Laat ik beginnen met te zeggen, dat ik geen tante
Costa en tante Kaytie meer wil zeggen.
Voortaan a.u.b. zonder tante er voor. Ik leg het
even uit.
Het begon een paar weken geleden al. Costa en
Kaytie, toen nog tantes, deden veel vaker dan anders een plasje.
En elke dag begon dat lekkerder te ruiken. Zien
doen, doet doen, dus ik begon zelf ook steeds tegen meerdere obstakels mijn
achterpoot op te tillen.
Heggen, klikos, hekken, bloempotten, alles kreeg
een spriets. Zelfs binnen in huis gaf ik een keer de tafelpoot
water.
Mijn bazin was toen helemaal niet aardig tegen mij.
Dom, hoor. Ze had helemaal geen begrip voor mijn ontwikkeling als man, althans
niet binnenshuis.
De tantes deden steeds vreemder tegen me, één kreeg een
badpak aan (was zeker ook aan het sprietsen)
en de ander begon tegen me aan te
flemen.
Zo lief was ze nog nooit tegen me geweest.
Ik verloor er helemaal mijn eetlust
door.
Kwam door die indringende geuren, die mijn neus
bereikten.
Ik was gewoon mezelf niet meer.
Ik werd verleid dingen te doen, die ik nog nooit had gedaan.
Zo maar ineens wilde ik de dames onder mij
hebben.
Dat mocht dus niet.
Vandaar dat badpak van Costa
en die
bench van Kaytie
Ik vond er geen barst aan.
Moest ook nog mijn tuig de hele dag om. Konden ze
me los trekken, werd er gezegd. Alsof ik een tanker op een zandbank
was.
Ik heb vijf dagen lang nog nooit zoveel keren in
bloembakken en op vensterbanken gestaan. Ik mocht namelijk niet meer gelijk met
de twee dames uit.
Ik kreeg het er af en toe heel warm van tussen de opkomende krokussen.
Heb nog geprobeerd door dubbel glas heen te komen.
En door deuren.
Costa probeerde dat aan de ene kant en ik aan de andere. Vandaar die stoel op de
plek, waar hij anders nooit staat.
Ik heb af en toe gehuild als een echte wolf, als ik
niet samen met een dame mee uit mocht. De buren wonen op vijfhonderd meter en
een kilometer afstand, dus die hebben geboft!
s Nachts lag ik letterlijk bekaf in mijn bench
naast die van Costa. Kon ik haar goed in de gaten houden en hoefde ik niet te
huilen. Er kon geen geflipte reu het vaderschap komen aanbieden.
Met al die barrières, die voor mij werden
opgeworpen is het begrijpelijk, dat ik over negen weken geen kroost kan gaan
verwelkomen.
Jammer, volgende keer beter. Al moet gezegd worden,
dat ik eigenlijk te goed ben voor die dames hier.
Wereldwijd staan er vast knappe Tamaskaanse wijfjes
op nageslacht van mij te wachten. Mijn staart is toch geweldig!
Vandaag ben ik weer gaan eten, kilos lichter, maar
die vreet ik er wel weer aan.
Mijn hondenhart sloeg meteen over, toen ik buiten
kwam en die nieuwe witte vloerbedekking er lag.
Dat is nou sneeuw, dacht ik: Dat heeft mama Ylva
ons verteld, toen we bij haar lagen te lebberen en zij ons voorlichting
gaf.
Ik weet het nog goed, ik lag in mijn blauwe bandje te genieten van die zoete
melk.
De sneeuw zou net zo wit zijn als haar melk,
fluisterde ze toen.
En daar lag het dan, de sneeuw, op mijn grasveldje....
Ik moest van de zenuwen direct plassen. Wist ik veel, dat het tapijt op die
plaats gelijk vergeelde met in het midden een verbrand gat.
Ik keek mijn pool-ogen uit, toen ik verder liep.
Minder leuk detail was, dat de berg met ponykeutels was bevroren. Ik probeer er
altijd stiekem in het voorbijgaan één te stelen, maar nu zat die verrekte
keutel, die ik in de smiezen had, vast.
Het grindpad naar de ponys lag helemaal verstijfd. Normaal rolt er van alles
onder mijn poten door. Nu was het hobbelen geblazen.
Daar was mijn vriendin Roos. Even begroeten. Buurvrouw, heb jij ook
sneeuw?
Ze keek me nogal stom aan. Kon ik weten, dat
Shetlanders zich in de sneeuw net zo goed voelen als een wolf of poolhond in het
Hoge Noorden.
Ik kon merken, dat tante Costa, als halve Belg, niet zo veel op had met sneeuw.
Zij loopt in alle omstandigheden alleen maar met een bal, klem in de bek.
Geen bal soms aan, aan die tante.
Ze verwisselt nog wel eens van kleur, maar dat is dan ook alles. Ze daagt me
altijd uit om die bal te pakken. No way dit keer.
Ik ging lekker even in de sneeuw liggen dromen van een grote slee. Ingespannen
is het leuk om die te trekken (dat had mam Ylva ook verteld) en als er mensen in
zitten kun je er ook zeer aangenaam achter aan rennen.
Daar schijnt Drs. P. een liedje over te hebben
gezongen.
Ik besloot, na mijn moment van zelfreflectie (InSync en vol Mindfullness) tante
Costa op te jagen, het bospad in, in een wedstrijdje om het hardst, met Drs. P.
en die slee nog in mijn achterkop.
Tante Kaytie probeerde ons zeer fanatiek bij te houden, staart omhoog, ze kan
best hard, maar ze heeft de onhebbelijkheid meteen te stoppen, als ze een muis
ruikt.
Dus maar hard terug. Kijken, of ik assistentie kon verlenen.
Kom ik aan de overkant tante Costa weer tegen. Ze was chagrijnig, omdat ik niet
met haar wilde ballen. Zeer vermoeiend, zon gedreven vriendin.
Ik weet dan altijd, wat er komen gaat. Mij ophitsen en een fel partijtje
bekvechten beginnen, alsof ik van mijn tandsteen af moet. Had ik dus even geen
zin in.
Ze bleef maar jennen en probeerde mij in de poten te krijgen.
Nou, dan ga je maar. Gebit tonen heb ik op de puppycursus geleerd en dat staat
erg leuk als je het hogerop zoekt.
Tante begon er steeds lelijker uit te zien. Als ze zo doorgaat eindigt ze nog
als een oude vrijster in een asielhok.
Zeg nou zelf, dat is toch geen Doutzen-Kroes-blik. Ik heb haar aangeraden een
face-lift te nemen en haar wangen op te vullen met een paar muizen.
Overigens, Ik overweeg met mijn gebit naar een
casting-bureau te gaan. Kan ik misschien in een tandpastareclame of in een
Hollywood horrorfilm als weerwolf.
Onze gevechten duren nooit zo lang. Loeren op elkaar is veel comfortabeler. Het
is altijd weer spannend, wie als eerste wegstuift.
Ik kan ook net doen, alsof ik het druk heb met iets anders. Dat heet negeren of
misleiden.. Ik geloof, dat mijn tante hier alle ballen had verzameld.
(En dan nu zijn we al weer toe aan de derde bal...)
Ze kan zo bij de Lotto gaan solliciteren.
Ze houdt ook altijd mijn andere tante in de gaten. Die mag ook geen stap
verkeerd doen. Ze denkt, dat ze moeder overste is, maar dat klopt niet, want ze
wil altijd bovenop.
Ik kan lekker met tante Kaytie graven. Kunnen we aan de muizen-tapas. Het zijn
voor haar hele bekvullingen en voor mij hapjes van niks. Maar goed, het is leuk,
dat zij het meeste graafwerk doet en ik dan kan liggen wachten tot er een muis
ergens anders uit de grond komt of tussen haar poten doorrent, linea recta mijn
lege bek in. Sublieme strategie gebleken.
Spannend hoor, die vlugge satétjes en ze hebben ook zulke aandoenlijke koppies.
Ik ben wel verplicht mee te doen aan de jacht, anders zitten ze straks in huis
mijn beloningsbrokken aan te vreten.
Ook moet ik het bos in de gaten houden en mijn geurvlaggen uitzetten (ik heb
inmiddels een eigen geurlijn) om de vossen van het kippenhok af te houden. Zo
heb ik hier mijn taken. Je moet jezelf ook een beetje onmisbaar maken en daarom
blaf ik ook nog af en toe onverlaten uit. Ik word steeds beter in mijn bas.
