Beeld- Tekstverantwoording; Foto's afkomstig van diverse bronnen; Beeldbank-Zeeuws Archief, Beeldbank-ZeelandNet, Beeldbank-Zeeuwse Bibliotheek Beeldbank-Wikipedia, Beeldbank-Google Openbare Sites, Collectie uit eigen archief. Tekst afkomstig van Wikipedia, en andere bronnen. in bewerkte of verkorte vorm Tekst uit eigen bron. Copyright; Eigenaren van foto's kunnen zich melden voor bronvermelding.
Educatief Internet-Magazine over historie van familie Klercq en duurzame mandenmakerscultuur
22-07-2012
Tragisch Ongeval
Een tragisch ongeval
Het gezin van Louw Joosse en Leuntje Lampers heeft de bittere smaak van tragiek lijdzaam als de wil van God ervaren. Althans Ome Louw, de oudste broer van opoe Betje Klercq-Joosse, stond bekend als het meest overtuigend en diepgelovig lid van de familie. Niet alleen nam hij zijn positie als oudste broer hoogst serieus, iedere broer en zus diende zijn adviezen volgzaam aan te nemen, met zijn aanstelling tot voorzanger in de Gereformeerde kerk stelde hij niemand teleur, niet in het minst zichzelf. Met roodkoperen stem leidde hij de eerste zinnen van een psalm in. De schriftlezing droeg hij voor met luide gedragen stem, de boodschap drong dwingend door tot de achterste banken in de kerk. Geloof in God dien je ernstig te nemen was zijn devies.
Goesche Courant 27 september 1932
Rijwielbrancard
Maar toen op 27 september 1932 tegen de middag het noodlottig bericht aan de deur werd gemeld, dat zijn zoon Pieter verongelukt was tijdens zijn werk aan het Abdij, riep Louw in grote vertwijfeling God aan. In alle spoed toog hij met vrouw per fiets naar het Gasthuis. De omstandigheid waarin hij zijn geliefde zoon aantrof was erbarmelijk. Bijna onherkenbaar in verband gezwachteld lag Pieter kreunend van pijn te huilen, om telkens weer weg te vallen in zwijm. Louw en Leu knielden biddend neer in de stellig hoop dat God hun kind zou redden. Het mocht niet baten, de verwondingen waren zo ernstig dat de arme Pieter diezelfde avond overleed.
Goesche Courant 29 september 1932
Goesche Courant 29 september 1932
Nog maar kort van school werkte Pieter als jongste loodgietersknecht bij Laroes op de Balans. Dapper was hij, toch geplaagd door lichte hoogtevrees, de stellage opgeklommen bij de Burgpoort van het Abdij. De dakkapellen en leien moesten gerepareerd worden. Het lood voor de afwatering was versleten. Zijn leermeester Adrie de Wijze zou hem nieuwe dingen in praktijk bijbrengen, dat vond Pieter wel interessant. Bovendien, een klus aan het Abdij dat was wel bijzonder. Als je daar voor gevraagd werd was dat goed voor je reputatie.
Abdij Korte Burg - Plaats van ongeval (Bij witte bestelauto)
Burgpoort Abdij (Zijde Abdijplein)
In een fractie van een ogenblik, Pieter moet er zelf niet op bedacht zijn geweest, gleed hij uit op het gladde leien dak. Zijn hand greep houvast mis. Het noodlot sloeg toe. Zijn leermeester was buiten bereik, hij kon zijn reddende hand niet uitsteken. Met een doffe klap viel Pieter op de ongenadige basalt kaseien voor de Burgpoort aan de Korte Burg. Pieter werd door toegesnelde buren op een paar planken gelegd en in allerijl overgebracht naar de werkplaats van Laroes, niet ver van de plaats van ongeval. De dokter van de Korte Burg kon niets anders konstateren dan dat de toestand van Pieter zeer ernstig was.
Ruim twee maand later volgde opnieuw een tragisch ongeval, dat de stad in beroering bracht. Op 1 december 1932 werkte Adrie de Wijze aan het dak van de Oostkerk. Zijn kameraad A. Zigtman werkte binnen aan de koepel, hij hoorde een rauwe gil, rende naar buiten en vond Adrie met verbrijzeld hoofd op de granieten traptreden bij de ingang van de kerk. Al het leven was uit de man geweken. Het krantenbericht meldt dat de 25-jarige loodgieter op een hoogte van 25 meter moet zijn uitgegleden van het gladde leien koepeldak, Dat in dit jaargetijde verradelijk kan zijn, vanwege vorst en regen. Adrie is een gehuwd vader van een zeer jong kindje. Nu is ook Adrie de Wijze slachtoffer geworden van het gevaarlijke beroep, evenals zijn jongere knecht enkele weken geleden. (zie bijlagen)
Abdijplein links Burgpoort ( De SQOM-poort) anno ca. 1900 ( Rechts de Balanspoort)
Geschiedenis van het Abdij.
De orde van Norbertijnen, ofwel Premonstatenzers danwel Witheren geheten, was afkomstig van de Sint Michaelsabdij in Antwerpen, zij vestigden zich in 1127 in Middelburg. Aanvankelijk in een kanunikkenwoning met kapel, gelegen binnen de veilige omwalling van de voormalige Karolingische burcht. Vanaf 1150 ontstaat een klooster in de Schelde-gothiek, dat in de 14de eeuw het centrale deel van het abdij gaat vormen, om rond 1550 uitgebouwd te worden tot de huidige omvang. Waar ook de bijna 90 meter hoge Abdijtoren, "De Lange Jan," deel van uitmaakt. Dominant markeert deze toren de skyline van Middelburg.
In 1561 wordt de Abt Nicolaas de Castro, die eigenlijk gewoon Klaas van der Burch heette, tot bisschop gewijd van Middelburg. Deze bisschop stond onder direkt gezag van de paus in Rome. Hij was de eerste en tegelijk de laatste bisschop, want na het tweejarig beleg van Middelburg (1572-1574) kwam de stad in handen van Willem van Oranje, door de onafhankelijkheidsstrijd met de Spanjaarden. Tegen de belofte in van Willem van Oranje moesten de Norbertijnen het Abdij terstond verlaten, zogezegd alles achterlatend met niets anders dan hun habijt.
Muntpoort naar Pandhof en Lange Jan
Toolse Poort met Abtwoning
Alle gebouwen vervielen aan het Bestuur van het Gewest Zeeland. De Abdij werd het bestuurscentrum voor de Staten van Zeeland, Zetel van de Admiraliteit, de Munt van Zeeland en Gerechtshoven. Vergaderzalen en kantoren voor ambtenaren werden ingericht, maar ook heel ordinair stallen voor paarden, smederijen en een kanonnengieterij. De kerken werden toegewezen aan de Protestanten, tot op de dag van vandaag. Het enige wat rest is dat de Nieuwe Kerk ook bekend staat als St. Nicolaas basiliek.
