1947 in Den Haag geboren, knettert de meest uiteenlopende gedachtenhobbels hier neer.
Daarnaast verhaalt hij binnen zijn Kroondomein ware en bijna ware gebeurtenissen.
Publiceert gein uit zijn brein, laat dierenliefhebbers gevoelige verhaaltjes neerschrijven en stelt voor (amateur)kunstenaars een digitale expositieruimte gratis beschikbaar.
Nu de haringtest van het AD weer uit is, staat mijn hoofd als vanzelf weer schuin naar achteren, zodat de Hollandse Nieuwe weer zo mijn strot in kan glijden. Zo eerst maar even het testkrantje kopen. Op internet las ik al dat weer Kees Koning uit Rijswijk voor de 3e keer de test heeft gewonnen. De winnaar van vorig jaar, Schmidt Zeevis uit Rotterdam, dit keer een goede tweede. Bij beide haringkoningen heb ik, en route, menig harinkie gehapt.
Toch denk ik met weemoed terug aan de tijd van Het Haantje op het Rotterdamse Noordplein. Die viskraam, van de familie Den Haan, was vermaard en na vlaggetjes dag, bij de start van de nieuwe haring, was het een waar feest om Het Haantje aan te doen. Naast de vaste viskraam stond dan een viskar, waar nog eens drie man permanent de haring aan het schoonmaken was. Om bij de visschaal te komen, moest je wel achter in de rij aansluiten. Eenmaal ter hoogte van de schaal vatte je de nieuwe aan de staart, en nog een en nog een. Dat was de extra charme van harinkie happen in Rotterdam en Den Haag. Daar bestelde je niet, maar nam je een haring. En natuurlijk niet aan stukjes. Eénmaal uitgegeten vertelde je de haringboer hoeveel je er had gegeten en rekende af.
Overigens kreeg ik bij mijn allereerste haring in Rotterdam de lachers op mn hand. Niet bekend met de oude Rotterdamse gewoonte om een haring te scheuren, liet ik m zo mijn strot inglijden. Verder dan mijn huig kwam ie niet. Proestend haalde ik de zilte vis, nog niet ontdaan van zijn graat, weer op. Je moet m niet binnen laten glijden, maar van de graat afscheuren. Zo doen wij dat in Rotterdam, werd mij als Hagenees, met lachende omstanders, geleerd een haring te eten. Nadien ben ik overigens dat harinkie scheuren niet meer tegengekomen.
Nadat mijn werkterrein naar Noord-Holland was verlegd, kwam ik nog maar zo nu en dan in Rotterdam. Zodat voor mij, eigenlijk van de ene op de andere dag, Het Haantje was verdwenen. Ruim 20 jaar lang heb ik niet geweten waar Het Haantje was gebleven. Maar dan, lang leven internet! Gestimuleerd door de AD Haringtest ben ik op Het Haantje gaan Googelen. Niet te geloven Het Haantje kwam weer in beeld. Nu als Vishandel Ruud den Haan op de Oude Dijk in Rotterdam.
Weer eens in Rotterdam zal ik zeker bij Het Nieuwe Haantje een harinkie gaan happen.
Vrees (of verheug) niet. Het is beslist geen voorteken dat ik vandaag opnieuw over overlijdensberichten begin. Want op zich heb ik daar niets mee. Hoewel, dagelijks kijk ik deze familieberichten wel door. Maar niet om te constateren dat er steeds meer leeftijdsgenoten aan de verkeerde kant van het gras zijn komen liggen, zoals Harry Jekkers het luchtig noemt.
Door mijn Lief en leed per millimeter van afgelopen woensdag, werd ik er aan herinnerd dat ik een heel bijzondere overlijdensadvertentie in mijn archief moest hebben, die ik in dagbladpresentaties heb gebruikt. Het lijkt mij aardig genoeg om hier iets over te verhalen.
