aan ontkwam. Jacobus was de eerste van het gezin die gesnapt was voor een vergrijp. Zijn moeder Pieternella zat twee jaar later vast voor iets wat niet deugde. Een vrouw van 49 jaar verlaat toch niet voor haar plezier het gezin, niet waar? De gevangenzetting overkwam haar in 1857 en drie later in 1860 opnieuw. Was Pieternella misschien een vroedvrouw met een slechte reputatie?
Het Huis van Bewaring in Middelburg, gesloopt voor nieuwbouw projekten
Is Marinus Cornelis ook een rotte appel?
De laatste in de rij die gevangenis van binnen heeft gezien is Marinus Cornelis. Ze hebben hem ook voor een tijdje opgeborgen, minstens een jaar, want in het volgende boekjaar van gedetineerden komt hij niet meer voor. Het was niet zo dat de gevangenen de hele dag in hun cel verbleven. Er moest ook gewerkt worden. Rust roest ook in het gevang. Op de onderstaande foto zijn baaiesklanten aan het werk op het terrein van de gevangenis. Aan ontsnappen werd niet gedacht, hoewel zo te zien de mogelijkheid voor de hand lag. Het had toch weinig zin. Waar moest je heenvluchten? Zwemmen konden de meesten toch al niet, en arm als ze doorgaans waren, werden ze weer snel opgepakt, omdat de sociale controle groot was.
Hoe arm waren Pieternella Kaasen en Marinus Hendrik eigenlijk? Vier jaar nadat Pieternella uit de gevangenis was ontslagen, overleed ze op 56-jarige leeftijd. Ze laat dan het huis na in de Verwerijstraat aan haar man en kinderen. Wanneer haar man Marinus, twintig jaar later, overlijd laat hij een huis (Kad. B.1768) met 1 are en 14 centi-are land na, waardig 1.000, wat een behoordelijke waarde vertegenwoordigde in die tijd. Was dit hetzelfde huis in de Verwerijstraat? Vermoedelijk wel. Er moet meer te vertellen zijn over dit gezin. Daarvoor zal nog diep gegraven moeten worden in archieven. Wanneer daar resultaten van komen wordt dit verhaal herschreven.
Gevangenen aan het werk bij het Huis van Arrest. Gevels aan overzijde zijn tot heden ongewijzigd
De zonen vertrekken uit Middelburg
Door alle zorgen en ellende in het gezin Klercq-Kaasen, zoeken de zonen een betere toekomst. Jacobus was de eerste die vertrok, helaas had dat een tragische afloop. Joost Klercq ziet in Middelburg geen toekomst meer, hij monstert aan bij de marine, wordt ziekenverpleger en zal uiteindelijk terecht komen in Den Helder, waar hij de familie voorzet, met zijn vrouw Maria Klasina Goudswaard. Datzelfde is ook ook zijn broer Cornelis van plan. Hij wordt stoker-matroos op de binnenvaart en raakt aan vaste wal in Deventer. Hij trouwt de schone Helena Rijnwalt. De vierde zoon die Middelburg ontvlucht, en misschien ook wel de ellende binnen het gezin, is Marinus Cornelis. Hij neemt dienst in het KNIL. Het Koninklijk Nederlands Indisch Leger, waardoor hij uitgezonden wordt naar Atjeh. Daar woedt een tweede Atjeh-oorlog.
Atjeh gevangenen met KNIL-soldaten
De Atjeh oorlog 1873-1914 was een koloniale oorlog die het Koninkrijk der Nederlanden voerde met het aanvankelijke doel om de zeevaart door de Straat van Malakka te beveiligen tegen Atjehse-zeerovers op het eiland Sumatra. De Nederlandse 'bezittingen' in den vreemde, geërfd van de failliete VOC, tijdens de periode-Napoleon veelal beheerd door het Verenigd Koninkrijk, Raffles beheerde Indonesië met strenge hand, waar de Indonesiërs nog steeds met hekel aan terugdenken, de Nederlanders waren dan toch betere kolonisten, werden na de val van Napoleon en de vorming van het Koninkrijk der Nederlanden grotendeels aan Nederland teruggegevn.
Ook Indië kwam dus weer onder Nederlandse controle. Atjeh dat een vrij sultanaat was, rijk aan landbouwgronden, waar pepers werden verbouwd en aardolie uit de bodem geëxploireerd kon worden, trok de aandacht van de Nederlanders, die de koloniën winstgevend wilde maken. Bij het besluit om Atjeh gewapenderhand aan het Nederlandse gezag te onderwerpen, speelde de rivaliteit tussen westerse mogendheden een doorslaggevende rol, mede om de Straat van Malakka te beheersen om strategische redenen.
Met weinig kennis van lokale omstandigheden en gebrek aan begrip voor gevoeligheden werd onder leiding van de regeringscommissaris F. N. Nieuwenhuizen in 1873 een militaire expeditie opgezet, waarbij men met een blokkade van een viertal schepen de sultan van Atjeh tot een verdrag meende te bewegen. Het heeft er niet toegeleid, dat de Atjehers hun zelfstandigheid wilden opgeven, die er niets voor voelde zich te onderwerpen aan een Nederlands gezag. Het heeft geleid tot een eindeloze ongelijkwaardige strijd, met geregelde overvallen, onveilige oorden voor reizigers en kolonisten. Bij één van de vele expedities in de wouden van Atjeh is Marinus Cornelis Klercq gesneuveld. Waar hij is begraven is niet bekend. De aangifte van zijn overlijden is opgetekend in Batavia.
Uit de serie educatieve Schoolplaten, met een subjectieve historische voorstelling
Van de familie Klercq, een geslacht dat in het verre verleden rond 1630 is ontstaan, waaruit verschillende takken zijn ontsproten naar plaatsen als Dordrecht, Willemstad, Dinteloord-Prinsenland, Klundert, Rotterdam, Middelburg en elders in het land er zorg voor hebben gedragen de naam Klercq voort te zetten, zijn er vanwege de vrouwelijke lijn enkele takken uitgestorven. Ook in de tegenwoordige tijd dreigt dit te gebeuren. Overigens hebben de meeste Klercq-en van huidige generaties hun wortels in Middelburg.
Niettemin heeft de familie Klercq zich wijd verspreid in Nederland en daarbuiten, waar ze hun vaste grond in de samenleving hebben gevonden, de cultureel-sociale bijdrage niet uit het oog verliezend.
Per stamlijn zijn diagrammen in 6 delen opgesteld, die een overzicht geven naar verloop en voortzetting van de familie. Uit privacy overweging worden de laatste 2 tot 3 generaties niet getoond, hoewel in meerderheid personen wel bekend zijn. Per bericht treft u in bijlage de diagram aan, die u naar eigen gerief kunt downloaden. Komt u onjuistheden tegen, gelieve u daarvan melding bij mij te doen. Ik stel dit zeer op prijs.
Ik ben Albert Prins
Ik ben een man en woon in Geleen (Nederland) en mijn beroep is gep. Interieur Architekt.
Ik ben geboren op 06/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Genealogie, Writing. Art Basketmaking.
Write or Call me; 00-31-(0)46-4740641