In 1592, kort na de overname van de Abdij door de wereldlijke macht, werd besloten een extra toegang tot het Abdijplein te maken, die nu bekend staat als de Burgpoort. De poort werd voorzien van een cartouche met de opschrift SPQM, wat betekent; Senatus Populus Que Medioburgensis. (Raad en Volk van Middelburg) Doordat de Q vanwege slijtage onduidelijker werd, gingen de Middelburgers deze poort de "Spompoort" noemen. Bij de laatste restauratie is de omlijsting aangebracht aan de doorgang tussen kloostergang en binnenplaats van de Koorkerk. Historisch gezien een ongelukkige beslissing.
Verschillende malen is de Abdij door rampen geteisterd. In 1492 ging door brand niet alleen veel gebouwen verloren, ook de bibliotheek werd getroffen. Kostbare bezittingen en onvervangbare geschriften gingen in vlammen op, waardoor de vroegste geschiedenis voor altijd verborgen zal blijven. Niet alleen rampen troffen het Abdij, ook sluipend verval, ondoordachte verbouwingen en afbraak, zelfs restauratie vervalsingen zijn oorzaak van verminkingen. De allergrootste ramp vond plaats op 17 mei 1940, toen het Abdij getroffen werd door een regen van brandbommen tijdens het bombardement op Middelburg door de Nazi-Duitsers. Slechts twee gebouwen bleven min of meer gespaard, van alle andere gebouwen restte niets meer dan carcassen en puinhopen. Het heeft ruim twintig jaar geduurd eer het mooiste en grootste kloostercomplex van Nederland was hersteld. Spijtig genoeg is het noordelijk deel niet historisch herbouwd.
Pandhof van het Abdij
Pandhof met waterput en kruidentuin
History Abbey of Middelburg
The Abbey of Middelburg (Our Lady Abbey) a former abbey in Middelburg, today serving governamental offices to the Province of Zeeland, Zeeuws Museum and partly housing The Roosevelt University as well. This abbeycomplex, more or less circular build with about nine observation towers is located in the middle of the city. The Abbey Square utilise in summer and autumn several festivals. As landmark "De Lange Jan" (Long John) a 90 meters tall tower dominating guardiantly the city skyline.
In 1127 established the Premonstatensian Monks, from Saint Michael's Abbey in Antwerp, their first settlement within the Karolingish Citadel. From 1150 this first settlement was build out, in Scheldt Gothic style, to a large monastry, including abbothouse, dwellings, warehouses, gardens, ambulatorium, refter, chapels and three churches. The first Abbot was Nicolas de Castro, who's real name actually Nicolaas van der Burch was. He would be the first and last abbot. Because in 1574 there came an end to the monastry life after a two-years siege of Middelburg (1572-1574) by troops of William of Orange surrendering the pro-Spanish Catholic city. Despite assurances from William of Orange that monks no harm would be done, they were forced to leave Middelburg at instand in frock only, leaving all their belongings and treasures behind.
Kruisgang - Ambulatorium of Claustrum (Rondom Pandhof)
Kruisgang - Ambulatorium of Claustrum
The Abbey became the provincial administrative center of Zeeland. Initially it was the seat of the States of Zeeland and Committed Councils with related bodies such as the Admirality of Zeeland, Currency and Courts. All churches were give to the Protestants, up until today. Only the Nieuwe Kerk reminds to the former Saint Nicolas Basilica.
Several times in history the Abbey was heavely damaged by disasters. In 1492 a number of buildings were lost by fire, also the library was fallen as a prey to fire, all valuable books, pieces of art, and more were lost for ever. The most early history can not be unveiled anymore. Beside disasters the Abbey has suffered mutilations by state of dilapidation, inconsiderate rebuildings, demolition and historical falsely renovations. The most great disaster was the bombing of Middelburg on 17th of May 1940 by Nazi-German troops. Only two buildings remained, all the rest of the Abbey was changed into ruines. After restauration of about twenty years, the Abbey is one of Holland's most large and magnifisant Abbey again. The northern part is not rebuild in historical tradition, unfortunately.
Voormalig Norbertijnenklooster van Middelburg met Abdijplein
Allthough basketry is known as one of the oldest professions of mankind, today still vivid for household utillities or trendy decoration items for a short time of satisfaction, a large number of artists around the world has discovered the possibilities of making basketry as a way of art in a wide variety in form and design.
Unkown artist
Delos Webber
Dennis Lowe
Especially in the United States of America has found this art wide acceptation. All over the country, galleries grant to artists time and space to expose their remarkeble designs. One of the most wellknown is BrownGrotta in Wilton Con. Several of mentioned artists are to find in the perminent collection of this gallery.
Sophie Munns
Valerie Pragnell
Beside traditional technics, artists find an enourmous scala of raw materials at their disposal. Not the usual willow branches only, also, rattan, bamboo, hemprope, paper, plastic wire, leather, cloth, woodstrips, bark, fabrics, shells and a lot more elements to express creative ideas. All direct from nature or remains for second hand live. Therefor this art is most sustainable.
Carnaval More
Emily Dvorin
Alhoewel mandenmaken één van de oudste beroepen van de mensheid is, wordt vlechtwerk nog steeds gebruikt voor verschillende huishoudelijke doeleinden, of trendy decoraties dat meestal een kort leven is gegund door de snel veranderende mode. Niettemin heeft een groot aantal kunstenaars van "all over the world" de mogelijkheden ontdekt van vlechttechnieken waar veel vormen van kunst aan ontleend kunnen worden.
Joyce Hicks
Cordula Kehrer (On sale at Coran)
Vooral in de Verenigde Staten van America heeft deze kunstvorm een brede acceptatie gevonden. Veel galleries bieden kunstenaars de gelegenheid tot exposeren. Naast grote concurrentie is het aanbod opmerkelijk gevarieerd en vooral bijzonder in expressie. Het is dan ook een volwassen kunst waar soms hoge prijzen voor wordt betaald. Eén van de bekendste galleries in Browngrotta in Wilton Con. Verschillende getoonde kunstenaars behoren tot de vaste collectie van deze gallerie.
Donna Sakamoto Crispin (Ikkanbaru)
Unkown artist
Mary Giles
Naast de traditionale technieken, kan de kunstenaar putten uit een breed scala aan materialen. Niet alleen de gebruikelijke wilgentakken zijn bruikbaar, ook rotan, bamboe, henneptouw, papier, plasticdraad, leer, linnen, houtstrips, schors, katoen, schelpen en een hele range aan materialen zijn middelen voor creatieve expressie. Alles direct uit de natuur of overblijfsels voor een tweede leven. Daarmee is deze kunst zeer duurzaam.
Onbekende kinderen van Neeltje (Nellie) Klercq-Doorn in Grand Rapids USA gevonden. 02.- Maria (P) Doorn Geb./Born; 16-03-1916, Grand Rapids, Kent, Michigan USA Ovrl./Died; 30-01-2008, Grand Rapids, Kent, Michigan USA, 91 jr/yr 03.- Henry Doorn Geb./Born; 00-00-1917, Grand Rapids, Kent, Michigan, USA Ovrl./Died; Onbekend/Unkown
Zie/See Stamlijst Klercq - van der Dusse Is there anyone who can tell more about this family, please contact me.
