Belangrijke doorbraak in behandeling multiple sclerose
Er is een belangrijke doorbraak in
de behandeling van ms-patiënten. Transplantatie van autologe
hemapoëtische stamcellen, dat wil zeggen stamcellen die bloedcellen
kunnen maken en afkomstig zijn van de patiënt zelf, heeft de situatie
van patiënten in de eerste fase van multiple sclerose (MS)
gestabiliseerd en zelfs verbeterd. Dat blijkt uit een Amerikaans
onderzoek.
Tweede fase In
de eerste fase van de ziekte verschijnen de symptomen met tussenpozen
en zijn ze gedeeltelijk omkeerbaar. De meeste behandelingen, zoals met
interferonen en steroïden, vinden in die fase plaats, maar sommige
patiënten reageren er niet op. Na 10 tot 15 jaar komen de meeste
patiënten in de tweede fase, waarbij geleidelijke en omherstelbare
neurologische veranderingen optreden.
Immuniteit De
afgelopen vijftien jaar wordt bij patiënten in de tweede fase een
intensieve immuniteitsonderdrukkende behandeling toegepast door
bijvoorbeeld bestraling van het hele lichaam. Daarna wordt het
immuunsysteem hersteld door transplantatie van stamcellen uit het eigen
beenmerg. Dit is een vrij toxische behandeling, waarbij de stof myeline
wordt vernietigd. Zo'n 3,3 pct van de patiënten overleeft de procedure
niet.
Niet achteruit Richard Burt van de
afdeling geneeskunde van de Universiteit van Chicago heeft met zijn
team een mildere procedure toegepast. Dat meldt het Britse tijdschrift
The Lancet Neurology. Bij 21 patiënten in de eerste ziektefase werd de
myeline intact gelaten. Vervolgens werden stamcellen uit het eigen
beenmerg getransplanteerd. Drie jaar later is de toestand van 17
patiënten verbeterd. Geen van de 21 is achteruitgegaan en ze zijn
allemaal nog in leven. Volgens de onderzoekers lijkt de nieuwe
procedure "niet alleen de voortgang van de ziekte te vertragen, maar de
richting zelfs om te keren". Ze roepen op tot grootschaliger onderzoek.
(br.hln)
|