Donderdagavond ontstond hier boven in de lucht iets
heel vreemds.
Er hingen ineens darmachtig gevormde watten boven
mijn wolvenkop.
Ik moest snel naar binnen van de bazin. Ze heeft de
touwtjes soms goed in handen. (Denkt ze) De 25% wolf die in mij zat vond het ook
verstandig om een schuilplaats op te zoeken.
Het was trouwens daarvoor al de hele dag knap heet
buiten. De krul van mijn staart kon ik er af en toe niet eens meer in
houden.
Zeker niet, toen ik ook nog een ganzennek moest opeten. In mijn staart zat toen
waarschijnlijk die 25% Duitse herder.
Vreemd, hoor, als je zon mengelmoes in je hebt.
Het kan dan alle kanten op gaan. Die 50% poolhond in me had het met de hitte
best moeilijk. Dat werd dus veel hijgen, weinig rennen en rustig
liggen.
Ik heb me maar getroost door te beseffen, dat rennen voor een slee
waarschijnlijk ook veel gehijg geeft, al is het bar koud.
Uit die vreemde wolkengezwellen boven het dak kwam,
nadat we veilig binnen waren, een enorm donker geluid. Kaytie schrok zich lam.
Ze begon te hijgen en te trillen. Dat verschijnsel had ik nog nooit eerder bij
die meid gezien. Costa en ik bleven (natuurlijk) kalm en zaten haar met stomme
verbazing aan te kijken.
Tussen het lawaai en ons zat toch een dak. Niks dus
om je druk over te maken. Kaytie had daar kennelijk andere ideeën
over.
Door de ramen in de woonkamer was te zien, dat
iemand, denk ik, druk bezig was met een lasergun. Dat ding moet zeker enige
malen van grote hoogte op de grond zijn gevallen, want het gedreun was zeer
heftig. Het knetterde zelfs. Zeker de stekker van het apparaat er niet op tijd
uitgetrokken.
Ik kon me niet herinneren, dat er op ons weerbord buiten iets stond over extra
licht en veel gedreun.
Toen alles achter de rug was bleek het touwtje
allen maar nat. We hebben dus gewoon een flinke bui regen gehad. De brandlucht,
die van de Lemelerberg kwam, zal wel een andere oorzaak hebben
gehad.
Ik heb toch maar een eigen ontwerp voor een
completer weerbord gemaakt:
Staart droog Staart nat Staart slingert Staart wit Staart stijf Staart zonder krul Staart in brand Staart weg
zon of ik ben pas wakker regen of ik heb gezwommen wind of er komt een bekende aan sneeuw of de verf was nog nat vorst of ik zie een vijand erg heet of ik krijg op mn donder ingeslagen bliksem of te dicht bij barbecue dat zou erg zijn
Bij nader inzien is het wel ongemakkelijk om dat
bord met eigen staart op te hangen.
Na het rare weer heb ik mijn speeltjes
gecontroleerd op eventuele schade. Dat moet namelijk voor de verzekering. Mijn
voetbal was niet heftiger aan flarden dan toen Costa hem had
gemold.
Ook de muizenluchten zaten nog in de houtwal.
Ik heb Kaytie geadviseerd even rust te nemen op het bankje. Kon ze zien, dat de
wereld echt niet veranderd was.
De kevers zaten nog in de buxus.
Dat was jammer.
De vissen nog in de vijver. De stand van het vijverwater houd ik trouwens bij.
Is die te hoog, dan drink ik, is die te laag, dan weet ik ook wat mij te doen
staat.
Er lagen wel overal takjes op de paden. Die heb ik vakkundig weggeknauwd.
Transport met klef weer is niet aan te bevelen.
De planten waren ook niet meer te droog. Die konden er weer een dagje
tegen.
De greppels stonden niet vol water. Geen koe trouwens te zien. Communicatie met
de buren was dus uitgesloten.
Dus: sein meester! De verzekeringsmaatschappij kan weer blij zijn. We zijn er
allemaal heelhuids doorheen gerold!
Ja, het is inderdaad een tijd geleden, dat ik iets
van me heb laten horen en nee, ik maak niet veel mee wat het vertellen waard
is.
Ik kan namelijk ook niet alles gaan vertellen. Dan
krijgen jullie waarschijnlijk een verkeerd beeld van mij en dat kan ik mijn ras
niet aan doen.
Het zou mensen kunnen afschrikken om een puppy aan
te schaffen als ik bijvoorbeeld vertel, dat ik iedere morgen eerst naar de
schuur loop om te kijken wat voor weer het wordt.
Vandaag hing het touwtje droog. Dan weet ik, dat ik me niet erg hoef in te
spannen.
Handig zon weermeter. Hebben ze hier allemaal.
Hoef ik niet eerst naar Buienradar te kijken. Ik doe net als de boeren hier.
Kijk naar het touwtje en dan naar de lucht. Door die twee te combineren word ik
een aardige weerwolf.
Vanochtend heb ik met Costa sporen gevolgd richting rattenval. Ik kan eigenlijk
niet vertellen, dat ik gisteren samen met Kaytie een hele grote bruine rat
in de val zag en dat wij hem beiden op weg naar de hemel wilden helpen. Onze begeleidingspassie daarin is dan niet te stoppen, ook niet als de bazin er
tussen komt. Die krijst dan harder dan die rat.
Heel dom. Op de één of andere wijze stimuleert dat
onze instincten. Helaas werd de kooi met een giek verwijderd, rat verdronken (of
dat soms hartelijk is) en in de groene kliko geworpen. Hoop, dat Petrus daarin
ook spreekuur heeft.
Dit kan ik toch eigenlijk niet in mijn blog
vertellen?
Ook niet, dat ik bij het achterna zitten van die
rat een avond daarvoor een plant een andere vormgeving heb gegeven.
Nu is het een padbedekker geworden. Falcos grote tuinverbouwing zou mij goed
kunnen gebruiken.
Moeder Marie vond dit ook al niet
goed.
Moet ik verhalen over haar uiterlijk bij het zien
van een ineens zeer luchtig varken?
Had ik slechts mijn Kong op laten stuiteren. Plok
en de speklaag bleek te dun.
Waarom krijg ik dan zon ding? (Bij onheil kijk ik doodgemoedereerd opeens een
andere kant op. Noemen ze strategie)
Moet ik dan ook gaan vertellen, dat ik altijd op muizenjacht ben? Kaytie helpt
ze met één kaakklem tot de hemelpoort. Ik speel liever met ze en rol er als een
deegroller overheen.
Doe ik ook met jonge vogels. Hap ik liefdevol uit
de lucht, als ze vliegles krijgen. Wij krijgen hier in Overijssel in de nabije
toekomst veel overlast door vliegveld Lelystad. Dan is het toch prima, dat ik
hier het luchtruim controleer?
Helaas blijken die jonge vogels niet tegen mijn
gebit te kunnen en van de binnenkant van mijn bek schijnen ze veel stress te
krijgen. Als ik ze dan een likje geef en er over heen rol kunnen ze zo als
pannenkoek in de pan. Moet ik dat dan ook gaan vertellen?
Gisteren vloog-ie nog.
Ik noem dit gedrag spelbederf.