Mijn moeder, Corrie Klercq, de dochter van mandenmaker Theeuwes Klercq van de Vlasmarkt, kon goed opschieten met Jopie Cohen, het zoontje van slager Mauritz Cohen even verderop gelegen in de straat tegenover Abrahamse, aan wie haar vader een hekel had, omdat die ook mandjes verkocht die Klercq niet hoefde te leveren. De onmin ging zelfs zover dat Corrie niet met de meiden van Abrahamse mocht spelen, want stel je voor dat Abrahamse haar zou uithoren hoe de zaken bij Klercq liepen. Dat moest tot elke prijs worden vermeden.
Dan was de vriendschap met Jopie van de slager onschuldiger van aard. Samen zaten ze op de stoep voor de winkel van Klercq of Cohen verhaaltjes te vertellen. Allebei waren ze bijna even oud. Corrie kon goed kaatsenballen, Jopie leerde van haar hoe je kop en schotel kon spinnen tussen je vingers met een katoenen draad. Zo ingewikkeld, tot het patroon spontaan knapte.
Vlasmarkt Middelburg 1925, red dot Butcher' shop Cohen
Prime quality butcher 1925
Family Klercq, sitting right down; Corrie
Jewish girls in the snow
Corrie en Jopie hadden een diabolo gekregen. Jopie was daar heel handig mee. Bij Corrie mislukte het jongleren keer op keer. Ze kreeg geen vaart in de rubberen diabolo, waardoor ze het ding niet goed kon opgooien. Jopie was veel behendiger. Zonder moeite beheerste hij alle trucs; Opgooien, Hoog opwerpen, een Trapeze-stop-over, een Backside en zelfs een Monorail. Corrie zat vol verbazing en bewondering, maar ook een beetje jaloers, Jopie's capriolen gade te slaan. Jopie was zover gevorderd dat hij een priouette maakte en toch moeiteloos de diabolo kon opvangen. Een waar hoogstandje van hogere diabolo-kunst. Jopie kon zo optreden in het circus.
Later verwaterde de vriendschap, hun kinderjaren waren voorbij. Corrie kreeg een betrekking en Jopie ging studeren. Twintig jaar waren ze toen hun jeugd ruw werd verstoord. De oorlog brak uit. In de mei-dagen van 1940 werd Middelburg zwaar gebombarmeerd door de Duitsers. De hele binnenstad lag in puin, de Vlasmarkt werd als door een wonder gespaard. Hun onbezorgde jeugdjaren sloegen om in een onzekere, vijandige toekomst. De nazi-Duitsers waren de stad binnengetrokken. Niets was meer zeker. De bezetter voerde maatregelen in waar geen verzet tegen mogelijk was.
First Sjoel in Holland outside Amsterdam
Herenstraat 14
Sjoel of Middelburg build 1705
In de oorlogsjaren, rond maart 1942, is Jopie met heel het gezin afgevoerd. Ze waren Joods. Voor de nazi-Duitsers gaf dat reden Middelburg te verschonen van alle Joodse inwoners. In één klap werd de kleine bloeiende Sefardisch-, Askenazische samenleving weggevaagd. Van de ongeveer tachtig Joodse inwoners wist slechts een klein deel zich aan deportatie te ontrekken. Alle anderen zijn nimmer teruggekeerd. De winkel van Boasson op de Markt is nooit meer heropend. De lompenhandel van Polak is na de oorlog door een aangetrouwd familielid voortgezet. En ook de koosjere slagerij van meneer Cohen op de Vlasmarkt is voorgoed verleden tijd
On the way to the railwaystation
Uncertain destiny
Arrival in Amsterdam
Annoncement dead of wife of Mauritz Cohen
In optocht liepen de Joodse families, onder begeleiding van gewapende soldaten, met een koffertje in de hand, de kinderen met een knuffel onder de arm, weer anderen met een paraplu voor het slechte weer, door de stad richting station. Daar stond een trein met locomotief, blazend, stomend, gereed voor vertrek naar Amsterdam. Bij menigeen zal dit tafereel, spiedend vanachter de vitrage, nog op het netvlies staan. De treurige gang van zoveel mensen naar een onbekende bestemming. Of was men wel bekend wat het nabije lot van hun stadsgenoten, hun buren, hun klanten, hun collega's of zelfs vrienden zou zijn? Was openlijk verzet wel mogelijk geweest? Had op grotere schaal hulp voor onderduiken geboden kunnen worden....?? Het is niet gebeurd.....!!!
Op het perron stonden zelfs vrij veel inwoners op die noodlottige dag het transport vanaf de Hoge Brug gade te slaan. Het moet geen volk zijn geweest met een warm hart voor hun medemens. Of kwamen ze louter uit sensatie. Hun nieuwsgierigheid zou na al die jaren nog weleens aan hun geweten kunnen knagen.
Metaarhouse at graveyard Walensingel Middelburg
Monument lost Jewish citizens of Middelburg
Jopie is niet teruggekeerd, ook zijn jongere zusje Eva Louise niet, net zomin hun vader Mauritz. Moeder Louise Cohen is na aankomst, begin september 1942, in Amsterdam overleden. Haar is verder leed van het concentratiekamp bespaard gebleven. Eva wist te ontsnappen naar Zwitserland. Na de oorlog keerde ze terug naar Amsterdam. Lang is ze in Nederland niet gebleven. Voor de rest van haar leven heeft ze toevlucht gevonden in Amerika. Jopie is op 9 april 1943 in Sobibor overleden, ontrukt van zijn vader die op 19 februari 1943 in Auschwitz het leven heeft gelaten. Nu staat de naam van Jopie Cohen in onverslijtbaar graniet gebeiteld op het monument van de Joodse Begraafplaats aan de Walensingel in Middelburg. Zijn zo vroeg ontnomen vrolijk leven staat nu voor eeuwig herdenken.
Jaren later stond ik als klein jongentje, hand in hand met mijn moeder voor het hek van de begraafplaats. Ik zag de naam "Prins" op het monument staan. "Is dat familie?" vroeg ik nieuwsgierig. "Nee," zei mijn moeder met ingehouden stem. Maar ik zag tranen in haar ogen glinsteren. In haar herinnering kwam haar vriendje Jopie te voorschijn, die op een afschuwelijke manier is vernietigd.
Commemoration march 16th March 2011
Railwaystation Middelburg Deportation point of 1942
De synagoge van Middelburg staat in de St. Jansstraat, gebouwd in de achtertuin van de toenmalige joodse koopman Benjamin Levie. De onopvallende ingang bevindt zich aan de Herenstraat op nr. 14. In 1705 tot stand gekomen was het toendertijd de eerste synagoge in Nederland, buiten Amsterdam. Door de toestroom van Sefardische Joden uit Spanje en Portugal, in de vijftiende, zestiende eeuw, en later uit Brazilië ontstond behoefte aan een gebedshuis. Met tegenzin werd dit toegestaan op de Rouaanse Kaai, mits niet opvallend. De gereformeerde kerkeraad was gekant tegen het voorstel van de gemeenteraad een synagoge in alle vrijheid te stichten. Niet lang daarna nam de omvang van de Sefardische gemeenschap geleidelijk af, vanwege vertrek naar Amsterdam en 's Gravenhage, waar het intellectuele leven tot grote bloei kwam.
