Beeld- Tekstverantwoording; Foto's afkomstig van diverse bronnen; Beeldbank-Zeeuws Archief, Beeldbank-ZeelandNet, Beeldbank-Zeeuwse Bibliotheek Beeldbank-Wikipedia, Beeldbank-Google Openbare Sites, Collectie uit eigen archief. Tekst afkomstig van Wikipedia, en andere bronnen. in bewerkte of verkorte vorm Tekst uit eigen bron. Copyright; Eigenaren van foto's kunnen zich melden voor bronvermelding.
Educatief Internet-Magazine over historie van familie Klercq en duurzame mandenmakerscultuur
09-03-2012
Jopie het Joodse vriendje
Jopie het Joodse vriendje van Corrie
Mijn moeder, Corrie Klercq, de dochter van mandenmaker Theeuwes Klercq van de Vlasmarkt, kon goed opschieten met Jopie Cohen, het zoontje van slager Mauritz Cohen even verderop gelegen in de straat tegenover Abrahamse, aan wie haar vader een hekel had, omdat die ook mandjes verkocht die Klercq niet hoefde te leveren. De onmin ging zelfs zover dat Corrie niet met de meiden van Abrahamse mocht spelen, want stel je voor dat Abrahamse haar zou uithoren hoe de zaken bij Klercq liepen. Dat moest tot elke prijs worden vermeden.
Dan was de vriendschap met Jopie van de slager onschuldiger van aard. Samen zaten ze op de stoep voor de winkel van Klercq of Cohen verhaaltjes te vertellen. Allebei waren ze bijna even oud. Corrie kon goed kaatsenballen, Jopie leerde van haar hoe je kop en schotel kon spinnen tussen je vingers met een katoenen draad. Zo ingewikkeld, tot het patroon spontaan knapte.
Vlasmarkt Middelburg 1925, red dot Butcher' shop Cohen
Prime quality butcher 1925
Family Klercq, sitting right down; Corrie
Jewish girls in the snow
Corrie en Jopie hadden een diabolo gekregen. Jopie was daar heel handig mee. Bij Corrie mislukte het jongleren keer op keer. Ze kreeg geen vaart in de rubberen diabolo, waardoor ze het ding niet goed kon opgooien. Jopie was veel behendiger. Zonder moeite beheerste hij alle trucs; Opgooien, Hoog opwerpen, een Trapeze-stop-over, een Backside en zelfs een Monorail. Corrie zat vol verbazing en bewondering, maar ook een beetje jaloers, Jopie's capriolen gade te slaan. Jopie was zover gevorderd dat hij een priouette maakte en toch moeiteloos de diabolo kon opvangen. Een waar hoogstandje van hogere diabolo-kunst. Jopie kon zo optreden in het circus.
Later verwaterde de vriendschap, hun kinderjaren waren voorbij. Corrie kreeg een betrekking en Jopie ging studeren. Twintig jaar waren ze toen hun jeugd ruw werd verstoord. De oorlog brak uit. In de mei-dagen van 1940 werd Middelburg zwaar gebombarmeerd door de Duitsers. De hele binnenstad lag in puin, de Vlasmarkt werd als door een wonder gespaard. Hun onbezorgde jeugdjaren sloegen om in een onzekere, vijandige toekomst. De nazi-Duitsers waren de stad binnengetrokken. Niets was meer zeker. De bezetter voerde maatregelen in waar geen verzet tegen mogelijk was.
First Sjoel in Holland outside Amsterdam
Herenstraat 14
Sjoel of Middelburg build 1705
In de oorlogsjaren, rond maart 1942, is Jopie met heel het gezin afgevoerd. Ze waren Joods. Voor de nazi-Duitsers gaf dat reden Middelburg te verschonen van alle Joodse inwoners. In één klap werd de kleine bloeiende Sefardisch-, Askenazische samenleving weggevaagd. Van de ongeveer tachtig Joodse inwoners wist slechts een klein deel zich aan deportatie te ontrekken. Alle anderen zijn nimmer teruggekeerd. De winkel van Boasson op de Markt is nooit meer heropend. De lompenhandel van Polak is na de oorlog door een aangetrouwd familielid voortgezet. En ook de koosjere slagerij van meneer Cohen op de Vlasmarkt is voorgoed verleden tijd
On the way to the railwaystation
Uncertain destiny
Arrival in Amsterdam
Annoncement dead of wife of Mauritz Cohen
In optocht liepen de Joodse families, onder begeleiding van gewapende soldaten, met een koffertje in de hand, de kinderen met een knuffel onder de arm, weer anderen met een paraplu voor het slechte weer, door de stad richting station. Daar stond een trein met locomotief, blazend, stomend, gereed voor vertrek naar Amsterdam. Bij menigeen zal dit tafereel, spiedend vanachter de vitrage, nog op het netvlies staan. De treurige gang van zoveel mensen naar een onbekende bestemming. Of was men wel bekend wat het nabije lot van hun stadsgenoten, hun buren, hun klanten, hun collega's of zelfs vrienden zou zijn? Was openlijk verzet wel mogelijk geweest? Had op grotere schaal hulp voor onderduiken geboden kunnen worden....?? Het is niet gebeurd.....!!!
Op het perron stonden zelfs vrij veel inwoners op die noodlottige dag het transport vanaf de Hoge Brug gade te slaan. Het moet geen volk zijn geweest met een warm hart voor hun medemens. Of kwamen ze louter uit sensatie. Hun nieuwsgierigheid zou na al die jaren nog weleens aan hun geweten kunnen knagen.
Metaarhouse at graveyard Walensingel Middelburg
Monument lost Jewish citizens of Middelburg
Jopie is niet teruggekeerd, ook zijn jongere zusje Eva Louise niet, net zomin hun vader Mauritz. Moeder Louise Cohen is na aankomst, begin september 1942, in Amsterdam overleden. Haar is verder leed van het concentratiekamp bespaard gebleven. Eva wist te ontsnappen naar Zwitserland. Na de oorlog keerde ze terug naar Amsterdam. Lang is ze in Nederland niet gebleven. Voor de rest van haar leven heeft ze toevlucht gevonden in Amerika. Jopie is op 9 april 1943 in Sobibor overleden, ontrukt van zijn vader die op 19 februari 1943 in Auschwitz het leven heeft gelaten. Nu staat de naam van Jopie Cohen in onverslijtbaar graniet gebeiteld op het monument van de Joodse Begraafplaats aan de Walensingel in Middelburg. Zijn zo vroeg ontnomen vrolijk leven staat nu voor eeuwig herdenken.
Jaren later stond ik als klein jongentje, hand in hand met mijn moeder voor het hek van de begraafplaats. Ik zag de naam "Prins" op het monument staan. "Is dat familie?" vroeg ik nieuwsgierig. "Nee," zei mijn moeder met ingehouden stem. Maar ik zag tranen in haar ogen glinsteren. In haar herinnering kwam haar vriendje Jopie te voorschijn, die op een afschuwelijke manier is vernietigd.