Van de jonge kwarteltjes Speedy en Concalez blijf ik af. Die zijn eigen.
Bovendien hebben ze scherpe bewaking van pa en moe. Geert Wilders kan daar
jaloers op zijn, want ze zijn heel betrouwbaar.
Moet ik ook vertellen, dat ik de geit altijd haar
hok in jaag?
Moet ze dat geitenpaleis ook maar niet af tuigen. Hier is geen
renovatie meer mogelijk, slechts wederopbouw.
Ze zijn hier altijd bezig. Nu weer met de beukenhagen. Is het dan zo gek, dat
wij honden ons hier zelf lopen te vermaken?
Kaytie ondermijnt banken met haar zoektocht naar ongedierte. Volgens mij niet
erg. Hoef je niet meer op te staan, glij je er zo weer aan één kant
vanaf.
Costa gebruikt banken als loerplaats. Ze loert dan op mij. Moet ik dan gaan
vertellen, dat ze altijd met de bal op mij inbeukt?
Dat geloer op mij doet ze overal. Ik kom misschien
in aanmerking voor plaatsing op de lijst van bedreigde diersoorten.
(Subsidiemogelijkheden!)
Sta ik te plassen, begluurt ze me ook. Doe ik er gewoon extra lang over.
Ik moet van haar de bal ook altijd pakken. Dat noemen ze samen optrekken.
Wacht maar. In een familie-opstelling komt zij er zeker niet goed uit.
Sinds ik groot ben wil ze Kaytie verdrijven. Ze
vindt me kennelijk de moeite waard om voor me te vechten. Met zn 3-en buiten is
er dus niet meer bij. Zeer stom van haar. Nu kan ze af en toe jaloers door het
raam naar ons staan kijken.
Hoe wij huishouden in de voortuin.
Ik heb al tegen Kaytie gezegd, dat zij in de leer moet bij die stierenvechter en
goed uitkijken moet gaan leren bij die stokstaartjes. Die dingen hangen hier
niet voor niets aan de muur.
Jullie hebben een tijdje niets van me gehoord. Ik
zat nogal in de verharing. Je bent dan niet op zn mooist en jullie oog wil ook
wat.
Dit is een pluk van mn lijf. Even rollen in een dooie muis en je laat een
haarstuk achter. Je draait je kont nog niet om of een vogel pikt een snavel vol
van je ouwe jas om er een nest van te bouwen. Net drones met een
dichtbij-camera. Je ziet ze niet en zo landen ze achter je.
Ik hou van tuinieren. Ik sta hier midden tussen de planten te verticuteren. Ik
houd de aarde luchtig met mijn nagels en pluk groen en bloem om mijn maagflora
bio op te vrolijken.
In het bos doe ik dat ook, alleen wat heftiger. Het
is daar ook niet goed aangeveegd.
Ik hark daar stevig en grondig na het ledigen van mn blaas.
Ik tank daartoe water uit mijn eigen vijver.
En kan daardoor de planten beter water geven.
Daar is mijn bazin niet zo blij mee. Ik pies het
liefst tegen heggen. Ze klaagt er over, dat vooral de buxushagen bruin worden.
Onzin. Er is veel zon geweest. Ook op de hoeken.
(Haar neus is nu ook bruin en dat komt echt niet door mijn bronwater)
Er lopen hier nu eenmaal twee teven rond, die van
mij verwachten, dat ik me als man gedraag en daar hoort het uitzetten van mijn
vlaggen bij. Als de koning eerdaags jarig is, is iedereen er blij
mee.
Ik ben vaak echt nuttig bezig. Sleep dagelijks vrachten hout het terrein op en
haksel de lange stukken, indien ik dat nodig vind.
Vooral die kleine stukjes doen het goed in de grasmaaier. Het knalt dan alsof
er weer een ree op de Lemelerberg wordt afgeschoten.
Die berg is trouwens mijn achtertuin. Ik mag daar
niet los en dat is natuurlijk raar, als een ree wordt neergehaald en ik daar
eerst niet achter aan mag. Ik ruik ze altijd overal. Ik ben gek op
miljoenenjacht.
Ik loop daar over het reeënpad en dat is op
zich al illegaal.
Maar ja, de kortste weg naar huis, hè? Die reetjes
hebben vast ook geen bril op. Zouden ze hier niet lopen.
Op de berg lees ik samen met Costa de
krant.
Je moet het nieuws nu eenmaal bijhouden. Wie heeft er gelopen, wie heeft er het
lef gehad er iets achter te laten, wie ruikt er erg lekker.
Soms is het zo lekker, dat ik geen afscheid kan nemen. (En die idioot aan de
andere kant maar trekken)
Laatst tilde ik mn poot op en tja, daar lag-ie....
Ik heb wel even gekeken, of er geen boswachter aan kwam.
De kust leek veilig.
Zowel links als rechts.
In observeren ben ik overigens erg goed. Daar neem ik gewoon mijn moment voor.
Vooral in de zandverstuiving zit het lekker. Geen gezeur aan je kont van takjes
en stijve hei.
Je kunt dan leuke objecten, die je van verre ziet,
naderhand van dichtbij gaan bekijken. Gisteren barstte het van de krentenbomen,
die in bloei staan.
Waarom ze zo heten, weet ik niet. Ik heb geen krent gezien.
Thuis kan ik bij dit bankje het halve terrein goed
overzien. Als ik bejaard ben, plant ik hier wat geraniums.
Ik houd ook de bijenstand scherp in de gaten. Ik heb vast honing aan mijn kont,
want ik zie ze tegenwoordig overal om me heen.
Ik heb er een harde kop in of het hier ooit wel eens bij-vrij wordt. Bovendien
is het hier vaak hommeles. Die komen letterlijk uit de grond.
Fantastisch om daar mijn poot op te zetten.
Moet Costa niet in de buurt zijn. Die begint altijd een bal in me te douwen.
Alles wat Costa doet is wild en woest.
Ik probeer haar vaak te paaien.
Om één momentje rust te hebben, voordat ze weer losbarst. Ik noem haar Erdo
Gans. Altijd provoceren.
In het bos is zij juist rustiger. Ik trek als een bezetene aan de lijn om
verderop te kunnen lopen, maar zij wenst buiten de poort opeens het dametje te
zijn. Niet achter het wild aan, gezeglijk zijn. Je wordt er soms misselijk van.
(Neem ik maar weer een pluk grassprieten) Ik ben van plan mee te doen aan Boer
zoekt Vrouw. Ik boer hier goed. Daar kan Yvon Jaspers geen bezwaar tegen maken.
Ook kan ik aantonen, dat ik geen gelegenheid heb om buiten de poort mijn geluk
te zoeken. Ik word daar altijd aan het lijntje gehouden. Met zon knappe kop,
die ik heb,
krijg ik vast een bench vol brieven. Een week met drie vrouwen moet toppie zijn.
Ik hijg al bij het idee van het keuzemoment!
Als we na een lange wandeling weer bijna thuis zijn
en door de bomen ons huizenpark weer zien,
moeten we netjes aan de kant van de weg gaan zitten.