Huilen kan ik ook. dan zoek ik contact met mijn bazin of de maan. Mijn bazin
loeit wel eens terug, de maan niet.
Ik moet niet alleen het bos aan de overkant in de gaten blijven houden. Ook de
weg. Komt er niks van links, dan komt er wel weer wat van rechts. Zo train ik
mijn nekspieren.
Ik lig nog maar aan het begin van mijn hondenbaan. Misschien win ik nog eens de
Staatsloterij. Dan koop ik alle grond hier omheen en zestig reeën.
Kan ik de hele dag achter ze aan racen met de
wetenschap, dat ze niet echt aan mij kunnen ontsnappen. Vang ik ze vandaag niet,
dan spring ik er morgen wel één omver. Je moet kunnen blijven dromen. In de
sneeuw
of stil op mijn kussen...
Allemaal een goed jaar. Het zal mij wel
lukken!
Poot van Falco
P.S. Ik ga vooruit. Ik kan mijn tante Costa nu, als
ik vol in mijn snelheid lig, inhalen. Vind ik erg knap van mezelf. Ik wens
iedereen in 2017 ook zon voortgang toe.
Nauwelijks tijd gehad om iets van me te laten
horen. Er gebeurt hier altijd zoveel.
Mijn vrouwtje had een nieuw tuig voor me gekocht.
Had van mij echt niet gehoeven. Ik heb een hekel aan al dat verband om mijn
lijf. Ik loop liever in natura rond.
De bazin schijnt het niet prettig te vinden, als ik
trek. Maar wat denkt ze nou eigenlijk? Ik ben voor de helft een sledehond en
moet gewoon aan mijn conditie werken.
Nieuw tuig dus, met de aansluiting voor de riem van
voren! Zie je het voor je? Nou, ik dus liever niet. Trek ik, dan kom ik schuin
te liggen en zie ik weer alles, wat ik net daarvoor ook al heb
gezien.
Krijg je zon onbestendig déjà vu gevoel
van.
We lopen dus in het bos met dat foute tuig. Na een
kilometer scheef te hebben gelegen, dacht het vrouwtje kennelijk, dat ik
voorgoed geremd was. Ze deed de riem weer op mijn rug vast. Klinkt er een schot
van rechts.
Jachtseizoen. Die schoten doen me niks, die hoor ik
regelmatig.
Komen er toch opeens twee reeën met een rotgang voor mijn snoet langs!
Die jagers hadden gemist. Nu was het mijn beurt.
Tenslotte ben ik voor 25% hongerige wolf. Bazin heeft het gered door een boom
te omklemmen, maar ik moet van haar laten weten, dat haar linkerarm iets langer
is geworden en
dat ze mij erg ongehoorzaam in mijn instincten
vindt. Dat zigzaggen met mijn neus op het spoor nadat ze de boom weer had
losgelaten, beviel haar ook niet echt. Ruiken mag wel, maar niet met een
snelheid van een kart-racer.
We waren dus weer snel thuis.
Alles is anders de laatste tijd. Er is van alles
binnen de hekken gesjouwd. Ik schijn niets goed meer te kunnen doen, want er is
veel op mij gemopperd. Ik hou gewoon niet van verandering. Het was hier net
Robs grote tuinverbouwing.
Er stond opeens een boom. Die heb ik twee keer omgegooid. Nu is hij zwaar
verankerd en toch mag ik er niet tegen aan piesen.
Er was ook opeens een pinguïn. Het vroor niet eens! Ze hebben hem ook maar hoog
gezet. Ik wilde hem het hele terrein laten zien. We hadden nog geen ijsschotsen
in de vijver, maar gaat het vriezen, dan douw ik hem alsnog een wak in. Als
halve poolhond weet ik gewoon, dat die beesten het gauw te warm hebben.
In de bloembak belandden zomaar een eekhoorn en iets wat voor een hert moest
doorgaan. Ze hadden een soort acné op hun huid. Het stomme van alles was, dat
die rare pukkels nog licht gaven ook. Alsof je met zon huidafwijking te koop
moet lopen. Ik was maar onopvallend in het bos gebleven.
Toen er ook nog een boom in huis werd neergezet heb
ik toch maar even aan tante Costa gevraagd, wat er nou toch allemaal aan de hand
was. Het wordt Kerst, zei ze. Dat betekent allemaal lichtjes, groen, rood,
wit en de mensen gedragen zich dan anders.
Nou, tante Costa ook. Die kwam ook al helemaal in hoger sferen!
Buiten zag het er ook zo langzamerhand nogal rood uit.
Ik heb toen besloten me maar helemaal niets aan te trekken van al die
veranderingen en tante Costa maar af te tuigen in plaats van de
kerstboom.
Toen ik met haar zo aan het bekvechten was overviel me ineens het ultieme
kerstgevoel.
Ik besloot een kerststal te gaan
bouwen.
Stuk voor stuk heb ik uit de hoge houtwallen
stokken gesleept, met veel passie.
Helaas heb ik een stok door het glas van de broeikas heen (en weer) gemaaid.
Stond even in de weg. Was gewoon niet hufterproef.
Soms lopen de dingen nou eenmaal wat anders. (En
fout)
Van die stal is dus niets terecht gekomen. Elke keer werd ik ook nog door mijn
twee tantes gedwarsboomd. Vrouwen mag je wel terecht wijzen, maar niet aan- of
opvreten.
Binnen kon ik ook mijn kont niet keren. Die staande ganzenpatés waren niet voor
mijn consumptie geschikt
en buiten was men ook niet van plan de kippen los te
laten voor mijn broodnodige beweging en goede maagvulling.
Misschien moet ik Wakker Dier maar eens gaan bellen, dat die beesten altijd in
detentie zitten. s Nachts is een bench best comfortabel, overdag moet je de
poten zo ver mogelijk kunnen strekken.
Ik heb dit echt niet gedaan, hoor! (Iemand was me voor)
En, vrouwtje, kijk! Ik mol echt geen herten. Daar heb ik tante Costa voor...
(Die meid kan rennen!)
Vanwege mijn wilde gedrag en mijn scherpe
wolfsklauwen, waarmee ik in een foute kersttrui ben blijven hangen, met fatale
afloop, heeft men vandaag getracht mij de ware kerstgedachte bij te
brengen.
Ik moest heel netjes gaan zitten, kreeg een aureool
boven mijn kop en een boomkleed om mijn lijf. (Hoe verzint ze het)
Tante Costa heeft me echt uit staan lachen.
Ik moest blijven zitten, héél rustig, tot ik zou
begrijpen, waar de Kerst over ging, over het geboren worden van een biologisch
vaderloos kindje, dat de wereld moest verbinden, lief zijn voor elkaar, denken
aan arme kindertjes, eenzame hondjes, hertjes die gedood worden om in de
supermarkt te gaan liggen, eekhoorntjes met pukkeltjes, mislukte
kerststalletjes, geen vaste bench- of verblijfplaats, kapotte ruit in de
broeikas, gezelligheid thuis, vrede op aarde. Is dat laatste dan alleen met
Kerst?
Je denkt te diep door, zei Kaytie: Als het altijd vrede was, zou je ook niet
Kerst hoeven te vieren. Dan is het elke dag Kerst.
Toen zette tante Costa de aanval in, vrouwtje had alleen mijn boomkleed nog vast
en ik ontkwam met dat engelding nog op. Helaas is het mij daarna
ontvallen.
Ik zal beloven hem in gedachte af en toe op te hebben.
(En soms te lopen met de stok van Jozef)
(En tante Costa als Maria te behandelen)
(Ik hoop alleen niet op een onbevlekte
ontvangenis)
(En tante Kayties gevangen muizen niet in één keer op te eten)
(En de boom de boom te laten)
Een fantastische kerst met alles en
iedereen, waar je van houdt!
Tijd niets gehoord, hè? Dat komt, ik heb het druk.
Er is hier altijd wel wat te doen.
Neem nou vanmorgen. Wind, bladeren en dan zie ik
ineens een verschoven bloempot.
Die heeft dan de keuze, òf weer terug op zijn plek,
òf hij gaat met mij mee.
Mijn bazin vond de uitkomst droevig.
Stom, natuurlijk, want ze weet, dat een Tamaskan er
niet tegen kan, als hij buiten komt en er is iets veranderd.
Ik moet dan gaan zitten van haar en ze spreekt me
dan toe.
Ik doe dan gewoon mijn ogen dicht. Zie ik niets, dat me niet bevalt en zeker
niet haar gemene blik.