Vanaf het einde van de zeventiende eeuw vestigden zich Askenazische, ofwel Hoogduitse joden in Middelburg. Er ontstond enige wrijving tussen de Zuid-Europese en Oost-Europese joden wat geleid heeft tot een eigen Hoog-Duits Joodse begraafplaats aan de Walensingel in 1704. Een jaar later werd de Sjoel in de Herenstraat ingewijd. Aanvankelijk een grote bloeiende gemeenschap van handelaren en industriëlen, zette in de eerste helft van de twintigste eeuw economische neergang in, met gevolg dat de Joodse gemeenschap in aantal sterk afnam.
Fence Jewisch Graveyard
Artist Appie Drielsma
Commemoration tablet at Railwaystation
Nog dramatischer is de ontmanteling van de Middelburgse Joodse gemeenschap in maart 1942, toen alle joodse inwoners van Zeeland op last van de nazi-Duitse bezetter zogenaamd geëvacueerd werden naar Amsterdam, maar uiteindelijk terecht kwamen in vernietingskampen. Al in 1940 plunderden NSB-aanhangers de synagoge, hoewel toen reeds kostbare voorwerpen in veiligheid waren gebracht. Tijdens de oorlogsjaren is de synagoge ontheiligd als opslagplaats voor inbeslag genomen radio's. Het werkelijke noodlot sloeg toe bij de bevrijding van Middelburg in 1944. Een granaatinslag van een Engels gevechtsvliegtuig verwoeste het gebedshuis vrijwel volledig. Pas in 1994, dus 50 jaar later, is de synagoge herbouwd, ritueel ingewijd en opnieuw in gebruik genomen.
Ter nagedachtenis aan de vele Zeeuws Joodse slachtoffers is op 16 maart 2011 een herdenkings plaquette aangebracht in de vertrekhal van het spoorwegstation. Een indrukwekkend lange stoet nabestaanden, gezagdragers en sympathisanten liep dezelfde route door de stad, als de Zeeuwse Joden dat in maart 1942 moesten doen. Het eenvoudige tableau, ontworpen door kunstenaar Appie Drielsma uit Maastricht, laat in kernachtige tekst lezen wat nooit vergeten mag worden.
Geschreven ter herinnering aan; Mauritz Joseph Cohen; Middelburg 9 december 1876 - Auschwitz 19 februari 1943 (66 jr.) Louisa Cohen-Wijnberg; Amsterdam 14 februari 1885 - Amsterdam 9 september 1942 (57 jr.) Joseph Isedoore Cohen; Middelburg 2 juni 1920 - Sobibor 9 april 1943 (22 jr.) Eva Louise Cohen; Middelburg 00-00-1922
Het imago als zou manden maken een oud en duf beroep zijn, is allerminst waar. Ook is het onterecht deze vaardigheid slechts als arbeidstherapie te beschouwen voor revaliderende patiënten. Het is één van de oudste beroepen ter wereld, nog voor het ontdekken van de pottenbakkerskunst, desondanks heeft de mandenmaker alle tijdperken overleeft.
Colourful stacks
Preparation and inspiration
Kari's favoured natural colours
Toch valt het niet te ontkennen dat in de huidige tijd dit beroep niet meer van groot belang is. Vissers, boeren, slagers en bakkers gebruiken nog zelden manden voor transport van hun waren. Maar....zoals het met zoveel bedreigingen gaat, er ontstaan uitdagingen. Nieuwe inzichten, nieuwe vindingen, nieuwe toepassingen voor beroepen die dreigen te verdwijnen. Het zijn vaak kunstenaars die nieuwe mogelijkheden zien. Dit zijn de mensen met een speurend oog voor wat in de samenleving plaats vindt.
"Hairy" detail
Collections in many museums
Kari's instructive book (132 p)
Er zijn vele materialen geschikt voor het vlechten van een mand, of het weven van een artistieke structuur, zelfs beschoeiingen van rivieren en dijken bestaan uit stevig gevlochten wilgenteen. De natuur maakt zelf ook voortdurend vlechtstrukturen. Dus hoe zo een sullig beroep? Kunstenaars gebruiken fietsbanden, repen jute, palmblad, papier, karton, boomschors, staaldraad en klei dat tot porselein wordt gebakken. Allemaal materialen waar je een vlechtpatroon mee kunt maken. Toch blijft de basis in veel gevallen wilgenteen of rotan.
Page of Kari's website
Invitation to the Shaw Cramer Gallery
Het wilgenteen groeit in natte gebieden en polders, dit is het materiaal voor gebruiksvlechtwerk. Rotan en bamboe is de grondstof voor luxe en verfijnde vlechtwerken, dat tot een hoge kunstvorm is ontwikkeld, vooral kunstenaars in Japan kennen een sublieme perfectie. Rotan is een snelgroeiende woekerende slingerplant. De liaansoort waar veel variaties van bestaan. De dikke soorten zijn geschikt voor het maken van luxe meubelen of terrasmeubilair. Door het oneindig splijten van rotanstengels ontstaat het zogenaamde pitriet. Per definitie is het geen riet, het blijft gespleten rotan. Het is verkrijgbaar in verschillende diktematen.
Dit is het materiaal waar Kari Lønning haar bijzondere creaties van maakt. Kari is een Amerikaanse kunstenares van Noorse afkomst, geboren in Connecticut USA. In 1973 begonnen met het maken van kunstzinnige vlechtwerken is ze uitgegroeid tot een internationaal vermaarde kunstenares. Vele malen gelauwerd met prestigieuze prijzen, exposities in belangrijke galleries en musea in Amerika, Thailand, Japan en Scandinavië. In Nederland helaas onbekend, waar nu misschien verandering in komt.
Exhibition at Philadelphia Craft Museum
Exhibition at Philadelphia Craft Museum
Zoals andere kunstenaars glazuur gebruiken voor keramiek, of mineralen om glas een kleur te geven. Zo verft Kari het pitriet met kleurvaste pigmenten, of wanneer ze ontevreden is over de tint past ze een eigen receptuur toe. Kenmerkend voor haar stijl zijn de naar haar mening de "hairy" weefsels. Dit zijn ingevlochten kleine staakjes in een vast ritme, wisselend van kleur. Ook bijzonder is haar dubbelwandige vlechttechniek.
Kari Lønning's Workshop in Arrowmont, Kari Lønning zit eerste rij, derde van rechts
Kari wordt begeestigd door kleuren en vormen van de natuur. Haar andere grote passie is ook het kweken van bijzondere bloemen. Dit zijn ontegenzeggenlijk haar inspiratiebronnen. Enthousiast over haar kunst wil ze graag kennis overdragen. Workshops in Haystack, Penland, Arrowmont, of de University of Wisconsin worden druk bezocht.