Costa doet dat natuurlijk wel en ik niet. Ik
ben gewoon een dwarsligger
Altijd weer blij, dat ik thuis mijn vermoeide lijf weer onder de aarde kan laten
gooien door dat eeuwig naar muizen op jacht zijnde wit op zwart geval. Of zwart
op wit geval. Ik weet het ook niet meer precies. Ik ben nog moe van het
anderhalf uur lijntrekken.
Laat ik beginnen met te zeggen, dat ik geen tante
Costa en tante Kaytie meer wil zeggen.
Voortaan a.u.b. zonder tante er voor. Ik leg het
even uit.
Het begon een paar weken geleden al. Costa en
Kaytie, toen nog tantes, deden veel vaker dan anders een plasje.
En elke dag begon dat lekkerder te ruiken. Zien
doen, doet doen, dus ik begon zelf ook steeds tegen meerdere obstakels mijn
achterpoot op te tillen.
Heggen, klikos, hekken, bloempotten, alles kreeg
een spriets. Zelfs binnen in huis gaf ik een keer de tafelpoot
water.
Mijn bazin was toen helemaal niet aardig tegen mij.
Dom, hoor. Ze had helemaal geen begrip voor mijn ontwikkeling als man, althans
niet binnenshuis.
De tantes deden steeds vreemder tegen me, één kreeg een
badpak aan (was zeker ook aan het sprietsen)
en de ander begon tegen me aan te
flemen.
Zo lief was ze nog nooit tegen me geweest.
Ik verloor er helemaal mijn eetlust
door.
Kwam door die indringende geuren, die mijn neus
bereikten.
Ik was gewoon mezelf niet meer.
Ik werd verleid dingen te doen, die ik nog nooit had gedaan.
Zo maar ineens wilde ik de dames onder mij
hebben.
Dat mocht dus niet.
Vandaar dat badpak van Costa
en die
bench van Kaytie
Ik vond er geen barst aan.
Moest ook nog mijn tuig de hele dag om. Konden ze
me los trekken, werd er gezegd. Alsof ik een tanker op een zandbank
was.
Ik heb vijf dagen lang nog nooit zoveel keren in
bloembakken en op vensterbanken gestaan. Ik mocht namelijk niet meer gelijk met
de twee dames uit.
Ik kreeg het er af en toe heel warm van tussen de opkomende krokussen.
Heb nog geprobeerd door dubbel glas heen te komen.
En door deuren.
Costa probeerde dat aan de ene kant en ik aan de andere. Vandaar die stoel op de
plek, waar hij anders nooit staat.
Ik heb af en toe gehuild als een echte wolf, als ik
niet samen met een dame mee uit mocht. De buren wonen op vijfhonderd meter en
een kilometer afstand, dus die hebben geboft!
s Nachts lag ik letterlijk bekaf in mijn bench
naast die van Costa. Kon ik haar goed in de gaten houden en hoefde ik niet te
huilen. Er kon geen geflipte reu het vaderschap komen aanbieden.
Met al die barrières, die voor mij werden
opgeworpen is het begrijpelijk, dat ik over negen weken geen kroost kan gaan
verwelkomen.
Jammer, volgende keer beter. Al moet gezegd worden,
dat ik eigenlijk te goed ben voor die dames hier.
Wereldwijd staan er vast knappe Tamaskaanse wijfjes
op nageslacht van mij te wachten. Mijn staart is toch geweldig!
Vandaag ben ik weer gaan eten, kilos lichter, maar
die vreet ik er wel weer aan.
Mijn hondenhart sloeg meteen over, toen ik buiten
kwam en die nieuwe witte vloerbedekking er lag.
Dat is nou sneeuw, dacht ik: Dat heeft mama Ylva
ons verteld, toen we bij haar lagen te lebberen en zij ons voorlichting
gaf.
Ik weet het nog goed, ik lag in mijn blauwe bandje te genieten van die zoete
melk.
De sneeuw zou net zo wit zijn als haar melk,
fluisterde ze toen.
En daar lag het dan, de sneeuw, op mijn grasveldje....
Ik moest van de zenuwen direct plassen. Wist ik veel, dat het tapijt op die
plaats gelijk vergeelde met in het midden een verbrand gat.
Ik keek mijn pool-ogen uit, toen ik verder liep.
Minder leuk detail was, dat de berg met ponykeutels was bevroren. Ik probeer er
altijd stiekem in het voorbijgaan één te stelen, maar nu zat die verrekte
keutel, die ik in de smiezen had, vast.
Het grindpad naar de ponys lag helemaal verstijfd. Normaal rolt er van alles
onder mijn poten door. Nu was het hobbelen geblazen.
Daar was mijn vriendin Roos. Even begroeten. Buurvrouw, heb jij ook
sneeuw?
Ze keek me nogal stom aan. Kon ik weten, dat
Shetlanders zich in de sneeuw net zo goed voelen als een wolf of poolhond in het
Hoge Noorden.
Ik kon merken, dat tante Costa, als halve Belg, niet zo veel op had met sneeuw.
Zij loopt in alle omstandigheden alleen maar met een bal, klem in de bek.
Geen bal soms aan, aan die tante.
Ze verwisselt nog wel eens van kleur, maar dat is dan ook alles. Ze daagt me
altijd uit om die bal te pakken. No way dit keer.
Ik ging lekker even in de sneeuw liggen dromen van een grote slee. Ingespannen
is het leuk om die te trekken (dat had mam Ylva ook verteld) en als er mensen in
zitten kun je er ook zeer aangenaam achter aan rennen.
Daar schijnt Drs. P. een liedje over te hebben
gezongen.
Ik besloot, na mijn moment van zelfreflectie (InSync en vol Mindfullness) tante
Costa op te jagen, het bospad in, in een wedstrijdje om het hardst, met Drs. P.
en die slee nog in mijn achterkop.
Tante Kaytie probeerde ons zeer fanatiek bij te houden, staart omhoog, ze kan
best hard, maar ze heeft de onhebbelijkheid meteen te stoppen, als ze een muis
ruikt.
Dus maar hard terug. Kijken, of ik assistentie kon verlenen.
Kom ik aan de overkant tante Costa weer tegen. Ze was chagrijnig, omdat ik niet
met haar wilde ballen. Zeer vermoeiend, zon gedreven vriendin.
Ik weet dan altijd, wat er komen gaat. Mij ophitsen en een fel partijtje
bekvechten beginnen, alsof ik van mijn tandsteen af moet. Had ik dus even geen
zin in.
Ze bleef maar jennen en probeerde mij in de poten te krijgen.
Nou, dan ga je maar. Gebit tonen heb ik op de puppycursus geleerd en dat staat
erg leuk als je het hogerop zoekt.
Tante begon er steeds lelijker uit te zien. Als ze zo doorgaat eindigt ze nog
als een oude vrijster in een asielhok.
Zeg nou zelf, dat is toch geen Doutzen-Kroes-blik. Ik heb haar aangeraden een
face-lift te nemen en haar wangen op te vullen met een paar muizen.
Overigens, Ik overweeg met mijn gebit naar een
casting-bureau te gaan. Kan ik misschien in een tandpastareclame of in een
Hollywood horrorfilm als weerwolf.