Ze vindt me een puber. Je moet weten, dat ik
gisteren voor het eerst mijn poot heb opgetild! Ik zet het maar
even dik, want dit is toch wel een mijlpaal.
Dat vond ze, geloof ik, wel leuk, maar niet, dat ik
even later ook mijn poot heb opgetild tegen een stoelpoot, waar haar jas aan
hing.
De jas heb ik trouwens helemaal niet geraakt, wel
de vloer. Ik kon niet aankomen met de smoes, dat ik het niet op kon houden. Ze
weet, dat ik dat een hele dag kan. Als ze mij meeneemt, dan pies ik
pas als ik weer terug ben op eigen terrein. Ik zou zeggen: netter kan
niet.
Zeg nou zelf, je bent jong en je wilt wat en dan
lopen hier ook nog eens twee teven rond. Ze zijn wel niet loops, maar toch:
oefening baart kunst.
Helaas heeft tante Costa nog niet gezegd: Spring
maar achter op bij mij.
Vanochtend heb ik dat toch maar even wèl gedaan.
Laat ze namelijk de bal los en kan ik hem pakken.
Tenminste, dat is de bedoeling.
Ze geeft me echter niet veel ruimte en moet ik weer
iets anders verzinnen.
Resetten en doordouwen!
Die meid is ook zo snel...
Even slijmen en als dat ook niet lukt, ga ik maar
met tante Kaytie op rooftocht.
Eerst bij het kippenhok muizen ruimen. Gevaarlijk
karwei tegenwoordig. Je zult maar vogelgriep oplopen.
Vervolgens opgravingen doen bij de houtwallen. Die
egels zitten heel diep. Als ik hard bijt hoef ik mijn lippen niet te laten
fillen.
Mijn tactiek is: eerst de hele kop er in, Plaats
bepalen.
Dan zakken met de hele handel en geduld
hebben.
Vandaag leverde het niets op. Mijn tantes begonnen
te drammen, dat ik mee moest.
Dat ouwe kreng links had die verrekte rooie bal nog
en ik moest het doen met een aangevreten bal, die er uit zag alsof-ie drie dagen
in de sneeuw had gelegen.
Daar wil ik dus niet mee gezien worden. (Mn kont
tot daar aan toe)
Mijn puberale gedrag uit zich ook in niet luisteren
op momenten, dat het mij goed uitkomt.
Ik ben namelijk verzot op keutels van die vier
pony-wijven. Daar ligt een hele berg van in de bak.
Nonchalant en zeker niet opvallend neem ik daar wel
eens een hap van af. Dat is gewoon meewerken aan het oplossen van het
mestprobleem.
Wordt niet gewaardeerd. Vooral niet, als ik de
bazin daarna een lekkere lik over haar snoet geef.
Ze heeft ook veel liever, dat ik drink uit mijn
waterbak en niet uit de vijver of uit de emmer, die staat onder de regenpijp en
waar zo af en toe een muis in wordt verzopen.
Uit voorzorg, ten behoeve van een hele preek, ben
ik alvast maar weer gaan zitten.
Wel lekker, hoor, zo hoog en droog en dan vooral
schuin gaan zitten. Hoef ik haar niet aan te kijken.
Ik mag ook niet blaffen naar de ponys. De bazin
snapt maar niet, dat ze dat juist heel leuk vinden.
Wie wil er nou geen aandacht? Ik roep ze toch
gewoon bij me? Met die koeien van de buurman gaat
dat ook zo lekker.
Dus wat doe je dan, je gaat maar weer op sjouw.
Naar de geit.
Die tut heet Jozefien. Ze staat me altijd aan te
staren. Zegt niet eens bèh.
Ze heeft een prachtig chalet en hondenhok, dat ze
geheel sjofel heeft geramd. (En ik mag niks)
Slechts mijn hulp wordt gewaardeerd bij het
bladeren verplaatsen.
Ik duw de kar, zeg maar,
en tante Costa heeft zo haar eigen instrumentarium.
Die meid is zo snel in alles. Zij is mijn personal
trainster. We doen elke dag wedstrijden. Wie er het eerste is.
Dat gaat me steeds beter af.
Ik heb natuurlijk wel een grote handicap. Die
staart vangt veel wind.
Ik denk, dat ik binnen afzienbare tijd haar èn de
baas ben èn sneller ben. Ik heb mn poten er aan vol.
We klieren de hele dag door.
Niets fijner dan rotzooien in de bladeren en daar
liggen er hier genoeg van.
Ik ben blij, dat ik nog niet in de herfst van mijn
bestaan zit. Er valt dan wel veel van je af.
Hopen!
Uiteindelijk kreeg ik vandaag slinks de bal. Madame
had iets anders in het snotje.
Ik ben hem helaas weer snel kwijt geraakt. Ik moest
waken.
Ik ben zo lief tegen mensen en toch zijn ze bang
voor me. Ik heb gewoon mijn uiterlijk niet mee.
Als er weer eens een motorclub op zondag langs
raast hier, dan ga ik er maar achter aan.
Grof en stoer. Krijg ik vast ook zon leren
jack.
Nou, ik moet nu mee de kippen (krijg ik misschien
een eitje) en de geit voeren.
Ik zal proberen mijn hormonen onder controle te
houden. Mijn vrouwtje proberen te gehoorzamen, niet meer tegen de stoelpoot plassen, de
composthoop met rust laten, niet zachtjes in handen happen, die aan mijn kluif
willen zitten, geen brood meer van het aanrecht jatten, geen koek
meer van de tafel laten verdwijnen, niet mee liften op tante Costa, geen vies
water meer drinken vanuit de regenpijp, niet hard meer sleuren aan de
lijn, niet vrouwtje meer half verslinden van vreugde, kortom: gaat
nooit lukken.
Mislukt om mij te laten zwemmen. Er waren twee
schoolklassen met jonge kinderen aan het voetballen. dat vond ik veel mooier. Ik
heb heel lief ongeveer tien kinderen trachten te omhelzen. Gelukkig vonden ze
het allemaal leuk.
Ik ben nog wel even het water in
geweest.
De voetbal van die kinderen vond ik veel
leuker!
Weer gevangen! Met weemoed denk ik er aan terug...
Ik heb me nog wel verdekt opgesteld om wederom te kunnen ontsnappen.
Stinkend jaloers ben ik geweest op mijn broertje Max, die elke dag het
wijde water in duikt.
Ik moest het doen met een verdomd klein badje, waar ik mijn kont amper in
kon keren. Een goudvis in een kom heeft nog meer ruimte.
Behelpen dus.
Maar vandaag is er een einde gekomen aan mijn droge bestaan.
De schaapsherderin van de Lemelerberg (vitamine R.) gaf een vochttip en die
bleek voor mij goed uit te pakken.
Hoppekee de autobench in en hobbelen naar Ommen. Het stikt van hier tot
daar van de drempels in de weg, maar een lichte maagkanteling weegt op tegen nieuwe
avonturen. Ik at, na het uitladen, dan wel een lading gras, doch de koeien
van buurman boer doen het daar ook goed op. Even oppassen morgen met de grote boodschap. Slierten aan mijn
achterste geven geen kalmerend gevoel.
Met mijn staart in de detective-stand heb ik eerst de oever grondig
bestudeerd.
Daarna het water. Er zat goed stroming in en de bodem was te zien. Eau de
parfum van een niet te nadrukkelijke kwaliteit.
Ik ben er eerst maar eens in gaan liggen in mijn (nog) te ruime vel. Die
klei aan mijn buik voelde prima.
Echt een Welness-resort. Zonder te grote sloffen en een te ruime witte
badjas.
Het leek me een goed idee om te gaan rietzeilen.
Een dobber uitgooien had niet veel zin. Een snoek vangen met mijn staart
had gekund, maar dan had ik hem moeten laten hangen. ik leg hem nou eenmaal graag in een krul,
als ik het naar mn zin heb.
Ik besloot helemaal los te gaan en als een gek te gaan rennen, oever op,
water in.
Mijn circus-act heb ik ook kunnen uitvoeren. Misschien wat voor het
programma Dance, dance, dance.
Ik vond het zelf een hele mooie auditie.
Ik heb gekeken, of er geen mensen van de TV aan de kant stonden.
Ik heb nog extra veel golven in de Regge aangebracht. Vrouwtje vond me net
een cruise-schip.
Er werd een dikke stok, bij gebrek aan beter, in het water gedonderd en
daar moest ik achteraan.
Ik vond het net Nessie.
Ik heb hem wel mooi uit de stroming gered.