Commemoration march 16th March 2011
Railwaystation Middelburg Deportation point of 1942
De synagoge van Middelburg staat in de St. Jansstraat, gebouwd in de achtertuin van de toenmalige joodse koopman Benjamin Levie. De onopvallende ingang bevindt zich aan de Herenstraat op nr. 14. In 1705 tot stand gekomen was het toendertijd de eerste synagoge in Nederland, buiten Amsterdam. Door de toestroom van Sefardische Joden uit Spanje en Portugal, in de vijftiende, zestiende eeuw, en later uit Brazilië ontstond behoefte aan een gebedshuis. Met tegenzin werd dit toegestaan op de Rouaanse Kaai, mits niet opvallend. De gereformeerde kerkeraad was gekant tegen het voorstel van de gemeenteraad een synagoge in alle vrijheid te stichten. Niet lang daarna nam de omvang van de Sefardische gemeenschap geleidelijk af, vanwege vertrek naar Amsterdam en 's Gravenhage, waar het intellectuele leven tot grote bloei kwam.
Vanaf het einde van de zeventiende eeuw vestigden zich Askenazische, ofwel Hoogduitse joden in Middelburg. Er ontstond enige wrijving tussen de Zuid-Europese en Oost-Europese joden wat geleid heeft tot een eigen Hoog-Duits Joodse begraafplaats aan de Walensingel in 1704. Een jaar later werd de Sjoel in de Herenstraat ingewijd. Aanvankelijk een grote bloeiende gemeenschap van handelaren en industriëlen, zette in de eerste helft van de twintigste eeuw economische neergang in, met gevolg dat de Joodse gemeenschap in aantal sterk afnam.
Fence Jewisch Graveyard
Artist Appie Drielsma
Commemoration tablet at Railwaystation
Nog dramatischer is de ontmanteling van de Middelburgse Joodse gemeenschap in maart 1942, toen alle joodse inwoners van Zeeland op last van de nazi-Duitse bezetter zogenaamd geëvacueerd werden naar Amsterdam, maar uiteindelijk terecht kwamen in vernietingskampen. Al in 1940 plunderden NSB-aanhangers de synagoge, hoewel toen reeds kostbare voorwerpen in veiligheid waren gebracht. Tijdens de oorlogsjaren is de synagoge ontheiligd als opslagplaats voor inbeslag genomen radio's. Het werkelijke noodlot sloeg toe bij de bevrijding van Middelburg in 1944. Een granaatinslag van een Engels gevechtsvliegtuig verwoeste het gebedshuis vrijwel volledig. Pas in 1994, dus 50 jaar later, is de synagoge herbouwd, ritueel ingewijd en opnieuw in gebruik genomen.
Ter nagedachtenis aan de vele Zeeuws Joodse slachtoffers is op 16 maart 2011 een herdenkings plaquette aangebracht in de vertrekhal van het spoorwegstation. Een indrukwekkend lange stoet nabestaanden, gezagdragers en sympathisanten liep dezelfde route door de stad, als de Zeeuwse Joden dat in maart 1942 moesten doen. Het eenvoudige tableau, ontworpen door kunstenaar Appie Drielsma uit Maastricht, laat in kernachtige tekst lezen wat nooit vergeten mag worden.
Geschreven ter herinnering aan; Mauritz Joseph Cohen; Middelburg 9 december 1876 - Auschwitz 19 februari 1943 (66 jr.) Louisa Cohen-Wijnberg; Amsterdam 14 februari 1885 - Amsterdam 9 september 1942 (57 jr.) Joseph Isedoore Cohen; Middelburg 2 juni 1920 - Sobibor 9 april 1943 (22 jr.) Eva Louise Cohen; Middelburg 00-00-1922
Het imago als zou manden maken een oud en duf beroep zijn, is allerminst waar. Ook is het onterecht deze vaardigheid slechts als arbeidstherapie te beschouwen voor revaliderende patiënten. Het is één van de oudste beroepen ter wereld, nog voor het ontdekken van de pottenbakkerskunst, desondanks heeft de mandenmaker alle tijdperken overleeft.
Colourful stacks
Preparation and inspiration
Kari's favoured natural colours
Toch valt het niet te ontkennen dat in de huidige tijd dit beroep niet meer van groot belang is. Vissers, boeren, slagers en bakkers gebruiken nog zelden manden voor transport van hun waren. Maar....zoals het met zoveel bedreigingen gaat, er ontstaan uitdagingen. Nieuwe inzichten, nieuwe vindingen, nieuwe toepassingen voor beroepen die dreigen te verdwijnen. Het zijn vaak kunstenaars die nieuwe mogelijkheden zien. Dit zijn de mensen met een speurend oog voor wat in de samenleving plaats vindt.
"Hairy" detail
Collections in many museums
Kari's instructive book (132 p)
Er zijn vele materialen geschikt voor het vlechten van een mand, of het weven van een artistieke structuur, zelfs beschoeiingen van rivieren en dijken bestaan uit stevig gevlochten wilgenteen. De natuur maakt zelf ook voortdurend vlechtstrukturen. Dus hoe zo een sullig beroep? Kunstenaars gebruiken fietsbanden, repen jute, palmblad, papier, karton, boomschors, staaldraad en klei dat tot porselein wordt gebakken. Allemaal materialen waar je een vlechtpatroon mee kunt maken. Toch blijft de basis in veel gevallen wilgenteen of rotan.
Page of Kari's website
Invitation to the Shaw Cramer Gallery
Het wilgenteen groeit in natte gebieden en polders, dit is het materiaal voor gebruiksvlechtwerk. Rotan en bamboe is de grondstof voor luxe en verfijnde vlechtwerken, dat tot een hoge kunstvorm is ontwikkeld, vooral kunstenaars in Japan kennen een sublieme perfectie. Rotan is een snelgroeiende woekerende slingerplant. De liaansoort waar veel variaties van bestaan. De dikke soorten zijn geschikt voor het maken van luxe meubelen of terrasmeubilair. Door het oneindig splijten van rotanstengels ontstaat het zogenaamde pitriet. Per definitie is het geen riet, het blijft gespleten rotan. Het is verkrijgbaar in verschillende diktematen.
Dit is het materiaal waar Kari Lønning haar bijzondere creaties van maakt. Kari is een Amerikaanse kunstenares van Noorse afkomst, geboren in Connecticut USA. In 1973 begonnen met het maken van kunstzinnige vlechtwerken is ze uitgegroeid tot een internationaal vermaarde kunstenares. Vele malen gelauwerd met prestigieuze prijzen, exposities in belangrijke galleries en musea in Amerika, Thailand, Japan en Scandinavië. In Nederland helaas onbekend, waar nu misschien verandering in komt.
Exhibition at Philadelphia Craft Museum
Exhibition at Philadelphia Craft Museum
Zoals andere kunstenaars glazuur gebruiken voor keramiek, of mineralen om glas een kleur te geven. Zo verft Kari het pitriet met kleurvaste pigmenten, of wanneer ze ontevreden is over de tint past ze een eigen receptuur toe. Kenmerkend voor haar stijl zijn de naar haar mening de "hairy" weefsels. Dit zijn ingevlochten kleine staakjes in een vast ritme, wisselend van kleur. Ook bijzonder is haar dubbelwandige vlechttechniek.
Kari Lønning's Workshop in Arrowmont, Kari Lønning zit eerste rij, derde van rechts
Kari wordt begeestigd door kleuren en vormen van de natuur. Haar andere grote passie is ook het kweken van bijzondere bloemen. Dit zijn ontegenzeggenlijk haar inspiratiebronnen. Enthousiast over haar kunst wil ze graag kennis overdragen. Workshops in Haystack, Penland, Arrowmont, of de University of Wisconsin worden druk bezocht.