Onze gevechten duren nooit zo lang. Loeren op elkaar is veel comfortabeler. Het
is altijd weer spannend, wie als eerste wegstuift.
Ik kan ook net doen, alsof ik het druk heb met iets anders. Dat heet negeren of
misleiden.. Ik geloof, dat mijn tante hier alle ballen had verzameld.
(En dan nu zijn we al weer toe aan de derde bal...)
Ze kan zo bij de Lotto gaan solliciteren.
Ze houdt ook altijd mijn andere tante in de gaten. Die mag ook geen stap
verkeerd doen. Ze denkt, dat ze moeder overste is, maar dat klopt niet, want ze
wil altijd bovenop.
Ik kan lekker met tante Kaytie graven. Kunnen we aan de muizen-tapas. Het zijn
voor haar hele bekvullingen en voor mij hapjes van niks. Maar goed, het is leuk,
dat zij het meeste graafwerk doet en ik dan kan liggen wachten tot er een muis
ergens anders uit de grond komt of tussen haar poten doorrent, linea recta mijn
lege bek in. Sublieme strategie gebleken.
Spannend hoor, die vlugge satétjes en ze hebben ook zulke aandoenlijke koppies.
Ik ben wel verplicht mee te doen aan de jacht, anders zitten ze straks in huis
mijn beloningsbrokken aan te vreten.
Ook moet ik het bos in de gaten houden en mijn geurvlaggen uitzetten (ik heb
inmiddels een eigen geurlijn) om de vossen van het kippenhok af te houden. Zo
heb ik hier mijn taken. Je moet jezelf ook een beetje onmisbaar maken en daarom
blaf ik ook nog af en toe onverlaten uit. Ik word steeds beter in mijn bas.
Huilen kan ik ook. dan zoek ik contact met mijn bazin of de maan. Mijn bazin
loeit wel eens terug, de maan niet.
Ik moet niet alleen het bos aan de overkant in de gaten blijven houden. Ook de
weg. Komt er niks van links, dan komt er wel weer wat van rechts. Zo train ik
mijn nekspieren.
Ik lig nog maar aan het begin van mijn hondenbaan. Misschien win ik nog eens de
Staatsloterij. Dan koop ik alle grond hier omheen en zestig reeën.
Kan ik de hele dag achter ze aan racen met de
wetenschap, dat ze niet echt aan mij kunnen ontsnappen. Vang ik ze vandaag niet,
dan spring ik er morgen wel één omver. Je moet kunnen blijven dromen. In de
sneeuw
of stil op mijn kussen...
Allemaal een goed jaar. Het zal mij wel
lukken!
Poot van Falco
P.S. Ik ga vooruit. Ik kan mijn tante Costa nu, als
ik vol in mijn snelheid lig, inhalen. Vind ik erg knap van mezelf. Ik wens
iedereen in 2017 ook zon voortgang toe.
Nauwelijks tijd gehad om iets van me te laten
horen. Er gebeurt hier altijd zoveel.
Mijn vrouwtje had een nieuw tuig voor me gekocht.
Had van mij echt niet gehoeven. Ik heb een hekel aan al dat verband om mijn
lijf. Ik loop liever in natura rond.
De bazin schijnt het niet prettig te vinden, als ik
trek. Maar wat denkt ze nou eigenlijk? Ik ben voor de helft een sledehond en
moet gewoon aan mijn conditie werken.
Nieuw tuig dus, met de aansluiting voor de riem van
voren! Zie je het voor je? Nou, ik dus liever niet. Trek ik, dan kom ik schuin
te liggen en zie ik weer alles, wat ik net daarvoor ook al heb
gezien.
Krijg je zon onbestendig déjà vu gevoel
van.
We lopen dus in het bos met dat foute tuig. Na een
kilometer scheef te hebben gelegen, dacht het vrouwtje kennelijk, dat ik
voorgoed geremd was. Ze deed de riem weer op mijn rug vast. Klinkt er een schot
van rechts.
Jachtseizoen. Die schoten doen me niks, die hoor ik
regelmatig.
Komen er toch opeens twee reeën met een rotgang voor mijn snoet langs!
Die jagers hadden gemist. Nu was het mijn beurt.
Tenslotte ben ik voor 25% hongerige wolf. Bazin heeft het gered door een boom
te omklemmen, maar ik moet van haar laten weten, dat haar linkerarm iets langer
is geworden en
dat ze mij erg ongehoorzaam in mijn instincten
vindt. Dat zigzaggen met mijn neus op het spoor nadat ze de boom weer had
losgelaten, beviel haar ook niet echt. Ruiken mag wel, maar niet met een
snelheid van een kart-racer.
We waren dus weer snel thuis.
Alles is anders de laatste tijd. Er is van alles
binnen de hekken gesjouwd. Ik schijn niets goed meer te kunnen doen, want er is
veel op mij gemopperd. Ik hou gewoon niet van verandering. Het was hier net
Robs grote tuinverbouwing.
Er stond opeens een boom. Die heb ik twee keer omgegooid. Nu is hij zwaar
verankerd en toch mag ik er niet tegen aan piesen.
Er was ook opeens een pinguïn. Het vroor niet eens! Ze hebben hem ook maar hoog
gezet. Ik wilde hem het hele terrein laten zien. We hadden nog geen ijsschotsen
in de vijver, maar gaat het vriezen, dan douw ik hem alsnog een wak in. Als
halve poolhond weet ik gewoon, dat die beesten het gauw te warm hebben.
In de bloembak belandden zomaar een eekhoorn en iets wat voor een hert moest
doorgaan. Ze hadden een soort acné op hun huid. Het stomme van alles was, dat
die rare pukkels nog licht gaven ook. Alsof je met zon huidafwijking te koop
moet lopen. Ik was maar onopvallend in het bos gebleven.
Toen er ook nog een boom in huis werd neergezet heb
ik toch maar even aan tante Costa gevraagd, wat er nou toch allemaal aan de hand
was. Het wordt Kerst, zei ze. Dat betekent allemaal lichtjes, groen, rood,
wit en de mensen gedragen zich dan anders.
Nou, tante Costa ook. Die kwam ook al helemaal in hoger sferen!
Buiten zag het er ook zo langzamerhand nogal rood uit.
Ik heb toen besloten me maar helemaal niets aan te trekken van al die
veranderingen en tante Costa maar af te tuigen in plaats van de
kerstboom.
Toen ik met haar zo aan het bekvechten was overviel me ineens het ultieme
kerstgevoel.
Ik besloot een kerststal te gaan
bouwen.
Stuk voor stuk heb ik uit de hoge houtwallen
stokken gesleept, met veel passie.
Helaas heb ik een stok door het glas van de broeikas heen (en weer) gemaaid.
Stond even in de weg. Was gewoon niet hufterproef.
Soms lopen de dingen nou eenmaal wat anders. (En
fout)
Van die stal is dus niets terecht gekomen. Elke keer werd ik ook nog door mijn
twee tantes gedwarsboomd. Vrouwen mag je wel terecht wijzen, maar niet aan- of
opvreten.
Binnen kon ik ook mijn kont niet keren. Die staande ganzenpatés waren niet voor
mijn consumptie geschikt
en buiten was men ook niet van plan de kippen los te
laten voor mijn broodnodige beweging en goede maagvulling.