Vormen en kleuren van de natuur zijn inspiratiebron voor Kari Lønning
Toute l' équipe de Côté Jardin vous donne rendez-vous le samedi 18 février à 15h25 sur France 3 De hele TV-ploeg van Côté Jardin is te zien a.s. zaterdag 18 februari om 15,25 uur op France 3 TV-crew of Côté Jardin present a new program next saturday 18th of February 15h25 France 3
Een paar kilometer onder Tours-Rotomagos in het Franse departement Indre et Loire waar ook het arrondisement Chinon onder valt, treft u het kleine plaatsje Saché aan. Niets bijzonders zult u zeggen. Frankrijk kent duizenden onbeduidende dorpjes waar best iets over te vertellen is. En dat is ook zo. Maar als er in de buurt kastelen te bezichtigen zijn, moet hier vast geschiedenis geschreven zijn. In het Kasteel van Saché verbleef Honoré de Balzac regelmatig. Minder bekent maar van grote betekenis voor de kunst is het atelier van de Amerikaanse kunstenaar Alexander Calder, beroemd geworden door zijn mobiles. Zwevende vormen in balans gehouden door staalstructuren. In de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw kon je afgeleidde vormen in het klein in veel geschenkwinkels kopen.
Voor de buitenstaander is evenmin bekent dat Frankrijk een belangrijk land is voor de wilgenteencultuur. Het materiaal waar manden van worden gevlochten. Wilg is een snelgroeiende plant dat in struik en op stam wordt gekweekt. Er zijn meer dan 400 soorten, maar slechts enkele soorten zijn geschikt voor vlechtwerk van manden. Overige soorten worden geteelt voor grove toepassingen, zoals tuinafscheidingen of zinkstukken bij zeeweringen en beschoeiingen in rivieren.
In het voorjaar worden stekken gepoot. Kleine stukje tak groeien de maanden daarna uit tot flink struikgewas. Tegen het najaar verliezen de takken hun bladeren, lijken de staken dood te gaan, maar niets is minder waar. De kale struiken verkleuren naar gelang hun soort in groen, geel of rood. Tegen het einde van de jaar wordt geoogst. Het gebeurt de laatste jaren machinaal. De oogst wordt op lengte gesorteerd. In bakken met water vertikaal opgeslagen, want het wilgenteen mag niet uitdrogen, omdat het daarna nog bewerkt moet worden. Om wit wilgenteen te krijgen wordt de bast afgeschild. Dat arbeids intensieve karwei wordt niet meer handmatig gedaan. Ook daar is een machine voor ontwikkeld.
In Saché drijven Severine en Patrick Boyer een plantage voor de teelt van wilgenteen, dat in het Frans "culture d'osier" heet. Door heel Frankrijk en ook daarbuiten leveren ze bossen wilgenteen. Naast de handel hebben ze mandenmakers in dienst. Een beroep dat in Frankrijk nog steeds bestaat en zelfs een opleving kent. Geen Franse bakker zal het in zijn hoofd halen zijn stokbrood te presenteren in een plastic mand. De klant zou zijn vakmanschap sterk in twijfel trekken.
Het is lang geleden dat de bierreklame van Grolsch furore maakte met de leus "Vakmanschap is Meesterschap." Dat sloeg niet alleen op de waardering voor de brouwmeester, ook de zadelmaker, de tinnengieter, meubelmaker, kunstschilder en tapijtwever kregen aandacht voor hun creatief, ambachtelijk beroep. Nu wordt daar opneer gekeken, wat onterecht is. Er bestaat geen beter beroep waar je met hoofd en handen een uniek produkt fabriceert. Alle zintuigen zijn in actie. Het resultaat geeft enorme voldoening. Dat is wel even anders bij een callcenterbaantje, waar meestal frustraties "gemanaged" moet worden. Maar goed het is een "schoon" baantje.
Anders is dat in Frankrijk, Duitsland of Italië, waar men trots is op traditionele beroepen. Met regelmaat wordt in TV-programma's aandacht besteedt aan regionale bijzonderheden. Hoe streekgerechten alle eeuwen overleven, hoe streekdrachten behouden blijven, hoe idyllisch een dorpje wel is, of hoe een oud beroep door vernieuwing in stand kan worden gehouden. Het is niet muf, of nerds, maar verrassend levendig in een wereld waar steriele moderniteiten de overhand nemen.
Met klederdracht wordt bedoeld de traditionele kleding die in gemeenschappen gedragen werd door een groot deel van streekbevolkingen. Er zijn nog enkele dorpen en streken in Nederland waar deze klederdracht dagelijks wordt gedragen, over het algemeen door oudere dames. Alleen in Staphorst-Rouveen en Bunschoten-Spakenburg ziet men deze kleding in het dagelijks straatbeeld. Diezelfde ontwikkeling zie je ook elders in de wereld, helaas.
Regional costumes refers to clothing worn by traditional communities by a large part of the Dutch population. Still there are a number of villages and regions where everyday costumes are worn by older ladies, generally. Only in places as Staphorst-Rouveen and Bunschoten-Spakenburg, traditional clothing are part of daily streetscenery. Allthough there is a development in decline, as elsewhere in the world, alas.
17th Century - 17de Eeuw
Kostummkaart - Costumechart
Oud Oostzaanse drachten - Old Dutch costumes (Alkmaar N-Holland)
Over het algemeen hebben de streekdrachten zich ontwikkeld uit de burgermode. In tijden van neergang werd de kleding soberder, in tijden van welvaart rijker aan stof en sieraden. Vanwege de handel door de VOC kwamen kostbare stoffen uit Ceylon en sieraden uit het Verre Oosten naar Holland. Doordat op het platteland de mode vaak achterbleef ten opzichte van steden, bleven sommige kledingsvormen langer in gebruik. Gaandeweg ontstonden daar weer eigen variaties op. De behoefte aan herkenning naar dorp, streek, stad of religie weerspiegelde in de dracht.
Levende traditie - Vivid tradition today (See videoclip)
Ceylon prints - Ceylon fabrics
Bunschoten - Spakenburg
In general, regional nominations have evolved from civillian fashion. In times of decline, fashion became austere, in times of wealth bright colours, richly fabrics from Ceylon and costly jewelries from the Far East became en vogue, brought in by traders of the VOC (United East-India Company). In the countryside the change of fashion was more slow as in prosporious cities, so some clothing parts remained longer in use. Gradually variations of its own develloped. The need of recognition by villages, region, city, or religion reflected in clothing.
Most sublimated Japanese tradition - Sublieme Japanse Geisha cultuur (See videoclips)
Kenmerkend voor de volksdrachten is bijvoorbeeld een kledingstuk als de kraplap. Dit is een rechthoekig stuk stof waarmee aan de voorkant de borst, en aan achterzijde de rug wordt bedekt. Van oorsprong eigenlijk onderkleding dat ontwikkelde naar grote variaties in uitvoeringen. Spectaculair is de ontwikkeling van de kraplap in Spakenburg, dat omgevormd is tot een hard gesteven "harnas." Elders, bijvoorbeeld in Volendam wordt de kraplap bedekt door een zwart jakje, met uitsparingen aan voor- en achterzijde komt de rijk geborduurde bloemversiering tot haar recht.