Vormen en kleuren van de natuur zijn inspiratiebron voor Kari Lønning
Toute l' équipe de Côté Jardin vous donne rendez-vous le samedi 18 février à 15h25 sur France 3 De hele TV-ploeg van Côté Jardin is te zien a.s. zaterdag 18 februari om 15,25 uur op France 3 TV-crew of Côté Jardin present a new program next saturday 18th of February 15h25 France 3
Een paar kilometer onder Tours-Rotomagos in het Franse departement Indre et Loire waar ook het arrondisement Chinon onder valt, treft u het kleine plaatsje Saché aan. Niets bijzonders zult u zeggen. Frankrijk kent duizenden onbeduidende dorpjes waar best iets over te vertellen is. En dat is ook zo. Maar als er in de buurt kastelen te bezichtigen zijn, moet hier vast geschiedenis geschreven zijn. In het Kasteel van Saché verbleef Honoré de Balzac regelmatig. Minder bekent maar van grote betekenis voor de kunst is het atelier van de Amerikaanse kunstenaar Alexander Calder, beroemd geworden door zijn mobiles. Zwevende vormen in balans gehouden door staalstructuren. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw kon je afgeleidde vormen in het klein in veel geschenkwinkels kopen.
Voor de buitenstaander is evenmin bekent dat Frankrijk een belangrijk land is voor de wilgenteencultuur. Het materiaal waar manden van worden gevlochten. Wilg is een snelgroeiende plant dat in struik en op stam wordt gekweekt. Er zijn meer dan 400 soorten, maar slechts enkele soorten zijn geschikt voor vlechtwerk van manden. Overige soorten worden geteelt voor grove toepassingen, zoals tuinafscheidingen of zinkstukken bij zeeweringen en beschoeiingen in rivieren.
In het voorjaar worden stekken gepoot. Kleine stukje tak groeien de maanden daarna uit tot flink struikgewas. Tegen het najaar verliezen de takken hun bladeren, lijken de staken dood te gaan, maar niets is minder waar. De kale struiken verkleuren naar gelang hun soort in groen, geel of rood. Tegen het einde van de jaar wordt geoogst. Het gebeurt de laatste jaren machinaal. De oogst wordt op lengte gesorteerd. In bakken met water vertikaal opgeslagen, want het wilgenteen mag niet uitdrogen, omdat het daarna nog bewerkt moet worden. Om wit wilgenteen te krijgen wordt de bast afgeschild. Dat arbeids intensieve karwei wordt niet meer handmatig gedaan. Ook daar is een machine voor ontwikkeld.
In Saché drijven Severine en Patrick Boyer een plantage voor de teelt van wilgenteen, dat in het Frans "culture d'osier" heet. Door heel Frankrijk en ook daarbuiten leveren ze bossen wilgenteen. Naast de handel hebben ze mandenmakers in dienst. Een beroep dat in Frankrijk nog steeds bestaat en zelfs een opleving kent. Geen Franse bakker zal het in zijn hoofd halen zijn stokbrood te presenteren in een plastic mand. De klant zou zijn vakmanschap sterk in twijfel trekken.
Het is lang geleden dat de bierreklame van Grolsch furore maakte met de leus "Vakmanschap is Meesterschap." Dat sloeg niet alleen op de waardering voor de brouwmeester, ook de zadelmaker, de tinnengieter, meubelmaker, kunstschilder en tapijtwever kregen aandacht voor hun creatief, ambachtelijk beroep. Nu wordt daar opneer gekeken, wat onterecht is. Er bestaat geen beter beroep waar je met hoofd en handen een uniek produkt fabriceert. Alle zintuigen zijn in actie. Het resultaat geeft enorme voldoening. Dat is wel even anders bij een callcenterbaantje, waar meestal frustraties "gemanaged" moet worden. Maar goed het is een "schoon" baantje.
Anders is dat in Frankrijk, Duitsland of Italië, waar men trots is op traditionele beroepen. Met regelmaat wordt in TV-programma's aandacht besteedt aan regionale bijzonderheden. Hoe streekgerechten alle eeuwen overleven, hoe streekdrachten behouden blijven, hoe idyllisch een dorpje wel is, of hoe een oud beroep door vernieuwing in stand kan worden gehouden. Het is niet muf, of nerds, maar verrassend levendig in een wereld waar steriele moderniteiten de overhand nemen.
Met klederdracht wordt bedoeld de traditionele kleding die in gemeenschappen gedragen werd door een groot deel van streekbevolkingen. Er zijn nog enkele dorpen en streken in Nederland waar deze klederdracht dagelijks wordt gedragen, over het algemeen door oudere dames. Alleen in Staphorst-Rouveen en Bunschoten-Spakenburg ziet men deze kleding in het dagelijks straatbeeld. Diezelfde ontwikkeling zie je ook elders in de wereld, helaas.
Regional costumes refers to clothing worn by traditional communities by a large part of the Dutch population. Still there are a number of villages and regions where everyday costumes are worn by older ladies, generally. Only in places as Staphorst-Rouveen and Bunschoten-Spakenburg, traditional clothing are part of daily streetscenery. Allthough there is a development in decline, as elsewhere in the world, alas.
17th Century - 17de Eeuw
Kostummkaart - Costumechart
Oud Oostzaanse drachten - Old Dutch costumes (Alkmaar N-Holland)
Over het algemeen hebben de streekdrachten zich ontwikkeld uit de burgermode. In tijden van neergang werd de kleding soberder, in tijden van welvaart rijker aan stof en sieraden. Vanwege de handel door de VOC kwamen kostbare stoffen uit Ceylon en sieraden uit het Verre Oosten naar Holland. Doordat op het platteland de mode vaak achterbleef ten opzichte van steden, bleven sommige kledingsvormen langer in gebruik. Gaandeweg ontstonden daar weer eigen variaties op. De behoefte aan herkenning naar dorp, streek, stad of religie weerspiegelde in de dracht.
Levende traditie - Vivid tradition today (See videoclip)
Ceylon prints - Ceylon fabrics
Bunschoten - Spakenburg
In general, regional nominations have evolved from civillian fashion. In times of decline, fashion became austere, in times of wealth bright colours, richly fabrics from Ceylon and costly jewelries from the Far East became en vogue, brought in by traders of the VOC (United East-India Company). In the countryside the change of fashion was more slow as in prosporious cities, so some clothing parts remained longer in use. Gradually variations of its own develloped. The need of recognition by villages, region, city, or religion reflected in clothing.
Most sublimated Japanese tradition - Sublieme Japanse Geisha cultuur (See videoclips)
Kenmerkend voor de volksdrachten is bijvoorbeeld een kledingstuk als de kraplap. Dit is een rechthoekig stuk stof waarmee aan de voorkant de borst, en aan achterzijde de rug wordt bedekt. Van oorsprong eigenlijk onderkleding dat ontwikkelde naar grote variaties in uitvoeringen. Spectaculair is de ontwikkeling van de kraplap in Spakenburg, dat omgevormd is tot een hard gesteven "harnas." Elders, bijvoorbeeld in Volendam wordt de kraplap bedekt door een zwart jakje, met uitsparingen aan voor- en achterzijde komt de rijk geborduurde bloemversiering tot haar recht.
Hindelopen Friesland
Japanese bride - Japanse bruid
Traditionele Geisha's - (Zie videoclips - See videoclips)
Characteristic of public lectures, is a garment called as "kraplap." This is a rectangular piece of cloth covering chest and back of the body. Originally belonged the "kraplap" to undergarments. From a fairly unremarkable piece of clothing, its been created to a wide variation. Most spectacular development is seen in Bunschoten-Spakenburg, where the starched "kraplap" became a hard "armor," very typical for the nomination from this place. Elsewhere eg. Volendam the "kraplap" is coverd by a small black jacket, leaving at front and back rich embroidery flowerdecoration clearly stand out.