Misschien moet ik Wakker Dier maar eens gaan bellen, dat die beesten altijd in
detentie zitten. s Nachts is een bench best comfortabel, overdag moet je de
poten zo ver mogelijk kunnen strekken.
Ik heb dit echt niet gedaan, hoor! (Iemand was me voor)
En, vrouwtje, kijk! Ik mol echt geen herten. Daar heb ik tante Costa voor...
(Die meid kan rennen!)
Vanwege mijn wilde gedrag en mijn scherpe
wolfsklauwen, waarmee ik in een foute kersttrui ben blijven hangen, met fatale
afloop, heeft men vandaag getracht mij de ware kerstgedachte bij te
brengen.
Ik moest heel netjes gaan zitten, kreeg een aureool
boven mijn kop en een boomkleed om mijn lijf. (Hoe verzint ze het)
Tante Costa heeft me echt uit staan lachen.
Ik moest blijven zitten, héél rustig, tot ik zou
begrijpen, waar de Kerst over ging, over het geboren worden van een biologisch
vaderloos kindje, dat de wereld moest verbinden, lief zijn voor elkaar, denken
aan arme kindertjes, eenzame hondjes, hertjes die gedood worden om in de
supermarkt te gaan liggen, eekhoorntjes met pukkeltjes, mislukte
kerststalletjes, geen vaste bench- of verblijfplaats, kapotte ruit in de
broeikas, gezelligheid thuis, vrede op aarde. Is dat laatste dan alleen met
Kerst?
Je denkt te diep door, zei Kaytie: Als het altijd vrede was, zou je ook niet
Kerst hoeven te vieren. Dan is het elke dag Kerst.
Toen zette tante Costa de aanval in, vrouwtje had alleen mijn boomkleed nog vast
en ik ontkwam met dat engelding nog op. Helaas is het mij daarna
ontvallen.
Ik zal beloven hem in gedachte af en toe op te hebben.
(En soms te lopen met de stok van Jozef)
(En tante Costa als Maria te behandelen)
(Ik hoop alleen niet op een onbevlekte
ontvangenis)
(En tante Kayties gevangen muizen niet in één keer op te eten)
(En de boom de boom te laten)
Een fantastische kerst met alles en
iedereen, waar je van houdt!
Tijd niets gehoord, hè? Dat komt, ik heb het druk.
Er is hier altijd wel wat te doen.
Neem nou vanmorgen. Wind, bladeren en dan zie ik
ineens een verschoven bloempot.
Die heeft dan de keuze, òf weer terug op zijn plek,
òf hij gaat met mij mee.
Mijn bazin vond de uitkomst droevig.
Stom, natuurlijk, want ze weet, dat een Tamaskan er
niet tegen kan, als hij buiten komt en er is iets veranderd.
Ik moet dan gaan zitten van haar en ze spreekt me
dan toe.
Ik doe dan gewoon mijn ogen dicht. Zie ik niets, dat me niet bevalt en zeker
niet haar gemene blik.
Ze vindt me een puber. Je moet weten, dat ik
gisteren voor het eerst mijn poot heb opgetild! Ik zet het maar
even dik, want dit is toch wel een mijlpaal.
Dat vond ze, geloof ik, wel leuk, maar niet, dat ik
even later ook mijn poot heb opgetild tegen een stoelpoot, waar haar jas aan
hing.
De jas heb ik trouwens helemaal niet geraakt, wel
de vloer. Ik kon niet aankomen met de smoes, dat ik het niet op kon houden. Ze
weet, dat ik dat een hele dag kan. Als ze mij meeneemt, dan pies ik
pas als ik weer terug ben op eigen terrein. Ik zou zeggen: netter kan
niet.
Zeg nou zelf, je bent jong en je wilt wat en dan
lopen hier ook nog eens twee teven rond. Ze zijn wel niet loops, maar toch:
oefening baart kunst.
Helaas heeft tante Costa nog niet gezegd: Spring
maar achter op bij mij.
Vanochtend heb ik dat toch maar even wèl gedaan.
Laat ze namelijk de bal los en kan ik hem pakken.
Tenminste, dat is de bedoeling.
Ze geeft me echter niet veel ruimte en moet ik weer
iets anders verzinnen.
Resetten en doordouwen!
Die meid is ook zo snel...
Even slijmen en als dat ook niet lukt, ga ik maar
met tante Kaytie op rooftocht.
Eerst bij het kippenhok muizen ruimen. Gevaarlijk
karwei tegenwoordig. Je zult maar vogelgriep oplopen.
Vervolgens opgravingen doen bij de houtwallen. Die
egels zitten heel diep. Als ik hard bijt hoef ik mijn lippen niet te laten
fillen.
Mijn tactiek is: eerst de hele kop er in, Plaats
bepalen.
Dan zakken met de hele handel en geduld
hebben.
Vandaag leverde het niets op. Mijn tantes begonnen
te drammen, dat ik mee moest.
Dat ouwe kreng links had die verrekte rooie bal nog
en ik moest het doen met een aangevreten bal, die er uit zag alsof-ie drie dagen
in de sneeuw had gelegen.
Daar wil ik dus niet mee gezien worden. (Mn kont
tot daar aan toe)
Mijn puberale gedrag uit zich ook in niet luisteren
op momenten, dat het mij goed uitkomt.
Ik ben namelijk verzot op keutels van die vier
pony-wijven. Daar ligt een hele berg van in de bak.
Nonchalant en zeker niet opvallend neem ik daar wel
eens een hap van af. Dat is gewoon meewerken aan het oplossen van het
mestprobleem.
Wordt niet gewaardeerd. Vooral niet, als ik de
bazin daarna een lekkere lik over haar snoet geef.
Ze heeft ook veel liever, dat ik drink uit mijn
waterbak en niet uit de vijver of uit de emmer, die staat onder de regenpijp en
waar zo af en toe een muis in wordt verzopen.
Uit voorzorg, ten behoeve van een hele preek, ben
ik alvast maar weer gaan zitten.
Wel lekker, hoor, zo hoog en droog en dan vooral
schuin gaan zitten. Hoef ik haar niet aan te kijken.
Ik mag ook niet blaffen naar de ponys. De bazin
snapt maar niet, dat ze dat juist heel leuk vinden.
Wie wil er nou geen aandacht? Ik roep ze toch
gewoon bij me? Met die koeien van de buurman gaat
dat ook zo lekker.
Dus wat doe je dan, je gaat maar weer op sjouw.
Naar de geit.
Die tut heet Jozefien. Ze staat me altijd aan te
staren. Zegt niet eens bèh.
Ze heeft een prachtig chalet en hondenhok, dat ze
geheel sjofel heeft geramd. (En ik mag niks)
Slechts mijn hulp wordt gewaardeerd bij het
bladeren verplaatsen.
Ik duw de kar, zeg maar,
en tante Costa heeft zo haar eigen instrumentarium.
Die meid is zo snel in alles. Zij is mijn personal
trainster. We doen elke dag wedstrijden. Wie er het eerste is.
Dat gaat me steeds beter af.
Ik heb natuurlijk wel een grote handicap. Die
staart vangt veel wind.