Hindelopen Friesland
Japanese bride - Japanse bruid
Traditionele Geisha's - (Zie videoclips - See videoclips)
Characteristic of public lectures, is a garment called as "kraplap." This is a rectangular piece of cloth covering chest and back of the body. Originally belonged the "kraplap" to undergarments. From a fairly unremarkable piece of clothing, its been created to a wide variation. Most spectacular development is seen in Bunschoten-Spakenburg, where the starched "kraplap" became a hard "armor," very typical for the nomination from this place. Elsewhere eg. Volendam the "kraplap" is coverd by a small black jacket, leaving at front and back rich embroidery flowerdecoration clearly stand out.
Hindelopen klederdracht - Hindelopen costumes
Most beautyful Frisian costumes of Hindelopen from a rich history
Over de mannendracht valt minder te vertellen. Een van de redenen is dat de mannenkleding weinig verschilt van de burgerkleding. Met uitzondering van de kleding in Volendam, Urk en Marken. Specifiek bij de mannendracht is wel de zg. "klepbroek." Een broek waar aan de voorzijde een deel losgeknoopt kan worden. Met grote houten knopen of zilveren broekstukken wordt de klep gesloten. Kousen tot de knie in rood, blauw of zwart geven nog wat kleur aan de overigens zwarte lakense kleding. Klompen werden alleen om huis en op het land gedragen. Het hemd is meestal in een gedekte kleur, bijv. blauw. De hals wordt gesloten met gouden of zilveren hemdsknoppen.
Originele stoffen komen oorspronkelijk uit Ceylon en Azië
Original fabrics mostly inspired from Ceylon and Far East
About men's cloth is less to tell. One of the reasons is that men nomination less differs from citydress. With exception of the men's dress in Volendam, Urk and Marken. Specific at men's clothing is the so called "flap-trouser." A trouser with a flap at front, to close with wooden and large silver buttons. The men worn sometimes a pair of trousers, or a pair of breeches together with stocking in red, blue or black. Wooden shoes where worn around the farm or in the fields, only. The shirt was of a striped design in blue or red, closed by golden of silver neckbuttons. Heads differs from region to region, by a halfhigh chapeau, a bolhead or flatcap, allways black of colour.
Ouderwetse snoepjes of gebak zijn soms uit toevalligheid ontstaan, de eigenaardige naam kan weleens op de lachspieren werken. Want wat te denken van een "Gevulde Heer?" Wanneer je zo'n koek in Middelburg bestelt zal daar niemand van opkijken, maar dezelfde bestelling zal in Amsterdam of Haarlem wel de wenkbrauwen doen fronsen. De ietwat bollende koek, gevuld met een dunne spijslaag, bestreken met een glanzend laagje, doet toch zeker niet aan een heer denken. Tenzij de zuinige halve amandel een navelpuntje moet voorstellen. Een normaal mens krijgt daar beslist geen opwinding van. Dus....wel een beetje raar, die naam.
Wat zal het zijn; Bolussen, of cadetten?
"n Cadet geliek an mien konte"
Goed Zeeuws, ......
Nee......, dan die boerin in Middelburg die bij een leerling-winkeljuffrouw cadetjes bestelde. Het meisje begreep in haar jeugdige onschuld werkelijk niet waar de mevrouw het over had. De fors uitgevallen boerin, want goed Zeeuws, goed rond, was aan haar postuur niet voorbij geaan, kreeg het licht bij het winkelmeisje niet branden. Tot ze stevig op haar kont sloeg en pinnig zei; "k Moe vuuf cadette 'ebbe, geliek an mien konte." Waarop het meisje heel gevat maar ook wel een beetje brutaal antwoordde; "Mevrouw, zo groot bakken we ze niet!"
Bakkerij In den Soete Inval
Arnhemse Meisjes
Schrijver; Roald Dahl
Bakker Hagdorn uit Arnhem bedacht in 1829 een nieuw koekje. Zijn ovale hardgebakken koekjes van bladerdeeg bestrooide hij rijkelijk met fijne witte suiker. Waar hij op dat moment aan dacht weet niemand. Misschien keek hij wel uit het raam en zag een lieftallig Arnhems meisje voorbij gaan, waarmee hij in een flits de naam voor zijn baksel had gevonden. Voortaan heette zijn koekjes; "Arnhemse Meisjes."
Deze Arnhemse Meisjes zijn tegenwoordig zeer gewild, ze reizen de hele wereld over. En toen Roald Dahl op bezoek kwam in Arnhem, viel hij als een blok voor de charme van deze meisjes. Hij raakte er zo van onder de indruk, dat hij het een plekje gaf in zijn "Roald Dahl's Revolting Recipe Cookbook."
Deze koekjes staan zelfs op de menukaart van Hilton restaurants in Engeland, waar ze bekend zijn als "Arnhem biscuits." Maar ze worden wel gebruikt bij een rabarberdessert. Hoe krijg je het voor elkaar, hoe kom je op het idee om Arnhems meisjes in de zure rabarber te stoppen? Dat overkomt je alleen in Engeland. Zo heb ik met verbazing ooit een Engelse collega bij de lunch, na een pittig Indisch kipgerecht, een mierzoet moccagebakje zien verorberen. De combinatie van die smaaksensatie ontging mij volledig. Het zijn toch rare kwiebussen, die Engelsen.
De originele reklame van Van Haaren
Nu maakt Rademakers ook de Hopjes
Het Haagsche Hopje kent ook zo'n aparte geschiedenis. Ook die zoetigheid is per toeval ontstaan. Het snoepje is genoemd naar Baron Hendrik Hop (1723-1808), oud-gezant der Staten van Holland. Toen de Fransen in 1792 Brussel innamen, werd Baron Hop naar Den Haag teruggeroepen. Hij nam zijn intrek in de woning boven het confiseurhuis van de Firma Van Haaren & Nieuwerkerk op de Lange Voorhout, waar hij tot 1801 woonde.
De baron was verzot en verslaafd aan koffie. Op een avond liet hij zijn kop koffie, met suiker en room op de kachel staan. De volgende morgen bleek het te zijn opgelost tot caramel. Hendrik Hop vond die brokken koffiecaramel erg lekker. Toen hij korte tijd later van zijn dokter te horen kreeg, dat koffie drinken niet zo goed was voor zijn gezondheid, vroeg hij aan zijn onderbuurman bakker Theodorus van Haaren voor hem van die "Brokken Koffie" te maken. Ze werden al gauw "De brokken van Hop" genoemd. In 1880 kregen ze de nu beter bekende naam; "Haagsche Hopjes."
Het confiseurhuis werd tot ver over de grenzen beroemd met deze lekkernij. De export ging zelfs naar vorstenhuizen in heel Europa. Ook de Russische tsaar in St. Petersburg deed bestellingen plaatsen. Chique waren ze ook, de Hopjes van Van Haaren. Het waren de eerste snoepjes in een papieren wikkeltje. Ze bestaan al meer dan 200 jaar.
De winkel van Diesch op de Markt in Middelburg
Sinds jaar en dag niets veranderd
Suikerbakkers zijn uit het straatbeeld verdwenen. Misschien vindt je in een toeristische plaats nog wel een nostalgische bakker, die het sprookje "In den Soete Inval" doet herleven, en zowaar Suyckerbuyck heet. De realiteit is anders. Tegenwoordig komen alle zoetwaren uit blikken gebouwen, waar luidruchtige machines per minuut duizenden, jawel zelfs honderduizenden snoepjes uitspugen.