Hindelopen klederdracht - Hindelopen costumes
Most beautyful Frisian costumes of Hindelopen from a rich history
Over de mannendracht valt minder te vertellen. Een van de redenen is dat de mannenkleding weinig verschilt van de burgerkleding. Met uitzondering van de kleding in Volendam, Urk en Marken. Specifiek bij de mannendracht is wel de zg. "klepbroek." Een broek waar aan de voorzijde een deel losgeknoopt kan worden. Met grote houten knopen of zilveren broekstukken wordt de klep gesloten. Kousen tot de knie in rood, blauw of zwart geven nog wat kleur aan de overigens zwarte lakense kleding. Klompen werden alleen om huis en op het land gedragen. Het hemd is meestal in een gedekte kleur, bijv. blauw. De hals wordt gesloten met gouden of zilveren hemdsknoppen.
Originele stoffen komen oorspronkelijk uit Ceylon en Azië
Original fabrics mostly inspired from Ceylon and Far East
About men's cloth is less to tell. One of the reasons is that men nomination less differs from citydress. With exception of the men's dress in Volendam, Urk and Marken. Specific at men's clothing is the so called "flap-trouser." A trouser with a flap at front, to close with wooden and large silver buttons. The men worn sometimes a pair of trousers, or a pair of breeches together with stocking in red, blue or black. Wooden shoes where worn around the farm or in the fields, only. The shirt was of a striped design in blue or red, closed by golden of silver neckbuttons. Heads differs from region to region, by a halfhigh chapeau, a bolhead or flatcap, allways black of colour.
Ouderwetse snoepjes of gebak zijn soms uit toevalligheid ontstaan, de eigenaardige naam kan weleens op de lachspieren werken. Want wat te denken van een "Gevulde Heer?" Wanneer je zo'n koek in Middelburg bestelt zal daar niemand van opkijken, maar dezelfde bestelling zal in Amsterdam of Haarlem wel de wenkbrauwen doen fronsen. De ietwat bollende koek, gevuld met een dunne spijslaag, bestreken met een glanzend laagje, doet toch zeker niet aan een heer denken. Tenzij de zuinige halve amandel een navelpuntje moet voorstellen. Een normaal mens krijgt daar beslist geen opwinding van. Dus....wel een beetje raar, die naam.
Wat zal het zijn; Bolussen, of cadetten?
"n Cadet geliek an mien konte"
Goed Zeeuws, ......
Nee......, dan die boerin in Middelburg die bij een leerling-winkeljuffrouw cadetjes bestelde. Het meisje begreep in haar jeugdige onschuld werkelijk niet waar de mevrouw het over had. De fors uitgevallen boerin, want goed Zeeuws, goed rond, was aan haar postuur niet voorbij geaan, kreeg het licht bij het winkelmeisje niet branden. Tot ze stevig op haar kont sloeg en pinnig zei; "k Moe vuuf cadette 'ebbe, geliek an mien konte." Waarop het meisje heel gevat maar ook wel een beetje brutaal antwoordde; "Mevrouw, zo groot bakken we ze niet!"
Bakkerij In den Soete Inval
Arnhemse Meisjes
Schrijver; Roald Dahl
Bakker Hagdorn uit Arnhem bedacht in 1829 een nieuw koekje. Zijn ovale hardgebakken koekjes van bladerdeeg bestrooide hij rijkelijk met fijne witte suiker. Waar hij op dat moment aan dacht weet niemand. Misschien keek hij wel uit het raam en zag een lieftallig Arnhems meisje voorbij gaan, waarmee hij in een flits de naam voor zijn baksel had gevonden. Voortaan heette zijn koekjes; "Arnhemse Meisjes."
Deze Arnhemse Meisjes zijn tegenwoordig zeer gewild, ze reizen de hele wereld over. En toen Roald Dahl op bezoek kwam in Arnhem, viel hij als een blok voor de charme van deze meisjes. Hij raakte er zo van onder de indruk, dat hij het een plekje gaf in zijn "Roald Dahl's Revolting Recipe Cookbook."
Deze koekjes staan zelfs op de menukaart van Hilton restaurants in Engeland, waar ze bekend zijn als "Arnhem biscuits." Maar ze worden wel gebruikt bij een rabarberdessert. Hoe krijg je het voor elkaar, hoe kom je op het idee om Arnhems meisjes in de zure rabarber te stoppen? Dat overkomt je alleen in Engeland. Zo heb ik met verbazing ooit een Engelse collega bij de lunch, na een pittig Indisch kipgerecht, een mierzoet moccagebakje zien verorberen. De combinatie van die smaaksensatie ontging mij volledig. Het zijn toch rare kwiebussen, die Engelsen.
De originele reklame van Van Haaren
Nu maakt Rademakers ook de Hopjes
Het Haagsche Hopje kent ook zo'n aparte geschiedenis. Ook die zoetigheid is per toeval ontstaan. Het snoepje is genoemd naar Baron Hendrik Hop (1723-1808), oud-gezant der Staten van Holland. Toen de Fransen in 1792 Brussel innamen, werd Baron Hop naar Den Haag teruggeroepen. Hij nam zijn intrek in de woning boven het confiseurhuis van de Firma Van Haaren & Nieuwerkerk op de Lange Voorhout, waar hij tot 1801 woonde.
De baron was verzot en verslaafd aan koffie. Op een avond liet hij zijn kop koffie, met suiker en room op de kachel staan. De volgende morgen bleek het te zijn opgelost tot caramel. Hendrik Hop vond die brokken koffiecaramel erg lekker. Toen hij korte tijd later van zijn dokter te horen kreeg, dat koffie drinken niet zo goed was voor zijn gezondheid, vroeg hij aan zijn onderbuurman bakker Theodorus van Haaren voor hem van die "Brokken Koffie" te maken. Ze werden al gauw "De brokken van Hop" genoemd. In 1880 kregen ze de nu beter bekende naam; "Haagsche Hopjes."
Het confiseurhuis werd tot ver over de grenzen beroemd met deze lekkernij. De export ging zelfs naar vorstenhuizen in heel Europa. Ook de Russische tsaar in St. Petersburg deed bestellingen plaatsen. Chique waren ze ook, de Hopjes van Van Haaren. Het waren de eerste snoepjes in een papieren wikkeltje. Ze bestaan al meer dan 200 jaar.
De winkel van Diesch op de Markt in Middelburg
Sinds jaar en dag niets veranderd
Suikerbakkers zijn uit het straatbeeld verdwenen. Misschien vindt je in een toeristische plaats nog wel een nostalgische bakker, die het sprookje "In den Soete Inval" doet herleven, en zowaar Suyckerbuyck heet. De realiteit is anders. Tegenwoordig komen alle zoetwaren uit blikken gebouwen, waar luidruchtige machines per minuut duizenden, jawel zelfs honderduizenden snoepjes uitspugen.