Ik denk, dat ik binnen afzienbare tijd haar èn de
baas ben èn sneller ben. Ik heb mn poten er aan vol.
We klieren de hele dag door.
Niets fijner dan rotzooien in de bladeren en daar
liggen er hier genoeg van.
Ik ben blij, dat ik nog niet in de herfst van mijn
bestaan zit. Er valt dan wel veel van je af.
Hopen!
Uiteindelijk kreeg ik vandaag slinks de bal. Madame
had iets anders in het snotje.
Ik ben hem helaas weer snel kwijt geraakt. Ik moest
waken.
Ik ben zo lief tegen mensen en toch zijn ze bang
voor me. Ik heb gewoon mijn uiterlijk niet mee.
Als er weer eens een motorclub op zondag langs
raast hier, dan ga ik er maar achter aan.
Grof en stoer. Krijg ik vast ook zon leren
jack.
Nou, ik moet nu mee de kippen (krijg ik misschien
een eitje) en de geit voeren.
Ik zal proberen mijn hormonen onder controle te
houden. Mijn vrouwtje proberen te gehoorzamen, niet meer tegen de stoelpoot plassen, de
composthoop met rust laten, niet zachtjes in handen happen, die aan mijn kluif
willen zitten, geen brood meer van het aanrecht jatten, geen koek
meer van de tafel laten verdwijnen, niet mee liften op tante Costa, geen vies
water meer drinken vanuit de regenpijp, niet hard meer sleuren aan de
lijn, niet vrouwtje meer half verslinden van vreugde, kortom: gaat
nooit lukken.
Mislukt om mij te laten zwemmen. Er waren twee
schoolklassen met jonge kinderen aan het voetballen. dat vond ik veel mooier. Ik
heb heel lief ongeveer tien kinderen trachten te omhelzen. Gelukkig vonden ze
het allemaal leuk.
Ik ben nog wel even het water in
geweest.
De voetbal van die kinderen vond ik veel
leuker!
Weer gevangen! Met weemoed denk ik er aan terug...
Ik heb me nog wel verdekt opgesteld om wederom te kunnen ontsnappen.
Stinkend jaloers ben ik geweest op mijn broertje Max, die elke dag het
wijde water in duikt.
Ik moest het doen met een verdomd klein badje, waar ik mijn kont amper in
kon keren. Een goudvis in een kom heeft nog meer ruimte.
Behelpen dus.
Maar vandaag is er een einde gekomen aan mijn droge bestaan.
De schaapsherderin van de Lemelerberg (vitamine R.) gaf een vochttip en die
bleek voor mij goed uit te pakken.
Hoppekee de autobench in en hobbelen naar Ommen. Het stikt van hier tot
daar van de drempels in de weg, maar een lichte maagkanteling weegt op tegen nieuwe
avonturen. Ik at, na het uitladen, dan wel een lading gras, doch de koeien
van buurman boer doen het daar ook goed op. Even oppassen morgen met de grote boodschap. Slierten aan mijn
achterste geven geen kalmerend gevoel.
Met mijn staart in de detective-stand heb ik eerst de oever grondig
bestudeerd.
Daarna het water. Er zat goed stroming in en de bodem was te zien. Eau de
parfum van een niet te nadrukkelijke kwaliteit.
Ik ben er eerst maar eens in gaan liggen in mijn (nog) te ruime vel. Die
klei aan mijn buik voelde prima.
Echt een Welness-resort. Zonder te grote sloffen en een te ruime witte
badjas.
Het leek me een goed idee om te gaan rietzeilen.
Een dobber uitgooien had niet veel zin. Een snoek vangen met mijn staart
had gekund, maar dan had ik hem moeten laten hangen. ik leg hem nou eenmaal graag in een krul,
als ik het naar mn zin heb.
Ik besloot helemaal los te gaan en als een gek te gaan rennen, oever op,
water in.
Mijn circus-act heb ik ook kunnen uitvoeren. Misschien wat voor het
programma Dance, dance, dance.
Ik vond het zelf een hele mooie auditie.
Ik heb gekeken, of er geen mensen van de TV aan de kant stonden.
Ik heb nog extra veel golven in de Regge aangebracht. Vrouwtje vond me net
een cruise-schip.
Er werd een dikke stok, bij gebrek aan beter, in het water gedonderd en
daar moest ik achteraan.
Ik vond het net Nessie.
Ik heb hem wel mooi uit de stroming gered.
Er werd wat anders gezocht en in het water gesmeten.
Heb ik ook gered. Monsterlijk ding overigens.
Ze hadden natuurlijk verwacht, dat ik een tweede keer ging zwemmen om dat
maffe geval uit de Regge te vissen. No way. Soms moet je dingen gewoon laten gaan.
Ik heb hem nog mijn volledige zegen gegeven door hem fors aan te blaffen.
Toen verdween hij uit mijn leven.
Ben toen maar volledig het riet in gedoken. Ze bleven echter gooien.
Als ik de heenreis er af knip, met al dat optrekken en stoppen en dat
gewiebel in mijn maag, heb ik een geweldig toffe dag gehad.
Het begon al met mijn broertje Max. Vroeger heette hij Flash. Wat was die
grijs geworden! Volgens mij kan hij zo in het nieuwe programma van Linda de
Mol.
Ik herkende hem helemaal niet. De laatste keer, dat ik hem zag, zat hij nog
in de luiers. Hij was heel leuk geworden met die barnsteen ogen.
Ik heb onder de tafel met hem kunnen babbelen.
Hij vertelde, dat hij een groot zwemmer is. Jammer, dat de Olympische Spelen net
voorbij zijn. Moet-ie vier jaar wachten om mee te doen.
Ik heb hem bemoedigend toe gesproken.
Max kon helaas niet lang blijven en we lagen juist zo lekker. Hij schijnt thuis
een hele grote kat te hebben en twee op ratten lijkende hondjes. Die
moesten
op tijd buiten plassen. Op een flat kun je moeilijk de deur open zetten.
Moet je een diploma schoonspringen voor hebben.
Mijn broer Shadow was er ook. Ook een toffe bink. Die heette vroeger Fang.
Verwarrend hoor, die andere namen. Ik heb gelukkig mijn eigen naam
gehouden.
Shadow zit echt gebeiteld. Die zit bij een dierenarts.
Hij vertelde mij, dat hij als proefkonijn dient. Hij wordt regelmatig
ingewikkeld in lange verbanden, moet op zijn rug liggen op behandeltafels en
voortdurend zijn gebit laten zien. In ruil daarvoor krijgt hij lekker eten en
gratis prikken en pillen. Hij heeft ook een vriendin. Die begint hij al in
verdediging te nemen. Stoer, die broer van mij. Die tantes van mij zoeken het
even nog maar zelf uit.
Wij broers lijken helemaal niet op elkaar. Je zou denken, dat mama Ylva het met
drie verschillende heeft aangelegd. Of ze heeft ontzettend gehusseld met al die
genen van poolhonden, wolven en Duitse herders. Mengsmering dus. Een grijze, een
bruine en een zwarte, een gewone staart, een gewone krul en dan die rookworst
van mij. Shadow lijkt veel op zijn beide zusjes. Die waren er ook. Ze hadden ook
van die bruine koppen.