Maar er is één snoepje dat alle razernij van de moderne tijd heeft overleeft. De Zeeuwse Boterbabbelaar. In 1892 vestigde de Zwitserse suikerbakker J.B. Diesch een winkel aan de Lange Burg in Middelburg. Hij specialiseerde zich in botersnoepjes. Niet enorm origineel, want in Duitsland en Frankrijk bestond soortgelijke zoetigheid allang. In 1925 volgde zijn zoon hem op. Zijn huwelijk bleef helaas kinderloos. Door geen opvolger te hebben dreigde de receptuur verloren te gaan. Maar niet voor lang. Nadien zette de familie Christiaanse het werk van Diesch voort. Op de Markt in Middelburg bestaat nog steeds de nostalgische winkel in oude staat. Hopelijk raakt die niet verloren.
Waar komt de naam "boterbabbelaars" eigenlijk vandaan? In de volksmond heette ze vroeger; "Spekjes." Ze werden bij het tweede kopje koffie of thee geserveerd. En omdat men er lang over deed tot het harde snoepje ging smelten, bleef het gezelschap nog lang napraten. Ze waren nog lang niet "uitgebabbeld." Net zo simpel als het ontstaan van de naam, is het snoepje ook zelf te maken. Mijn grootmoeder maakte ze bijna elke zaterdag. Het vraagt wel even wat tijd, maar binnen een uur heb je het best voor elkaar.
Mevrouw Traas geeft les aan kinderen
Zo maak je strengen
Nog even in kleine stukjes snijden, en....klaar
Er circuleren heel wat recepten op het internet hoe je boterbabbelaars kunt maken. Maar mevrouw Traas uit Nieuwdorp heeft het echte recept. Hoe moet je het maken ?
Ingredienten 1/2 kopje azijn (wijn- of appelazijn) 1/2 kopje water 500 gr. kristalsuiker (Zeeuwse bietensuiker) 1 klein bouillonblokje 20 gr ongezouten roomboter Bereiding a.- Water en azijn in een pan met dikke bodem doen b.- Suiker, bouillonblokje en roomboter erbij c.- Mengsel voorzichtig aan de kook brengen d.- 10 min. laten koken (niet roeren) Bewerking a.- Het mengsel uitgieten over een beboterde granieten gepolijste plaat b.- Laten afkoelen tot handwarm c.- Met beboterde handen tot strengen trekken, onderling twisten en opnieuw tot strengen trekken d.- De lange strengen in blokjes snijden en verder laten uitharden Toegift Je kunt de smaak versterken door koffielikeur, cognac, vermouth etc, toevoegen. Experimenteer er maar op los.
Met Klederdracht of Streekdracht wordt bedoeld de traditionele kleding die in gemeenschappen werd gedragen door een groot deel van de bevolking. De kleding was aan mode onderhevig. Je kon zien of iemand welgesteld of arm was, getrouwd of huwbaar, in de grote of kleine rouw verkeerde en of iemand protestant danwel katholiek was. Vrolijk, bont en kleurrijk was de kleding vaak, totdat tijdens de Doleantie in de 19de eeuw door strenge puriteinse dominee's ingetogenheid werd gepredikt. Frivoliteit was des duivels oorkussen. Vooral in Zeeland en in het Oosten van Nederland kwam zwart, uniform in de mode. In katholieke streken, maar ook in Bunschoten, bleef men trouw aan de heersende mode.
Arnemuiden Walcheren 1849
Walcheren 1850
Hulst Zeeuws Vlaanderen 1894
Regional dresses refers to the traditional clothing worn by communities in various villages and regions in the Netherlands. It was liable to differences in fashion, between bourgeoisie and farmers. At the way of dressing; one could see if a woman lived in wealth, whether her husband belonged to a lower stature. Either she was married, or marriageable, in great or minor mourning, protestant or catholic. In earlier times the clothing was vivid, burlesque and colourful, untill the Doleantie in the 19th century, when puritan clergymen forbid any frivolity. Mainly in Zeeland and Eastern regions of the Netherlands, fashion turned to black. Catholic areas as Volendam, but Bunschoten-Spakenburg as well, remained faithful to their own colourful fashion.
Nieuw- en St. Joostland Walcheren ca. 1850
Meisjesdracht Middelburgs Ambacht Walcheren
Er bestaat een duidelijk verschil tussen de zondagse en daagse kleding. De zondagse kleding is doorgaans zeer kostbaar, het wordt gedragen voor de kerkgang of een bijzondere gelegenheid, bijvoorbeeld feesten en verjaardagen. Bij veel drachten geldt de regel dat zondagse kleding nooit gewassen mag worden, want dan is het "zondagse" eraf. Ook de sieraden zijn kostbaar, niet zelden van een hoog gehalte zuiver goud. Door de week droegen kinderen en vrouwen kleding van een stevige en goed wasbare katoenen stof. Ook het motief van deze stof is vaak streekgebonden. Kinderen kregen pas gouden sieraden bij de Belijdenis van Geloof, voordien droegen ze koperen krullen.
Heel typisch is de meisjesdracht in Middelburg. Deze kenmerkt zich door een wit kapje met vlindermuts. Omdat deze meisjes vaak dienstbode werden, verzocht de "Mevrouw" deze kleding te blijven dragen. Daarmee steeg "Mevrouw" in achting binnen haar klasse. Hierdoor is het Middelburgs Ambacht ontstaan.
Mijn grootmoeder Betje Klercq heeft deze Middelburgse stadsdracht tot haar dood toe gedragen. In een mahoniehouten Zeeuwse ladekast van meubelmaker Abram Wanda, een oom haar echtgenoot, bewaarde ze enkele stellen vlindermutsen, haar rokken en schorten. In een ander verhaal zal ik ingaan op de wijze waarop zij zich aankleedde, welk uitvoerig ritueel haar minstens één uur in beslag nam.
Walcheren 1850
Zuid Beveland 1850
Zuid-Beveland 1850
In almost all regional costumes, there is a clear difference between so-called Sunday- and everyday clothing. The refurbishment dress is generally very expensive and was worn for going out to the church only, or anywhere else on special occasions, such as family events or going out to the city for shopping.
Wellkown rule is that Sunday clothes never allowed be washed, then it would be "Sunday-off." Also Sunday-jewelry, not seldom of nearly pure gold, is more costly as every-day ornaments. Children were wearing jewelry of lower goldcarats or copper. At the age for Confession of Faith, girls recieved their first sets of golden jewelries, red-coral-, jet-black and garnets necklaces with high-carats golden fittings.
Typical of Middelburg is the girlsdress with butterfly-cap, so-called Middelburgs Ambacht. When these girls obtained a job as a servant at a bourgois-familiy, the Lady-of-the-House often asked to carry on wearing this costume, impressed as she was by the beauty of the fashion, but never at least by showing off poshly to the upper-class.