Maar er is één snoepje dat alle razernij van de moderne tijd heeft overleeft. De Zeeuwse Boterbabbelaar. In 1892 vestigde de Zwitserse suikerbakker J.B. Diesch een winkel aan de Lange Burg in Middelburg. Hij specialiseerde zich in botersnoepjes. Niet enorm origineel, want in Duitsland en Frankrijk bestond soortgelijke zoetigheid allang. In 1925 volgde zijn zoon hem op. Zijn huwelijk bleef helaas kinderloos. Door geen opvolger te hebben dreigde de receptuur verloren te gaan. Maar niet voor lang. Nadien zette de familie Christiaanse het werk van Diesch voort. Op de Markt in Middelburg bestaat nog steeds de nostalgische winkel in oude staat. Hopelijk raakt die niet verloren.
Waar komt de naam "boterbabbelaars" eigenlijk vandaan? In de volksmond heette ze vroeger; "Spekjes." Ze werden bij het tweede kopje koffie of thee geserveerd. En omdat men er lang over deed tot het harde snoepje ging smelten, bleef het gezelschap nog lang napraten. Ze waren nog lang niet "uitgebabbeld." Net zo simpel als het ontstaan van de naam, is het snoepje ook zelf te maken. Mijn grootmoeder maakte ze bijna elke zaterdag. Het vraagt wel even wat tijd, maar binnen een uur heb je het best voor elkaar.
Mevrouw Traas geeft les aan kinderen
Zo maak je strengen
Nog even in kleine stukjes snijden, en....klaar
Er circuleren heel wat recepten op het internet hoe je boterbabbelaars kunt maken. Maar mevrouw Traas uit Nieuwdorp heeft het echte recept. Hoe moet je het maken ?
Ingredienten 1/2 kopje azijn (wijn- of appelazijn) 1/2 kopje water 500 gr. kristalsuiker (Zeeuwse bietensuiker) 1 klein bouillonblokje 20 gr ongezouten roomboter Bereiding a.- Water en azijn in een pan met dikke bodem doen b.- Suiker, bouillonblokje en roomboter erbij c.- Mengsel voorzichtig aan de kook brengen d.- 10 min. laten koken (niet roeren) Bewerking a.- Het mengsel uitgieten over een beboterde granieten gepolijste plaat b.- Laten afkoelen tot handwarm c.- Met beboterde handen tot strengen trekken, onderling twisten en opnieuw tot strengen trekken d.- De lange strengen in blokjes snijden en verder laten uitharden Toegift Je kunt de smaak versterken door koffielikeur, cognac, vermouth etc, toevoegen. Experimenteer er maar op los.
Met Klederdracht of Streekdracht wordt bedoeld de traditionele kleding die in gemeenschappen werd gedragen door een groot deel van de bevolking. De kleding was aan mode onderhevig. Je kon zien of iemand welgesteld of arm was, getrouwd of huwbaar, in de grote of kleine rouw verkeerde en of iemand protestant danwel katholiek was. Vrolijk, bont en kleurrijk was de kleding vaak, totdat tijdens de Doleantie in de 19de eeuw door strenge puriteinse dominee's ingetogenheid werd gepredikt. Frivoliteit was des duivels oorkussen. Vooral in Zeeland en in het Oosten van Nederland kwam zwart, uniform in de mode. In katholieke streken, maar ook in Bunschoten, bleef men trouw aan de heersende mode.
Arnemuiden Walcheren 1849
Walcheren 1850
Hulst Zeeuws Vlaanderen 1894
Regional dresses refers to the traditional clothing worn by communities in various villages and regions in the Netherlands. It was liable to differences in fashion, between bourgeoisie and farmers. At the way of dressing; one could see if a woman lived in wealth, whether her husband belonged to a lower stature. Either she was married, or marriageable, in great or minor mourning, protestant or catholic. In earlier times the clothing was vivid, burlesque and colourful, untill the Doleantie in the 19th century, when puritan clergymen forbid any frivolity. Mainly in Zeeland and Eastern regions of the Netherlands, fashion turned to black. Catholic areas as Volendam, but Bunschoten-Spakenburg as well, remained faithful to their own colourful fashion.
Nieuw- en St. Joostland Walcheren ca. 1850
Meisjesdracht Middelburgs Ambacht Walcheren
Er bestaat een duidelijk verschil tussen de zondagse en daagse kleding. De zondagse kleding is doorgaans zeer kostbaar, het wordt gedragen voor de kerkgang of een bijzondere gelegenheid, bijvoorbeeld feesten en verjaardagen. Bij veel drachten geldt de regel dat zondagse kleding nooit gewassen mag worden, want dan is het "zondagse" eraf. Ook de sieraden zijn kostbaar, niet zelden van een hoog gehalte zuiver goud. Door de week droegen kinderen en vrouwen kleding van een stevige en goed wasbare katoenen stof. Ook het motief van deze stof is vaak streekgebonden. Kinderen kregen pas gouden sieraden bij de Belijdenis van Geloof, voordien droegen ze koperen krullen.
Heel typisch is de meisjesdracht in Middelburg. Deze kenmerkt zich door een wit kapje met vlindermuts. Omdat deze meisjes vaak dienstbode werden, verzocht de "Mevrouw" deze kleding te blijven dragen. Daarmee steeg "Mevrouw" in achting binnen haar klasse. Hierdoor is het Middelburgs Ambacht ontstaan.
Mijn grootmoeder Betje Klercq heeft deze Middelburgse stadsdracht tot haar dood toe gedragen. In een mahoniehouten Zeeuwse ladekast van meubelmaker Abram Wanda, een oom haar echtgenoot, bewaarde ze enkele stellen vlindermutsen, haar rokken en schorten. In een ander verhaal zal ik ingaan op de wijze waarop zij zich aankleedde, welk uitvoerig ritueel haar minstens één uur in beslag nam.
Walcheren 1850
Zuid Beveland 1850
Zuid-Beveland 1850
In almost all regional costumes, there is a clear difference between so-called Sunday- and everyday clothing. The refurbishment dress is generally very expensive and was worn for going out to the church only, or anywhere else on special occasions, such as family events or going out to the city for shopping.
Wellkown rule is that Sunday clothes never allowed be washed, then it would be "Sunday-off." Also Sunday-jewelry, not seldom of nearly pure gold, is more costly as every-day ornaments. Children were wearing jewelry of lower goldcarats or copper. At the age for Confession of Faith, girls recieved their first sets of golden jewelries, red-coral-, jet-black and garnets necklaces with high-carats golden fittings.
Typical of Middelburg is the girlsdress with butterfly-cap, so-called Middelburgs Ambacht. When these girls obtained a job as a servant at a bourgois-familiy, the Lady-of-the-House often asked to carry on wearing this costume, impressed as she was by the beauty of the fashion, but never at least by showing off poshly to the upper-class.
Hereby the Middelburg Ambacht dress break through untill today. My grantmother Betje Klercq has worn this citydress till her death. In a mahogany tallboy, made by Abram Wanda an uncle of her husband, she saved her precious Brussels lace butterfly-caps, skirts, aprons and breast-clothes full of complicated pleatings, smocking and rich embroidery. It took her nearly an hour to dress-up without any rush of time.
Zuid-Beveland 1850
Zuid-Beveland 1850
Alle meer dan 20 Zeeuwse klederdrachten van vóór 1900 zijn voor het merendeel uit het straatbeeld verdwenen. Ook de huidige klederdracht is nog zelden te zien. Enkel bij folklorische gelegenheden is de dracht uit 1850 nog te bewonderen. De prachtige platte schelphoed, aan binnenzijde rijk versierd met bloemmotieven, zwierige linten, wijde ruisende rokken van glanzende taftsatijn, het raakte uit de mode. Ook was de man in die tijd aantrekkelijk met zijn bont gebloemde jak, fluwelen broek met forse zilveren broekstukken, een gouden ringetje in zijn oor.