Mijn zusje (je spreekt haar naam uit als Heja) is een schatje, zo licht
als een veertje. Die wil je zo in verdediging nemen.
Ze was er met haar baas en bazin. We hebben het gehad over de dierentuin in
Amersfoort. Daar zijn we allebei geweest. Ze was zich de eerste keer het rambam
geschrokken van een grote bruine beer, die op haar af sprong. Heeft ze gelukkig
geen trauma van over gehouden. Ze is een lekkere vrije meid. Klein, maar fijn.
Shadow en zij hebben als gekken gedold in die heerlijk naar kattenpis ruikende
sloten achter het terrein, waar we zaten. Ik mocht niet. De bazin is bang, dat
de inruilwaarde van de auto onder druk komt, als ik daar twee uur in heb liggen
stinken. Mocht ik ook niet onder de waterslang en dat vind ik juist vet gek.
Gemiste kans.
Mijn andere zusje is een grotere kopie van Heja. Ook zon aandoenlijk
vossenkoppie. Jammer, dat we niet in een roedel leven.
We zijn met zn allen op de foto gegaan.
We hebben er gelijk maar een zooitje van gemaakt. Max verdween zelfs
helemaal achter zn bazin. Even voor de goede orde: hij kon daar niets aan doen.
Opeens waren er die twee benen.
Op deze foto, die door de bazin van Max is gemaakt, zitten we er wat redelijker
bij.
(Normaal fotografeert ze mooie bloemen en dat is rechts op de foto wel te
zien).
Stefanie, het was geweldig voor ons om je weer te zien. Zoals jij puppys
roept, ken ik er niet één. Je had wel moeite om ons te herkennen na al die
maanden en in t echt is het toch weer anders dan op Facebook. Je zoon heb ik
een paar keer kunnen bedelven
en aan Wil, je vriend, bewaar ik heel goede
herinneringen.
Hij had graag mee gestept op zon raar voertuig, maar hij heeft een te klein
hondje.
Het is namelijk de bedoeling, dat je als hond voorop loopt en helpt mee te
bewegen met je baas, die met één been probeert het gras achter jouw poten weg te
maaien.
Hier thuis hebben we gelukkig een zitmaaier, waar ik me niet mee hoef te
bemoeien, laat staan voort te trekken.
Max is hier kennelijk al aan t oefenen met zn baas. Nu die step er nog achter.
Persoonlijk vond ik de sfeer van de dag heel goed en dat kon je ook wel merken.
Gebit tonen ging de hele dag door.
Er waren veel honden, de meeste van mijn ras. Bijna allemaal nog grijzer dan
broer Max. Voor een jong ras eigenlijk heel apart, dat ze allemaal zo grijs
zijn.
Waarom zijn we eigenlijk niet groen. Is het beter hazen vangen.
Heel opgelucht, dat er nog een zwarte rond liep. Bleek het geen Tamaskan te
zijn. Geeft niet. We zijn sociaal.
Mijn tante Kim zou ook zon krul in haar staart hebben als ik. Hij zag er echter
uit als een Stegeman leverworst.
Kan ik volledig begrijpen. Als ik ook zo als een paard aan de muur geketend
zou moeten staan, liet ik hem zeker hangen. Die Shitlanders, die we hier hebben,
doen dat ook. Ze zwengelen er alleen mee, als er vliegen zijn.
De organisatie van de Tammy-dag had veel moeite gedaan om het gezellig te maken.
Her en der hadden ze mensen en honden gedrapeerd.
(Zeker geassisteerd door de stylist van het Zuiden)
Mn zussie en ik vonden broer Shadow heel leuk, maar helaas kun je dáár niet zo
ruim op gaan liggen.
Al werd dat wel geprobeerd.
Na enige uren rasproeven moest ik de auto weer in. Door gebrek aan files
ben ik vlekkeloos thuis gekomen.
Ik heb direct gekeken, of alles nog op zn plek stond, inclusief
kippen.
Mn loopse tantes hadden weinig oog voor mij. Bij gebrek aan mij waren ze acuut
op elkaar verliefd geworden.
Ik trof geen smakelijke beelden binnen aan.
Ik heb daarom, na een heerlijke maaltijd Carnibest, mn favoriete
knuffel uit de bench gesleept, mn tantes van de bank af gezet en slaap nu
nog.
Ik droom nog van die geweldige dag in Kerkwijk.....
Er schijnt iets onderzocht te zijn over wolfhondjes, zoals ik. Mijn nog niet
erkende ras zou bijna perfect zijn, of zoiets. En nou moet ik je laten weten,
dat er wat nadelen aan me kleven, zodat belangstellenden voor Tamaskans er ook
rekening mee kunnen houden.
Allereerst moet ik je vertellen, dat ik tante Costa gistermiddag een
slagaderlijke bloeding heb bezorgd. Ben ik het niet mee eens. Kan ik het helpen,
dat ik zulke scherpe slagtanden heb? Ik was leuk aan het spelen, zij begint
altijd, ik beet haar gewoon even in een poot, het ging nogal wild, ik bleef
waarschijnlijk even hangen, toen zij snel die poot wilde wegtrekken en toen werd
het wel erg rood om haar heen. Om een lang verhaal kort te maken: tante Costa
loopt nu met twee hechtingen en een stom verbandje om haar tenen op drie poten
te hinkepinkelen.
Mijn slagtand had een net even te diep gaatje in haar teen
gemaakt en dat kostte 87 euro en 66 cent. Dat stomme verbandje alleen al kostte 9 euro en 8 cent, exclusief
omzetbelasting. Ze vindt het niet eens mooi.
Het vrouwtje heeft vannacht daardoor wel lekker beneden bij ons geslapen. Zij op
de bank, wij er naast. Tante Costa mocht niet aan haar poot zitten kluiven en
een kap om was zo zielig voor die meid. Vond ik wel tof. Om het uur heb ik een
lik over het gezicht van mijn bazin gegeven en met mijn staart gekwispeld om te
laten zien, dat ik haar houding zeer waardeerde. Misschien sprak ze vanochtend
daarom over een gebroken nacht.
Tante Costa was trouwens de hele avond erg rustig. Wat zon roesje al niet
doet (en mijn tand).
Het was vandaag lekker weer en ik heb me dan ook goed uitgeleefd.
Allereerst heb ik mijn tanden gezet in een plantenbak.
Hapt zo heerlijk weg in dat harde plastic. (Eventuele bloedsporen werden zo ook
verwijderd)
Toen die gefileerde bak van mij werd afgenomen (je mag hier ook niks), heb
ik direct een stuk hout gepakt om als tongschraper te gebruiken.
Was ook niet de bedoeling.
Het opeten van een zwembadje leek me daarna een prima idee.
Aan een zwembad zonder water heb je niet veel. Eigen initiatief wordt hier
echter niet op prijs gesteld.
Ik zag opeens een voetbal liggen. Ik heb hem dunner gemaakt. In Rio hebben
ze hem toch niet nodig.
t Was een echt precisiewerkje om hem zo plat te krijgen.