Er werd wat anders gezocht en in het water gesmeten.
Heb ik ook gered. Monsterlijk ding overigens.
Ze hadden natuurlijk verwacht, dat ik een tweede keer ging zwemmen om dat
maffe geval uit de Regge te vissen. No way. Soms moet je dingen gewoon laten gaan.
Ik heb hem nog mijn volledige zegen gegeven door hem fors aan te blaffen.
Toen verdween hij uit mijn leven.
Ben toen maar volledig het riet in gedoken. Ze bleven echter gooien.
Als ik de heenreis er af knip, met al dat optrekken en stoppen en dat
gewiebel in mijn maag, heb ik een geweldig toffe dag gehad.
Het begon al met mijn broertje Max. Vroeger heette hij Flash. Wat was die
grijs geworden! Volgens mij kan hij zo in het nieuwe programma van Linda de
Mol.
Ik herkende hem helemaal niet. De laatste keer, dat ik hem zag, zat hij nog
in de luiers. Hij was heel leuk geworden met die barnsteen ogen.
Ik heb onder de tafel met hem kunnen babbelen.
Hij vertelde, dat hij een groot zwemmer is. Jammer, dat de Olympische Spelen net
voorbij zijn. Moet-ie vier jaar wachten om mee te doen.
Ik heb hem bemoedigend toe gesproken.
Max kon helaas niet lang blijven en we lagen juist zo lekker. Hij schijnt thuis
een hele grote kat te hebben en twee op ratten lijkende hondjes. Die
moesten
op tijd buiten plassen. Op een flat kun je moeilijk de deur open zetten.
Moet je een diploma schoonspringen voor hebben.
Mijn broer Shadow was er ook. Ook een toffe bink. Die heette vroeger Fang.
Verwarrend hoor, die andere namen. Ik heb gelukkig mijn eigen naam
gehouden.
Shadow zit echt gebeiteld. Die zit bij een dierenarts.
Hij vertelde mij, dat hij als proefkonijn dient. Hij wordt regelmatig
ingewikkeld in lange verbanden, moet op zijn rug liggen op behandeltafels en
voortdurend zijn gebit laten zien. In ruil daarvoor krijgt hij lekker eten en
gratis prikken en pillen. Hij heeft ook een vriendin. Die begint hij al in
verdediging te nemen. Stoer, die broer van mij. Die tantes van mij zoeken het
even nog maar zelf uit.
Wij broers lijken helemaal niet op elkaar. Je zou denken, dat mama Ylva het met
drie verschillende heeft aangelegd. Of ze heeft ontzettend gehusseld met al die
genen van poolhonden, wolven en Duitse herders. Mengsmering dus. Een grijze, een
bruine en een zwarte, een gewone staart, een gewone krul en dan die rookworst
van mij. Shadow lijkt veel op zijn beide zusjes. Die waren er ook. Ze hadden ook
van die bruine koppen.
Mijn zusje (je spreekt haar naam uit als Heja) is een schatje, zo licht
als een veertje. Die wil je zo in verdediging nemen.
Ze was er met haar baas en bazin. We hebben het gehad over de dierentuin in
Amersfoort. Daar zijn we allebei geweest. Ze was zich de eerste keer het rambam
geschrokken van een grote bruine beer, die op haar af sprong. Heeft ze gelukkig
geen trauma van over gehouden. Ze is een lekkere vrije meid. Klein, maar fijn.
Shadow en zij hebben als gekken gedold in die heerlijk naar kattenpis ruikende
sloten achter het terrein, waar we zaten. Ik mocht niet. De bazin is bang, dat
de inruilwaarde van de auto onder druk komt, als ik daar twee uur in heb liggen
stinken. Mocht ik ook niet onder de waterslang en dat vind ik juist vet gek.
Gemiste kans.
Mijn andere zusje is een grotere kopie van Heja. Ook zon aandoenlijk
vossenkoppie. Jammer, dat we niet in een roedel leven.
We zijn met zn allen op de foto gegaan.
We hebben er gelijk maar een zooitje van gemaakt. Max verdween zelfs
helemaal achter zn bazin. Even voor de goede orde: hij kon daar niets aan doen.
Opeens waren er die twee benen.
Op deze foto, die door de bazin van Max is gemaakt, zitten we er wat redelijker
bij.
(Normaal fotografeert ze mooie bloemen en dat is rechts op de foto wel te
zien).
Stefanie, het was geweldig voor ons om je weer te zien. Zoals jij puppys
roept, ken ik er niet één. Je had wel moeite om ons te herkennen na al die
maanden en in t echt is het toch weer anders dan op Facebook. Je zoon heb ik
een paar keer kunnen bedelven
en aan Wil, je vriend, bewaar ik heel goede
herinneringen.
Hij had graag mee gestept op zon raar voertuig, maar hij heeft een te klein
hondje.
Het is namelijk de bedoeling, dat je als hond voorop loopt en helpt mee te
bewegen met je baas, die met één been probeert het gras achter jouw poten weg te
maaien.
Hier thuis hebben we gelukkig een zitmaaier, waar ik me niet mee hoef te
bemoeien, laat staan voort te trekken.
Max is hier kennelijk al aan t oefenen met zn baas. Nu die step er nog achter.
Persoonlijk vond ik de sfeer van de dag heel goed en dat kon je ook wel merken.
Gebit tonen ging de hele dag door.
Er waren veel honden, de meeste van mijn ras. Bijna allemaal nog grijzer dan
broer Max. Voor een jong ras eigenlijk heel apart, dat ze allemaal zo grijs
zijn.
Waarom zijn we eigenlijk niet groen. Is het beter hazen vangen.
Heel opgelucht, dat er nog een zwarte rond liep. Bleek het geen Tamaskan te
zijn. Geeft niet. We zijn sociaal.
Mijn tante Kim zou ook zon krul in haar staart hebben als ik. Hij zag er echter
uit als een Stegeman leverworst.
Kan ik volledig begrijpen. Als ik ook zo als een paard aan de muur geketend
zou moeten staan, liet ik hem zeker hangen. Die Shitlanders, die we hier hebben,
doen dat ook. Ze zwengelen er alleen mee, als er vliegen zijn.
De organisatie van de Tammy-dag had veel moeite gedaan om het gezellig te maken.
Her en der hadden ze mensen en honden gedrapeerd.
(Zeker geassisteerd door de stylist van het Zuiden)
Mn zussie en ik vonden broer Shadow heel leuk, maar helaas kun je dáár niet zo
ruim op gaan liggen.
Al werd dat wel geprobeerd.
Na enige uren rasproeven moest ik de auto weer in. Door gebrek aan files
ben ik vlekkeloos thuis gekomen.
Ik heb direct gekeken, of alles nog op zn plek stond, inclusief
kippen.
Mn loopse tantes hadden weinig oog voor mij. Bij gebrek aan mij waren ze acuut
op elkaar verliefd geworden.
Ik trof geen smakelijke beelden binnen aan.
Ik heb daarom, na een heerlijke maaltijd Carnibest, mn favoriete
knuffel uit de bench gesleept, mn tantes van de bank af gezet en slaap nu
nog.
Ik droom nog van die geweldige dag in Kerkwijk.....
Er schijnt iets onderzocht te zijn over wolfhondjes, zoals ik. Mijn nog niet
erkende ras zou bijna perfect zijn, of zoiets. En nou moet ik je laten weten,
dat er wat nadelen aan me kleven, zodat belangstellenden voor Tamaskans er ook
rekening mee kunnen houden.
Allereerst moet ik je vertellen, dat ik tante Costa gistermiddag een
slagaderlijke bloeding heb bezorgd. Ben ik het niet mee eens. Kan ik het helpen,
dat ik zulke scherpe slagtanden heb? Ik was leuk aan het spelen, zij begint
altijd, ik beet haar gewoon even in een poot, het ging nogal wild, ik bleef
waarschijnlijk even hangen, toen zij snel die poot wilde wegtrekken en toen werd
het wel erg rood om haar heen. Om een lang verhaal kort te maken: tante Costa
loopt nu met twee hechtingen en een stom verbandje om haar tenen op drie poten
te hinkepinkelen.
Mijn slagtand had een net even te diep gaatje in haar teen
gemaakt en dat kostte 87 euro en 66 cent. Dat stomme verbandje alleen al kostte 9 euro en 8 cent, exclusief
omzetbelasting. Ze vindt het niet eens mooi.
