In Lons-le-Saunier, in het zuidoosten van Frankrijk, is gisteren een museum geopend dat exclusief gewijd is aan 's werelds bekendste koe. Niet minder dan 3.450 m2 en 600 "artefacten" worden besteed aan de mythische rode grazer 'La Vache qui Rit'. De locatie is logisch: het Maison de la Vache qui Rit staat bovenop de resten van de familiale kaasmakerij waar Léon Bel in 1921 de smakelijke kaasjes in driehoeksvorm uitvond.

Figuur op vrachtwagens
Het museum geeft, voor wie geen kaas heeft gegeten van belangrijke encyclopedische belezenheid, het antwoord op de prangende vraag: waarom lacht de koe? Dat was dus als "eerbetoon" aan het vrolijke rund dat de vrachtwagens opfleurde die in WOI de troepen aan het front bevoorraadden.

Waar dat rund zich in volle wereldoorlog vrolijk om kon maken, is dan weer een andere kwestie. Wellicht lag het aan haar naam: "Wachkyrie", waarmee de Teutoonse vijand met een verwijzing naar de "Valkyries" (Frans voor Walküres) een neus werd gezet. Tijdens WOI waren de Duitse militaire voertuigen versierd met deze figuren uit de Germaanse mythologie. Iedereen vraagt zich af waarom de koe die lacht, lacht, maar niemand heeft haar ooit horen lachen", verklaart museumdirecteur Philippe Markarian. Maar op het voor de gelegenheid ontworpen videospel is sprake van La Vache qui Rit tout le temps.

In 125 landen verkocht
Onder de artefacten is ook een affiche uit 1990 met daarop de hamvraag: "Ik ben rood, ik lach en ik heb grote oren. Wie ben ik? " Een vraag die ook in de socialistische politiek om duidelijke antwoorden smeekt.

La Vache Qui Rit wordt heden ten dage in 125 landen verkocht. Dagelijks worden over de wereld zo'n tien miljoen porties verorberd.  (br.hln)