Waar je tegenwoordig de mooiste, meest ontroerende, uiterst persoonlijke overlijdensberichten tegenkomt, was het tot nog maar enkele jaren geleden regel bij de dagbladen, dat de particulier totaal geen zeggenschap had in het formaat of de lay-out van een overlijdensadvertentie. Er mocht uitsluitend in een voorgeschreven lettertje zogenaamde platte tekst worden geplaatst, waarbij alleen de naam van de betrokkene vet werd afgedrukt. Alleen de veelheid aan tekst bepaalde de grootte van de advertentie. Deze strikte regel was er voor bedoeld om postuum geen concurrentiestrijd tussen de dooien aan te wakkeren. Het ging immers slechts om een bericht. Tot 22 maart 1979 in De Telegraaf, daarin stond de overlijdensadvertentie van Kees Manders: Bij deze kondig ik aan dat ik ben overleden
Als opfrissertje, dan wel aanvullende informatie: Kees was de oudere broer van Tom, de legendarische Dorus, ondermeer bekend van zijn revuecafé Saint-Germain-des-Prés op het Rembrandtplein in Amsterdam en zijn vele TV shows. Kees, zelf ook erg artistiek aangelegd, schreef het lied Amsterdam huilt, waar het eens heeft gelachen, aangrijpend, maar ook tot vervelens aan toe, vertolkt door zijn vrouw Zwarte Riek.
Maar goed, nog even die wel heel bijzondere overlijdensadvertentie van Kees Manders. Zeker in die tijd was het heel spraakmakend en tegen alle regels in. Het had echter geen enkele zin om hier tegen te protesteren, want Kees lag toen al aan de andere kant van het gras. Het was niet alleen de totaal afwijkende lay-out, maar ook zijn provocerende tekst Ik hoop dat mijn vijanden mij vergeven zoals ik hen vergeven heb.
Creatieve Kees was zijn tijd drie decennia vooruit. Het is al veel mooier, ontroerender, persoonlijker op de dooienpagina geworden. Ik zou me bijna verheugen op de dood.
Jaren lang ben ik lid geweest van de Mediamaffia, een club van zes mannen die twee keer per jaar bij elkaar kwamen. Aanleiding daartoe was de mediamap over de voor- en najaarsmode, van een groot modehuis. Zon happening vond altijd plaats in een Michelin sterrenrestaurant, waar wij krantenmannen werden gefêteerd. In zon avondvullend programma ontbrak het ons aan niets. Ook de jolijt was altijd in hoge mate aanwezig.
Zon vrolijke avond bleef nooit helemaal verstoken van kwajongensgedrag. Buiten ons vakgebied om hadden wij altijd veel stof tot praten, of eigenlijk tot lachen. Zo ook die ene wel heel bijzondere avond. We zouden een avondje kreeft happen, waarvoor ons stuk voor stuk een slabbetje werd voorgehangen. Dit koddige gezicht riep natuurlijk al de nodige grappen op. Een goeie basis om tot leuke verhalen te komen.
Onze gastheer leek het leuk om elkaar te verhalen over onze eerste keer. Hij beet de spits af met een bijna aandoenlijk verhaal. Maar eigenlijk niet de story waar wij op zaten te wachten. Het kon leuker. Met de klok mee gerekend, was het nu de beurt aan mijn conculega uit het midden van het land. Rijkelijk opgesmukt met de meest hilarische details kregen wij een fantastisch verhaal voorgeschoteld, helemaal in de lijn van de softpornofilms uit Tirol. Ga daar maar eens overheen . (vergeef mij deze woordspeling).
Verhaal drie en vier en deden daar nauwelijks voor onder. Het leken mij niet bepaald waarheidsgetrouwe verslagen. Oi! Dat paste ook helemaal binnen de filosofie van de Mediamaffia: Een verhaal hoeft niet waar te zijn, als het maar leuk is. Iets wat onze weldoener, met zijn iets te saaie verhaal, toch niet helemaal had begrepen.
Als vijfde was ik aan de beurt. Natuurlijk vertikte ik het om verslag te doen van mijn stuntelige eerste keer. Ook hierin wilde ik mijn concurrenten minimaal evenaren. Geholpen door ons consumptieve gedrag, ging ik los: Als opgeschoten jongens gingen wij met een paar leuke meiden naar de duinen, om ons over te geven aan alle ons bekende geneugten, waarbij wij ook onze theoretische kennis in praktijkervaring wilden omzetten. Wij voelden er niets voor om elkaar inzicht te geven in onze vaardigheden, vandaar dat elk stelletje een eigen duinpan opzocht. Om zo stoer mogelijk over te komen spraken wij af dat, de eerste die tot zijn gerief was gekomen, koekoek zou roepen. En ja hoor, uit voorspelbare hoek kwam koekoek!. Een ruime periodiek later hoorden wij dat Milly, het vriendinnetje van koekoek Hans, zwanger was. Zij zouden gaan trouwen. Natuurlijk was onze vriendenclub op deze bruiloft aanwezig. Voor een mooi cadeau hadden wij zelfs heel diep in de buidel getast. Enigszins gelaten nam het bruidspaar het in ontvangst, een koekoeksklok.