Aan een platte voetbal is niet veel aan, of je moet er met zn 2-en aan
gaan lopen trekken. Maar ja, tante Costa is momenteel voor 25% procent afgekeurd
en wat doe je dan, dan pak je gewoon een hortensiastruik en biedt haar die aan.
Dat vond ze wel leuk. De bazin minder. Ik heb nog getracht een andere kant
op te kijken, zodat ik niet verdacht zou worden van enig vergrijp. Tevergeefs.
Ik kreeg niet eens de kans om hem in een vaas te zetten.
Kom, dacht ik, dan graaf ik maar gewoon een boompje uit en vergrijp me, om
mijn frustratie weg te werken, aan een wortel. Hoef ik hem geen tweede keer meer
op te graven.
Het tuinieren zette ik vervolgens voort op het grasveld.
Over de wortelkanaalbehandeling was ik zeer tevreden.
Om mijn bek te schonen, heb ik flink staan kliederen onder de pomp.
Ik ben nu eenmaal gek op water.
Toen werd het tijd om koffie te drinken in het prieel. Zat iedereen heel
lekker te lurken, kom ik aanstuiven met mijn nieuwe parfum op. Die had ik
aangeschaft op de composthoop, waar de inhoud van een kliko, die veertien dagen geleden niet was geleegd, in was gegooid door een dom iemand.
Voortreffelijk, die geur. Een mengsel van vogel-, kippenpoep, groenten,
fruit, dooie vogels (ik heb ze allemaal nog gekend) en muizenrestanten (die
muizen waren heel erg kort kennissen van tante Kaytie geweest). Normaal begeef
ik me echt niet in de compostbak. Het is mij geleerd van de ponykeutels af te
blijven en ik mag er ook niet inrollen. Heb ik dus ook niet gedaan, maar ze
moeten me niet gaan tarten met heerlijk stinkende noviteiten.
Moest ik dus in de groene zeep. Vond ik niet eens zo erg, want ik hou van
douchen.
Weet je, wat nou zo leuk was? Ik stonk nòg.
Ik heb aangeboden om de vijver in te springen.
Al dat kroos zou een goede stankafdichting hebben kunnen geven.
De bazin heeft me nog net aan mijn Unox rookworst kunnen grijpen.
Ik lig nu dus hevig te ruften naast het bureau. Het schijnt prettig te
zijn, dat er geen visite komt. Zelfs vachtreinigers van het Kruidvat hebben niet
het gewenste resultaat gehad.
Ik moet dus nu de mensen waarschuwen, dat een Tamaskan:
a. scherpe tanden heeft;
b. vernielingen aanricht;
c. bomen uitgraaft;
d. weilanden omploegt;
e. kan stinken als een bunzing.
Laat iedereen er maar zijn voordeel mee doen. Elk nadeel heb zn voordeel,
niet waar?
Poot van Falco
Als bewijs van het wolvenkwaad moet ik van mijn bazin dit toevoegen. (Tip:
liggend is-ie beter te lezen)
P.S. Ik sta met mijn tantes nog steeds op goede voet, al is dat van de kant
van die hoge tante nu iets minder.
Vanmiddag werd ik weer uit mijn comfort zone weggerukt. Voortzetting van
het grote socialisatie programma. Ik moest de autobench weer in en hobbel de
bobbel over drempels en obstakels naar een zomerfair in Laag Zuthem. Eigenlijk
had ik daar helemaal geen tijd voor.
Ik had zo mijn eigen programma. De broedse kippen moesten nog uit hun hok
geblaft worden, de ponys moesten nog worden opgejut, de postbode moest nog
worden opgewacht, de pruimen nog van de grond geraapt en ik moest tante Kaytie
nog helpen met gaten graven en boomwortels doorbijten om bij de muizen te komen.
Verantwoordelijk werk, al zeg ik het zelf. Geen teamwerk helaas. Tante Costa
vliegt bij het kippenhok altijd boven op me, de postbode wil me de post niet
geven en tante Kaytie gunt me geen muis. Ze vonden mijn ontvoering daarom
waarschijnlijk fantastisch.
Het vergoedde veel, dat ik bij het landgoed Den Alerdinck, waar de fair
was, tot mijn verbazing zeer hartelijk werd binnengehaald.
De jonkheer gaf me nog net geen kus. Ik vond zn witte kousen wel een beetje bij
mijn witte sokken passen.
Een jonkvrouw stond te popelen om mij bij haar opgefokte rok te
krijgen
Ik had echter meer belangstelling voor een gezette dame, die wat uit stond
te delen. Ik moest mijn beurt afwachten. Ik had gehoopt op een stuk gerookte
zalm of paling. Kreeg ik een papiertje, waar op stond, dat je de neus moest
volgen om het leven door te gaan. Mens, dacht ik: Ik doe niet anders. Al is dat op zon beurs niet erg
prettig met al die zeepluchten en aloë vera geuren.
Meteen na de ingang zag ik allerlei zeer vreemde dingen. Bij ons thuis zitten de
hanen in de kippenren en de kikkers in de vijver. De kikker hier was
waarschijnlijk wit van schrik en die hanen zaten te mokken.
Ik heb nog gewacht tot ze allemaal bij zouden komen. Niet gelukt.
Ik kon niet langer wachten. Er klonk opeens herrie.
Bleken er zwarte armen en
benen bezig te zijn op het middenterrein.
Toen ik eens goed keek, zag ik heel bolle wangen, die grote stukken
zilverkleurige buffelhuid naar binnen werkten. Vreemd, dacht ik, die staven, die
ik af en toe krijg, die houden zich nogal stil.
Als ik nog langer was blijven zitten had ik last gekregen van mijn
blaasinstrument.
Die stro aan mijn gat was balen. Ik lag even voor paal, maar wilde gauw verder
vanwege indringende geuren.
Ik moest er niet aan denken geschminkt op een paard te gaan rijden. Mijn
make-up is van nature perfect in orde.
Trof ik me daar een grote pony aan, die niet bij ons thuis in de wei loopt.
Dat was die Shire van dat bord van net.
Hij was met zn make-up bezig, toen ik er aan kwam en had net zijn kousen
aangetrokken.
Toen zag hij me en begon gelijk te steigeren.
Ik dus ook. Mocht ik toch van mijn bazin niet blaffen, terwijl hij wel mocht
hinniken.
Verderop stonden een paar Alpacas tegen me te niezen. Ik heb me waardig
omgedraaid.
Ik heb net gedaan, alsof ik die pony onder het zadel niet zag. Stel je voor, dat
ik daar voor de foto op had gemoeten.
Weet je wat het einde voor me is? Kinderen. Ze waren er in allerlei maten.
Ik heb veel likjes kunnen uitdelen aan hele kleintjes en grotere omgegooid.
Bij het springkussen wilden ze, dat ik meedeed.
Omdat mijn nagels verrekte scherp zijn mocht dat weer niet. Ik heb toen
maar op hun schoentjes gepast.
Met succes. Met Sinterklaas kunnen ze zo onder de schoorsteen.
Ik kreeg een stukje runderlong aangeboden. Ik heb mijn bazin geadviseerd ze niet
te kopen. Ik geef de voorkeur aan het hele rund.
Er waren dieren, die niet bewogen, zoals die rare geit