Elke streek had zijn eigen mode; Axel met de hoge schouderkappen, Zuid-Beveland en Arnemuiden met de brede schelpkap, Noord-Beveland, Tholen en Schouwen-Duiveland met wijd vallende kanten muts. Ook Hulst en Cadzand kende haar eigen stijl. De schelpmuts van Zuid-Beveland is beroemd geworden door de irritante margarine-reklame van Zeeuws Meisje. Het Bevelandse "Ondekot-hoedje" van het Tarvo-boertje voor de gelijknamige broodreklame is ook uit de tijd geraakt.
Walcheren 1850
Zuid-Beveland 1850
Most of all 20 Zeeland-costumes before 1900 are disapeared for long time out of public domain. Even current costumes are seldom to watch, for most elder ladies who still wearing traditional dresses are living in elderyhomes now. The beautiful flat shellshaped head, innerside richly decorated with floraldesigns, elegant ribbons, wide rustling skirts of glossy taft-fabrics, are out of fashion. Also the attractive man, dressed in a multy-coloured jacket, brown velvet trousers with large silver buttons, a golden ring in his ear, is not of nowadays.
As a small province as Zeeland is, you will find a large variation of costumes all restricted to their own region. Axel, Hulst, Cadzand in Zeeuw Vlaanderen is an example of it. On the island of Schouwen-Duiveland were two styles en vogue. Tholen Noord-Beveland and Sint Philipsland had nearly similar clothings, with minor differences. In Zuid-Beveland there was a clear opposite difference between the protestant and catholic dress. Walcheren had even four styles of dresses; Arnemuiden the fishermansvillage, Nieuw- and Sint Joostland, Middelburg and the Walcherian-style. It expose the rich history and wealth of the past.
Dutch immigrants abroad tries to remain the Holland costume culture. With all best means, often not in original style, unfortunately. Understandable as it is, because of too high costs of investments.
Website voor de familie Klercq --- Website to the Klercq family
De familie Klercq is een oud geslacht uit de streek Dinteloord in Noord- Brabant.
The Klercq-family is an old pedigree form the region Dinteloord, Northern Brabant in the Netherlands.
De oudste voorvader stamt van 1630 uit Oudenbosch en is gehuwd met Seijke Lucia van Havenbeek.
The earlierst ancester is born in 1630 in Oudenbosch, he was married to Seijke Lucia van Havenbeek
De familie Klercq heeft afstammelingen in Roosendaal Dordrecht, Dinteloord, Klundert, Rotterdam. Middelburg, Den Helder, Deventer, Amsterdam, Heer-Hugowaard, Hilversum, Frankrijk ?? en Amerika.
The family is spread out to Roosendaal, Dordrecht, Dinteloord, Klundert, Rotterdam, Middelburg, Den Helder, Deventer, Amsterdam, Hilversum, Heer-Hugowaard and the USA. Present branche is of Zealand descent.
Mijn grootvader Theeuwes Klercq was mandenmaker in Middelburg. Uit alle werelddelen zal ik u dit vak laten zien.
My grantfather Theeuwes Klercq was a basketmaker in Middelburg. From all over the world I will show you how else- where baskets are made.
Zeeuwen zijn verhalenvertellers, zo blijft de familie voortleven. Belangrijk voor nu, belangrijk voor later.
Zealanders are storytellers, its how fami- lies live on. Important in present time, im- portant in future.
Zeeland is rijk aan geschiedenis en nog rijker aan tradities. Prachtig zijn de klederdrachten in al haar verscheidenheid. Boeiend en spannend is het ringrijden Indrukwekkend de strijd tegen het water.
Great is the history of Zealand, even more rich of traditions. Splendid are regional traditional dresses in a wide diversity. Exciting horseriding. Impressive the struckle against the sea.
MESSAGE
IMPORTANT; Source of pictures is often unkown as well doubtful. Proven owners of pictures, please call or write the webmaster of this site for mentioning ownership of pictures. This blog has no commercial aim what so ever. Promotion of traditions is our objective.
Fotoalbum Streekdracht Zuid-Beveland text in progress
Een bloem van een vrouw - All the beauty of flowers
Zuid-Bevelandse meisjes - Zuid-Beveland girls
Ingewikkeld plooiwerk - Complicated pleatings
Red-coral necklace with golden locking
Protestantse dracht - Protestant costume
Katholieke dracht - Catholic costume
Daar wordt je vrolijk van - She has a nice day
Oude en nieuwe drachten - Old and new costumes
Streekdracht Zuid-Beveland Region 8
Zeeuwse kast - Zealand cabinet
Zeeuwen vindt je overal - Zealanders all over the world
Uitwaaien - Farwell, so long, Good Bye - Bye
Oud tien guldenbiljet - Old ten guilders banknote
Zeeuws Meisje reklame
Paloina International Dance Ensemble Amsterdam
Paloina Internationaal Dansensemble Amsterdam Een groep van 25 enthousiaste dansers en danseressen dansen volksdansen in originele streekkleding uit verschillende Nederlandse- en buitenlandse landsstreken. A group of 25 enthousiast dancers are dancing Dutch- and East-European folkloristical dances in original costumes from various Dutch and foreign regions. For information see websites and videoclips Schampeljoen Dans-Kostumgroep Dordrecht Een groep van ongeveer 30 dansers en danseressen in orginele Nederlandse klederdracht uit verschillende Nederlandse landstreken, dansen volksdansen op originele wijze. A group of about 30 dancers are dancing Dutch folkloristical dances in original Dutch costumes from various Dutch regions. For information see website and videoclip
Titel: De verdwenen streekdrachten van Eem tot Vecht Auteur; L. van Eijle en A. Klap Uitg.: van Wijland Pag.: 132 Jaar: 2009 ISBN: 9789081283519 Prijs; 27,50
Naast zijn taak als vrijwillig brandweerman had opa Klercq er nog een publieke dienst op na te houden. Op de vraag of hij stokman wilde worden in de Hofpleinkerk, kon hij moeilijk weigeren. Het viel hem toch al zwaar "neen" te zeggen op een overrompelende uitnodiging. In zijn blijk van toegeeflijkheid zat eigenlijk een verborgen afwijzing, zoals Zeeuwen de latijnse gewoonte hebben onduidelijk te zijn wanneer een plotselinge vraag beantwoord moet worden. Het overzicht over het gevolg van de toestemming reikt niet ver genoeg.
Theeuwes werd als assistent van koster Drost aangesteld om op de "kleintjes" te passen. Bij een ouderwetse kerkdienst die vroeger soms wel twee uur duurde, sloeg de saaiheid onvermijdelijk toe op de kinderen, die apart van hun ouders op het balkon zaten, samen met opgeschoten jeugd. Opa moest er op toezien dat er geen geintjes werden uitgehaald. Dat geen schunnige teksten op de banken werden geschreven, of grapjes werden gemaakt tussen de jongens en meiden. Om Gods Woord kan niet worden gelachen.