Hereby the Middelburg Ambacht dress break through untill today. My grantmother Betje Klercq has worn this citydress till her death. In a mahogany tallboy, made by Abram Wanda an uncle of her husband, she saved her precious Brussels lace butterfly-caps, skirts, aprons and breast-clothes full of complicated pleatings, smocking and rich embroidery. It took her nearly an hour to dress-up without any rush of time.
Zuid-Beveland 1850
Zuid-Beveland 1850
Alle meer dan 20 Zeeuwse klederdrachten van vóór 1900 zijn voor het merendeel uit het straatbeeld verdwenen. Ook de huidige klederdracht is nog zelden te zien. Enkel bij folklorische gelegenheden is de dracht uit 1850 nog te bewonderen. De prachtige platte schelphoed, aan binnenzijde rijk versierd met bloemmotieven, zwierige linten, wijde ruisende rokken van glanzende taftsatijn, het raakte uit de mode. Ook was de man in die tijd aantrekkelijk met zijn bont gebloemde jak, fluwelen broek met forse zilveren broekstukken, een gouden ringetje in zijn oor.
Elke streek had zijn eigen mode; Axel met de hoge schouderkappen, Zuid-Beveland en Arnemuiden met de brede schelpkap, Noord-Beveland, Tholen en Schouwen-Duiveland met wijd vallende kanten muts. Ook Hulst en Cadzand kende haar eigen stijl. De schelpmuts van Zuid-Beveland is beroemd geworden door de irritante margarine-reklame van Zeeuws Meisje. Het Bevelandse "Ondekot-hoedje" van het Tarvo-boertje voor de gelijknamige broodreklame is ook uit de tijd geraakt.
Walcheren 1850
Zuid-Beveland 1850
Most of all 20 Zeeland-costumes before 1900 are disapeared for long time out of public domain. Even current costumes are seldom to watch, for most elder ladies who still wearing traditional dresses are living in elderyhomes now. The beautiful flat shellshaped head, innerside richly decorated with floraldesigns, elegant ribbons, wide rustling skirts of glossy taft-fabrics, are out of fashion. Also the attractive man, dressed in a multy-coloured jacket, brown velvet trousers with large silver buttons, a golden ring in his ear, is not of nowadays.
As a small province as Zeeland is, you will find a large variation of costumes all restricted to their own region. Axel, Hulst, Cadzand in Zeeuw Vlaanderen is an example of it. On the island of Schouwen-Duiveland were two styles en vogue. Tholen Noord-Beveland and Sint Philipsland had nearly similar clothings, with minor differences. In Zuid-Beveland there was a clear opposite difference between the protestant and catholic dress. Walcheren had even four styles of dresses; Arnemuiden the fishermansvillage, Nieuw- and Sint Joostland, Middelburg and the Walcherian-style. It expose the rich history and wealth of the past.
Dutch immigrants abroad tries to remain the Holland costume culture. With all best means, often not in original style, unfortunately. Understandable as it is, because of too high costs of investments.
Website voor de familie Klercq --- Website to the Klercq family
De familie Klercq is een oud geslacht uit de streek Dinteloord in Noord- Brabant.
The Klercq-family is an old pedigree form the region Dinteloord, Northern Brabant in the Netherlands.
De oudste voorvader stamt van 1630 uit Oudenbosch en is gehuwd met Seijke Lucia van Havenbeek.
The earlierst ancester is born in 1630 in Oudenbosch, he was married to Seijke Lucia van Havenbeek
De familie Klercq heeft afstammelingen in Roosendaal Dordrecht, Dinteloord, Klundert, Rotterdam. Middelburg, Den Helder, Deventer, Amsterdam, Heer-Hugowaard, Hilversum, Frankrijk ?? en Amerika.
The family is spread out to Roosendaal, Dordrecht, Dinteloord, Klundert, Rotterdam, Middelburg, Den Helder, Deventer, Amsterdam, Hilversum, Heer-Hugowaard and the USA. Present branche is of Zealand descent.
Mijn grootvader Theeuwes Klercq was mandenmaker in Middelburg. Uit alle werelddelen zal ik u dit vak laten zien.
My grantfather Theeuwes Klercq was a basketmaker in Middelburg. From all over the world I will show you how else- where baskets are made.
Zeeuwen zijn verhalenvertellers, zo blijft de familie voortleven. Belangrijk voor nu, belangrijk voor later.
Zealanders are storytellers, its how fami- lies live on. Important in present time, im- portant in future.
Zeeland is rijk aan geschiedenis en nog rijker aan tradities. Prachtig zijn de klederdrachten in al haar verscheidenheid. Boeiend en spannend is het ringrijden Indrukwekkend de strijd tegen het water.
Great is the history of Zealand, even more rich of traditions. Splendid are regional traditional dresses in a wide diversity. Exciting horseriding. Impressive the struckle against the sea.
MESSAGE
IMPORTANT; Source of pictures is often unkown as well doubtful. Proven owners of pictures, please call or write the webmaster of this site for mentioning ownership of pictures. This blog has no commercial aim what so ever. Promotion of traditions is our objective.
Fotoalbum Streekdracht Zuid-Beveland text in progress
Een bloem van een vrouw - All the beauty of flowers
Zuid-Bevelandse meisjes - Zuid-Beveland girls
Ingewikkeld plooiwerk - Complicated pleatings
Red-coral necklace with golden locking
Protestantse dracht - Protestant costume
Katholieke dracht - Catholic costume
Daar wordt je vrolijk van - She has a nice day
Oude en nieuwe drachten - Old and new costumes
Streekdracht Zuid-Beveland Region 8
Zeeuwse kast - Zealand cabinet
Zeeuwen vindt je overal - Zealanders all over the world
Uitwaaien - Farwell, so long, Good Bye - Bye
Oud tien guldenbiljet - Old ten guilders banknote
Zeeuws Meisje reklame
Paloina International Dance Ensemble Amsterdam
Paloina Internationaal Dansensemble Amsterdam Een groep van 25 enthousiaste dansers en danseressen dansen volksdansen in originele streekkleding uit verschillende Nederlandse- en buitenlandse landsstreken. A group of 25 enthousiast dancers are dancing Dutch- and East-European folkloristical dances in original costumes from various Dutch and foreign regions. For information see websites and videoclips Schampeljoen Dans-Kostumgroep Dordrecht Een groep van ongeveer 30 dansers en danseressen in orginele Nederlandse klederdracht uit verschillende Nederlandse landstreken, dansen volksdansen op originele wijze. A group of about 30 dancers are dancing Dutch folkloristical dances in original Dutch costumes from various Dutch regions. For information see website and videoclip
Titel: De verdwenen streekdrachten van Eem tot Vecht Auteur; L. van Eijle en A. Klap Uitg.: van Wijland Pag.: 132 Jaar: 2009 ISBN: 9789081283519 Prijs; 27,50
Ik ben Albert Prins
Ik ben een man en woon in Geleen (Nederland) en mijn beroep is gep. Interieur Architekt.
Ik ben geboren op 06/02/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Genealogie, Writing. Art Basketmaking.
Write or Call me; 00-31-(0)46-4740641