Het vrouwtje heeft vannacht daardoor wel lekker beneden bij ons geslapen. Zij op
de bank, wij er naast. Tante Costa mocht niet aan haar poot zitten kluiven en
een kap om was zo zielig voor die meid. Vond ik wel tof. Om het uur heb ik een
lik over het gezicht van mijn bazin gegeven en met mijn staart gekwispeld om te
laten zien, dat ik haar houding zeer waardeerde. Misschien sprak ze vanochtend
daarom over een gebroken nacht.
Tante Costa was trouwens de hele avond erg rustig. Wat zon roesje al niet
doet (en mijn tand).
Het was vandaag lekker weer en ik heb me dan ook goed uitgeleefd.
Allereerst heb ik mijn tanden gezet in een plantenbak.
Hapt zo heerlijk weg in dat harde plastic. (Eventuele bloedsporen werden zo ook
verwijderd)
Toen die gefileerde bak van mij werd afgenomen (je mag hier ook niks), heb
ik direct een stuk hout gepakt om als tongschraper te gebruiken.
Was ook niet de bedoeling.
Het opeten van een zwembadje leek me daarna een prima idee.
Aan een zwembad zonder water heb je niet veel. Eigen initiatief wordt hier
echter niet op prijs gesteld.
Ik zag opeens een voetbal liggen. Ik heb hem dunner gemaakt. In Rio hebben
ze hem toch niet nodig.
t Was een echt precisiewerkje om hem zo plat te krijgen.
Aan een platte voetbal is niet veel aan, of je moet er met zn 2-en aan
gaan lopen trekken. Maar ja, tante Costa is momenteel voor 25% procent afgekeurd
en wat doe je dan, dan pak je gewoon een hortensiastruik en biedt haar die aan.
Dat vond ze wel leuk. De bazin minder. Ik heb nog getracht een andere kant
op te kijken, zodat ik niet verdacht zou worden van enig vergrijp. Tevergeefs.
Ik kreeg niet eens de kans om hem in een vaas te zetten.
Kom, dacht ik, dan graaf ik maar gewoon een boompje uit en vergrijp me, om
mijn frustratie weg te werken, aan een wortel. Hoef ik hem geen tweede keer meer
op te graven.
Het tuinieren zette ik vervolgens voort op het grasveld.
Over de wortelkanaalbehandeling was ik zeer tevreden.
Om mijn bek te schonen, heb ik flink staan kliederen onder de pomp.
Ik ben nu eenmaal gek op water.
Toen werd het tijd om koffie te drinken in het prieel. Zat iedereen heel
lekker te lurken, kom ik aanstuiven met mijn nieuwe parfum op. Die had ik
aangeschaft op de composthoop, waar de inhoud van een kliko, die veertien dagen geleden niet was geleegd, in was gegooid door een dom iemand.
Voortreffelijk, die geur. Een mengsel van vogel-, kippenpoep, groenten,
fruit, dooie vogels (ik heb ze allemaal nog gekend) en muizenrestanten (die
muizen waren heel erg kort kennissen van tante Kaytie geweest). Normaal begeef
ik me echt niet in de compostbak. Het is mij geleerd van de ponykeutels af te
blijven en ik mag er ook niet inrollen. Heb ik dus ook niet gedaan, maar ze
moeten me niet gaan tarten met heerlijk stinkende noviteiten.
Moest ik dus in de groene zeep. Vond ik niet eens zo erg, want ik hou van
douchen.
Weet je, wat nou zo leuk was? Ik stonk nòg.
Ik heb aangeboden om de vijver in te springen.
Al dat kroos zou een goede stankafdichting hebben kunnen geven.
De bazin heeft me nog net aan mijn Unox rookworst kunnen grijpen.
Ik lig nu dus hevig te ruften naast het bureau. Het schijnt prettig te
zijn, dat er geen visite komt. Zelfs vachtreinigers van het Kruidvat hebben niet
het gewenste resultaat gehad.
Ik moet dus nu de mensen waarschuwen, dat een Tamaskan:
a. scherpe tanden heeft;
b. vernielingen aanricht;
c. bomen uitgraaft;
d. weilanden omploegt;
e. kan stinken als een bunzing.
Laat iedereen er maar zijn voordeel mee doen. Elk nadeel heb zn voordeel,
niet waar?
Poot van Falco
Als bewijs van het wolvenkwaad moet ik van mijn bazin dit toevoegen. (Tip:
liggend is-ie beter te lezen)
P.S. Ik sta met mijn tantes nog steeds op goede voet, al is dat van de kant
van die hoge tante nu iets minder.
Vanmiddag werd ik weer uit mijn comfort zone weggerukt. Voortzetting van
het grote socialisatie programma. Ik moest de autobench weer in en hobbel de
bobbel over drempels en obstakels naar een zomerfair in Laag Zuthem. Eigenlijk
had ik daar helemaal geen tijd voor.
Ik had zo mijn eigen programma. De broedse kippen moesten nog uit hun hok
geblaft worden, de ponys moesten nog worden opgejut, de postbode moest nog
worden opgewacht, de pruimen nog van de grond geraapt en ik moest tante Kaytie
nog helpen met gaten graven en boomwortels doorbijten om bij de muizen te komen.
Verantwoordelijk werk, al zeg ik het zelf. Geen teamwerk helaas. Tante Costa
vliegt bij het kippenhok altijd boven op me, de postbode wil me de post niet
geven en tante Kaytie gunt me geen muis. Ze vonden mijn ontvoering daarom
waarschijnlijk fantastisch.
Het vergoedde veel, dat ik bij het landgoed Den Alerdinck, waar de fair
was, tot mijn verbazing zeer hartelijk werd binnengehaald.
De jonkheer gaf me nog net geen kus. Ik vond zn witte kousen wel een beetje bij
mijn witte sokken passen.
Een jonkvrouw stond te popelen om mij bij haar opgefokte rok te
krijgen
Ik had echter meer belangstelling voor een gezette dame, die wat uit stond
te delen. Ik moest mijn beurt afwachten. Ik had gehoopt op een stuk gerookte
zalm of paling. Kreeg ik een papiertje, waar op stond, dat je de neus moest
volgen om het leven door te gaan. Mens, dacht ik: Ik doe niet anders. Al is dat op zon beurs niet erg
prettig met al die zeepluchten en aloë vera geuren.
Meteen na de ingang zag ik allerlei zeer vreemde dingen. Bij ons thuis zitten de
hanen in de kippenren en de kikkers in de vijver. De kikker hier was
waarschijnlijk wit van schrik en die hanen zaten te mokken.
Ik heb nog gewacht tot ze allemaal bij zouden komen. Niet gelukt.
Ik kon niet langer wachten. Er klonk opeens herrie.
Bleken er zwarte armen en
benen bezig te zijn op het middenterrein.
Toen ik eens goed keek, zag ik heel bolle wangen, die grote stukken
zilverkleurige buffelhuid naar binnen werkten. Vreemd, dacht ik, die staven, die
ik af en toe krijg, die houden zich nogal stil.
Als ik nog langer was blijven zitten had ik last gekregen van mijn
blaasinstrument.
Die stro aan mijn gat was balen. Ik lag even voor paal, maar wilde gauw verder
vanwege indringende geuren.
Ik moest er niet aan denken geschminkt op een paard te gaan rijden. Mijn
make-up is van nature perfect in orde.
Trof ik me daar een grote pony aan, die niet bij ons thuis in de wei loopt.
Dat was die Shire van dat bord van net.
Hij was met zn make-up bezig, toen ik er aan kwam en had net zijn kousen
aangetrokken.
Toen zag hij me en begon gelijk te steigeren.
Ik dus ook. Mocht ik toch van mijn bazin niet blaffen, terwijl hij wel mocht
hinniken.
Verderop stonden een paar Alpacas tegen me te niezen. Ik heb me waardig
omgedraaid.
Ik heb net gedaan, alsof ik die pony onder het zadel niet zag. Stel je voor, dat
ik daar voor de foto op had gemoeten.
Weet je wat het einde voor me is? Kinderen. Ze waren er in allerlei maten.
Ik heb veel likjes kunnen uitdelen aan hele kleintjes en grotere omgegooid.
Bij het springkussen wilden ze, dat ik meedeed.
Omdat mijn nagels verrekte scherp zijn mocht dat weer niet. Ik heb toen
maar op hun schoentjes gepast.
Met succes. Met Sinterklaas kunnen ze zo onder de schoorsteen.
Ik kreeg een stukje runderlong aangeboden. Ik heb mijn bazin geadviseerd ze niet
te kopen. Ik geef de voorkeur aan het hele rund.