Hofpleinkerk Middelburg
Het oude kerkorgel op het balcon
De klavierkamer
Het zou de domniee uit zijn concentratie brengen. Misschien wel van zijn a prospos raken tijdens zijn preek. De tekst kwijtraken, met een mond vol tanden staan. Over de hoofden van de beminde broeders en zusters vemanende woorden moeten zenden naar het balkon. Dat kon natuurlijk niet gebeuren. Daarop moest opa Klercq optreden, wat hij een lastige taak vond. De opvoeding van zijn eigen kinderen vond hij al moeilijk genoeg. Ook dat liet hij graag aan zijn vrouw over, die had meer inzicht in het wel en wee van de kinderziel.
Dan ook nog oppassen op andermans kinderen? Liever had hij de uitnodiging voor stokman vriendelijk afgewezen. Maar tja.... er zat misschien wel een voordeeltje aan. Het was Betje, zijn vrouw, geweest die hem lichtelijk had gedwongen de funktie aan te nemen. Opoe Betje was gevoelig voor posities in de samenleving, hoe gering de betekenis ook kon zijn.
Ds. Streefkerk
De Porstok
Opa Klercq als stokman
Tot zijn uitrusting behoorde een lange porstok, waarmee hij een tik kon uitdelen. Zover kwam het meestal niet. Rumoer bedwong hij met vriendelijkheid. Voor een verstolen vrijend paartje kon hij wel begrip opbrengen. Zijn vermanende blik werkte corrigerend. In het ernstigste geval van rumoer stapte hij op de kornuiten af en zei beslist; "Moet ik soms boos worden?" Indruk maakte dit vanzelf niet, gegniffel was het gevolg. Wonderlijk genoeg kon hij toch orde bewaren. Tijdens de kerkdienst zat Theeuwes naast Mattena, de organist, zijn buurman van de Vlasmarkt.
Eén van de belangrijkste gebeurtenissen was het Heilig Avondmaal. Tijdens deze sacramentsviering stond een lange gedekte tafel opgesteld voor de kansel. Gelijk aan het Laatste Avondmaal van Jezus Christus met zijn discipelen op de vooravond waarop hij door Judas Iskariot verraden werd en vervolgens aan het Sanhedrin werd overgeleverd. Jezus Christus at en dronk; brood en gewone wijn met zijn apostelen en droeg hen op dit voortaan te blijven doen als gedenkteken voor zijn dood.
Aanvang Heilig Avondmaal, Martinikerk Groningen
Het Brood en de Wijn
Het vieren van het Heilig Avondmaal is een indrukwekkend en serieus moment, waarop de verbondenheid met God en Zijn gemeente en het geloof in Jezus Christus beleden wordt, die door zijn dood en wederopstanding de gelovigen van zonden redt. Het drukt ook de verbondenheid van God met de gelovige broeders en zusters uit, die per toerbeurt devoot aan tafel aanschuiven. Ook in opa's tijd werd deze viering gehouden. De dominee droeg het sacrament voor, brak het brood en liet de beker met wijn rond gaan. Iedereen nipte eerbiedig aan de beker, in gedachte dat de symboliek werkelijkheid werd.
Witbrood van de gereformeerde bakker
Het was opa's taak het brood en de wijn te verzorgen. Het brood en de wijn moest bij elke viering van een andere bakker of slijter komen, die vanzelfsprekend lidmaat van de kerk was. Ongelovige, katholieke en socialistische bakkers vielen af. In de consistorie werd het zuivere witbrood voorbereid, ontdaan van korstjes en in kleine stukjes gesneden, op een zilveren schaal gelegd, met de wijn in volle eerbied de kerk binnengedragen.
Suisse St.Servaasbaseliek
St. Servaas en St. Janskerk Maastricht
Interieur St. Servaas
De overgebleven knapperige korstjes werden niet weggegooid, dat zou immers zonde zijn. Theeuwes nam die mee naar huis. Zijn vrouw Betje maakte daar 's maandag heerlijk broodpap van. Met veel bruine basterdsuiker en kaneel smaakte het verrukkelijk. De kinderen waren er dol op.
Zie Videoclips - Watch Videoclips Bij de meeste verhalen zijn videoclips te zien, Mooi, ontroerend, amusant. At most stories you will find a videoclip, Nice, moving, amusing.
Van de Familie Klercq, een geslacht dat in het verre verleden rond 1630 is ontstaan, daar is Dirk Jacobsen de Clercqen aantoonbaar de vroegste voorouder van. Hoewel ook broers en zussen van hem bekend zijn, evenals familieleden uit de streek van Bergen op Zoom, Roosendaal-Nispen en Ossendrecht. Helaas is onvoldoende bewijs te leveren van familieverbanden. Wel kan worden aangenomen dat het verste verleden van de familie Klercq in Westelijk Noord-Brabant en misschien wel in Antwerpse streken ligt. De Dordrecht Tak Uit het huwelijk van Cornelis de Clercqen met Seijke (Lucia) van Havenbeek zijn vijf kinderen geboren, waarvan drie zonen voor nakomelingen hebben gezorgd. Cornelis Klercq trouwde met Herremijna Versteegh waaruit de Dordtse Tak is onstaan, die helaas is uitgestorven.
Binnen deze familie lag verband met de kunstschilder Johannes Vermeer uit Dordrecht. Ook de tweede man van hun dochter was een bekende kunstschilder. Aart Schouman was evenwel een wispelturige man. Eens lid van de kunstclub Pictura, meldde hij zich af, om daarna weer toe te treden, en vervolgens het ritueel te herhalen. Van deze Aart Schouman zijn wand- en plafondschilderingen bekend in herenhuizen aan de Dam in Middelburg.
De Eerste Dinteloord-Prinsenland Tak Arnoldus Petrus Klercq huwde Wilhelmina Picard. Uit dit huwelijk is de familie Klercq in voorspoed voortgezet, zij het dat veel gezinnen geplaagd werden door de vroege dood van hun kinderen. Deze familietak is bekend als de Eerste Dinteloord Tak, ondanks het feit dat familieleden veelvuldig verhuisden.
De noodzaak tot verhuizen was het gevolg van de funkties die werden bekleed. Het merendeel van deze Klercq-en waren militairen van midden- en hoger kader waardoor zij minimaal per drie jaar van legerplaats wisselden. Deze familie Klercq is getrouwd met personen van belangrijk statuur, waaronder de families; Scholl van Egmond, Droogleever-Fortijn, van Eeden, Besier, Modderman Bottemanne en Geertsema. Ook bestaan relaties met de families; Nicolaas Beets, de Foreest, André de la Porte, van Rijckevorsel en Versfelt, om een indruk te geven.
Al deze verbintenissen hebben er helaas niet toe geleid, de Eerste Dinteloord Tak van nakomelingen te verzekeren. Deze tak is uitlopend.
Willem Klercq 1754-1801 (geb. in Willemstad) is één van de oudste stamvaders voor één van de takken van de familie Klercq. En daarmee is Dinteloord ook de geboortegrond voor zijn nakomelingen. Een korte geschiedenis van deze streek volgt.
Panorama van Dinteloord
De naam van Dinteloord; Emmery de Lyere, de toenmalige gouverneur van de vestigingen Willemstad en Klundert, spreekt in een brief van 1 dec. 1604 al van "le village de Dindeloort," dat toen echter nog gesticht moest worden. Prinsenland werd in 1605, het land van de Prins, toen de oudste polder in dit gebied, nu Oud(e) Prinsche Polder geheten, bedijkt en tot een bewoonbaar oord gemaakt werd, waarvan de Dintel, toen nog de Dindel genoemd, de natuurlijke afwatering en boezem vormde. Uit die combinatie ontstond de dorpsnaam Dinteloord, het enige dorp (oord) in deze poldergemeente. De Dintel wordt in de 13de eeuw vermeld als Dindel of Dindele. Dit was een onderdeel van de vaarroute tussen Holland en Brabant.
