Al zappend, ik heb geen idee bij welk tv-programma ik was terechtgekomen, kwam Priorij Nazareth voorbij en hoorde ik dat de zusters benedictinessen van dit klooster dag en nacht bidden. Een continue onderneming sinds 1875. Een geruststelling waarop ik 38 jaar heb moeten wachten.
Voorjaar 1974 moest ik namelijk op herhaling voor de militaire dienst, waarbij ik tegelijk korporaal der Koninklijke Landmacht zou worden. Een rang die ik overigens totaal niet ambieerde en door onvoldoende inzet ook niet heb gekregen. Na voor dit verplichte nummer te zijn opgekomen, gingen we een week op oefening. Meneer de generaal had voor het hele bataljon er een spannende onderneming van gemaakt. Alsof we in een guerrilla waren terechtgekomen, namen we met ruim 500 man bezit van een dorpje, ergens in Noord-Brabant. Mijn belangrijkste taak in deze Stratego on Street was af en toe een beetje wachtlopen. Voor de rest van de tijd konden wij volledig onze eigen gang gaan. Omdat het ons wel van belang leek om, voor het geval er iets zou gebeuren, ook in onze vrije tijd bij elkaar te blijven, hadden wij ons zelf in een kroeg ingekwartierd. Geheel wederzijds was de kastelein ook blij met ons. Er werd wat afgezopen.
Het was zeker al half twee, toen er een lichtgewicht sergeantje de kroeg in kwam en de kastelein sommeerde de tap te sluiten. Onder hoongelach zocht deze beroepsuiteindelijk dekking, terwijl er natuurlijk werd doorgetapt. Want, ondanks dat het (een gespeelde) oorlog was, deden wij niet aan broodroof, waarvoor de kastelein ons zichtbaar dankbaar was.
Die nacht om drie uur was het voor mij en mijn maat weer tijd om twee uurtjes wacht te kloppen. We kwamen recht voor een klooster te staan, kennelijk om juist dit filiaal van de rooms-katholieke kerk te bewaken. Maar eigenlijk was ik door het drankgebruik niet bekwaam genoeg om mij van mijn taak te kwijten. Mijn maatje was in betere conditie. Met een groot verantwoordelijkheidsgevoel stuurde hij mij naar de overkant van de straat. Ga nou maar, ze geven je vast een kop koffie.
Er brandde licht, dus waren ze thuis. Bij het aanbellen realiseerde ik mij onvoldoende dat de nonnen wel eens zouden slapen. Bleek ook niet zo te zijn, want al snel werd er open gedaan. Heeft u voor een beschonken soldaat der eerste klasse een kopje koffie? Niet geheel wereldvreemd dirigeerde het nonnetje mij lachend naar een kamer direct links in de gang. Ik ga even koffie voor je halen. En ja hoor, met een dampende pot koffie kwam zij terug, vergezeld van een paar nieuwsgierig ogende zusters. Veel weet ik mij er verder niet van te herinneren, wel dat ik iets opgeknapt mijn dienst deels nog heb kunnen draaien. Natuurlijk met dank aan mijn maatje.
Achteraf had ik er toch een beetje spijt van om zomaar midden in de nacht bij een klooster te hebben aangebeld.Die arme zustertjes toch
. Hoewel, 38 jaar later begrijp ik dat het de bid-nachtploeg was, die ik misschien wel een welkome afleiding heb bezorgd.
-o-o-o-
n.b.; Een eerdere wachtmazzel lees
je in mijn Kroondomein: www.kroondomein.com/kroonjuweeltjes/valentein.htm
|