Er waren dieren, die niet bewogen, zoals die rare geit
Gelukkig voor mij viel er af en toe wat te spelen, want dat vele af moeten
liggen is niet mijn ding.
Helaas moet je de regels in acht nemen. Ik ben nu eenmaal niet Yuri van Gelder,
dus bleef ik keurig aan de lijn, al zat-ie me nogal eens in de weg.
Een kort geding is ook niet alles.
Dit zwarte geval was een Duitse herder van 15 weken.
Ik heb mijn Unox Rookworst gelijk in een krul gedaan. Omstanders mochten
eens denken, dat ik er ook één ben...
Om de Duitser tegemoet te komen: Jetzt, gehts los!
Ik heb nog even een triotje gedaan. Daarna werd het serieus.
De jongens van de zilveren buffelhuiden vroegen of ik even op hun spullen
wilde passen.
En bij de EHBO konden ze ook wel hulp gebruiken.
Ik ben ook nog die Pipowagen ingegaan via die rare ijzeren trapjes. Daar had ik geen moeite mee. De dames stonden
versteld van mijn dikke vacht en bleven maar aaien.
Helaas waren hier de rendieren al uit en moest ik het doen met de vellen.
Bij de uitgang werd ik hartelijk bedankt voor mijn komst door een jonge
jonkvrouw.
Ze vond het heel jammer, dat ik weer wegging.
Ze heeft gelijk bordjes geplaatst, hoorde ik, voor mijn geweldige
eigenschappen.
Niet met alle teksten kon ik het eens zijn. Ze hebben het me uitgelegd. Ik ben
een 100% natuurlijke, authentieke, eerlijke fair trade Tamaskan, die mijn bazin
geluk brengt, ook in de badkamer.
Bovendien heb ik comfortabel bij de objecten gelegen, licht in mijn
compacte vacht en was mijn riem handmade. De locatie vond ik wat vreemd. Het is
trouwens niet mijn schuld, dat die mensen onthoofd zijn.
Al hobbelend en bobbelend heb ik de rit naar huis weer uitgezeten.
Het is al vijf maanden geleden, dat ik werd geboren en nog
niets kon zien.
Het was toen heerlijk lebberen bij mama Ylva. Gelukkig was het geen jenever, ik
was namelijk van de blauwe knoop. Die zat om mijn nek.
Ik denk, dat het expres zo is, dat mijn ogen 10 dagen dicht zaten. Dat
geniet je meer van wat je proeft.
Ik krijg nu af en toe een klein beetje
biologische geitenmelk. Jammer dat de geit er niet aan vast
zit, net zo als mijn mama, want ik schijn te knoeien als een gek.
Toen ik zo klein was, zag ik er uit als een chagrijnig varken. Als je ogen
ook open gaan, word je er soms niet vrolijk van.
Het zien bevalt me nu
beter.Ik probeerde toen al een wit voetje te halen.
Dat probeer ik nu nog. Helaas worden mijn sokken steeds grauwer en dan
werken ze niet meer zo goed.
Ik mag hier ook geen bleekmiddel gebruiken, want ze poepen hier op een soort
beerput, die daarvan in de war kan raken.
Gaat de WC borrelen, overlopen en stinken. Ik vind dat
helemaal niet erg. Ik hou van zware luchten.
Gelukkig kan ik die witte geitenmelk wel drinken, ik plas
namelijk in de planten. Die groeien er goed van. Alleen als ik bij warm weer in
het gras water, wordt het daar geel. Zijn ze hier niet blij mee. Het gekke is,
dat die gele plekken uiteindelijk hartstikke mooi donkergroen worden.
Daarvoor moesten die ogen van me open, denk ik. Het zou zonde zijn, als je geen
resultaat kan zien. Ik heb een tijdlang de rubberen buitenmat getracht
donkergroen te krijgen.
Vrouwtje vond dat niet zon goed idee. Daarom is die mat
nog zwart. Ik laat hem nu maar voor wat hij is: gewoon lelijk.
Ik was met 4 weken nog niet erg opgeknapt. Witte sik, beetje
zielig uiterlijk. En dan van die rare haaievinnen links en rechts aan mijn kop.
Toch niet te geloven, dat uit die miezerige driehoekjes zulke enorme lappen
kunnen groeien.
Dat witte sikkie ben ik trouwens nog niet kwijt. Misschien
kan ik weer een keer mee naar de kapsalon en een kleurspoeling krijgen. Die
grote oren laat ik gewoon zitten. Ik heb zo goede ontvangst. Beter dan die
satelietschotel, die achter de heg zit. Daar is steeds wat mee.
Komt er een boer langs met een giertank en dan is het
beeld weg. Behalve als ik Oost-Indisch doof ben, blijft bij mij gewoon alles
binnen komen.
Met mijn reuk en oren kan ik heel veel. Als het vrouwtje
de koelkast opent en heel voorzichtig een ei pakt, denkt ze, dat ik dat niet
hoor.....! Bijzonder dom gedacht.
Ik zet mijn poten dan op het aanrecht, wat ik natuurlijk
weer niet mag, op weg naar het meest verrukkelijke wat er is, met of zonder dop
maakt me niet uit. Slik hem toch heel door. Dan te bedenken, dat zon ei uit de
kont van één van die mormels komt, die hier lopen te tokken in het kippenhok.
Het ei hoeft er van mij echt niet eerst van achteren uit te komen, ik lust hem
ook als hij er nog in zit. Is dus ook verboden.
Ik moet mij dus beperken tot vrije vogels. Afgelopen zondag heb ik er twee bij
hun eerste vlieglessen gegrepen, zo uit de lucht. Vrouwtje boos. Het waren jonge
merels. Pa en moe merel probeerden nog indruk te maken met hun hevige gekwetter.
Het is mij echter niet mogelijk gebleken mijn instincten uit te schakelen. Mijn
bazin begon daarna zo hard te kwetteren, dat ik haar mijn buit maar heb gegeven.
Heel dom van haar. Ze dacht ze nog tot leven te kunnen wekken. Niet gelukt. Nou
moet ik van haar zeggen, dat het me spijt. Doe ik niet. Had ze maar geen wolf
moeten kopen. Ik krijg best wel goed te eten, maar ik houd af en toe van een
warme hap. Dat heet natuurlijke variatie.
In plaats van in mijn maag, was dit het eindstation van de vrije vogel. Leuk
plaatje, maar ik had het liever anders gezien (en geproefd).
Zijn ouders hadden nog een kind over. Laat die nou de
volgende ochtend net vliegles krijgen tijdens mijn ochtendwandeling. Hij vloog
gewoon te laag en zo mijn bek in. Vrouwtje was hels! Hij had gewoon een andere
vliegroute moeten kiezen, dan was er niets aan de hand geweest.
Een verkeersregelaar is misschien hier wel op zijn plaats.
Ik ben mesjogge van water. Gisteren heb ik een grote drinkbak,
die buiten was neergezet, tot twee keer toe vijftig meter verplaatst. Ik heb
mijn kop er helemaal in gestoken. Als iemand hier de planten buiten water geeft
met de slang, duik ik er letterlijk op. Mag ook al weer niet. Het gaat mij om de
straal. Ik kan ook niet helpen, dat die grote voorpoten van mij af en toe op de
plettour zijn. Die geraniums doen me echt helemaal niets. Er is hier op het erf
ook een pomp met zwengel. Daar komt een plomp water uit, waar je je hele kop in
kan duwen en die je bek lekker vult. Tante Costa is zon miepie. Die drinkt
liever uit een bak. Bang voor kleffe kopharen.
Ik ben de afgelopen dagen al twee keer in de visvijver gesprongen. Eén keer per
ongeluk, één keer expres. Zat mn hele kop onder de kroos.
Je raadt het al:
mocht ook weer niet. Schrikken de vissen.
Er zitten een paar grote zeelten tussen. Passen vast wel
in mijn schijf van vijf. Als ze eenmaal in mijn maag zitten, hoeven ze ook niet
meer te schrikken.
Vandaag zag ik voor het eerst een egel. Van zon beest
krijg je acupunctuur in je bek. Je schijnt hem te moeten opgooien en dan weer te
moeten vangen. Kun je hem in zijn zachte buik pakken. Tante Costa had er echt
zin in. Met heel veel moeite was ze te stoppen. Je ziet het: we mogen hier niet
veel. Wat heb je nou aan een instinct, dat je moet negeren.