Stadhuis aan de gracht
Geschiedenis; Ontstaan van Dinteloord en Prinsenland. Rond 1530 was het huidige gebied van Dinteloord en Prinsenland nog onbewoond, en stond het eiland ('gors') bekend als de Nyen aanwas van Nassau. De kaart uit 1530 is de oudst bekende, waarop het grondgebied van Dinteloord en Prinsenland staat afgebeeld. De prins van Oranje, aan wiens titel het oudste deel van de gemeentenaam zijn oorsprong ontleent, was Filips Willem, prins van Oranje, graaf van Nassau, Buren enz. baron van Breda enz, Heer van Steenbergen enz, die heeft geleefd van 1545-1618. Hij was de oudste zoon van prins Willem van Oranje uit diens eerste huwelijk met Anna van Egmond, vrouwe van Buren. Deze doorluchtige Oranjezoon is uit de geschiedenis onzer dynastie en natie wel het meest bekend door zijn langdurig en gedwongen verblijf in Spanje, gedurende de periode 1568-1596.
Na zijn terugkeer in de Nederlanden, in gezelschap van de aartshertogen Albertus van Oostenrijk en Isabella, de infante (kind) van de Spaanse koning Filips II, deed hij al spoedig pogingen om zijn rechten op de Brabantse heerlijkheden uit zijn vaderlijk erfdeel, inzonderheid Breda en Steenbergen officieel erkend te zien. Waarbij hij zich vooral de steun van Albertus verzekerde, wiens gemalin Isabella Clara Eugenia, Infante van Spanje, als dochter van koning Filips II, de Nederlanden als bruidsschat had verworven.
Wapen van Dinteloord-Prinsenland
Doch de Noordelijke Nederlanden waren toen reeds grotendeels vrij en dus onafhankelijk gebied geworden, terwijl de centrale regering zich bovendien door de 'verlatinge' van Koning Filips II in 1581 had afgescheiden van Spanje en de Zuidelijke Nederlanden. derhalve moesten eveneens de Algemene Staten in het Noorden hun toestemming geven aan de inbezitneming door de nieuwe Heer van Steenbergen met daaraan grenzenden gorzen, schorren en aanwassen, die in de eerste jaren der 17de eeuw door bedijking en verkaveling de polder van Prinsenland zouden vormen.
De daarbij gerezen en vaak ernstige moeilijkheden van politieke, economische en financiële aard heeft Filips Willem echter stuk voor stuk overwonnen, vooral dankzij de tussenkomst en medewerking van Johan van Olde Barneveldt, waarvoor binnen enkele jaren de ingepolderde Prinsenland en van Steenbergen afgescheiden en dus zelfstandig polderdistrict kon vormen. Daarin kon nu tussen de jaren 1605 en 1613 spoedig het dorp Dinteloord verrijzen, dus eigenlijk was de gemeentenaam "Dinteloord in Prinsenland" beter geweest.
Zicht op Dinteleoord
Eigenlijk is Dinteloord uit het water van het Volkerak verrezen. Voor de kust van Brabant werden in vroeger eeuwen tal van eilandjes gevormd, door aanslibbing van klei die eeuwenlang door de grote rivieren vanuit Zwitserland werd aangevoerd. Als je het louter geologisch bekijkt, is Dinteloord van oorsprong eigenlijk een Zwitserse enclave, die door de natuuur hier in het deltagebied voor de Brabantse kust is neergelegd, aldus de secretaris van de Heemkundekring J. Theunissen.
Willem Klercq heeft een belangrijke rol gespeeld in de samenleving van Dinteloord. Hij was gezworene voor de Waterschappen van de Koningspolder, Koningsoordpolder en de Oude Prinsenlandsche Polder. Procureur en Secretaris-Penningmeester, maar ook tol-vertaler voor de Franse taal, tot zijn dood in 1801.
Een rouwannonce in de Rotterdamsche Courant van 28 maart 1801 laat lezen; Myn geliefde Echtgenoot, WILLEM KLERCQ, in leven Procureur, enz, enz, overleedt, heden tot myne en myner drie Kinderen groote fmerre, in den ouderdom van 47 Jaren. Geve hiervan kennis aan Vrienden en Bekenden, en verzoeke van Rouwbeklag verfchoond te worden. Dinteloord den 17 Maart 1801 G. SMITS, Wed. Wm. Klercq
*) Tekst in verkorte weergave van de geschiedenis *) f = is de oude vorm van "s" Videoclip; Dinteloord (2.42 min)http://youtu.be/bHGJaFts9YA
Van de Familie Klercq, een geslacht dat in het verre verleden rond 1630 ontstond, is Dirck Jacobsen de Clercqen met zekerheid de oudste voorvader. Zijn zoon Cornelis de Clercqen die met Seijke (Lucia) van Havenbeek trouwde, hebben door de verwekking van drie zonen voor nageslacht gezorgd. Tussen de jaren 1711 en 1724 zijn geen kinderen bekend die voor nakomelingen zorgden. Wel is een zekere Pieter de Klercq in deze periode bekend, maar hij valt niet te determineren. Nader onderzoek kan verassingen opleveren.
De Tweede Dinteloord-Prinsenland Tak Uit het huwelijk van Arnoldus Petrus Klercq met Wilhelmina Picard worden acht kinderen geboren. De eerste zoon Cornelis de Klercq trouwt drie maal. Zijn eerste vrouw; Dina Wilhelmina Vergouw overlijd kort na het huwelijk. Zijn tweede vrouw; Petronella de Swart brengt 4 kinderen ter wereld, waarvan Arnoldus Petrus Klercq (deze naam komt bij herhaling voor), met Adriana Honcoop huwt en voor nakomelingen in de Dinteloordse streek zorgt. Cornelis de Klercq trouwt voor de derde maal; nu met Kaatje den Hollander. Hieruit ontstaat ook een Dinteloord Tak, maar ook een Klundert Tak. Al deze Klercq-takken zijn uitgestorven
De zoon Willem Klercq, van Arnoldus Petrus Klercq en Wilhelmina Picard is in Deel 1 besproken. De andere zonen Pieter Klercq en Anthonij Klercq, daar zijn op dit ogenblik geen nakomelingen van bekend. Pieter Klercq verbleef zijn levenlang in Dinteloord. Zijn beroep als Logementhouder bracht hem tot een belangrijke positie door het organiseren van veilingen en openbare aanbestedingen met betrekking tot dijkonderhoud. Zijn broer Willem was gezworene van twee waterschappen in de polders rond Dinteloord, secretaris-penningmeester en vertaler van de Franse taal.
Van broer Anthonij Klercq is bekend dat hij in Roosendaal woonde, overigens ook de stad waar al zijn broers geboren waren, van beroep was hij koperslager. Hier doet zich een merkwaardig voorval voor, want ook zal Cornelis Klercq, de zoon van broer Laurens Klercq uit Rotterdam, koperslager worden en zich later in Middelburg vestigen.
Ik ben Albert Prins
Ik ben een man en woon in Geleen (Nederland) en mijn beroep is gep. Interieur Architekt.
Ik ben geboren op 06/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Genealogie, Writing. Art Basketmaking.
Write or Call me; 00-31-(0)46-4740641