Verhaal zes kwam toen niet echt meer bij ons binnen.
Een advertentiepagina in de krant wordt in vakken opgedeeld. Zo betalen de adverteerders voor 1/4e tot 1/1e deel van de pagina. Dan is het gek dat de particulier nog steeds per millimeter moet betalen. Dat kan zelfs erg veel verwarring scheppen. Zoals is voorgekomen:
Bij de balie van de krant: Dag mevrouw, mijn oude opa is overleden en nu wil ik dat in de krant zetten. Dat kan bij onze familieberichten meneer, zal ik de tekst voor u opnemen? Heel graag. Zo gezegd, zo gedaan. Wat gaat mij dat kosten mevrouw? Even kijken, dat is 1,26 per millimeter . Ho, stop maar mevrouw De man was wit weggetrokken. Dat wordt mij veel te duur, mijn opa was 1 meter 90.
-o-o-o-
n.b.: Mocht de lezende leek hiervan de clou niet zien, volgt hier de verklaring:De krantenmevrouw bedoelde de advertentieruimte van, bijvoorbeeld 8x10 cm. (= 200 mm). Daarvoor zou dan 200 x 1,26 = 252,= moeten worden betaald. De man meende te moeten betalen 1900 (lengte van opa) x 1,26 = 2.394,=
Ik moet er heel voorzichtig mee zijn, om op welke gronden dan ook, te oordelen over persoonlijke kenmerken en mogelijke toekomst van jongelui. Dat heeft direct te maken met de frustraties die ik in mijn jeugd heb opgelopen. Mijn vader was ooit een begenadigd motor- en speedwayrenner, daarin dus gewend aan competitie. Ook na zijn gevecht om de eerste plaats, bleef competitie bij hem een belangrijke rol spelen. Hij kon het aan één van zijn zoons overdragen, die de competitie in de wielerwereld aanging. Niet geheel zonder succes, zelfs tot aan een nationale titel aan toe.
Maar ik was die andere zoon. In het geheel geen belangstelling voor die vorm van competitie. Tot op heden heb ik over die frustraties niets aan mijn toetsenbord toevertrouwd en ook nu ben ik er nog heel schuchter in. Op zeker is het dat de opgelegde competitie in mijn jeugd bij mij de nodige averij heeft aangebracht. Bij mijn broer eigenlijk ook, want die heeft zijn sportieve carrière niet weten te gebruiken, om maatschappelijk er beter van te worden. Sterker nog, ik sluit niet uit dat zijn kwaliteiten momenteel maximaal gebruikt kunnen worden voor de verkoop van de daklozenkrant. Het is gissen, want we hebben al jaren geen contact meer met elkaar.
Zijn opgefokte karakter in onze jeugd heeft elke vorm van broederliefde de nek omgedraaid. In latere tijden bleek dit, na een ogenschijnlijk geslaagde periode, niet meer te kunnen worden hersteld. Nog steeds opgefokt, maar nu chemisch aangestuurd, is hij kennelijk opnieuw op zoek naar erkenning.
Mijn maatschappelijke competitie is uitgespeeld en zeker niet zonder succes. Uit mijn prijzenkast weet ik dagelijks te putten, om mijn leven zo aangenaam mogelijk te maken. En echt, hierin ontbreekt het mij aan niets.
O ja, toch. Aan broederliefde, die er nooit meer van zal komen.
Helaas, mijn stelling van zaterdag, dat wij volgens de Bijbel gaan winnen, was fout. Ik heb nu aan den lijve ondervonden hoe moeilijk het is om het Oude en Nieuwe Testament goed te interpreteren.
Maar, het is onzin om octopus Paul wel voorspelkwaliteiten toe te dichten. Zijn mosselkeuze was, evenals de wereldtitel voor de Spanjaarden, niets meer dan een toevalstreffer.