Ik heb een hele grote hekel aan de poepschep. Heb ik net
met veel moeite mijn eigen cupcakes gebakken en er als garnering nog een
druppel anaalvocht op gedaan, komt er weer iemand aan met een verdwijnstok. Daar
kan ik niet tegen. Ik probeer dat ding al grauwend te vermorzelen.
Mag ook niet. Ze gooien hem nu al op de hoge heg ver uit
mijn bereik. Wacht maar tot ik groter ben. Laat ik hem zelf verdwijnen.
Er zijn hier heel veel bomen. Ikzelf loop op eigen poten. Zij moeten
zichzelf ook maar staande houden. Stond er één aan een paal vastgebonden. Het
was echt tijd, dat die op eigen benen kwam te staan.
Tante Costa wou zich er nog mee bemoeien, maar met een bal in je bek mag je niet
praten.
Het was gewoon mijn buit. Nu goed opletten of bij noodweer de boom rechtop
blijft staan. Anders moet-ie weer terug.
Als ik buiten niet op topsnelheid met mijn tantes kan
spelen, dan probeer ik dat binnen. Komt de boel wat scheef te staan. Als ik dat
spelen zat ben, tante houdt nooit op, dan ga ik het liefst in de stoel
liggen.
Vindt ze niet goed. Je ziet: ik ook niet.
Ik win altijd. Een goeie, die mij van mijn plek af krijgt. Voor een dame sta ik
echt (nog) niet op.
Er is een mooie rode kamer in huis, maar wij zitten altijd
in de oranje kamer. Het is daar niet koninklijk, eigenlijk een beetje honds.
Wel gezellig. Ik vind het ook zo heerlijk om op de bank te slapen of met mijn
kop op het kussen.
Zo groot had hij van mij nou ook niet gehoeven.
Met tante Costa kan ik heerlijk liggen klieren op de
grond. Wij zijn ware grondwerkers. Samen trekken aan een stoflap, elkaars gebit
scherp houden, oorinspectie, wij doen dat allemaal op de
kamerbodem.
Totdat we bekaf zijn.
En net als tante Kaytie gaan slapen.
Ik zie er echt afgelebberd en verfomfaaid
uit.
Straks haal ik er wel een kam doorheen en steek ik mijn kop in het water.
Vandaag ben ik naar de dierentuin geweest. Sociaal mag ik
niet achterop raken. Ik moet regelmatig een update doen. Je kunt, als hond, niet
lui op je anaalklieren gaan zitten wachten tot er iemand langs komt. Je moet
bouwen aan je toekomst.
Die toekomst lag dus even hier, in Amersfoort. Wist ik veel, wat me te wachten
stond. Wel wat ik achter de rug had. Anderhalf uur in een apenkooi in een busje.
Mijn nieuwe reisverblijf. Schijnt veiliger te zijn. Met een paar kussens in mijn
rug was het overigens best te doen.
Ik kwam de dierentuin binnen en ze stonden kennelijk
allemaal al in de rij om me te zien.
Of ze daar, net als mijn bazin, een kaartje voor hadden moeten kopen, dat weet
ik niet. Ze stonden ook niet in parkeervakken, want ik zag geen strepen op de
vloer. Ze hadden hoorns als nietjeswippers. Ik heb ze daarom maar niet
aangeblaft. Je moet er even niet aan denken, dat ze met die dingen de moeren uit
de omheining gaan krikken en vervolgens beginnen met het slopen van mijn
melkgebit. Ik wissel liever op wat langere termijn.
Flink doorstappen dus, niet teveel achterom kijken naar
die rare beesten en achter de massa aan.
Kom je vanzelf, waar je wezen moet.
Ik moest wel even wennen aan al die vreemde geuren, rauwe
kreten en schelle geluiden.
Ik heb ze stuk voor stuk grondig op me laten inwerken
Ik had daar zo mijn eigen gedachten over. (Waarheen, waarvoor)
De herrie begon al met die domme ganzen. Die kregen net te eten.
Wat een
schreeuwlelijkerds. Ik dacht instinctief: even afstand houden.
Gek, hè, je nek wordt dan vanzelf langer. Ogenschijnlijk ging ik op twee meter
afstand rustig liggen, maar ik hield mijn motor draaiende. Dat had ik van Max
Verstappen gezien.
Toen ik bekomen was, heb ik, als pootreiking, in al mijn
goedheid, getracht een gans te besnuffelen. Op tijd greep een vriendelijk
parkmens in. Wist ik veel, dat mijn hele neus er af had kunnen gaan.
Dat was op zich niet eens zo erg geweest. Ik had vijf
minuten lang mijn neus wel kunnen missen. Ligt daar namelijk een heel dik beest
te stinken, niet tekort.
Miss Piggy, maar dan wel met het verkeerde parfum achter haar lellen. Gelukkig
ligt ze niet bij ons in de tuin te ruften.
Geef mij maar kinderen. Daar ben ik
verzot op, vooral die kleine meisjes met een bewegende staart aan hun hoofd. Ik
heb er bij twee lekker in gehapt en dat vonden ze helemaal niet erg. Ik heb er
ook nog één tussen twee keien in gegooid. Die vond dat ook niet erg. Ze gaf erg
mee, toen ik tegen haar aan sprong.
Ook kleine jongetjes zijn leuk. Al snap ik
niet, waarom ze op achtereinden van neushoorns staan te meppen.
Een bepaald soort groet, denk ik.
Van leeuwen ben ik niet bang. Deze voelde een beetje koud aan en had een
berijdster. Ze vond me erg lief. Ik haar ook. We hebben even met zn 3-en staan
knuffelen.
Ik moest echter weer verder om mijn basiskennis vergroot te krijgen.
Onderweg moest ik gauw een meisje een lik geven. Lekker hoor, ze had net een
ijsje gegeten.
De smaaktest met een ezel viel heel anders uit. Had zeker
planten naar binnen gewerkt. Eerlijk gezegd ben ik gekker op
bosbessen.
Lief was-ie wel. Na drie keer neuslikken, had ik mijn bekomst ervan.
Ik heb toch
liever mijn bazin.
Ik was alweer uit mijn tuig gegroeid en heb voor het eerst
een nieuwe om gehad. Weer met dat vervelende Securityer op. Ik had liever
Brandweer gehad, dat was het legitiem geweest om overal te plassen met mijn
eigen bescheiden brandspuit.
Security-honden plassen en poepen niet elders. Daarom heb
ik van 10 uur s morgens tot 18.00 uur s avonds alles opgehouden. Dat zit
gewoon in me.
Nu was ik het aan mijn stand verplicht om als een security op een
partij botten te letten, die kunstzinnig naast een gevaarlijke krokodil
lagen.
Er wordt zoveel gejat tegenwoordig. Zelfs tante Kaytie
heeft er een pootje van, als ik even opkijk van mijn hertensnack.
Na een poosje kwam ik er achter, dat die botten vast zaten in de vloer. Erg min.
Ik had er toch wel ééntje mogen hebben na al mijn gewaak.
Na dit erg vaststaande
feit stond ik ook nog voor paal.
Bleek de weg naar loslopende apen afgesneden te zijn door glas. Op de paal kon
ik daar niets van lezen.
Ik had zo graag een aapje gehad om mee te kunnen gaan
apenkooien.
Ik zag er nog eentje in een bootje zitten, maar ik heb
mijn reddend zwemmen nog niet onder de schoft.
Ik hoop wel, dat hij op tijd gered is. Kan-ie volgende keer mee terug in de
auto. Kan hij me lekker vlooien als personal assistant.
Flamingos zien er prachtig uit, maar die hoef ik niet.
Als Tamaskan heb ik liever een verse eend tussen mijn poten met een
kaalpluk-actie.
Mocht niet. Ik heb de parkwachter nog met al mijn charmes
bewerkt.
Hij trapte er niet in. Hoe hard kan iemand zijn.
Zijn handen waren wel zacht, maar maakten de gemiste eend niet goed. De kippen
thuis moet ik ook al met rust laten. Een hele hondse opgaaf. Moet eigenlijk eens
naar de Bond voor Honden met Gemiste Kansen. (In oprichting)
Ik werd er een beetje depressief van, zag een vuilnisbak.
Ik vroeg me af, wat ik nou eigenlijk meer was dan een vuilnisbak met al die
gemengde voorouders. Ik ben er maar even naast gaan staan.
Ik geloof, dat ik niet zo grijs ben. Ik heb wel een klep, maar niet zon grote.
Na een moment van zelfreflectie kreeg ik mijn eigenwaarde
weer terug door al die mensen, die mij mooi vonden, lief, groot, keurig
geknookt. Dan ben je toch iemand. Ze loofden zelfs mijn gedrag.
Zelfs die neushoorn heb ik met rust kunnen laten. Die hoorn van hem zou goed
hebben kunnen uitwerken op mijn toekomstige vaderschap. Ik probeer het zonder.
Het was warm, 25 graden, drukkend. Toen mijn bazin en haar
vriendin bij een tafeltje neerploften, ben ik na een Chaudfontaine ook plat
gegaan.
Geveld door bronwater.
Terwijl ik lag te dromen over die langnek, die zo stom aan een
boom stond te vreten, die zo kaal was als die niet door mij geplukte eend
en over die kale, halve bobtail,
die ik voorzichtig heb benaderd met mijn staart tegen mijn mannelijke delen,
omdat ik daar absoluut geen geurtest meer wil,
werd ik geteisterd door kraaien, die hun gestolen waar boven mij zaten te
versnipperen. Van mij mochten ze op mars gaan.
Over opvoeding gesproken. We waren nog niet opgestaan, of
die monsters stortten zich op onze resten.
Ik heb ze nauwlettend in de gaten gehouden.
Waag het niet om onder mijn snuit wat weg te halen.
Liever bekijk ik geiten.
De borstpartij lijkt me erg lekker. (Aardiggeitje...)
Na al dat geaai, gesnuffel, ge-stink, vond ik het lekker
om weer naar huis te gaan. Ik heb nog moeten wachten, totdat de dames
getoiletteerd hadden.
Nauwlettend heb ik de omgeving gecontroleerd op verdachte dingen.
Dat is mij wel toevertrouwd. Ik kan zo in de Gouden Gids.
We moesten bij de uitgang nog een souvenirwinkel in. Zag
ik ineens een grote beer.
Ik had mijn poepzak nog niet gebruikt. Ik besloot hem daarin mee te nemen. No
way! Paste niet in mijn kamerkennel, zei men. Ik had zo graag een broodje met
hem gesmeerd.
De rit terug met filerijden, daarvan heb ik niet veel
meegemaakt. Ik lag volledig onder narcose. Vier maanden geleden bestond ik niet
eens en dan word je dit gepresenteerd.
Thuis heb ik onmiddellijk mijn eigen
meiden aangeblaft.
Ze kwamen onmiddellijk.
Na een liefdevolle begroeting met mijn eigen dierentuin
heb ik mijn blaas, met de voorraad van twee kamelenbulten, tussen de
hortensias geleegd. Mijn bazin wilde na enige minuten de straal doorknippen.
Niet nodig, ik ga tot het uiterste.
Ik weet niet, wat me allemaal nog meer te
wachten staat. Voorlopig blijf ik thuis. Geen uitnodigingen, a.u.b.! Ik heb al
genoeg bewezen, dat ik deug.
Aan een oproep van de Tamaskan Club om een foto te maken, die iets met de
zomer te maken heeft, geef ik graag gehoor. Ik heb nog nooit een zomer meegemaakt, laat staan dat ik daar een foto van
heb.
Heel frustrerend dus, dat de Club dit van mij vraagt.
Ik heb echter een slim vrouwtje. Ze zei vanochtend vroeg: Kom op, Falco,
de auto in en racen naar de Summerfair, nu de zon nog schijnt.
Je snapt meteen, waarom ik er eigenlijk niet zo veel zin in had. De zon was al
weg en welke gevaren hingen er allemaal boven mijn kop?
Daar kwam ik al heel snel achter. Voor de ingang trof ik een vrouwelijke
vogelverschrikker.
Die knielde gelijk voor mij neer. Ze kreeg een knuffel van me, maar toen ze een
bakkie voor me hield, waar ik wat in moest doen, ben ik maar weg gegaan.
Mijn bazin heeft mij geleerd alleen wat op het grasveld en tussen
perkplanten te doen. Daar wijk ik dus niet van af.
Na de ingang zag ik een vreemd mens met een veer zitten. Die wou een
karikatuur van mij schetsen, een raar soort hond van mij maken. Mooi niet. Ik
ben een nobele Tamaskan. Ik laat mijn zelfbeeld niet verpesten.
Hij wou graag met mij op de foto. Kwam wel goed uit. Kon ik effe oefenen op
Zit! Ik moet a.s. donderdag examen doen.
Opeens zag ik alweer een vogelverschrikster: met rood haar!
Toen ze speciaal voor mij op de grond ging zitten, heb ik haar compleet
aangerand. Voor de goede orde: die gaten zaten al in haar spijkerbroek.
Er dreigde al gauw een nieuw gevaar: een onbeweeglijk mens. Ik ben van de
Security, dus heb ik hem liggen bewaken. Je weet maar nooit of er een
handgranaat in zijn broek zit. Hij hield zijn hand zo gek stil op een vreemde
plek. Na vijf minuten liggen schatte ik het gevaar nog maar minimaal in. Kwam
goed uit, want ik zag opeens allemaal collegas.
Een slonzig uitziende Heidewachtel had interesse in mijn achterste. Hij wou
ruiken, waar ik vandaan kwam en wat ik was. Nou, dat kon ik gelijk wel aan zijn
onderkant zien.
Tante Costa heeft mij goed voorgelicht. Na enkele keren de riemen in elkaar
gedraaid te hebben, moesten wij door op onze zomertocht.
Toen opeens: een naaktpoedel van 17 jaar. Zijn gehoor was niet zo best. Hij liep
ook nog slechts op drie cylinders. Artrose in een voorpoot. Zat vast in de
dagopvang.
Heeft gelukkig niet gevraagd of ik elke week op de Bingo kom.
Wat jonger liep er ook nog rond.
De Jack Russell vond mij erg groot.
Ik wilde graag spelen, hij niet. Hij had een rare baas. Niet alleen door die
rare hoed. Hij wilde mij hebben. Ik hem niet. Dat kind vond ik wèl leuk. Het
was heel beschaafd, deed op tijd een stapje opzij.
Opeens kwam ik oog in oog te staan met een puppy van 11 weken.
Hij dook onder mij. Zijn kennelijk invalide familie zat in een vreemde
Tuk-Tuk angstig toe te kijken. Wist die veel, dat ik juist voor de veiligheid
ben en geen tor, spin of nepkaas kwaad doe.
Het was heel raar op die fair. Zie ik eerst een bewegingsloze man, kom ik
daarna een strak in het lichaam zittende soortgenoot tegen. Kon niet eens ruiken
aan zijn achterste. Daar zat-ie steeds op.
Hij verroerde echt geen haartje. Volgens zijn baas waren tot nu toe alle honden
bang voor hem geweest of gingen ze tegen hem blaffen. Belachelijk. Zoiets moet
je gewoon goed inspecteren en om geen enkel risico te nemen er een poosje naast
gaan liggen. Zie je vanzelf wel wat er gebeurt. Ik denk, dat die tekenaar met
die veer wel een karikatuur van hem had kunnen maken.
Na ook de vloer te hebben geïnspecteerd heb ik die hele tent maar weer vrij
gegeven. Gevaar geweken. Kon iedereen er weer in.
Het was trouwens opvallend, hoeveel mensen dachten, dat ik een HIO was
(Hulphond In Opleiding). Ik straal zelfverzekerdheid uit, ben begaan met mens,
hond en kind en neem alles goed in mij op. Ik vind het helemaal geen probleem om
te gaan zitten of liggen. Laat mij maar mijn gang gaan. Hij komt zo die gaat.
Wat vandaag niet lukt, komt morgen wel. Geduld is een schone zaak. Om met Douwe
Bob te spreken: Slow Down, Brother!
Voor spreukenborden ga ik dus graag liggen. Alleen is deze me te zoet.
Die spinnen, torren en nepkazen liggen me beter. Bewogen ook al niet.
Er waren heel veel manden. Ik had toen al zon verrekte slaap, dat ik had
gewild, dat ze wat groter waren.
Om weer wakker te worden had ik behoefte aan een kop koffie met veel melk. Laat
er nou een tentje in de buurt zijn, waar een echtpaar achter de gemalen bonen
zat. Ik heb direct een aanval op het koekje gedaan, dat op het schoteltje lag.
Helaas miste ik. Die verrekte riem ook. Omdat die man zo zuur keek, had ik
direct mijn bedenking tegen de kwaliteit van de melk. Het is overal opletten
geblazen.
Ik had het wel gehad met het zicht op al die benen. Ik ben nu eenmaal geen
kuitenbijter.